van dank aan jullie adres. Marjolijn, Cor en Oscar, jullie waren meer dan betrokken bij mijn werk. De bijeenkomsten rondom het jaarverslag waren een feest, de maaltijden exquis en de humor relativerend. Maar vooral was er het oog voor de lexicologische proporties.
Waarde Weijnen,
De Atlas Linguarum Europae, beste Toon, verhinderde je in 1986 op deze plaats aanwezig te zijn. Ik heb toen je rol als stimulerend leermeester getekend. Ik zal dat vandaag niet herhalen, maar spreken over wat daarna kwam. Twee kloeke delen van jouw hand hebben wij voorbereid voor de reeks Aan het Woord. Je Vergelijkende klankleer van de Nederlandse dialecten en De ziektenamen in de Nederlandse Dialecten hebben onze vriendschap, en ik gedenk hier ook met piëteit de hartelijkheid van je vrouw Maria, alleen maar geïntensiveerd. Vol overtuiging kies ik hier dan ook voor dezelfde woorden die jij voor jouw leermeester Van Ginneken hebt gekozen. Toon, ik zou geen andere leermeester gehad willen hebben (Weijnen 1995).
Dames en heren van de Faculteit der Letteren,
Het Studieprogramma Lexicologie heeft ervoor gezorgd, dat ik mij de afgelopen elf jaar te midden van u in mijn element voelde.
Uw liberale en afstandelijke betrokkenheid heb ik als weldadig ervaren.
Dames en heren leden van de Vakgroep Nederlands,
Nooit heb ik mij in uw gezelschap als de rara avis gevoeld die een bijzonder hoogleraar krachtens zijn bescheiden opdracht misschien zou kunnen zijn.
U hebt mij alle ruimte gelaten om te ontsnappen aan vergaderingen en laat daarnaast niet na mij te betrekken bij zaken die goed zijn voor de Leidse Neerlandistiek. U moogt ook na de administratieve ombouw van mijn functie op mijn zelfde loyaliteit jegens de vakgroep blijven rekenen.