Anhangh des hemelloops van der dwaelders onbekende roersels by Ptolemeus gageslagen: En vande spieghelingen by hem en Copernicus daer uyt beschreven.
Cortbegryp deses anhangs.
NAdien Ptolemeus ter handt ghecommen vvas het Hemelloopschrift met stelling eens vasten Eertcloots, eenvoudich gelijckt int voorgaende verclaert is, soo heeft hy der Dvvaelders plaetsen en loopen seer neerstelicken gageslagen en ondersocht, om te sien hoese daer me overeenquamē: De beschrijving des loops der Son (daer Hypparchus an tvvijffelde) docht hem recht, maer niet van d'ander ses Dvvaelders, vvant hoevvel hemlien middelloop op seer langhe tijt effen genouch uyt quam, soo oordeelde hy nochtans inde besonder keeren verscheydenheyt te vvesen, sulcx dat hy daer af sijn spiegheling beschreef, en die vermengde onder de voornoemde eenvoudige loop mette stelling eens vasten Eertcloots. En dergelijcke vermenging heeft daer na Copernicus van sijn spiegeling oock gedaen mette stelling eens roerendē Eertcloots. Maer vvant de plaetsen der Dvvaelders daer na gagheslagen, niet bevonden en vvorden met die regels overeen te commen, en dat daerom die roersels als noch onbekent schijnen, soo heb ickse int voorgaende in d'een en d'ander stelling vveerom uyt be bekende ghescheyden: Maer op datmen eyghentlicker vveten soude hoedanich die uytghescheyden byvouging vvas, soo is om dese redenen en noch ander die int voorgaende breeder verclaert sijn, daer af desen Anhang gemaect, die derthien voorstellen salhebben, vvesende de seven van Ptolemeus bygevoughde spiegheling, te vveten d'eerste vijf vande Maen. Het seste van Saturnus, Jupiter, Mars en Venus. Het sevende van Mercurius.
D'ander vijf sijn van Copernicus hygevoughde spiegeling te vveten het 8 vande Maen. Het 9 van Saturnus, Iupiter en Mars. Het 10 van Venus. Het 11 en 12 van Mercurius. Het 13 een verhael op der sterren onbekende loop, en des duysteraers onbekende afvvijcking vanden evenaer.