Wereldoorlog zijn kleine wijken gebouwd ten noorden van de haven en aan de noordoostzijde van het eiland. Op 17 oktober 1957 werd de verbindingsdijk van Marken met het vasteland gesloten. Aan de noordzijde van Marken strekt zich een stuk van een dam uit die bedoeld was voor de - uiteindelijk niet uitgevoerde - polder Markerwaard. Vanwege de klederdracht trok het protestantse Marken vanaf circa 1875 belangstelling van kunstschilders, waarna het eiland zich in combinatie met Volendam tot een internationale toeristische trekpleister heeft ontwikkeld. Het hele eiland is een beschermd gezicht.
De Herv. kerk (tegenover Kerkbuurt 8) is een driebeukige pseudobasilicale kerk met een driezijdig gesloten koor en een toren van drie geledingen met ingesnoerde spits. De kerk verrees in 1903-'04 in late neorenaissance-stijl naar een ontwerp uit 1896 van A.H.L. Kups. In de toren hangt een door Joannes van Trier gegoten klok (1647).
Het interieur wordt gedekt door een houten tongewelf op vier gietijzeren zuilen (firma G. Wispelwey & Co.); de zijbeuken hebben een vlak plafond. Tot de inventaris behoren een preekstoel en lessenaar (beide derde kwart 17de eeuw), drie koperen kronen (17de eeuw) en een koperen doopboog met zwaan (18de eeuw). Er zijn scheepsmodellen van twee haringbuizen (circa 1600 en 1890), een stoomlogger (circa 1943), een botter (1957) en een ansjovisvlet (1959).
De voorm. pastorie (Kerkbuurt 7) is een diep huis uit 1840 met een zonnewijzer in de top van de schoudergevel.
Het voorm. ziekenhuis (Buurterstraat 43-44) is een tweelaags pand met een buitengewoon hoge onderbouw, waarvan de bel-etage bereikbaar is via hoge buitentrappen. Dit ziekenhuis in traditionalistische vormen werd in 1931 gebouwd naar ontwerp van C. Kruyswijk.
Woonhuizen. Karakteristiek voor Marken is de indeling in buurten op terpen of werven. Te onderscheiden vallen de lage en de verhoogde éénkamerwoningen op de werf en de aan de rand of buiten de werf deels of geheel op palen geconstrueerde huizen. Die laatste ontstonden toen de terpen waren volgebouwd. De bebouwing met voornamelijk vrijstaande houten pandjes met groen of zwart geverfde beplanking vormt een schilderachtig geheel. Wit geschilderd zijn de kozijnen en de dakranden met (geschulpte) windveren en makelaar. Hoewel de verschijningsvorm weinig is veranderd, zijn veel huizen inmiddels gerenoveerd, intern verbouwd of samengevoegd.
De Kerkbuurt is een van de oudste terpen en heeft een dichte bebouwing. Een 17de-eeuws houtskelet en kapconstructie bezit Kerkbuurt 9 (1602). De topgevel dateert uit het begin van de 20ste eeuw. In het interieur zijn veel 18de-eeuwse elementen behouden, waaronder bedsteden en een schouw met aan weerszijden kasten. Kerkbuurt 158 heeft een vroeg-17de-eeuws houtskelet met geprofileerde sleutelstukken. Bij het laat-18de-eeuwse huis Kerkbuurt 165 is het houtskelet ouder dan de stenen plint waarop het pand is opgebouwd. Een dergelijke stenen onderbouw komt vaak voor bij paalwoningen waarvan de onderbouw met baksteen is dichtgemaakt, zoals bij Kerkbuurt 5 en 6 (beide eerste helft 19de eeuw) en Kerkbuurt 171-173 (circa 1865). Het op palen geplaatste woningblokje Kerkbuurt 168-170 (circa 1865) heeft men rond 1900 wegens wateroverlast opgevijzeld. Een mooi blokje geschakelde dwarse huizen vormt Kerkbuurt 1-4. Het in oorsprong 16de-eeuwse en in de 18de eeuw verbouwde diepe huis Kerkbuurt 28 (gerestaureerd 1968) heeft rechts een lagere uitbouw. In de voorm. rookhuisjes Kerkbuurt 44-47 is het Marker Museum gevestigd. De houten notabelenwoning Kerkbuurt 94-95 (circa 1840) is een dwars huis op hoge bakstenen plint. Bij de afgeschuinde hoek rust het dak op gesneden schoren. Achter de dijk bij de haven bevinden zich de Buurten I-IV, die in aanleg wat ruimer zijn opgezet dan de Kerkbuurt. Hier staan soms ook iets grotere panden met meerdere woningen onder één dak. Diverse huizen dateren nog uit de 18de eeuw, de op palen gebouwde huizen zijn vooral uit de tweede helft van de 19de eeuw. Voorbeelden hiervan zijn Buurt I 2-4 en in Buurt II de nrs. 1,
23, 24, 26, 27 en 27A. De paalwoningen Buurt III 1 en 7 hebben rond 1930 een gemetselde onderbouw gekregen. En ook de woningblokken Buurt IV 1-18, bestaande uit op palen gebouwde woningen met houtskeletten, hebben inmiddels een hoge bakstenen onderbouw. Soms kreeg een pand een bakstenen pui of gevel, zoals Buurt I 11 en Buurt II 2.
In de Havenbuurt staan langs de haven voornamelijk vrijstaande vissershuizen van na de overstroming in 1916. De meeste panden zijn inmiddels verbouwd tot winkels en café-restaurants. De huizen met een ingang aan de dijk hebben een, oorspronkelijk op palen gebouwd, achterhuis. Bij een aantal bestaat die constructie nog, zoals bij het ingrijpend vernieuwde pand Havenbuurt 6 (nu restaurant ‘Land en Zeezicht’) en bij de dwarse huizen Havenbuurt 21-34 (circa 1917). De panden Havenbuurt 21-23 hebben dubbele, dwars uitgebouwde achterhuizen op palen. Bij andere dwarse huizen, zoals Havenbuurt 8-10 en 19-20 (beide in opzet tweede helft 19de eeuw), zijn de palen deels of geheel vervangen door een houten onderbouw.
In de vrij dicht bebouwde buurt de Kets zijn de diverse bouwtypen ook herkenbaar. Karakteristiek zijn Kets 4, 6, 8 en 9 en in het verlengde Kets 10, een van de laatste in uiterlijk authentieke staat. In het verlengde aan elkaar gebouwde diepe huizen op palen zijn Kets 21-26 (18de eeuw, verbouwd tweede helft 19de eeuw) en Kets 27-33 (tweede helft 19de eeuw). Bij deze groep huizen heeft men de palenconstructie rond 1930 vervangen door een bakstenen onderbouw. Kets 25 vormde een onderdeel van de werf ‘Fort’. De tuinen waren vroeger als bleekvelden in gebruik.
Aan de zuidzijde van het dorp bevinden
Marken, Kerkbuurt