dicht sijn, om de redenen van dergelijcke verclaert int 5 Hooftstick deser bouchouding in Domeine, te weten datmen alsoo meerder sekerheyt heeft, deur diender dan des Tresoriers generaels getuychnis is de partye warachtich te wesen. Doch wy hebben dit hier also voorbeeltsche wijse metten cortsten gestelt.
Voort soo den generalen Tresorierden particulieren bewesen hadde te ontfangen of betalen eenighe penningen niet angaende den ontfanck van Stierlandt, alsoo derghelijcke somwijlen ghebeurt, hy en soude die niet moeten brenghen in ontfanck van Stierlandt, wanttet dan soude schijnen het waer suyver capitael of incommen van Stierlandt, soo veel grooter of cleender te wesen dant eyghentlick sijn soude, en daerom soude van sulcx moeten besonder rekening ghehouden en overghesonden worden.
Tot hier toe is geseyt van twintich Rentmeesters onder eenen Tresorier particulier, van welcke den Bouckhouder generael gheen rekening houden en can, maer soo sy gheen Tresorier particulier en hadden, dan altemael anden voorschreven generalen contabel waren, in dien ghevalle soude den Bouckhouder particulier, met elck dier Rentmeesters meughen doen sulcx als vooren gheseyt is dat hy doen soude metten boveschreven Tresorier particulier, te weten alle maende overschrijven anden Bouckhouder generael, wat elck Rentmeester op elcke maent na luyt sijns Maentstaets meer ontfanghen heeft dan uytghegheven: Inder voughen dat den Bouckhouder generael een luttelken meer wercx soude hebben dan te vooren, te weten twintich posten in plaets van een., en daer me soude hy schouwen de groote menichte der posten van al de Debiteurs en Crediteurs onder die twintich Rentmeesters sorterende waer af de kennis by den particulieren Bouckhouder soude bestaen.
Maer by aldien t'bewint der Domeine soo wijt strecte, dat in plaets van sulcke twintich Rentmeesters waren, neem ick, twintich particuliere Tresoriers, clck met een menichte van Rentmeesters onder hem, men soude nevens yder particulier Tresorier een particulier Bouckhouder vervoughen: Twelck soo ghedaen sijnde, den Bouckhouder generael en soude maer twintich posten te meer crijghen, dats even soo veel als vande boveschreven twintich Rentmeesters: Oock soude hier me de ghestalt aller cassen bekent sijn, want yder particuliere Bouckhouder sorghe soude draghen, en bescheyt connen gheven vande cassen onder hem sorterende.
Merckt noch dat al hebben wy hier boven gheseyt van benevens elck Tresorier sijn Bouckhouder te vervoughen, sulcx is alsoo voorbeeltsche wijse genomen, maer daerentusschen is kennelick, dat eenen bouck mach houden van soo veel cleene Tresorierschappen t'samen, als deur hem bequamelick gheschien can.
T'was Tantwerpen doen ick daer woonde t'gebruyck, datmē de vier maenden Februarius, Meye, Augustus, en November, noemde maenden van betaling, als de betaling van Februarius, de betaling van Meye &c. Voort alsoo veel Coopluyden de verschijndach van haer handelinghen daer op veroirdenden, soo deden sy haer Bouckhouders van elcke soodanigher drie maenden balance trecken, of staet maken, der Debiteurs en Crediteurs daer in vallende, om te weten hoe hun casse daer in sal gestelt sijn, en om hun voorder incoop en uytcoop der goeden, lichting en uytgeving van penningen op intrest en wissel, met dierghelijcke na te rechten, en nummermeer in faure van betaling te vallen, noch onnuttelick te veel penninghen in casse vergaren: Maer soo een Monarche die onder een generale Bouckhouder verscheyden particuliere hadde, alsoo oock wilde van elcke drie toecommende maenden weten hoe de casse ghestelt