Per magasijne der amonitien vande vivers, om dat tot desen daghe daer af staet ghemaect sijnde, den debet grooter bevonden wort dan credit, blijckende by de boucken, als Iornael en Schultbouck des magasijns vande amonitie der vivers daer af in wesen 200000 ℒ
Noch mach hier dit bedocht sijn: By aldien den generalen Bouckhouder soo weynich te doen hadde, dat hy oock vande magasijnen hadde connen besonder bouck houden, soo souden dan de particuliere specien der goeden en schulden, onder de boveschreven generale ontfangherie ghevallen hebben.
Merct dat hier boven staet, blijckende by de boucken als Iornael en Schultbouck des magasijns vande amonitie der vivers daer af in wesen, waer by noch dit gheseyt mach worden: Soomen de copie der selve boucken leverde ten comptoire des generalen Bouckhouders, en daer bewaert wierden, sy souden altijt by der handt gereet sijn, om te verstrecken tot bewijs en breeder verclaring van al dat onder die partye sorteert, sonder daerom te moeten gaen by den particulieren Bouckhouder des magasijns, alsoo van derghelijcke oock vermaen is ghedaen by t'einde des 10 Hooftsticx in Domeine.
Sulcx als hier gheseyt is vant stellen der ontfangherie des particulier bouckhouderschaps vant magasijn der amonitie vande vivers den debet meest sijnde, mach oock verstaen worden op alle ander particuliere bouckhouderschappen, te weten dat haer resten in desen staet met een somme gebracht meughen worden, waer af de copie haers lornaels en Schultboucx tot bewijs verstreckt.
Dese eerste partye ten eynde wesende, soo sal volghen de tweede aldus luydende:
0 Ianuarius Capitael debet per verscheyden partyen 5000000 ℒ, deur dat ten voornomden daghe staet van goet ghemaect sijnde, in wesen bevonden worden de navolghende partyen van Crediteurs, waer af van elck int besonder breeder verclaring blijckt inde contracten, boucken, en documenten daer af in wesen.
De Crediteurs hier onder sorterende en ghemeenelick ant Landt ten achter wesende, sijn als dese: Ruyterye, Voetvolck, Commissarissen van monsteringhen, Serganten Maiors, Officiers vande lusticie en vande amonitien, Quartiermeesters, Waghemeesters, Ingenieurs, Mineurs, Vyerwerckers, Constabels, Timmerlien, Pioniers, Wercklien van Fortificatien, Leveraers van amonitien, Rentiers, Crediteurs der Zeecrijch, of Admiraliteyt, Extraordinaris Crediteurs.
Ghenomen nu dat alle dese sorteren onder Tresoriers die de betalinghen doen, met soo veel Bouckhouders benevens hemlien als de sake vereyscht, soo sal daer af (na d'oirden in Domeine) den generalen ontfanck d'eerste sijn, mette Crediteurs daer onder sorterende.
Den generalen ontfanck aldus beschreven sijnde, soo sullen volghen de ontfangheryen der particuliere Bouckhouders, elck in een somme. Als by ghelijckenis, soo die vant magasijn vande vivers het credit vant slot sijnder boucken gooter hadde dan debet, hy en soude dan niet ghecommen hebben onder d'eerste voorgaende partye der Debiteurs, ghelijck daer voorbeeltsche wijse ghenomen wiert, maer onder dese tweede der Crediteurs, aldus:
Per magasijn der amonitien vande vivers, om dat tot desen daghe daer af staet gemaect sijnde, den credit grooter bevonden wort