Tsaemspraeck.
S.V.G My sijn gister en t'ander tijden meer rekeninghen behandicht, daer in ick vinde een duyster manier van doen, nochtans te wijle het over al in sulck ghebruyck is, soo weet ick dattet sijn redenen heeft: Ick heb voor my ghenomen met u daer af te spreken. ST. Waren die rekeninghen na Coopwans wijse, of na stijl van Rentmeesters? S.V.G. Wort by d'een ander manier ghebruyckt al by d'ander? ST. Iaet, daer is groote verscheydenheyt in: De Coopman spreeckt van Debet, Credit, Balance: Hy maeckt Peper, Gimber, Capitael, Casse, soo wel Debiteurs en Crediteurs als Menschē, t'welck by d'ander in geen gebruyck en is. S.V.G. Welcke manier is de beste? ST. Yder is op de sijne ghewoone. S.V.G. Maer daer benevens schijnet datmen can seggē d'een of d'ander best te sijn, welcke acht ghy die te wesen? ST. Des Coopmans. S.V.G. Waerom? ST. Ten eersten dat hy altijt weet wat ghelt sijn Cassiers in casse hebben, of behooren te hebben, dat den Vorst van sijn Pennincmeesters onbekent is, ande welcke hy al anders sijn ghelt moet laten ghebruycken. Ten anderen heeft den Coopman een behendighe sekerheyt van alle goeden daer hy sijn Facteurs bewint af gheeft, t'welck den Vorst inde gheleverde waren al anders opt segghen van sijn Officiers moet laten ancommen. Ten derden soo staen den Coopman altijt claer voor oogen, niet alleen de resten van Debiteurs en Crediteurs, maer oock resten van alle goeden dieder in wesen moetē sijn, wat prouffijt of scha hy op elcke soorte van goet gedaē heeft, en dat met een gewisse corte behendicheyt, sulcx dat dergelijcke te doē in grooten handel deur de gewoonlicke manier van rekening der Rentmeesters, voor onmeugelick te houden is. S.V.G. Te wijle de Coopmans bouckhouding de beste is, hoe comt datse de Rentmeesters en Rekencamers in Domeine en Finance niet en gebruycken? ST. Ick meen onder de
voornaemste oirsaken dit een te sijn, te wetē dattet seldē gebeurt ymant in beyde manierē dadelick ervarē te wesen, overmits elck gemeenlick blijft by t'gene daer hy hem in sijn joncheyt eerst toe begeeft, en dat daerom het oirdeel vant onderscheyt niet seer gemeen en wort: Ten anderen dat vande selve die in Coopmans bouckhouding ervaren sijn, en hun dadelick in Domeinen meughen oeffenen, niet lichtelick verandering te verwachten en is, om datse misschien hun eyghen baet souden