daerom laet hy in sijn cassebouck t'woort Meester achter, en onder het opschrift Casse debet, stelt hy metten cortsten Per Pieter: Per Ian: Maer onder het opschrift Casse credit, metten cortsten Per Claes: Per Iacob. Ten anderen na dien al de partyen vande poste des Meesters oock inde poste der casse commen, te weten debet van d'een, in credit van d'ander, so is de poste des Meesters deur die der casse bekent, en daerom onnoodich de poste des Meesters te beschrijven: Sulcx dat hy sijn rekening van casse heel cort stelt, sonder Iornael en Schultbouck als volght:
Cassebovck.
|
Casse debet. |
Casse credit. |
|
Per Pieter |
300 ℒ |
Per Claes |
600 ℒ |
Per Ian |
500 ℒ |
Per Iacob |
200 ℒ |
Dese cortheyt valt alsoo in alle ander rekeninghen die ghelijck de casse maer een poste en hebben, met rekeninghen van verscheyden posten heefiet een ander reden.
Nu dan soo blijckt hier uyt d'oirsaeck waerom des Coopmans Cassier van sijn ontfanck en uytgheven gheen Iornael met sijn Schultbouck en gebruyct, na de Italiaensche wijse, en waerom hy in sijn cassebouck alleenelick stelt eerst den ontfanck, daer na uytgave, volgende nochtans hier me t'ghene inde bouchouding op de Italiaensche wijse vereyscht is: Ende want den Rentmeester in Domeine ghelijck wy vooren gheseyt hebben Cassier is, en sijn rekening het cassebouck, soo valt het selve daer uyt te besluyten. Angaende eenighe ongelijckheden welcke men tusschen dese twee boucken hier mocht voorwenden, die sijn dusdanich: Ten eersten dat des Coopmans Cassier altijt een sijde des casseboucx voor debet, d'ander voor credit houdt, daer den Rentmeester sijn ontfanck al vervolghens stelt soo veel sijden verre alst gaet, daer na de uytgave. Ten tweeden dat den Cassier sijn partyen met sulcken vervolgh stelt ghelijckse daghelicx gheschiet sijn: Macr den Rentmeester hem an sulck vervolgh niet verbindende, vergaert de partyen van een selve specie by malcander onder verscheyden Cappitelen. Oock en stelt hy (ghelijck de Cassier wel doet) van ordinaris ontfanck en uytgave gheen dach wanneer die ghebeurt is, t'welck niet vallen en wil, om dat hy volghens sijn instructie elcke partye heel in rekening moet brenghen, die dickwils in veel ghedeelten dadelick ontfanghen of uytgegheven heeft gheweest: Doch al dit en is gheen onghelijckheyt inde sake, waer deur des Rentmeesters rekening het cassebouck niet en soude meughen gheseyt worden.
Ymant mocht my nu dit voorhouden: Na dien der Rentmeesters rekeninghen tot noch toe sijn gheweest bouckhouding der Vorsten, welcke ghy seght gheen verandering te behouven, en dat daerbenevens u voornemen is geweest die te veranderen, en op een beter voet na de Italiaensche wijse te beschrijven, hoe overcomt dit met malcander? Ick antwoorde hier op der Rentmeesters rekeninghen oneyghentlick Vorstelicke bouchouding te heeten, ghemerckt daer in den staet der Debiteurs en Crediteurs onbekent is, en datse om de boveschreven redenen alleenelick casseboucken sijn, in goede form beschreven, benevens welcke wy de ghebrekende bouckhouding des Iornaels en Schultboucx op de Italiaensche wijse nu eerst vervought hebben, t'welck noch opentlicker