7 Hooftstick.
Vande rekenings oirden in Compaignie.
SOo al dē handel en t'bewint stonde alleenlick by een en der Compaignons, de selve soude al d'ander Compaignons te boucke meughen debet en credit stellen van haer ingheleyde en uytghetrocken penninghen, gelijck ander Debiteurs en Crediteurs, sulcx dat die bouckhouding van Compaignie ghelijck soude sijn mette ghemeene sonder Compaignie. Maer elck der Compaignons handelende, soo vereyscht de saeck ander beleyt, t'welck my aldus best bevalt: Yder Compaignon sal van sijn handel bouckhouden al of hy cen Facteur waer, en ansiende den Bouckhouder der gemeen Compaignie als voor Meester, en sulcken Meester al de Compaignons als voor sijn Facteurs, en daer me d'oirden ghevolght die vooren vanden Coopman en sijn Facteurs gheseyt is, men sal bycans t'begheerde hebben: Ick segh bycans om datter in Compaignie noch wat besonders valt dat sijn verclaring vereyscht: Tis kennelick dat ghelijck den meester deurde copie van sijn Facteurs bouckhouding, die hy als gheseyt is altijt by hem heeft, weten can wat elck der selve Facteurs meer of min uytghegeven heeft dan ontfaen; Also can den Bouckhouder der gemeene Compaignie, deur de copie vande Compaignons bouckhoudingen die hy altijt by hem heeft, weten wat elck meer of min uytghegheven heeft dan ontfaen: Doch en is hem daer me noch niet bekent de eintlicke rest, noch wat elck meer of min in handen heeft dan hy na sijn behoorlick anpart volgens t'verdracht behoort te hebben, t'welck niet openbaer en wort dan deur een gemeen slot der rekening van al de Compaignons der heele Compaignie, waer deur men weet hoe groot het