Muiderberg, Villa Flevorama
siermetselwerkdetails.
Woonhuizen. De rond 1880 gebouwde diepe huizen Nienhuis Ruyskade 2-24 zijn voorzien van serlianavensters en bewerkte windveren. Uit 1880 dateert het forse huis Woudheuvel (Googweg 2-4) met eclectische details. De wit gepleisterde Villa Caecilia (Brink 24) uit 1883 werd enige tijd bewoond door componist G.A. Heinze. In rijke eclectische stijl liet W.F.K. Roemer, directeur van het Amsterdamse paleis van Volksvlijt, in 1885 de gepleisterde villa Flevorama (Nienhuis Ruyskade 1) bouwen met zijn op bewerkte stijlen rustende schilddak met dakkapellen. De villa ligt bij een door afslag van de zee ontstane steile helling van de Muiderberg. In opdracht van de Amsterdammer Rijnders werd in 1889 het eclectische middenganghuis Villa Amelia (Brink 5) gebouwd. Aardige vroeg-20ste-eeuwse woonhuizen zijn Eikenlaan 14 (circa 1900), Mignon (Eikenlaan 12, circa 1902) en De Coehoorn (Eikenlaan 48; circa 1910). Voorbeelden van rond 1910 gebouwde dubbele villa's met horizontale banden zijn Rozenhage (Eikenlaan 8-10) en Landzicht (Populierenlaan 5-7).
Horeca. Het pand Googweg 1 was in de 18de eeuw in gebruik als rechthuis, werd rond 1795 als hotel ingericht en kreeg na enige verbouwingen in 1881 het huidige aanzien met chaletstijl-details. Verder werd het uitgebreid met een lage dwarsvleugel met open houten galerij toen het in 1881 als tramstation voor de tramlijn Amsterdam-Muiderberg ging fungeren. Het gepleisterde eclectische pand Boschlust (Brink 25-26) kwam rond 1900 tot stand als café ‘De Echo’ ter plaatse van het afgebrande landhuis ‘Elsnerus’. Het dient nu als woonhuis.
Boerderijen. Nabij de Meent (Brink) liggen enkele huizen die als boerderij werden gebouwd, zoals het in de kern mogelijk 18de-eeuwse Berghuis (Brink 31) met opkamers in het dwars geplaatste voorhuis. Vroeg-19de-eeuws is het gepleisterde eenlaagse dwarse huis Flevolaan 1 met afluiving. Voorbeelden van dwarshuisboerderijen zijn Krakenstein (Brink 18; circa 1870) - gebouwd op een vroegere buitenplaats - en Brink 3-4 (1880).
Het trafohuisje (Echolaan 8), gebouwd circa 1925 mogelijk naar ontwerp van J.B. van Loghem heeft een fries van rode keramische tegels en geglazuurde tegels met de afbeelding van een hond (wachter) en een haan (waker).
In het voorm. Echobos (Echolaan ong.) staat de zogenoemde ‘echomuur’. Deze mogelijk uit 1729 stammende halfronde muur (gerestaureerd 1999) was een vermaakselement op de kleine buitenplaats Rustwijk, gesticht in 1665 door Johan Six. In 1837 werd het bos grotendeels gekapt, maar een gedeelte rond de echomuur, enkele 18de-eeuwse boomgroepen en een na 1801 ontstane laan tot aan de meent zijn behouden. De in 1932 door D.F. Tersteeg ontworpen doolhoftuin is nauwelijks meer te herkennen; wel is een toegangspoortje bewaard gebleven.
De
Brink ontstond nadat de oude meent in 1703 door buitenplaatseigenaren
Muiderberg, Hoogduits-Isr. begraafplaats, metaarhuis
was opgekocht. In het midden werd een wandelpark aangelegd. Naast een omheinde
Wilhelminaboom (1898) staan hier een
monument voor componist G.A. Heinze (†1904), een
muziektent (circa 1980) en een
beeld (‘Levensboom’, 2004).
De Hoogduits-Isr. begraafplaats (Googweg 6) werd in 1642 gesticht op een restant van de stuwwal. Dat gebied stond bekend als de overplaats Koggerbosch van de voorm. buitenplaats Hofrust, die in 1639 door Hoogduitse joden uit Amsterdam was aangekocht. Ernaast werd in 1660 een afzonderlijke begraafplaats voor Poolse joden uit Amsterdam aangelegd. Beide delen zijn in 1673 samengevoegd, waarna verdere uitbreidingen - in het polderland - volgden in 1738, 1780, 1844 en 1859. De aula, het ontvangstgebouw met beheerderswoning en het metaarhuis zijn in 1933 gebouwd naar expressionistische ontwerpen van H. Elte. Het glasin-loodwerk en het glasmozaïek in art déco-stijl in het metaarhuis zijn afkomstig van atelier Bogtman.
Op het hoge gedeelte van de begraafplaats bevinden zich nog talrijke 18de-eeuwse grafstenen met Lodewijk XIV-ornamenten, voorts twee in Lodewijk XIV-stijl gedecoreerde wit-marmeren sarcofagen van, als drenkelingen aangespoelde, sefardische joden (1728). Vermeldenswaardig zijn verder de grafsteen voor opperrabijn A.S. Onderwijzer († 1835/5595), de twee door H. Elte voor zijn ouders ontworpen grafstenen (1918 en 1920) en de grafstenen voor dichter
Muiderberg, Hoogduits-Isr. begraafplaats, grafstenen (1974)