| |
Hoorn
Stad, ontstaan bij de afdamming van het gegraven water de Gouw. Die dam, met mogelijk een sluis erin, lag ter plaatse van het huidige Rode Steen in de Westfriese Omringdijk. Deze dijk volgde het tracé van het huidige Grote Oost en liep via het West verder in één rechte lijn naar Schardam. In 1375 werd het dijkvak tussen Hoorn en Scharwoude teruggelegd door achter deze dijk een nieuwe te leggen die uiteindelijk de waterkering overnam waarna het Hoornse Hop ontstond. Begin 14de eeuw werd de nederzetting bij de dam voor het eerst vermeld. In 1357 ontving Hoorn stadsrechten van graaf Willem V.
De vermoedelijk eerste, aan St. Cyriacus gewijde, kerk kwam tot stand in 1323 (afgebrand 1328) en werd in 1369 herbouwd aan de Kerkstraat. Er werden diverse kloosters gesticht, waaronder het Catharinaklooster (1400), het Ceciliaklooster (1400), het Geertenklooster (1404) en het Mariaklooster (1408). De bouw van de Noorderkerk begon in 1426. Rond die tijd kreeg Hoorn zijn eerste vestingwerken in de vorm van een waarschijnlijk aarden wal die van de Westersingel via de Veemarkt en de Turfhaven reikte tot de Slapershaven aan de oostzijde.
Begin 15de eeuw bloeide de haringhandel in Hoorn. Vanouds bereikte het buitendijkse gedeelte van de Gouw via een bocht de dam en het daarachter als haven ingerichte water (‘slusekolc’). Dit buitendijkse water van de Gouw - waar in 1341 aan de zuidzijde al de Nieuwendam was opgeworpen - werd rond 1420 verder omgevormd tot haven (ter plaatse huidige Appelhaven). Gelijktijdig werd binnendijks de Gouw gedeeltelijk gedempt (Kerkstraat); de rest volgde in 1561 en 1584. Voor de grotere schepen bouwde men in 1464 een afmeerplaats met steiger, het ‘Houten Hoofd’. Door de ophoging van het Baatland ontstond rond 1500 de Binnenhaven (ook Oude Doelen genoemd). In de aangrenzende 15de-eeuwse haven werden eilanden aangeplempt (Venidse, Oude Doelenkade), waarna het havenrestant Appelhaven ging heten.
Vanaf 1507 werden de vestingwerken verbeterd en iets noordelijker uitgelegd (Nieuwland) langs de Baanstraat en Achter de Vest. De Gelders-Friese bende van Grote Pier kon mede hierdoor in 1518 buiten de wallen worden gehouden. De verbetering werd afgesloten met de bouw van de Hoofdtoren (1532). In 1572 kwam Hoorn in het Staatse kamp, waarna in 1576-'78 naar plannen van Adriaen Anthonisz een uitbreiding naar het oosten volgde. Daarbij kwamen de Kleine Oost en de Karperkuil binnen de stad te liggen. Ten zuiden van de Karperkuil legde men in 1608 een haven aan ten behoeve van de werven van de V.O.C. (Binnenluiendijk). Kort na 1650 ontstonden nog verder zuidwaarts de Grashaven
| |
| |
Hoorn, Binnenstad vanuit het zuiden
(of Admiraliteitshaven) en de Buitenhaven, met daartussen het Oostereiland. Inmiddels had Hoorn zijn bloeiperiode als zeestad gehad en kreeg het als landstad een veel bescheidener rol als streekcentrum met vee- en kaasmarkten. De oude havens werden in 1777 door een sluis bij de Hoofdpoort van de zee afgesloten.
In de 18de eeuw werd er weinig gebouwd en in 1797 sloopte men het oude stadhuis, dat vermoedelijk sinds 1420 op de Rode Steen stond. Dit werd gevolgd door de sloop van meer gebouwen, waaronder vier van de vijf stadspoorten: Oude Oosterpoort (1818), Noorderpoort (1850), Koepoort (1871) en Westerpoort (1872). Men dempte de Turfhaven (1878-'79) en het Waaitje (1878, huidige Veemarkt). In het havenkwartier werd de Binnenluiendijk deels gedempt (1888), maar in 1912 weer tot Vluchthaven uitgebouwd. In 1857 verrees een gasfabriek (gesloopt 1989) en er kwamen scholen aan de Nieuwstraat (1876) en de Muntstraat (1882). Voor een economische oplevering zorgden de spoorverbindingen met Zaandam (1884), Enkhuizen (1885), Medemblik (1887) en Alkmaar (1898). Bovendien was Hoorn van 1863 tot 1922 garnizoensstad.
De eerste uitbreidingen buiten de vesting kwamen pas na 1900 tot stand. Het uitbreidingsplan uit 1908 (Hasselt en De Koning) leidde tot een brug over de Oosterpoortgracht bij de Pakhuisstraat naar de uitbreiding richting het Wilhelminaplantsoen. Die uitbreiding kreeg haar huidige vorm door het uitbreidingsplan uit 1932-'33 (W. Bruin). Dat plan voorzag ook in een uitbreiding ten noorden van de spoorlijn (Hoorn Noord). Na aanwijzing van Hoorn als groeikern (1966) is de stad uitgebreid aan de westzijde (Grote Waal), naar het noorden Risdam-Zuid en -Noord, vanaf 1970) en aan de oostzijde (Hoorn-Kersenboogerd, vanaf 1981). Van recente datum is de uitbreiding in het noordoosten (Bangert-Oosterpolder, vanaf 2004).
In de binnenstad is in 1953 de synagoge afgebroken. De Grashaven heeft men als jachthaven ingericht (1969) en er is een winkelcentrum gebouwd bij de Blauwe Steen (Nieuwstraat, 1976). Stadsvernieuwing heeft onder meer plaatsgevonden bij het Visserseiland (oorspronkelijk Westereiland), de Italiaanse Zeedijk (1978-'82), de Oude Doelenkade (1978) en recentelijk bij de Karperkuil. Recent is ook de nieuwe schouwburg (1999-2004,
| |
| |
Hoorn, Binnenstad
1 | (Herv.) Noorderkerk (p. 381) |
2 | (Herv.) Oosterkerk (p. 382) |
3 | Evang. Luth. kerk (p. 382) |
4 | (Herv.) Grote Kerk (p. 383) |
5 | R.K. H.H. Cyriacus en Franciscuskerk (p. 383) |
6 | Doopsgez. kerk (p. 383) |
7 | Herv. kerk Eikstraat (p. 383) |
8 | St.-Jansgasthuis (p. 383) |
9 | St.-Pietershof (p. 384) |
10 | Burgerweeshuis (p. 384) |
11 | Oude Vrouwenhuis (p. 384) |
12 | Claes Stapelhofje (p. 384) |
13 | Huiszittende Armen-Weeshuis (p. 384) |
14 | R.K. wees- en oudeliedenhuis (p. 385) |
15 | Protestants diaconiehuis (p. 385) |
16 | Ziekenhuis (p. 385) |
17 | Maria- of Kruittoren (p. 385) |
18 | Hoofdtoren (p. 385) |
19 | Oosterpoort (p. 385) |
20 | Stadhuis (p. 386) |
21 | Doelengebouw (p. 386) |
22 | Statencollege (p. 386) |
23 | Admiraliteitspoortje (p. 387) |
24 | Waag (p. 387) |
25 | Kamer van de Oostindische Compagnie (p. 387) |
26 | Kamer van de Westindische Compagnie (p. 387) |
27 | Stadstimmerwinkel (p. 387) |
28 | Gevangenis (p. 387) |
29 | Postkantoor (p. 388) |
30 | Telefooncentrale (p. 388) |
31 | openbare lagere school no. 2 (p. 388) |
32 | Rijks Hogere Burgerschool (p. 388) |
33 | M.U.L.O.-school no. 3 (p. 388) |
34 | openbare lagere school Messchaertstraat (p. 388) |
35 | U.L.O.-school Messchaertstraat (p. 388) |
36 | R.K. lagere St-Jozefschool (p. 388) |
37 | R.K. lagere Mariaschool (p. 388) |
38 | warenhuis Vroom & Dreesmann (p. 392) |
39 | Parkhotel (p. 392) |
40 | koffiehuis J.Pz. Coen (p. 392) |
41 | V.O.C.-pakhuizen (p. 392) |
42 | kaaspakhuis De Zon (p. 392) |
43 | pakhuizen De Landbouw/De Nijverheid (p. 392) |
44 | kaaspakhuizen Alkmaar/Gouda (p. 392) |
45 | distilleerderij Schermer Jenever (p. 392) |
46 | Brandspuithuisje (p. 392) |
47 | sluis bij het Baatland (p. 392) |
48 | Station (p. 392) |
T. Alberts en M. van Huut). De binnenstad van Hoorn is een beschermd stadsgezicht.
De (Herv.) Noorderkerk (Kleine Noord 32) [1], oorspronkelijk gewijd aan Maria, is een driebeukige hallenkerk met vijfzijdig gesloten koor en een dakruiter. De kerk zou in 1426 zijn gesticht (in hout). Van de herbouw in 1441 in baksteen resteert het middenstuk van de westgevel. Het huidige laat-gotische koor en transept verrezen in de periode 1452-'59 (d), waarna rond 1500 de noordbeuk van het schip tot stand kwam, gevolgd door de zuidbeuk (1519). Opmerkelijk is de schuine plaatsing van de met drie geveltoppen uitgevoerde westgevel (noordtop herbouwd 17de eeuw). Bij de laat-gotische zandstenen ingangspartij (eind 15de eeuw) heeft men in 1647 in het boogveld een gebeeldhouwde Vanitas-voorstelling met skelet aangebracht. Ook de laat-gotische ingang aan de zuidwestzijde (circa 1520) kreeg rond 1600 een Vanitas-voorstelling. De middentopgevel heeft een uithangende tweezijdige wijzerplaat (midden 17de eeuw). De sacristie in de noordoosthoek is vroeg-16de-eeuws en het koorportaal 18de-eeuws. In de eind 16de eeuw geplaatste dakruiter (hersteld 19de eeuw) hangt een door Cornelis Ammeroy gegoten klok (1606). De kerk is gerestaureerd in 1936-'38 (H.J. Cramer) en in 1985-'86 (A. Hangelbroek-Gouwetor en H. Witte).
Het interieur wordt gedekt door houten tongewelven met trekbalken die rusten op zandstenen zuilen met bladkapitelen. Uit de Grote Kerk heeft men in 1631 een kleine gotische spiltrap met briefpanelen (1497) overgebracht. Tot de inventaris behoren een preekstoel (1635)
| |
| |
Hoorn, (Herv.) Noorderkerk, plattegrond
met koperen lessenaar (1693), een doophek (1641) met koperen lessenaar (1682) en doopboog (1688), en verder een koorhek (1642), een tochtportaal (1643) en een aan Peter Weidtman toegeschreven orgel (circa 1720; geplaatst 1972). In de sacristie bevinden zich een 18de-eeuwse schouw en wandkast. Tegen de zuidbeuk staat een in de 17de eeuw gebouwde smalle kosterswoning (Kleine Noord 30).
De voorm. (Herv.) Oosterkerk (Grote Oost 60) [2], oorspronkelijk gewijd aan St. Anthonis, is een eenbeukige kruiskerk met vijfzijdig gesloten koor en een dakruiter. Rond 1485 zou een eenbeukige kerk een houten kapel hebben vervangen. In 1519 begon de bouw van het huidige laat-gotische koor, kort daarop gevolgd door het dwarsschip. Op de kruising plaatste men rond 1600 de achthoekige dakruiter met opengewerkte peervormige bekroning.
Daarin hangt een door Ricout Butendiic gegoten klok (midden 15de eeuw). Nadat in 1603 de voorgevel en een deel van het schip waren ingestort, volgde in 1616 de herbouw van het schip, voorzien van de huidige maniëristische voorgevel met zandstenen nissen, banden, aedicula en balustrade. De zandstenen ingangspoort is vermoedelijk afkomstig uit het atelier van Hendrick de Keyser. In 1764 werd de in 1688 aangebrachte uithangende tweezijdige wijzerplaat vernieuwd en de dakruiter constructief versterkt (vernieuwd 1819 en 1911). De schipvensters kregen in 1857-'61 spitsboogvormen. De toen ingebrachte gietijzeren ramen zijn bij een restauratie in 1978-'81 vervangen door bakstenen traceringen. De kerk is in 1995 gesloten en verbouwd tot een multifunctioneel centrum.
Het interieur wordt gedekt door houten tongewelven met trekbalken; op de hoeken van de kruising zijn gesneden evangelistenbeeldjes zichtbaar (eerste helft 16de eeuw). Tot de vroeg-17de-eeuwse inventaris behoren preekstoel en
Hoorn, (Herv.) Oosterkerk, plattegrond
Hoorn, (Herv.) Oosterkerk met brandspuithuisje
doophek, twee herenbanken (1620 en 1622), een tochtportaal (1619), een gebrandschilderd raam (1620; gerestaureerd 1916) en een spiltrap met maniëristische trapbalusters. In een orgelkast van J.H.H. Bätz (1764) schuilt een door C.G.F. Witte gebouwd orgel (1871).
De Evang. Luth. kerk (Ramen 4) [3] is een zaalkerk voorzien van een ingezwenkte voorgevel met geblokte hoeklisenen en een pronkrisaliet in Lodewijk XV-stijl. Ter vervanging van een kerk aan de Tempelsteeg (1631) kwam deze kerk na een langdurige discussie in 1768-'69 tot stand, mogelijk naar ontwerp van
| |
| |
Hoorn, Evang. Luth. kerk
Jacob Hart of meestertimmerman Barent Brouwer.
Het interieur van deze in 1994-'95 gerestaureerde kerk heeft een houten tongewelf en galerijen langs de lange zijden. De kerkruimte is in 1923 met een scheidingswand aan de achterzijde ingekort. De inventaris uit 1773 bestaat uit een bijzonder rijk gesneden preekstoel met klankbord, een doophek met twee koperen doopbogen, een overhuifde herenbank voorzien van een opzetstuk met uurwerk, en een orgelgalerij. Het door wijnkoopman Hendrik Taddel geschonken orgel werd gebouwd door Pieter Müller (1772; gerestaureerd 2001).
De kerk wordt geflankeerd door een pastorie (Ramen 2) met omlijste ingang en een kosterswoning (Ramen 6) uit 1769.
De voorm. (Herv.) Grote Kerk (Kerkplein 33) [4] is een kruiskerk met dienstruimten in de oostelijke arm, en met een toren van twee geledingen met achtkantige lantaarn en ingesnoerde naaldspits. Deze neorenaissance-kerk verrees in 1881-'83 naar plannen van C. Muysken, nadat de oude neoclassicistische kerk (1844) in 1878 was afgebrand. Die kerk was al een vervanger voor de middeleeuwse kerk (gewijd aan Cyriacus) die in 1838 vlam vatte. Voor de nieuwe toren gebruikte Muysken de romp van de toren uit 1844. De door hem ontworpen torenspits heeft men in 1938-'39 vereenvoudigd herbouwd en in 1950 is hierin
Hoorn, R.K. H.H. Cyriacus en Franciscuskerk, interieur (1977)
een nieuw carillon gehangen (firma Van Bergen). De kerk is in 1968 buiten gebruik gesteld en daarna in 1985-'86 verbouwd tot winkels en appartementen. In de winkel op de verdieping is het houten tongewelf nog goed zichtbaar.
De R.K. H.H. Cyriacus en Franciscuskerk (Grote Noord 15) [5] is een opvallende driebeukige basilicale kruiskerk met een vijfzijdig gesloten koor en een achtzijdige vieringtoren met koepel. Het westfront heeft twee kleine half-ingebouwde torens met achtkantige lantaarns. Deze neorenaissance-kerk, naar ontwerp van A.C. Bleijs, verving in 1879-'82 een in 1877 afgebrande Mariakapel. De voorgevel staat schuin op de kerk en ook de kooraanbouwen vormen samen een schuin geplaatste gevel. Het interieur wordt gedekt door een stucgewelf en is voorzien van galerijen. De vieringkoepel heeft men in 1934 gestut met betonnen pijlers. Bij de restauratie van 1991-'93 (A. Hangelbroek-Gouwetor) is het interieur ontdaan van de witte kleur uit circa 1965. Tot de inventaris behoren een houten Piëta (eind 15de eeuw) en een door W.F. Krayenschot vervaardigde preekstoel (1756), beide afkomstig uit de voormalige schuilkerk. Het orgel is gebouwd door M. Maarschalkerweerd (1883). De schilderingen in het transept zijn van J. Dunselman en de gebrandschilderde ramen zijn aangebracht in 1901 (koor), 1903 (transept) en 1914 (F. Nicolas & Zn.).
De voorm. pastorie (Grote Noord 13; 1879-'81), in dezelfde stijl als de kerk ontworpen door Bleijs, werd in 1910 verruild voor een met rationalistische elementen uitgevoerde nieuwe pastorie (Grote Noord 17).
Het voorm. R.K. kleinseminarie ‘Missiehuis’ (Blauwe Berg 5) van de Congregatie van Mill Hill van is een carrévormig gebouw uit 1927-'28 in traditionele vormen naar ontwerp van S.W. Langius. Nu dient het als kantoor.
Overige kerken. De voorm. Doopsgez. kerk (Ramen 31) [6] is een zaalkerk met wit gepleisterde pilasters en eclectische details, gebouwd in 1865 naar ontwerp van H. Linse. De kapitelen naast de ingang zijn van gegoten zink. De pastorie (Ramen 29), een fors pand met bescheiden pronkrisaliet in Lodewijk XV-stijl (circa 1750), is gepleisterd rond 1865. De voorm. Herv. kerk (Eikstraat 1; C. Trappenburg) [7], is een zakelijk-expressionistische zaalkerk met ingangsportaal uit 1933-'34. Moderne zaalkerken met opengewerkte betonnen klokkentorens zijn de R.K. H.H. Engelbewaarderskerk (J. Poststraat 28; 1960-'61, H.A. van Oerle en J.J. Schrama) en de Geref. kerk (J.D. Pollstraat 1; 1967-'68).
Het voorm. St.-Jansgasthuis (Kerkplein 39) [8], een opvallend diep pand met een rijke gevel in vroege renaissance-stijl, werd in 1563 gebouwd als nieuwe gasthuiszaal van het in 1346
Hoorn, St.-Jansgasthuis
| |
| |
gestichte gasthuis naast de houten klokkentoren van de Grote Kerk (gesloopt 1853). De voorgevel toont diverse venstervormen (klooster-, kruis- en gekoppelde kruisvensters) en heeft een aedicula met een beeld van Johannes de Doper, portretmedaillons en een cartouche met jaartal. De trapgevel is voorzien van opmerkelijke natuurstenen klauwstukken met in beslagrolwerk gevatte mansfiguren die geïnspireerd zijn op het werk van Cornelis Floris en Cornelis Bos. De gasthuiszaal wordt gedekt door een enkelvoudige balklaag met natuurstenen consoles in de vorm van mascarons, leeuwen of mensenkoppen, waarvan de voorbeelden mogelijk op het werk van Giulio Romano teruggaan. De eerste verdieping diende vermoedelijk uitsluitend voor opslag. De gasthuiszaal werd tot 1840 als zodanig gebruikt en was vanaf 1860 in gebruik als kledingmagazijn voor het garnizoen en na 1922 als boterhal. Het gebouw is gerestaureerd in 1993-'94 (P. Laan) en ingericht als ‘Kunstcentrum De Boterhal’.
Het St.-Pietershof (Dal 9) [9] is een carré-vormig gebouw ter plaatse van het in 1457 gestichte kruisherenklooster, waarvan de kloostercellen aan de westzijde in 1577 werden ingericht als oudemannenhuis. Bij een uitbreiding in 1615-'18 werd deze westvleugel uitgebouwd tot een klein carré (het Vierkant), dat al snel grotendeels als tuchthuis voor zwakzinnigen diende. Ook volgde een zuidwaartse verlenging en ontstond er een oostvleugel. In 1638 bouwde men galerijen aan de oost- en westzijde van de grote binnenplaats en langs het Vierkant. In de noordwesthoek van het grote carré staat een kleine klokkentoren met uurwerk. Vanaf 1639 bood de hof ook plaats aan oude vrouwen. Ter plaatse van de oude kloosterkerk aan de zuidzijde van het grote carré verrees in 1692 een tweelaagse strakke classicistische vleugel. Deze vleugel met hoekrisalieten en een middenrisaliet met fronton en wapenstenen werd gebouwd door Gerrit Jansz van Alckemade en steenhouwer Jan Gijseling. Bij een verbouwing in 1746-'47 zijn schuifvensters aangebracht en dakkapellen in Lodewijk XV-stijl (voorgevel). De tuin van de binnenplaats kreeg rond 1748 zijn huidige vorm. De in 1769 heringerichte regentenkamer bevat goudleerbehang (Wijnand Stevens), een schouw in Lodewijk XV-stijl en een plafondschildering met een allegorische voorstelling van Abundantia en Mercurius (Daniël Reynes). In 1814 werd het Vierkant ingericht als Huis van Arrest en de galerij aan de buitenkant daarvan werd in 1848 verbouwd tot koopwoningen. In 1900-'01 vernieuwde men naar plannen van J. van Reijendam de oostgevel en werd de noordvleugel van het grote carré vervangen door de zuidelijke helft van Rozenhof (Spoorstraat), bestaande uit twee rijen met woningen aan een langgerekte tuin. Na de opheffing van het Huis van Arrest (1922) volgde onder leiding van H.J. Cramer een restauratie van het St.-Pietershof. Het complex is verder ingrijpend gerestaureerd in
1969-'73 (D. Fledderus) en verbouwd tot woningen in 1991-'92 (N. Boschma).
Het Burgerweeshuis (Korte Achterstraat 4) [10] bestaat uit twee haakse vleugels die samen met een kapel een binnentuin omsluiten. Het hier in 1408 door franciscanessen gestichte Mariaklooster werd in 1574 ingericht als Protestants of Burgerweeshuis. De eenvoudige tweelaagse voorgevel is uit 1729, evenals de vleugel aan de Turfhaven. De aansluitende bouwdelen aan de oostzijde bevatten mogelijk nog 16de-eeuwse sporen. In 1729 is waarschijnlijk ook het zandstenen ingangspoortje vernieuwd. Gezien de hangende festoenen dateert het oorspronkelijk uit circa 1660; de datering ‘1620’ zal later zijn aangebracht. In de gang tussen de regentenkamers bevindt zich Lodewijk XV-stucwerk uit 1750-'60. Het hoekgedeelte van het complex is vernieuwd in 1848. In 1958 heeft het weeshuis zijn functie verloren. De Mariakapel (Korte Achterstraat 2) werd gesticht in 1435, in steen herbouwd in 1506 en als arsenaal ingericht in 1573 (tot 1795). Het koorgedeelte heeft twee 17de-eeuwse gewelfde kelders. In 1826-'27 ontstond de gepleisterde voorgevel met neoclassicistische ionische ingangspartij en kreeg het schipgedeelte een verhoogde vloer toen de kapel als katholieke kerk ging dienen. Nadat het gebouw in 1877 was uitgebrand, kocht de Geref. kerk in 1880 de ruïne en volgde het herstel, waarbij de kapel de huidige gevelbeëindiging kreeg. Als kerk heeft het gebouw gediend tot 1967, waarna in 1993 een restauratie en inrichting als kunstcentrum volgde.
Het Oude Vrouwenhuis (Kerkplein 24) [11] werd in 1606 opgericht op het terrein van het Geertenklooster (gesticht 1404), waarvan de kerk in 1602 was afgebrand. De tweebeukige dwarse vleugel aan de Wisselstraat (nr. 8) verrees in 1606-'07 en heeft beneden een grote zaal met een balkenzoldering op gebeeldhouwde consoles. Het zandstenen ingangspoortje met (later vernieuwd) rechthoekig opzetstuk werd gemaakt door Adriaen Louwersz. Aan de Kerkstraat staat een door Joachim de Steenhouwer in 1610 gehouwen zandstenen poortje in maniëristische stijl met ionische halfzuilen op postament. Op het gebroken segmentvormige fronton met stadswapen zitten twee beelden van oude vrouwen. De instelling werd al in 1639 opgeheven, waarna de bewoonsters naar het St.-Pietershof werden overgebracht en de gebouwen werden ingericht als Bank van Lening (tot 1884). Nu dienen ze als bibliotheek, Turks museum en kantoor.
Het Claes Stapelshofje (Munnickenveld 15-21) [12] werd gesticht in 1662 en begon met twee vroeg-17de-eeuwse diepe panden met trapgevels. In 1682 voegde men aan de achterzijde vijf huisjes toe, in 1684 volgden nog vijf huisjes en midden 18de eeuw nog drie. De regentenkamer in de noordwesthoek van het hofje werd in 1893 gebouwd. In 1954 is aan de straatzijde het uit de Kruisstraat afkomstige en waarschijnlijk uit 1613 daterende maniëristische zandstenen poortje van de Latijnse school geplaatst. De huizen zijn in 1924 gerestaureerd, het hofje in 1980-'81 en het poortje in 1993.
Het voorm. Huiszittende Armen-Weeshuis (Veemarkt 6) [13] is een langgerekt tweelaags pand met hoekpilasters en een middenrisaliet. Dit weeshuis werd in 1685 met een gift van Cecilia de Jonge van Ellemeet gesticht in een uit 1599 stammend pesthuis. In 1738 kreeg het gebouw de huidige voorgevel. Nadat er in 1795 soldaten waren ingekwartierd, volgde in 1817 de verbouwing tot infanteriekazerne. In 1883-'84 heeft men het gebouw met een achtervleugel uitgebreid en verrees naar
| |
| |
Hoorn, Hoofdtoren
plannen van de genie in Den Helder aan de Mosterdsteeg een sober neoclassicistisch drielaags legeringsgebouw (Mosterdsteeg 7; verbouwd tot appartementen 1994-'98). Na de opheffing van het garnizoen (1922) werd het oude gebouw veranderd in een garage en kreeg de gevel uit 1738 een winkelpui (1926). Bij een recente verbouwing tot bankgebouw (1994) is de oorspronkelijke situatie gereconstrueerd (A. Tol). Op het binnenterrein staat het uit 1631 daterende timmermansgildehuisje van het in 1820 opgeheven St.-Jozefgilde (achter Dal 5; gerestaureerd 1970). De gildekamer op de verdieping heeft een balkenzoldering met 17de-eeuwse ornamentele beschildering en een schouwbetimmering met schilderstuk van een verbouwing in 1790.
Het voorm. R.K. wees- en oudeliedenhuis ‘De Barmhartigheid’ (Achterom 15) [14], na 1954 bejaardencentrum St.-Jozefhuis, werd in 1773 gebouwd door aannemer Frans Kroonenburgh en bekostigd uit de nalatenschap van Matthijs Vos. Het carré-vormige gebouw heeft een pronkrisaliet en een segmentvormig fronton met lofwerk in Lodewijk XV-vormen. Het zuilenportiek aan de binnenplaatszijde van de achtervleugel is in 1884 dichtgemaakt. De regentessenkamer en regentenkamer
Hoorn, Oosterpoort (1982)
hebben beide een geschilderd plafond (Harm. G. van Kleef) en gesneden schoorsteenmantels. In 1986-'87 is het complex verbouwd tot woningen (J. Büchner).
Het voorm. protestants diaconiehuis (Achterom 3) [15] is een tweelaags dwars huis met twee forse dakerkers in trapgevelvorm en een maniëristisch ingangspoortje. Het pand met gevelsteen (‘In de 3 Egels’) dateert uit 1615. Midden 18de eeuw heeft men rechts een gang toegevoegd. De huidige gepleisterde gevel met neorenaissanceboogvullingen dateert van rond 1900.
Het voorm. ziekenhuis (Draafsingel 61) [16], genaamd ‘De Villa’, is een wit gepleisterd pand met pseudo-vakwerkgevels en aan de jugendstil verwante details. Dokter K.F.L. Kaiser liet het in 1905-'06 als particulier ziekenhuis bouwen. In 1930-'31 werd het met een lage aanbouw vergroot. Als ziekenhuis heeft het tot 1967 dienst gedaan.
Verdedigingswerken. Van de in 1508 begonnen uitleg van de verdedigingswerken aan de noord- en de oostzijde resteert de Maria- of Kruittoren (Achter de Vest 1) [17]. Het is een halfronde muurtoren op de kruin van de wal met een ingang geflankeerd door kloostervensters. De overwelfde kelder ging in 1879 dienen als ijskelder en was vanaf 1892 in gebruik bij het garnizoen. Bij de restauratie in 1929-'30 (G. de Hoog) heeft men de top aan de stadszijde gereconstrueerd.
Ter bescherming van het in 1464 aangelegde ‘Houten Hoofd’ - waar de grotere schepen afmeerden - werd in 1532-'34 de Hoofdtoren (Hoofd 2) [18] gebouwd. Deze halfronde laat-gotische geschutstoren op vijfhoekige onderbouw is aan de zeezijde met Gobertange- en Ledesteen bekleed en voorzien van een weergang op rondbogenfries. Aan de landzijde heeft de toren enkele speklagen en aan de noordzijde staat een traptoren. Van 1614 tot 1645 was de Compagnie van Spitsbergen in de bovenzaal gevestigd, waartoe de toegang werd veranderd. In 1651 verloor de toren zijn defensieve functie geheel. Men wijzigde toen de trapgevel aan de landzijde in een tuitgevel en plaatste een dakruiter met een uurwerkgeleding van ionische zuiltjes en daarboven twee achtkantige lantaarns. Daarin hangen een klok uit 1522 en een door François en Pieter Hemony gegoten klok uit 1646. De dakruiter werd in 1750 na brand hersteld. De toren is gerestaureerd in 1905-'07, in 1992 en in 2003-'04.
De Oosterpoort (Kleine Oost 41) [19] verving in 1577-'78 de westelijker gelegen Oude Oosterpoort (afgebroken 1818). De poort heeft aan de veldzijde een geheel zandstenen gevel en is aan de stadszijde voorzien van natuurstenen banden. Drie stergewelven dekken de licht gebogen doorgang. Het rijke maniëristische ontwerp wordt toegeschreven aan Joost Jansz Bilhamer en wordt bepaald door dorische pilasters en natuursteenbanden met putwerk. Het fries aan de landzijde bevat een Latijns opschrift ontleend aan Psalm 127:1. In 1601 werd de poort verhoogd met een wachterswoning met dakruiter. De gemetselde boogbrug met smeedijzeren hekken dateert uit 1763. De poort is gerestaureerd in 1876 (A.C. Bleijs) en 1913.
In 1843 werden de vestingwerken in parken veranderd. Bij het vestelijke deel (Hoge Vest) geschiedde dit naar plannen van K.G. Zocher. Het rond 1860 gewijzigde oostelijke deel bevat een volière met houten huisje (Pakhuisstraat ong.; 1950). Het noordelijke deel van de vestinggracht
| |
| |
Hoorn, Stadhuis
werd rond 1880 gedempt (Noorderplantsoen).
Het voorm. stadhuis (Nieuwstraat 23) [20] is voortgekomen uit het Logement van de Gecommiteerde Raden van West-Friesland en het Noorderkwartier. Aan de Nieuwsteeg vestigden zich in 1402 de zusters van het St.-Ceciliaklooster. Van de door hen in 1435 gebouwde kapel, die kort na 1472 werd vergroot en voorzien van een nonnengalerij, resteert nog de kapconstructie met trekbalken en sleutelstukken. Deze kap heeft wel de ribben maar niet het houten beschot van een tongewelf. De kapel en het aangrenzende paterhuis (circa 1500) kwamen in 1577 aan de stad. Voor de Gecommiteerde Raden verrees in 1613 aan de Nieuwstraat een licht geknikt dwarspand met twee rijke maniëristische trapgevels, voorzien van klauwstukken en daartussen een middenelement met de wapens van Holland, West-Friesland en de Verenigde Nederlanden. Het zandstenen dorische ingangspoortje is mogelijk gehouwen door Berent Gerritsz van Kampen (vazen 18de-eeuws). Op beide geveltoppen staat een beeld van prins Maurits. In 1618 bouwde men langs de Nieuwsteeg een gang als verbinding met de kapel en rond 1630 werd in het koorgedeelte van de kapel een balklaag aangebracht ten behoeve van de grote zaal voor de Gecommiteerde Raden. Bij een verbouwing in 1754-'56 werd de koorsluiting
Hoorn, Statencollege en pand Rode Steen 16
van de kapel gesloopt. In 1787 kreeg Leendert Viervant opdracht de grote zaal te decoreren in ranke Lodewijk XVI-stijl.
Na de opheffing van de Gecommiteerde Raden (1795) werd het gebouw in 1797 in gebruik genomen als stadhuis en de grote zaal als schepenzaal. Het voorste gedeelte diende van 1850 tot 1877 als kantongerecht en de ruimte onder de nonnengalerij van 1857 tot 1921 als politiebureau. De huidige kozijnen dateren van een restauratie in 1904. Nadere restauraties zijn uitgevoerd in 1970 en in 1997 (J. Büchner). In 1977 is een nieuw stadhuis in de Risdam (A.E. Küpfer van architectenbureau P.H. Tauber) in gebruik genomen.
Het voorm. doelengebouw (Achterstraat 2) [21] huisvestte het St.-Jorisgilde (voetboog) en het St.-Sebastiaansgilde (handboog). Op een in 1527 door het stadsbestuur gekocht stuk grond kwam in 1585 (jaartalankers) het dwarse pand van het St.-Jorisgilde tot stand (rechter bouwdeel), waarvan de gevel in 1778 is vernieuwd. Het bouwdeel voor het St.-Sebastiaansgilde verrees in 1615 ter plaatse van een voorganger uit 1564 en heeft een gevel voorzien van gekoppelde toscaanse pilasters en boogvullingen met maniëristisch rolwerkornament. Het zandstenen ingangspoortje heeft een gebroken segmentvormig fronton en drie beelden (maker Jeremias Sutel van Northeim). In 1648 werd het bouwdeel van het St.-Sebastiaansgilde uitgebreid met een diep pand, dat aan de voorzijde kolossale ionische pilasters kreeg. Zowel het gedeelte uit 1615 als dat uit 1648 heeft men later van de topgevel ontdaan. Binnen bevindt zich een grote zaal met een balkenzoldering op gesneden consoles (1648). In 1767 werden de twee doelengebouwen verenigd en diende het gebouw voor vergaderingen en verkopingen. Van 1875 tot 1971 was er een hotel gevestigd.
Het doelenterrein wordt aan de noordzijde afgesloten door twee maniëristische geblokte poortjes (1638) met rijk bewerkte top voorzien van afbeeldingen van St. Joris en de draak en van St. Sebastiaan (gerestaureerd 1992). Deze poortjes zijn in 1910 iets verplaatst, ter flankering van de toen gebouwde Gemeentelijke Gymnastiekschool (Achter de Vest 34) naar ontwerp van J. Faber. Hierbij heeft men de toppen met het wapen van Hoorn verwisseld.
Het voorm. statencollege (Rode Steen 1) [22], nu Westfries Museum, werd gebouwd ter plaatse van het 15de-eeuwse Proostenhuis, waarvan de kelder en mogelijk enkele muren resteren. Eind 16de eeuw namen de als rechtscollege optredende Gecommiteerde Raden van West-Friesland en het Noorderkwartier hun intrek in het Proostenhuis. De in 1631-'32 aan de voorzijde verwezenlijkte rijzige en statige uitbreiding heeft een laat-maniëristische hardstenen pronkge- | |
| |
vel met een superpositie van toscaanse, dorische, ionische en corinthische pilasters in de geveltop met segmentvormig fronton. Die top wordt geflankeerd door rijk bewerkte klauwstukken met schildhoudende leeuwen, die de wapens van de zeven steden van West-Friesland en het Noorderkwartier tonen. Ook de wapens van West-Friesland en van de prins van Oranje zijn in de gevel geplaatst. De benedenzaal was ingericht als vergaderzaal en heeft een balklaag met maniëristische sleutelstukken op natuurstenen consoles (twee nog origineel). In 1729 werd het poortje naast de pronkgevel vervangen door een smeedijzeren hek in Lodewijk XIV-stijl (J. Uljé). De gevel aan het kleine voorplein daarachter heeft men in 1775 vernieuwd. Leendert Viervant kreeg in 1789 opdracht voor een inwendige verbouwing, waarvan een marmeren binnenpoortje en de tuinzaal in Lodewijk XVI-stijl resteren.
In 1817 werd het statencollege ingericht als arrondissementsrechtbank, die in 1877 werd opgeheven. In de vrijgekomen ruimte vestigde men in 1878 het Westfries Museum. Bij een ingrijpende restauratie van 1908-'11 werd de blauw geschilderde pronkgevel van Naamse steen vervangen in grauwe hardsteen. Sinds 1932 is het gehele gebouw in gebruik als museum en in 1953 is een tweede ingrijpende restauratie uitgevoerd.
Het naastgelegen pand Rode Steen 16 werd in 1787 door de Gecommiteerde Raden gekocht voor administratieve zaken. Naar plannen van Jacob Otten Husly - mogelijk samen met zijn neef Leendert Viervant - ontstond in 1789-'90 een nieuwe voorgevel in Lodewijk XVI-stijl met in het opzetstuk het wapen van West-Friesland. Uit die tijd zijn de empire-vensters en de stoep met palen en kettingen. Het pand diende later als ‘Groote Sociëteit’ (1817-'79), koffiehuis (1884-1902) en bank (1902-'94). Sinds 1983 hoort het deels en vanaf 1994 in zijn geheel bij het Westfries Museum.
Het admiraliteitspoortje (Kerkplein 23) [23] werd in 1607 gemaakt als toegang tot de Admiraliteit van West-Friesland, die sinds 1586 was gevestigd in het voorm. Agnietenklooster (tot 1795). Na de sloop van de gebouwen voor de bouw in 1862-'65 van het Stadsziekenhuis (inmiddels ook gesloopt) bleef slechts het maniëristische poortje bewaard (gerestaureerd 1992). Het is uitgevoerd met geblokte ionische pilasters op postament en een band- en rolwerk opzetstuk met schelp- en wortelmotieven. In het wapenschild van de admiraliteit staan de letters P(ugno) P(ro) P(atria) (ik vecht voor het vaderland).
De voorm. waag (Rode Steen 8) [24] is een met natuursteen bekleed pand, gebouwd in 1608-'09 naar plannen van Hendrick de Keyser ter vervanging van een waag uit 1559. De begane grond heeft een met deuren afsluitbare arcade met daarvoor een luifel. De verdieping werd gebruikt door de burgerwacht (vanaf 1618), later de nachtwacht en de schutters, en huisvestte vervolgens de stadstekenschool (19de eeuw). Bij een restauratie van 1912-'14 (J.Th.J. Cuypers) is de Naamse steen vervangen door een grauwe hardsteen. Sinds 1953 dient de verdieping als restaurant en vanaf 1988 ook de begane grond; daar zijn nog drie weegschaaljukken aanwezig.
De voorm. Kamer van de Oostindische Compagnie (Muntstraat 4) [25] heeft een dwars geplaatst, strak classicistisch hoofdgebouw met middenrisaliet. De omlijste ingang is uitgevoerd met zijlichten en een segmentvormig fronton. Het fronton van het naastgelegen diepe pand is voorzien van een door putti gedragen schild met de tekst ‘V.O.C.H(oorn).’. Beide gebouwen kwamen rond 1660 tot stand op het terrein van het voorm. Geertenklooster, waar in 1594 de Muntstraat werd aangelegd. In 1867 werd het complex ingericht als Hogere Burger School en verder deed het van 1956 tot 1982 dienst als politiebureau.
Hoorn, Waag
Hoorn, Kamer van de Oostindische Compagnie
Ter plaatse van een uit circa 1580 daterend huis verrees rond 1675 - waarschijnlijk als directiewoning - het diepe pand Muntstraat 6 met kolossale corinthische pilasters. Van het gesneden dubbel binnenpoortje in de gang leidt het rechterdeel naar een gang met klein houten tongewelf naar het achterhuis.
De voorm. Kamer van de Westindische Compagnie (Binnenluiendijk 2) [26] is een gebouw met middenrisaliet, hoeklisenen, festoenen, een dubbele bordestrap en een fronton met beeldhouwwerk en de initialen ‘W.G.C.’ (West-Indische Geoctroyeerde Compagnie). De met Lodewijk XVI-details ontworpen gevel kwam in 1783-'84 tot stand voor drie oudere panden op het in 1629 door de W.I.C. verworven terrein. De hal heeft stucwerk met emblemen van handel en scheepvaart. Verder bevat het interieur een schoorsteenmantel met een Lodewijk XVI-vaasmotief. Sinds 1862 herbergt het een vrijmetselaarsloge.
De voorm. stadstimmerwinkel (Veemarkt 19) [27] is een gepleisterd eenlaagspand, waarvan de noordmuur een restant is van de voorm. Clarakapel. In de voorgevel zitten een gevelsteen met St.-Pieterscheepje (1723) en een gedenksteen die de stichting van de Veemarkt memoreert (1882).
De voorm. gevangenis (Oostereiland ong.) [28] staat op een rond 1662 ten behoeve van de Admiraliteit van West-Friesland tot eiland aangeplempte havendijk. Een 17de-eeuws pakhuis hierop werd in de 18de eeuw verdubbeld
| |
| |
Hoorn, Gevangenis
en voorzien van de huidige kap. In 1810 ging dit gebouw dienen als directeurswoning bij een militaire gevangenis, waarvoor toen een L-vormige vleugel aan de noordzijde verrees. Rond 1830 werd het hele U-vormige gebouw ingericht als Huis van Correctie en aan de zuidzijde uitgebreid met een tweede U-vormig gebouw. De directeurswoning kreeg in 1867 het gepleisterde eclectische uiterlijk, vermoedelijk naar plannen van A.C. Pierson. In 1870-'73 verrees aan de zuidzijde naar ontwerp van J.F. Metzelaar een drielaags H-vormige gebouw, vaak aangeduid als het ‘alkovengebouw’. Het hele complex diende tot 1932 als rijkswerkinrichting
Hoorn, Woonhuis Grote Oost 83-85
en daarna tot 1998 als penitentiaire inrichting.
Het postkantoor (Grote Oost 28) [29] is een fors tweelaags pand met middenrisaliet en trapgevel, gebouwd in 1876 in neorenaissance-stijl, naar vermoedelijk plannen van C.H. Peters. De kort na de bouw toegevoegde uitbreiding (rechts) heeft een eigen trapgevel.
De voorm. telefooncentrale (Noorderstraat 3) [30] is een dubbelpand met trapgevels in traditionalistische stijl, gebouwd in 1938 naar ontwerp van HJ. Hermans. Het is in gebruik als muziekschool.
Scholen. Gebouwd in 1883 naar ontwerp van GJ. Hennink is de openbare lagere school no. 2 (Muntstraat 7) [31], een tweelaagse dubbele school in neoclassicistische stijl. De voorm. Rijks Hogere Burger School (J. Messchaertstraat 5) [32], nu Openbare Scholengemeenschap West-Friesland, is een U-vormig gebouw in neorenaissancestijl, met midden- en hoekrisalieten voorzien van topgevels met band- en rolwerk. Deze school met conciërgewoning (J.D. Pollstraat 2) werd in 1909-'10 gebouwd, naar plannen van J.H.L. van Dorp onder supervisie van rijksbouwmeester J.A.W. Vrijman. Op een hoek ligt de door J. Faber met neogotische en expressionistische details ontworpen
Hoorn, Woonhuis Slapershaven 2 (Bossuhuizen)
tweelaagse M.U.L.O.-school no. 3 (Draafsingel 37) [33] uit 1915-'16. Faber ontwierp ook de openbare lagere school (J. Messchaertstraat 1; 1922) [34] - later Margrietschool - en de U.L.O.-school (J. Messchaertstraat 3; 1931-'32) [35]. Voorts zijn er de tweelaagse R.K. lagere St.-Jozefschool voor jongens (Achterom 19; 1922, S.B. van Sante) [36] en de R.K. lagere Mariaschool voor meisjes (Eikstraat 3; 1933, S.W. Langius) [37] met vier klassen en een gymnastieklokaal.
Woonhuizen. De binnenstad van Hoorn bestaat voornamelijk uit diepe huizen. Vaak zijn deze later van hun geveltop ontdaan of voorzien van een nieuwe gevel. Achter dergelijke jongere gevels schuilen nog vaak oude kappen, balklagen, houtskeletten of spiltrappen. Woonhuizen van vóór het einde van de 16de eeuw komen in Hoorn vrijwel niet voor. Een uitzondering is het hoge koopmanshuis Korenmarkt 8 uit 1547 (d). De schoudergevel met pilasters is het resultaat van een restauratie in 1979-'81 (A. Hangelbroek-Gouwetor). Inwendig is het houtskelet met ojief gesneden sleutelstukken bewaard gebleven. Met jaartalankers gedateerd zijn de later ver- | |
| |
bouwde panden Grote Oost 83-85 (1587) en Muntstraat 26 (1596). Het pand bij Kruisstraat 2, een achterbouw van Lange Kerkstraat 11, heeft nog een overkragende gevel op consoles (17de-eeuws).
17de-eeuwse huizen
Vooral in de eerste helft van de 17de eeuw verrezen in Hoorn veel woonhuizen met trapgevels. Die bloei was mede het resultaat van een zeeslag in 1573, toen een Spaanse vloot onder bevel van admiraal De Bossu op het Hoornsche Hop door een geuzenvloot werd verslagen. Die slag is uitgebreid weergegeven in de puilijst van de drie rond 1612 gebouwde Bossuhuizen (Grote Oost 132, Slapershaven 1-2). Van deze panden werd van één de trapgevel in 1897 herbouwd en heeft men de linkerpui in 1954 gereconstrueerd (V.J. Polman). Het reliëf is in 1990 opnieuw gepolychromeerd. Ook het vroeg-17de-eeuwse koopmanshuis Grote Oost 7 heeft een rijk bewerkte maniëristische puilijst met acanthusranken en daartussen vogels en putti. Van de bewaard gebleven trapgevels zijn de meeste (ingrijpend) gerestaureerd. De dubbele trapgevel Oude Doelenkade 17-19 is gedateerd ‘1616’. Bij een restauratie in 1962 is bij het naastgelegen pand (nr. 21) een vergelijkbare gevel gereconstrueerd. De rijkste trapgevels hebben zandstenen blokjes in de trappen, zoals te zien is bij Breed 32 (gerestaureerd 1940), Grote Noord 40 en Ramen 11, of geblokte ontlastingsbogen, zoals bij Grote Oost 49 en Nieuwe Noord 45 (gerestaureerd 1953). Uitsluitend zandstenen dekplaten en een toppilaster hebben de trapgevels van Duinsteeg 15, Gerritsland 53 (circa 1619), Grote Oost 73 en Kuil 32 (gerestaureerd 1967). Van kort na het midden van de 17de eeuw dateren de trapgevels van Kruisstraat 15 (halfronde bekroning) en Kerkplein 31 (segmentvormig fronton).
Van diverse 17de-eeuwse panden is de topgevel later gesloopt, maar heeft men de oude indeling met hoog voorhuis en insteek behouden, zoals bij West 50 uit 1612 (gevelsteen ‘In de Frahchtwagen’), waarvan de pui is gereconstrueerd in 1917. Ook andere huizen met een oude indeling hebben een gereconstrueerde pui, zoals het met smalle insteek ingedeelde huis Binnenluiendijk 3 (1624; gerestaureerd 1951) en de huizen Grote Noord 113 en Ramen 23 (1628). Daarnaast zijn er voorbeelden van 17de-eeuwse huizen zonder geveltop en met een 18de-eeuwse pui, zoals Gedempte Appelhaven 7 (gevelsteen ‘d stad Genua’), Rode Steen 2 (gevelsteen ‘In d'Yserman’; deurbekroning Lodewijk XIV-stijl) en Zon 1 (gevelsteen ‘Van Godt comt het al’; 1613). Andere noemenswaardige panden met een 17de-eeuwse kern zijn Grote Oost 58 met houtskelet en spiltrap (winkelpui 1878), Grote Noord 3, Grote Oost 64-66 en 113-115, Italiaanse Zeedijk 106 (met spiltrap) en Ramen 25 (gevelsteen ‘1611’). Ingrijpend gerestaureerd zijn de met puntgevel uitgevoerde huizen Bierkade 10 (1936) en 13 (1971 vroeger gedateerd ‘1591’), alsmede het ondiepe pand Schoolsteeg 7 (1937-'38). De 17de-eeuwse gevelsteen met zwartbonte koe van Veermanskade 15 memoreert dat dit volgens overlevering het geboortehuis is van schipper Willem IJsbrandsz Bontekoe.
In de tweede helft van de 17de eeuw bouwde men minder nieuwe huizen. Een classicistische verhoogde halsgevel uit 1660 heeft Kerkstraat 1. Deze met festoenen en oeil-de-boeuf-omlijstingen versierde gevel wordt geleed door dorische hoekpilasters en hoger doorlopende ionische middenpilasters die een fronton dragen. Een gevel met festoenen en kolossale pilasters - maar zonder oude topgevel - heeft ook Grote Noord 9 (circa 1660). De overgang van halsgevel naar klokgevel is goed zichtbaar bij de huizen Veermanskade 5 (circa 1670; topgevel 1968) met dorische pilasters, Grote Oost 38 (1698) met zandstenen vleugelstukken, Nieuwstraat 13 (1693) met siertrossen op de ingezwenkte zijden, en Grote Noord 1 (1698).
18de-eeuwse huizen
De op de Franse architectuur gebaseerde Lodewijk-stijlen werden vooral toegepast door rijke burgers die hun bestaande huizen van een nieuwe voorgevel voorzagen en het interieur vernieuwden. Voor drie bestaande panden liet Nanning van Foreest in 1724 de bijzonder rijke zandstenen gevel van Grote Oost 43 optrekken in Lodewijk XIV-stijl. Het
Hoorn, Woonhuis Grote Oost 43 (1987)
pronkrisaliet is voorzien van een balkon en een opzetstuk met zittende beelden van Amor en Fides, en boven de geblokte hoekpilasters staan beelden van Minerva en Mars. Het ontwerp wordt wel aan Jan Peter van Baurscheidt toegeschreven, die in die tijd voor de zwager van Van Foreest in Oosthuizen een grafmonument maakte. Binnen bevindt zich een vertrek dat tot één van de oudere huizen behoorde; het is voorzien van een sobere decoratie uit 1671 en de alliantiewapens van Jacob van Foreest en Maria Sweers. Verder zijn er een vertrek met kerkzaal van de in 1815 hier gevestigde Remonstrantse gemeente en een gang met stucwerk in Lodewijk XIV-stijl. Het huis is hersteld in 1874 onder leiding van T.C. van der Sterr.
Het Drechterlandhuis (Grote Oost 6) kwam kort na 1728 tot stand in Lodewijk XIV-stijl door samentrekking van twee panden achter een nieuwe bakstenen gevel met een kroonlijst voorzien van vazen en twee kuiven, waarvan één met de alliantiewapens van Cornelis van Foreest en Maria Eva van Akerlaken. Nadat het als waterschapshuis in gebruik was gekomen, heeft men in 1940 tegen de gevel een opzetstuk van het voorm. dijkmagazijn ‘De Tent’ te Oosterdijk aangebracht. Binnen is er ook een schouw (1732) uit dit magazijn aangebracht. De zandstenen gevel Grote Oost 8 werd in 1725 opgetrokken voor een bestaand pand in opdracht van Christiaan de Blocquery en Elisabeth Abbekerk. Deze rijk bewerkte lijstgevel
| |
| |
heeft een kuif in Lodewijk XIV-stijl, met het wapen van de familie Abbekerk geflankeerd door liggende figuren van Neptunus en Mercurius. Het interieur bevat stucwerk in gang en vestibule en een voorkamer met gesneden deur en stucplafond in Lodewijk XIV-vormen. De bakstenen lijstgevel van Nieuwstraat 17 heeft ook een kuif in Lodewijk XIV-stijl (circa 1740) met de liggende figuren van Neptunus en Mercurius. Het diepe huis Grote Noord 67 kreeg in 1737 een nieuwe verhoogde gevel (met ‘leugenaar’), voorzien van een kuif in Lodewijk XIV-stijl.
Het patriciërshuis Grote Oost 53 ontstond midden 18de eeuw door het optrekken van een nieuwe drielaagse lijstgevel met omlijste ingangspartij in Lodewijk XV-stijl vóór twee bestaande panden. Binnen bevinden zich een gang en interieurs in rijke rococo-stijl. Eén van de kamers bevat een geschilderd behang van de in 1777 te Hoorn opgerichte behangselfabriek van Chr. en P. Henning. Sinds 1932 dient het pand als kantongerecht. Het herenhuis Ramen 1 kreeg rond 1760 een nieuwe gevel met asymmetrisch pronkrisaliet in Lodewijk XV-stijl. Het naastgelegen pand (nr. 3) werd er in 1847 bijgetrokken door kantonrechter L. Stokbroo, die hier een tijd zijn ‘museum’ had gevestigd. Van 1867 tot 1923 waren beide panden in gebruik als zusterhuis van de Tilburgse Zusters van Liefde. Restauratie volgde in 1981-'83. Uit 1753 dateren stoephek en gevel van het herenhuis Gouw 7. Het pronkrisaliet wordt bekroond door het alliantiewapen van T. Velius en I. Codde van der Burgh. Binnen bevinden zich een gestucte gang, een trappenhuis en vertrekken in Lodewijk XV-stijl. Andere voorbeelden van brede huizen met lijstgevels en een omlijste ingang in Lodewijk XV-stijl zijn Kerkplein 25, Ramen 35, Grote Noord 31 en Onder de Boompjes 20. Het diepe huis Grote Oost 10 werd blijkens het wapen boven de rijke deuromlijsting in Lodewijk XV-stijl gebouwd in 1772 door de familie Pet. Opvallend bij het in late Lodewijk XV-stijl uitgevoerde huis Grote Oost 16 (circa 1782) is de gesneden deurpartij, die door middel van een gekoppeld kalf met de flankerende vensters is verbonden (roeden recent). Andere voorbeelden van diepe huizen met Lodewijk XV-gevel en ingangsomlijsting zijn Grote Noord 7 en 85, Grote Oost 13 en Veermanskade 13.
Kleinere diepe huizen kregen gewoonlijk nog topgevels. De halsgevel met fronton van Kerkplein 40 dateert uit 1723, de dubbele halsgevel in Lodewijk XIV-stijl van Nieuwe Noord 56-58 uit 1730 en die van West 72 in Lodewijk XV-stijl uit 1750. Andere voorbeelden van (ingezwenkte) halsgevels in Lodewijk XV-stijl zijn Grote Noord 50, 116 en 138 (1769), Nieuwstraat 21, Korenmarkt 3 (1792) en Kleine Noord 20 (1794).
Uit het laatste kwart van de 18de eeuw resteren enkele in rijke Lodewijk XVI-stijl ontworpen gevels. Zo liet Bernardus Blok in 1786-'87 voor zijn 17de-eeuwse huis Grote Oost 22 een gevel optrekken naar plannen van Johan Samuel Creutz. Bij de afwerking waren Leendert Viervant en J. Beretta betrokken. Opvallend zijn de vensteromlijstingen op de begane grond met aan de oorstukken afhangende lotusfestoenen. Binnen bevindt zich nog een 17de-eeuws beschilderd balkenplafond. Hermanus van Berkel gaf in 1790 opdracht tot de bouw van de gevel van Breed 40 met ingangsomlijsting en een dakkapel bekroond door een vaas met festoenen. Het brede huis Kerkstraat 10 (circa 1790), uitgevoerd met middenrisaliet, festoendecoraties en een dakkapel, heeft binnen stucwerk in Lodewijk XVI-stijl. Voorbeelden van brede laat-18de-eeuwse gevels met geblokte deuromlijstingen zijn Kerkplein 24 en Nieuwstraat 18. Kleinere diepe panden met hiermee vergelijkbare gevels zijn Nieuwland 11 en Onder de Boompjes 17. Opvallend is de op vlucht gebouwde gevel van het later gesplitste huis Grote Oost 24. Deze wordt bekroond door een groot fronton met Caritas-voorstelling (mogelijk laat-18de-eeuws of uit circa 1825).
19de- en 20ste-eeuwse huizen
In de eerste helft van de 19de eeuw bouwde men weinig volledig nieuwe huizen. Sommige bestaande panden kregen sobere bakstenen gevels, bijna zonder stijlkenmerken dan wel simpel neoclassicistisch van vorm. Een goed voorbeeld is de begin 19de eeuw gebouwde gevel met ingangsomlijsting van de burgemeesterswoning Rode Steen 15. Het stoephek en het poortje aan de zijkant dateren uit 1871. Rond 1810 gebouwd is het brede pand Grote Oost 41 voorzien van vensteromlijstingen met wigvormige imitatie-sluitstenen bekroond door halve bollen. Het brede huis Ramen 32 met omlijste ingang uit circa 1830 heeft een rond dakvenster tussen klauwstukken, die sterke overeenkomsten vertoont met de dakkapel van het diepe huis Kleine Noord 29. Een geblokte omlijsting en kolossale pilasters op de verdieping heeft het rijzige huis Grote Oost 2 (circa 1830). Met late empire-details en een halfrond gesloten dakkapel verrees het huis De Zaadmarkt (Grote Noord 115) uit 1846. Andere voorbeelden van diepe huizen met sobere gevels zijn Grote Oost 44 (circa 1820) met empire-deuromlijsting, Grote Oost 27 en 29 (circa 1830), Kleine Noord 7 (circa 1840) en het dubbele huis Achterom 2-4 (circa 1850).
In rijke eclectische stijl uitgevoerd is de in 1865 naar ontwerp van A.C. Bleijs vernieuwde (gepleisterde) voorgevel van het herenhuis Grote Oost 26, met vensteromlijstingen, mezzanino-vensters in de kroonlijst en een attiekbalustrade met ronde dakerker. Binnen bevindt zich stucwerk in Lodewijk XIV-stijl (circa 1740) en in de tuin staat een neogotische privé-kapel (circa 1855). Eveneens rijk eclectisch is het herenhuis Grote Noord 20, gebouwd in 1865-'66 naar ontwerp van Bleijs voor azijnfabrikant J.A. Heule. De verdiepingserker is uit 1908. Eveneens eclectisch van vorm zijn het herenhuis Koepoortsweg 73 (circa 1870) en het dubbele herenhuis Korenmarkt 14-15 (1875) met bijbehorend koetshuis (Gedempte Appelhaven 2; 1878).
Neoclassicistische elementen vertonen het huis Kleine Noord 47 (1840), het stalgebouw met bovenwoning Appelhaven 2 (circa 1860), en de in 1884 naar ontwerp van G.J. Hennink voor de gemeentelijke gasfabriek gebouwde forse directeurswoning Gerritsland 69. Voorbeelden van eenvoudige huizen uit die tijd zijn Veermanskade 7-10 (circa 1860) en de eenlaagse arbeiderswoningen Noorderstraat 26-32
| |
| |
(circa 1870). Van de in Hoorn relatief schaars voorkomende neorenaissance is het in 1881 met trapgevel gebouwde pand Breed 36 (A.C. Bleijs) een voorbeeld. Bij het dubbele huis Achterom 41-43 (1881) verwijst het materiaalgebruik naar de neorenaissance.
F. van Tetterode ontwierp het huis Appelhaven 22 (1885) en geruime tijd later ook het herenhuis Koepoortsweg 97 (1906) met jugendstil-tegels en de herenhuizen Koepoortsweg 2-8 (1905). Met jugendstil- en chaletstijl-elementen en pseudo-vakwerk verrezen in 1903-'04 de door gemeentearchitect J. van Reijendam ontworpen herenhuizen Oude Doelenkade 27-37. Andere huizen met aan de jugendstil verwant materiaalgebruik zijn Baanstraat 36-38 (1900, J. van Reijendam), Hoofd 5-7 (1905), Nieuwendam 28 (1906) en Draafsingel 55-56 (1909) en zelfs de in 1917 naar ontwerp van H.J. Roodenhuis gebouwde villa Even Buiten (Keern 6). Zakelijk-expressionistische details vertonen Draafsingel 32 (1930, S.W. Langius), Appelhaven 16-18 (1934) en Nieuwe Noord 57
Hoorn, Woon- en winkelpand Kerkstraat 13-15
Hoorn, Woon- en winkelpand Breed 38, interieur (1986)
(1934, M.J.E. Lippits).
Van de volkswoningbouw is het Rode Dorp aan de Venenlaan het beste voorbeeld. Dit in 1909-'11 naar ontwerp van M.J.E. Lippits voor de ‘Vereeniging voor Volkshuisvesting Arbeidersbelang’ (opgericht 1906) gebouwde complex bestaat uit twee U-vormige hofjes met eenlaagse woonhuizen.
Winkels. Uit 1871 dateert het woonen winkelpand Kleine Noord 17 met eclectische details en een winkelpui met afgeronde hoeken. Rijke neorenaissancevormen vertoont het rijzige woon- en winkelpand Breed 38, gebouwd in 1878 naar ontwerp van A.C. Bleijs voor de verkoop van koloniale waren. Ook het
Hoorn, Winkel Nieuwsteeg 11
bijbehorende winkelinterieur is bewaard gebleven. Jugendstil-details en -tegeltableaus (De Distel) kenmerken het eveneens voor de verkoop van koloniale gebouwde woon- en winkelpand Kerkstraat 13-15 (1901) naar plannen van P. Snel. Ook J. van Reijendam ontwierp enkele woon- en winkelpanden met jugendstil-details, onder meer Nieuwstraat 1 (1901), Kleine Noord 15 (1902) en Grote Havensteeg 20 (1902). De voorm. slagerij Grote Oost 36 (1906, H. Kolkman & H. Pillard) is in dezelfde stijl gebouwd. Apotheek ‘De Hertekop’, Kleine Noord 5, kwam in 1902 tot stand naar een ontwerp met rationalistische details van M.J.E. Lippits.
De in 1913 gebouwde hoekwinkel De Stad Maastricht (Gouw 33, V. Deen) toont de toenmalige schaalvergroting in het winkelbestand. Andere voorbeelden van grotere hoekwinkels (warenhuizen) zijn Grote Noord 64 (1915, H. Leguyt) met rationalistische details en de met ‘Um 1800’-details ontworpen winkels Gouw 1 (1911, A. Jacot) en Nieuwsteeg 22 (1914, H.J. Cramer). Een art déco-pui heeft de winkel van P.
| |
| |
de Gruyter & Zn., Nieuwsteeg 11 (1928, W.G. Welsing). Het in 1906 in Hoorn gevestigde warenhuis van Vroom & Dreesmann (Grote Noord 66) [38] werd in 1935 vernieuwd, naar plannen van H.L. Klein Schiphorst. Traditionalistisch van vorm is het woon- en winkelpand Grote Noord 86-88 (1940, H.J. Hermans; uitgebreid 1957).
Horeca. Door de verbouwing van een koffiehuis ontstond in 1890 naar plannen van T.C. van der Sterr het Parkhotel (Achterom 53) [39]. Dit sobere pand was het begin van de daarachter gebouwde schouwburg (1969, gesloopt 2004). Het voorm. koffiehuis ‘J. Pz. Coen’ (Veemarkt 17) [40] werd rond 1900 opgetrokken in neorenaissance-stijl.
De V.O.C.-pakhuizen (Onder de Boompjes 21-22) [41] zijn twee forse diepe panden met trapgevels. Een maniëristische gevelsteen toont twee Oostindiëvaarders. Het bredere rechterpand werd in 1606 gebouwd en rond 1630 doorgetrokken tot aan Achter de Vest. Het linkerpand verrees kort na 1615. De voorgevels zijn bij een restauratie in 1940 vernieuwd. Binnen bevindt zich een laat-17de-eeuwse schouw met de initialen ‘V.O.C.’.
Overige pakhuizen. In het havenkwartier staan nog enkele pakhuizen, zoals de in oorsprong 17de-eeuwse pakhuizen Londen (Bierkade 2) en Dantzig (Bierkade 8), beide met twee lage verdiepingen en een hijstravee (oorspronkelijk met luiken). Het pakhuis Bierkade 5 heeft inwendig een 17de-eeuws houtskelet. Kleiner, maar ook voorzien van een hijstravee, is het 17de-eeuwse pakhuis Achterom 111 (gerestaureerd 1988). Uit circa 1860 dateert de gepleisterde gevel van het dubbele pakhuis Korenmarkt 5-6, dat wellicht een oudere kern heeft. Opmerkelijk zijn de diverse kaaspakhuizen, veelal brede diepe panden met lage verdiepingen. Het voorm. kaaspakhuis De Zon (Bierkade 1) [42] werd in 1873-'74 gebouwd naar ontwerp van A.C. Bleijs voor de firma Tj. Kroon en Zn. (sinds 1994 kantoorpand). Het met mansardedak uitgevoerde dubbele pakhuis De Landbouw en De Nijverheid (Nieuwendam 2-3) [43] uit 1890 diende respectievelijk voor de opslag van meel en kaas. Een vergelijkbaar mansardedak heeft het dubbele
Hoorn, Kaaspakhuis Appelhaven 6
kaaspakhuis Alkmaar en Gouda (Bierkade 4) [44], gebouwd in 1903 voor K. de Jong (sinds 1993 museum). Andere kaaspakhuizen zijn België (Gerritsland 7; 1913), Appelhaven 6 (1926) en Noord-Holland (Bierkade 6; 1931). De voorm. distilleerderij ‘Schermer Jenever’ [45] werd in 1782 gesticht als wijnkoperij B. Schermer. Het pand Dubbele Buurt 44 werd in 1876 verbouwd tot likeurstokerij naar ontwerp van A.C. Bleijs. Hij ontwierp ook in 1877 de aangrenzende brandewijnstokerij Dubbele Buurt 46-48 met hogere pakhuisgedeelte en halfronde vensters. In 1919-'20 volgde een uitbreiding met woonhuis en pakhuis (Kleine Noord 51) naar ontwerp van M.J.E. Lippits en H.J. Cramer.
Het brandspuithuisje (Grote Oost 62) [46] is een klein gebouw uit 1860 naar ontwerp van B. Blanken. Het draagt het opschrift ‘Spuit B’.
Het voorm. rijkslandbouwproefstation (Keern 33) is een tweebeukig pand met trapgevels, gebouwd in 1899-1902 naar plannen van J.A. van Lokhorst. Het diende tevens als rijkszuivelstation.
Bruggen. De gemetselde boogbrug over de Appelhaven stamt uit 1783. Een ranke gietijzeren voetgangersbrug verbindt sinds 1864 het Nieuwland (bij nr. 29) met het Munnickenveld. De Hoogebrug (bij Korenmarkt 1) is een stalen ophaalbrug naar ontwerp van J. Faber uit 1930. De houten ophaalbrug aan de Bierkade dateert in haar huidige vorm uit 1937.
Sluizen. Tussen de Hoofdtoren en het Baatland [47] ligt een in 1777 ter afsluiting van de oude havens aangelegde sluis. De in 1818 tussen de Karperkuil en de Vollerswaal aangelegde sluis (gerestaureerd 2001-'02) heeft een stalen ophaalbrug (Grote Oost ong.) uit 1926.
Het station (Stationsplein 1) [48] werd in 1882-'83 gebouwd aan de spoorlijn Zaandam-Enkhuizen, mogelijk naar ontwerp van M.A. van Wadenoyen. Het forse gebouw in neorenaissance-stijl heeft een rijk uitgevoerd hoger middengedeelte met middenrisaliet en drie licht vooruitstekende ingangstraveeën. De twee langgerekte zijvleugels dragen op de kop onder een fronton de stationsnaam. Bij de renovatie in 1991 is de dakkapel met wijzerplaat boven de hoofdingang in moderne vormen hersteld.
Het gemaal ‘Oosterpolder’ (Willemsweg 71) werd in 1953 in traditionalistische stijl gebouwd naar ontwerp van het Technische Adviesbureau van de Unie van Waterschapsbonden (Tauw). Het herbergt twee in het kader van de Marshall-hulp geplaatste Amerikaanse Worthington-schroefcentrifugaalpompen (1945).
Gedenktekens. De gietijzeren palen met stadswapen op de Veemarkt dateren uit 1882. Op de sokkel van het standbeeld van Jan Pietersz Coen
| |
| |
(Rodesteen ong.) - geboren te Hoorn in 1587 - staat ‘dispereert niet’. Het bronzen beeld werd in 1893 gegoten naar ontwerp van F.K.A.C. Leenhoff. Uit 1897 dateert de obelisk op postament voor burgemeester W.K. baron van Dedem, oorspronkelijk geplaatst op de Ramen, maar nu in het Noorderplantsoen. Daar staat ook het beeld voor de Hoornse zanger Joh. Messchaert (1922, J. Cantré). Recenter van datum zijn de drie bronzen scheepsjongens van Bontekoe bij de Hoofdtoren (1968, J. van Druten) en het bronzen beeldje van de 17de-eeuwse stadsschrijver Theodorus Velius op het Nieuwland (1981, T. van der Nahmer).
Het Wilhelminaplantsoen (Emmalaan ong.) werd in 1933 aangelegd als werkverschaffingsproject, naar een ontwerp in landschappelijke stijl van de Heidemaatschappij. In 1952 is een tweede vijverpartij gegraven.
Begraafplaatsen. De rond 1830 aangelegde Oude Alg. begraafplaats (Keern ong.) kreeg in 1902 een baarhuisje in vakwerk naar plannen van J. van Reijendam (gerestaureerd 1994-'95). Het graf voor de familie Reek heeft een interessante stèle in rode zandsteen (circa 1910); gebeeldhouwde bloemen sieren de grafsteen van S. Reek († 1915). De R.K. begraafplaats (Drieboomlaan ong.), gesticht in 1871, heeft een met Oegstgeester pannen gedekte neogotische kapel (1871) naar ontwerp van A.C. Bleijs. Op de Nieuwe Alg. Begraafplaats (Berkhouterweg ong.) bevinden zich op een apart deel de overwegend 19de-eeuwse grafstenen van de uit 1778 stammende Isr. begraafplaats, die in 1968 naar hier zijn overgebracht. |
|