Borst. In het interieur zijn gietijzeren zuilen toegepast. De dakruiter uit 1843 bevat een klok uit 1641. Het orgel is gemaakt door L. van Dam & Zn. (1861). De pastorie (Weststraat 59; circa 1875) vertoont eclectische details.
De R.K. H.H. Petrus en Pauluskerk (Kerkgracht 55) is een driebeukige zaalkerk met ingezwenkte topgevel en een houten dakruiter met achtkantige lantaarn. Deze in 1839-'40 gebouwde neoclassicistische kerk is ontworpen door H.H. Dansdorp en uitgevoerd onder leiding van L. Schilling. Sinds 1923 wordt de dorische ingangspartij geflankeerd door zij-ingangen. De in 1965-'66 gerestaureerde kerk heeft een gewelfd middenschip, door ronde zuilen gescheiden van de vlak gedekte zijbeuken.
De voorm. R.K. kerk O.L. Vrouwe Onbevlekt Ontvangen (Jan in het Veltstraat 94) is een driebeukige kerk met recht gesloten koor en een achtkantige dakruiter, gebouwd in 1875-'76 naar een neoromaans ontwerp van Th. Asseler. De toren bleef achterwege, maar de voorgevel kreeg een fraai roosvenster. De in 1917 zelfstandig geworden kerk is in 1990 gesloten. Uit circa 1917 dateert de pastorie (nr. 92).
Overige kerken. De voorm.
Evang. Luth. kerk (Westgracht 66-69) is een achthoekige kerk met dakruiter, gebouwd in 1854-'56 naar ontwerp van C.I. Bollee en rond 1980 verbouwd tot woningen. Uit 1858 dateert de sobere
Doopsgez. vermaning (Kerkgracht 49). Vroeg-20ste-eeuws zijn de
Evang. Luth. kerk (Wezenstraat 66-70; 1913,
Den Helder, Herv. kerk
J. Pelser), nu Ned. Geref. kerk, en de
Chr. Geref. kerk (Steengracht 25; 1918, J. Visser). Voorbeelden van moderne kerken in Nieuw Den Helder zijn de traditionalistische kerk van het
Apost. genootschap (Sumatrastraat 16; 1937), de voorm.
(Geref.) Duinkerk (J. Verfailleweg 220; 1956, J.J. van der Lek), de
(Herv.) Johanneskapel (Waddenzeestraat 2; 1957, J.A. Peters en G.J. Roelofs), de
(Herv.) Opstandingskerk (H.A. Lorentzstraat 59; 1958, J.A. Peters en G.J. Roelofs) met vrijstaande opengewerkte betonnen klokkentoren en de traditionalistische
R.K. St.-Nicolaaskerk (Haringvlietweg 2; 1961-'62, C.M. van Moorsel) met brede toren.
Verdedigingswerken. Het hoofdreduit van de in 1811-'13 aangelegde Stelling van Den Helder is fort Lasaille, later fort Erfprins (Fortweg ong.). Gebouwd als vijfhoekig gebastioneerd fort met drie ravelijnen en een enveloppe kreeg het in 1836 een bomvrije hoofdpoort en in 1861 een bomvrij hospitaal. Het zeefront werd in 1875 ten koste van een ravelijn omgewerkt tot een grote kustbatterij met een bomvrije kazerne voor duizend man (nu Marinekazerne Erfprins). Fort l'Ecluse, later fort Dirksz Admiraal (Nieuweweg ong.), was opgezet als een vierkant gebastioneerd fort met twee ravelijnen en een enveloppe. De niet gereedgekomen noordpunt heeft men in 1826-'27 verbouwd en opgenomen in de verbindingswal. Op de knik daarin, ter hoogte van de keel van het onvoltooide fort, kwam een caponnière ter bestrijking van de wal. Aan de binnenzijde van die caponnière bouwden de Duitsers in 1942 enkele betonnen bunkers.
Het in 1791-'92 aan de zuidpunt van het Nieuwe Diep aangelegde Nieuwe Werk, dat diende als kielplaats en werkplaats voor de marine, werd in 1812 veranderd in de geschutsstelling Dugommier. Na de aanleg van het Noordhollands Kanaal verrees in 1825 aan de westzijde daarvan het fort Westoever (Rijksweg ong.), een aarden fort met reduit en enveloppe. Uiteindelijk werd het reduit tot fort verbouwd, met daarin een bomvrij gebouw (1828-'30). Fort Dugommier, aan de oostzijde van het kanaal, verbouwde men in 1833-'35 tot fort Oostoever (Het Nieuwe Werk ong.). Gezamenlijk werden ze ook aangeduid als het Fort aan het Noordhollands Kanaal. In 1826-'27 kwam tussen deze forten een verbindingswal gereed in de vorm van een bedekte gemeenschapslinie. In 1865 was een coupure noodzakelijk ten behoeve van de spoorlijn en in 1886 zijn enkele batterijen toegevoegd. Het oostelijke deel heeft men rond 1914 afgegraven ten behoeve van een bassin van de mijnendienst (later spoorweghaven). In 1942 zijn diverse bunkers van gewapend beton toegevoegd, waaronder één bij de spoorcoupure.
Het voorm. weeshuis (Kerkgracht 1) is een fors sober neoclassicistisch gebouw met hoekrisalieten en een middenrisaliet met balkon, fronton en achtzijdige klokkentoren. Het werd in 1851 gebouwd naar een ontwerp van A.J. Sevenhuysen, dat uitgekozen was na een prijsvraag. Uit de tijd van de verbouwing tot raadhuis (1926) dateren de twee dienstwoningen aan de achterzijde. Tot 1987 heeft het als raadhuis dienst gedaan.
Het kantongerecht (Kerkgracht 4) kwam in 1862 tot stand op basis van een standaardplan van A.C. Pierson (uitgebreid 1910). Het gepleisterde tweelaagse gebouw met middenrisaliet en rondboogvensters is neoclassicistisch van vorm. Het naastgelegen gebouw Kerkgracht 3 dateert uit 1892.
Het belasting- en accijnskantoor (Koningsplein 9), een tweelaags diep pand met neorenaissance-details, dateert uit 1898.
Scholen. Uit circa 1900 dateren de tweelaagse openbare lagere schoolgebouwen Vismarkt 3 en Molenstraat 1 (met gymnastieklokaal) en de Gemeenteschool nr. 7 (Weststraat 110); laatstgenoemde met als opschrift boven de deur: ‘leeren is leven: kennis is macht’. De tweelaagse Vakschool voor Meisjes (Middenweg 159; 1922, D. Saal) vertoont expressionistische details. Een uitgesproken expressionistische gebogen ingangspartij en strokenvensters kenmerken de Gemeentelijke Hogere Zeevaartschool (Ankerpark 1; 1929). Zakelijk-expressionistisch van vorm zijn de schoolgebouwen Brakkeveldweg 51 (1932) en Middenweg 168 (circa 1934). De scholengemeenschap Timorstraat 2 (circa 1955) is