Wisconstighe gedachtenissen. Deel 1: van 't weereltschrift
(1608)–Simon Stevin– AuteursrechtvrijVerclaring.Latet rondt A B C D den Eertcloot beteyckenen, diens middelpunt E, welcke teenemael bedeckt sy met water, totten omtreck F G H I toe, en dat sonder storm, wint, of eenich beletsel, na luyt der boveschreven 2 begheerte: Voort sy het rondt K L de Maenwech, waer in K de Maen bediet, en L haer teghepunt: Welcke twee deur haer trecking niet toe en laten, het water om den Eertcloot sijnde, hem totte rontheyt te begheven, maer een eysche form doen hebben: Ick treck daer na de rechte lini K E L, snyende des waters oppervlack in F en H: Voort treck ick I E G rechthouckich op K L. Dit so sijnde, F is des vloets hoochste punt, of top na de Maen toe, t'welck ick daerom noem Manens vloettop. En om derghelicke redenen H haer teghepunts vloettop. | |
2 Bepaling.Het rondt op den Eertcloot diens plat de rechte lini tusschen beyde de vloettoppen int middel deursnijt, en daer op rechthouckich is, noemen vvy Ebront. | |
Verclaring.Als het rondt I E G overcantghesien, heet Ebront, om dat daer in altijt ebbe of leeghste water gheschiet. En valt daer in ten alderleeghsten om dat E I de cortste lini is, diemen van des Eertcloots middelpunt E, tot des waters oppervlacktrecken can. | |
[pagina 181]
| |
|