Andijk
Dorp, ontstaan aan de noordrand van de 13de-eeuwse Westfriese Omringdijk. De overwegend uit stolpboerderijen bestaande bebouwing ‘Aan de dijk’ (Andijk) was in eerste instantie gegroepeerd in buurtjes (Kerkbuurt, 't Buurtje, Noorddijk en Oosterdijk). Bij de Molenhoek werd in 1863 een gemaal gebouwd, waarna men overging van veeteelt op zaadteelt en grove tuinbouw (waaronder de aardappelsoort Andijker muizen). Na de stormvloed van 1916 werd de dijk verhoogd en verlegde men de weg naar de
Andijk, Geref. kerk
dijkvoet op de gedempte dijkgracht. Veel bebouwing verdween of werd naar achteren ‘gerold’. Buitendijks bij het gemaal kwam in 1926-'27 de proefpolder Andijk tot stand (nu een bungalowpark). In 1945 werd de Dijkgraaf Grootweg geopend en landinwaarts - bij de kruising met het Kleingouw - ontstond een nieuwe dorpskern. Aan de noordoostzijde is in 1981 een waterwinstation van de P.W.N. ingericht.
De Geref. kerk (Middenweg 4) is een forse en langgerekte zaalkerk met hoog zadeldak, driezijdig gesloten aanbouwen, een ingangsportaal en een toren van vier verjongende geledingen met naaldspits. Deze imposante in expressionistische stijl uitgevoerde ‘gereformeerde kathedraal’ kwam in 1929-'30 tot stand naar ontwerp van E. Reitsma.
Onder de baksteenbekleding bevindt zich een betonskeletconstructie. Het interieur met parabolisch houten gewelf is voorzien van een galerij en strokenvensters. Uit de bouwtijd dateren de preekstoel, het orgel en de in een halve cirkel opgestelde kerkbanken. Bij de kerk horen een pastorie, een kosterwoning en een zalencentrum.
Overige kerken. De voorm. (Herv.) Buurtjeskerk van de Kerkbuurt (Dijkweg 343) werd in 1667 gebouwd en in 1791 vergroot. Deze in 1844 herstelde eenbeukige kerk met houten geveltoren is gerestaureerd in 2003. De voorm. Geref. kerk (Dijk-