Wisconstighe gedachtenissen. Deel 1: van 't weereltschrift
(1608)–Simon Stevin– Auteursrechtvrij
[pagina 115]
| |
Achtste onderscheyt des eersten bovcx, vande vinding des loops der vaste Sterren.50 Voorstel.Te verclaren hoemen deur ervarings dachtafels merct de vaste Sterren in haer hemel vast te vvesen, en den hemel te drayen op den as des duysteraers.
Anghesien dit roersel soo traech is, datmen daer afweynich bescheyts can mercken op den tijt deser dachtafels van Stadius geduerende 52 jaren, soo sullen wy hier en int volgende 51 voorstel tot hulp gebruycken Ptolemeus nagelaten schriften vande plaetsen der vaste sterren, nemende voorbeeltsche wijse al of die met dese t'samen ons ervarings dachtafels maeckten. Dit soo wesende, angesien de vaste sterren nu in Stadius dachtafels met sulcken verheyt van malcander ghevonden worden als ten tijde van Ptolemeus, na luyt des 5 hooftsticx sijns 7 boucx, en dat die doen in rechte linien stonden, nu daer in noch sijn, niet teghenstaende t'selve over de 1400 jaren gheleden is, soo besluytmen daer uyt haer vasticheyt. Maer want haer duysteraerbreeden de selve blijven, en haer evenaerbreeden met duysteraerlangden veranderen, soo besluytmen den heelen hemel te moeten draeyen op den as des duysteraers. Als by voorbeelt deGa naar margenoot* are des Maechts diens Zuydersche duysteraerbreede Ptolemeus stelt op 2 tr. 10 ①, wort alsoo oock in Stadius dachtafels beschreven: Maer de duysteraerlangde die Ptolemeus stelde op 176 tr. 40 ①, is by Stadius van 197 tr. 38 ①: En haer evenaerbreede welcke Ptolemeus int 3 hooftstick sijns 7 boucx stelt op 30 ① na het Zuyden, die comt, volghende Stadius beschrijving 8 tr. 56 ① Zuytwaert, want hoewelse in sijn dachtafels niet en staet, soo volght sulcx uyt de boveschreven duysteraerlangde en breede deur het 9 wercstuck der Hemelclootsche werckstucken: En want dit roe rsel gheschiet na t'vervolgh der trappen, soo moetet sijn van Westen na Oosten. Tbeslvyt. Wy hebben dan verclaert hoemen deur ervarings dachtafels merckt de vaste Sterren in haer hemel vast te wesen, en den hemel te drayen op den as des duysteraers, na den eysch. | |
[pagina 116]
| |
51 Voorstel.Deur ervarings dachtafels te vinden den eyghen loop der vaste Sterren.
Anghesien de Are des Maechts ten tijde van Ptolemeus int jaer 139 was in des duysteraers 176 tr. 40 ①, maer ten tijde van Stadius int jaer 1554 inden 197 tr. 38 ①, dats 20 tr. 58 ① voorder, soo heeftse de selve booch geloopen op den tijt tusschen beyden bedraghende 1415 jaren, daerom segh ick, 1415 jaren gheven 20 tr. 58 ①, wat 100 jaren? Comt 1 tr. 29 ①. En sghelijcx can openbaerlick ghevonden worden den loop op alle ghegheven tijt, waer af t'bewijs openbaer is. T'beslvyt. Wy hebben dan deur ervarings dachtafels ghevonden den eyghen loop der vaste Sterren, na den eysch.
DES EERSTEN BOVCX
EINDE. |
|