2 Hooftstick.
Vande ordinaris officiers die tot een vvelgheformeer de dispense behoiren.
HIer vooren gheseyt hebbende vande verscheyden specien der Vorstelicke dispensen, soo sullen wy in dit 2 ende het volgende 3 Hooftstick, beschrijven t'ghene de selve int ghemeen angaet, en op elcke verstaen wort, om hier na in yder dispense niet t'elckemael het selve te moeten verhalen. Om dan te commen tot beschrijving vande ordinaris Officiers die inde welgheformeerde dispensen vereyscht sijn, soo is daer toe ten eersten in alle dispense daer verhandeling van goedē valt, noodich een Dispensier die de selve coopt, ontfangt, bewaert, uytdeelt, en daer af comptabel is: Ende hoewel de ghene die sulck werck doen in dispensen der Finance extraordinaire als van Fortificatie, Magasinen en meer ander, ghenoemt worden Commisen, of Commissarissen, soo ghebruycken wy hier t'woort Dispensier voor ghemeene naem. Maer in dispensen die Magasinen hebben, van soo groot bewint dat den Dispensier mettet coopen en verhandelen der goeden te seer becommert sijnde, die bewaring en uytdeeling niet en soude connen gade slaen, soo wort hem een bewaerder der selve goeden byghevought. Ten tweeden een Tresorier, die de penningen daer toe noodich ontfangt, uytgheeft, en daer af comptabel is. Ten derden een Bouckhouder op de Italiaensche wijse, die altijt can segghen wat ghelt den Tresorier der dispense in casse moet hebben, boven dien wat goeden van elcke soorte by den Dispensier of Goetbewaerder berusten moeten, totten uytersten toe: Voort hoe de rekening staet van elck Debiteur en Crediteur, soo oudt als nieu de dispense angaende: T'welck na de ghemeene manier van sommige Financen, sonder dusdanighe bouckhouding niet dan met swaricheyt en schijnt te connen afloopen: Laet ons hier af tot voorbeelt nemen t'ghene Au Guidon beschreven is inde dispense de l'argenterie du Roy, te weten dat betalinghen ghedaen sijnde op schulden die ettelicke jaren ghestaen hebben, en inde rekeninghen des Tresoriers niet uytgetrocken en hadden gheweest, soo moet den
Auditeur sulcke ouderekening by der handt crijghen, en sien of die oude onuytghetrocken partye overcomt mette betaling der rekening die hy examineert, waer uyt schijnt te moeten volghen, datter een seer groote menichte der betaelde en onbetaelde partyen van die oude boucken moeten vermengt staen, niet by een commende al de verscheyden partyen die een selve Crediteur angaen, welcke swaricheyt noch schijnt te moeten vermeerdert worden, alsmen heele partyen niet heel af en betaelt, maer (ghelijckt gebeurt) verscheyden betalinghen daer over doet: Dit segh ick my aldus te duncken van groote swaricheyt te moeten wesen, doch sy dieder dadelick me besich sijn, meugen eygentlicker weten wat lichticheyt sy sonder Italiaensche bouckhouding daer op hebben. Ten vierden soo isser oirboir een Controlleur, die over al toesiet of elck doet na t'behooren, en die yghelick sijn fauten of bedroch vryelick anseght, en bewijst, als daer voor gage treckende. Ten vijfden een Superintendent der dispense die allen avent ouersiet en onderteyckent t'ghene op dien dach inde dispense ghedaen is, en voort sulck een generael toesicht heeft als hier na gheseyt sal worden. Tot Superintendent vande dispense der Keucken wort genomen den Hofmeester. Totte dispense der Stal den stalmeester. Tottet werck des Superintendents vande Iacht, vinde ick inde dispense des Conincx van Vranc-