Wisconstighe gedachtenissen. Deel 5: van de ghemengde stoffen
(1608)–Simon Stevin– Auteursrechtvrij
[pagina 9]
| |
Anden leser dadelick ervaren inde Italiaensche bovckhovding.ONder de ghene die hooren van dese nieuvve manier der bouckhouding in Domeine, isser veel die aldus segghen: Datmen meent de oude abuysen dieder ommegaen in rekeninghen of saken van Domeine en Finance, te voorcommē met Bouchouders, sonder van hemlien te vervvachten de svvariche den en ongherechticheden diemen in alle menschen ghemeen vindt, t' is ghemist, en daerom salment eer lanck bevinden al op den ouden voet te commen, en dese bouckhouding van selfs te verdvvijnen. Nu vvant dit in reden ghegront schijnt, en menighen een afkeer mocht gheven van het volghende te lesen, denckende den handel int gheheel op een ghemiste gront ghebout te vvesen, soo heb ick voor my ghenomen eer ick totte sake comme, de dvvaling der boveschreven reden te verclaren, en dat eygentlick ande ervaernen inde Jtaliaensche bouckhouding, om dat ander dit niet soo grondelick verstaen en souden: Jck segh dan totte sulcke aldus: Ghenomen datter vvaer een seer machtich Coopman van grooten handel, met veel Cassiers, vvelcke Coopman niet en hielde Iornael noch Schultbouck, maer elcke Cassier alleenclick een cassebouck, vviens bladeren breede ledighe canten hadden, om daer in nevens elcke partie te stellen sommighe ghedachtenissen en dinghen die de Cassiers int afrekenen seyden sus of soo te vvesen: Doch sonder daer in te brenghen vvat sy van elck Debiteur int besonder op rekening ontfanghen hebben, t'vvelck daer te veel schrijvens soude vereysschen, en te vervvarden vvercksijn, oock sonder te vveten vvat goedensijn Facteurs boven alle ontfanck en levering noch by hemlien moeten hebben, latende sulcx al opt segghen der Cassiers en Facteurs ancommen. Dit soo ghenomen, ick meyn dat elck van ulieden lichtelick sal toestaen den handel van sulcken Coopman niet langh te connen dueren, dan dat sijn saken op een verloop moeten commen. Maer sulcx als hier gheseyt is vande ongheschicte manier der rekening van soodanighen Coopman, derghelijcke is oock te verstaen vande rekeninghen der Vorsten en Republiquen, die sy tot noch toe gehouden hebben in Domeine, Finance, en Ghemeene landtsrekeninghen, te vveten alleenelickGa naar margenoot* casseboucken haer der Penningmeesters, diemen hun rekeninghen noemt, vvaer uyt den Heer gheen kennis en heeft vande ghestalt der besonder rekeninghen | |
[pagina 10]
| |
van Pachters en ander Debiteurs: Oock en can hy daer uyt niet vveten vvat goeden by sijn Officiers noch in vvesen moetē sijn bovē allen ontfanck en distributie by hemlien ghedaen: Sulcx datmen van t'beleyt sijns handels soodanigen quaden uytcomst mach vervvachten, als vanden boveschreven ongheschickten Coopman gheseyt is. Maer nadien dese Italiaensche bouckhouding alle fauten en ongherechticheden openbaer maeckt, soo vvel voor Vorsten als voor Coopluyden, soo ist een quaet besluyt hier in dit Hoofsch bevvint meer dan in Cooplien handel, te segghen dese dinghen ghebouvvet te sijn op de rechtveerdicheyt der Bouckhouders, vvelcke ghebrekende, dat daer me de bouchhouding in d'asschen light, vvant ghelijcse daerom by den Coopman niet en verdvvijnt, alsoo is te vervvachten datse daerom by de Vorsten en Republiquen daerse int gebruyck geraeckt niet verdvvijnen en moet. Noch soudemē meugen dit seggen: Sooder ymant vvaer die de groote Coopluyden ontraden vvilde Bouckhouders te ghebruycken, seg ghende dat als hun rechtveerdicheyt failliert, dat dan de Bouckhouding in d'asschen sal ligghen, ghylieden soudt hem achten voor een onervaren die geen antvvoordens vvaert en vvaer, als sprekende van dinghen daer hy gheen verstant af en heeft. En derghelijcke meyn ick oock dat ghylieden soudt oordeelen vande ghene die Vorsten en Republiquen het bouckhouden ontraden. |
|