| |
Alkmaar
Stad, ontstaan aan de noordoostelijke rand van een strandwal op de overgang naar klei- en veengronden nabij de getijdekreek de Rekere. In de 10de eeuw kwam op de hogere geestgrond een agrarische nederzetting tot ontwikkeling (omgeving Kerkplein, de Geest). Deze nederzetting groeide in de 12de eeuw uit tot een handelscentrum. Wegens de strategische ligging in het grensgebied van Kennemerland en West-Friesland kreeg Alkmaar in 1254 stadsrechten van graaf Willem II, die aan de oostzijde de (verdwenen) dwangburcht Torenburg stichtte. Waarschijnlijk is de Kooltuin, de moestuin van het voorm. kasteel, daar een overblijfsel van. In de 12de eeuw begon men met de aanleg van dijken tegen het opdringende water, eerst aan de oostzijde van de Rekere, later aan de westzijde gevolgd door de dijk naar Bergen (voltooid 1212). De Langestraat en de Houttil liggen op deze dijk en daardoor hoger dan de omliggende straten. Langs deze dijk ontwikkelde zich al spoedig een handelsplaats met aan de oostzijde de oude aanlegplaats (Mient). De parallel aan de Langestraat lopende oudste grachten (Heul/Laat en Nieuwesloot) zijn in de 19de eeuw gedempt.
Een eerste stadsuitbreiding vond plaats rond 1275 ten oosten van de Houttil, tot ongeveer halverwege het huidige waaggebouw. Vanaf het derde kwart van de 14de eeuw volgde stadsuitbreiding naar drie zijden. Aan de noordzijde werd het gebied tussen Kanaalkade en Langestraat opgehoogd en werden de stadmuren doorgetrokken tot aan de Kooltuin. Ook aan de zuidkant vond een ophoging plaats. Vanaf eind 15de eeuw volgde uitbreiding naar het oosten door aanplemping in de Voormeer, na 1470 resulterend in een grachtenwijk met het Luttik Oudorp en het Verdronkenoord als hoofdstructuur. Dit proces stopte met het brood- en kaasoproer (1491-'92), waarna Alkmaar tijdelijk zijn stadsrechten verloor en de stadsmuur werd geslecht. Na een plundering door Gelders-Friese troepen (Zwarte Hoop) in 1517 kreeg Alkmaar een nieuwe ommuring (1524-'38) met de Bierkade als oostgrens en de Oudegracht als zuidelijke begrenzing. Nog vóór 1573 volgde een verdere vergroting naar het zuiden. Na de val van Haarlem (12 juli 1573) werden in Alkmaar snel nieuwe verdedigingswerken opgeworpen. Daarmee kon men de
| |
| |
Alkmaar, Binnenstad vanuit het westen
Spaanse belegering (21 augustus - 8 oktober) doorstaan, wat een keerpunt betekende in de Opstand: na de inundatie van de omringende gebieden begon op 8 oktober 1573 in Alkmaar de Victorie. In 1595 kwam de ruimere omwalling gereed, waarbinnen aan de westzijde ook de Geest en de Molenbuurt gebracht waren en aan de oostzijde de nieuwe aangeplempte eilanden in de Voormeer. In het zuidoosten ligt het zoutketengebied, Zandersbuurt en Schelphoek, in het noordoosten het Heiligland en het Hondsbosch (en vanaf 1607, als laatste aangeplempt, het Veneetse Eiland).
Mede door de inpoldering van de Schermer (1634) werd Alkmaar een regionaal centrum voor de handel in agrarische producten, vooral kaas. De kapel van het voorm. H. Geesthuis werd daartoe tot waag omgebouwd en in fasen volgde de aanleg van de Kaasmarkt. Verder was Alkmaar de voorzittende stad van het Noorderkwartier. Eind 18de eeuw speelde Alkmaar als garnizoensplaats een rol in de Overeenkomst van Alkmaar (1799), die een einde maakte aan een invasie door Engelsen en Russen.
Een nieuwe bloei volgde met de aanleg van het Noordhollands Kanaal (1819-'24), dat op verzoek van de stad door het oostelijke havengebied werd gegraven en verder de noordelijke vestinggracht volgde. Die gracht werd hiervoor deels vergraven. Langs de Kanaalkade verrezen vanaf circa 1880 diverse bedrijfsgebouwen. Op korte afstand ten noordwesten van de binnenstad kwam in 1865 het station gereed aan de spoorlijn Amsterdam-Den Helder. In de binnenstad dempte men enkele grachten (Laat, Heul, Baansloot en Nieuwesloot) en aan de zuidzijde ontstond in 1873 op basis van een stedenbouwkundig plan van L.P. Zocher een landschappelijk villapark (Kennemerpark) ter plaatse van de vergraven vestingwerken en de daaraangrenzende 16de-eeuwse lijnbanen.
De aanvankelijk door verdichting van de bestaande bebouwing binnen de singels opgevangen bevolkingsgroei resulteerde pas na circa 1890 in nieuwe wijken buiten de singels. Als eerste werd vanaf 1894 de Spoorbuurt verwezenlijkt tussen het station en de oude stad. De bouw van de Emmabrug (1894) vormde het begin van een zuidelijke uitbreiding. Tuinarchitect L.A. Springer ontwierp aan de westzijde rond een groot driehoekig plein het Nassaukwartier, dat vanaf 1907 werd ontwikkeld door de Alkmaarsche Exploitatiemaatschappij. Het in 1909 aangenomen Algemeen Plan van Uitbreiding van de directeur gemeentewerken G. Looman werd de leidraad voor de na 1918 tot stand gekomen uitbreidingen.
De aanwijzing van Alkmaar als groeikern in 1957 leidde tot een verdere groei naar het zuiden, waar de grote woonwijken
| |
| |
Alkmaar, Binnenstad
1 | (Herv.) Grote of St.-Laurenskerk (p. 85) |
2 | Kapelkerk (p. 86) |
3 | Remonstr. kerk (p. 86) |
4 | Evang. Luth. kerk (p. 86) |
5 | Synagoge (p. 86) |
6 | Doopsgez. kerk (p. 87) |
7 | R.K. St.-Laurentiuskerk (p. 87) |
8 | R.K. St.-Josephkerk (p. 87) |
9 | klooster Oudegracht (p. 87) |
10 | Huize St. Louis (p. 87) |
11 | (Geref.) Verlosserskerk (p. 88) |
12 | kerk van de Apost. Gemeente (p. 88) |
13 | Vrijmetselaarslogegebouw (p. 88) |
14 | R.K. weeshuis (p. 88) |
15 | R.K. bejaardenhuis (p. 88) |
16 | Huize Voorhout (p. 88) |
17 | Karenhuis (p. 88) |
18 | Stadhuis (p. 88) |
19 | Nieuwe of St.-Sebastiaansdoelen (p. 89) |
20 | Waag (p. 89) |
21 | Accijnstoren (p. 90) |
22 | Stadstimmerwerf (p. 90) |
23 | Vismarkt (p. 90) |
24 | schouwburg Harmonie (p. 90) |
25 | Politiebureau (p. 90) |
26 | Rijks Hogere Burger School (p. 90) |
27 | Cadettenschool (p. 90) |
28 | Ambachtsschool (p. 90) |
29 | R.K. Lyceum (p. 91) |
30 | Murmellius gymnasium (p. 91) |
31 | R.K. lagere school Oudegracht (p. 91) |
32 | 6de openbare gemeenteschool (p. 91) |
33 | school Koningsweg (p. 91) |
34 | school Doelenstraat (p. 91) |
35 | Chr. lagere Wilhelminaschool (p. 91) |
36 | R.K. lagere jongensschool St. Adelbertus (p. 91) |
37 | R.K. lagere St.-Theresiaschool (p. 91) |
38 | openbare lagere Lindenschool (p. 91) |
39 | openbare lagere Everardus Witteschool (p. 91) |
40 | Hof van Sonoy (p. 91) |
41 | Huis van Zessen (p. 95) |
42 | Provenhuis van Paling en Van Foreest (p. 95) |
43 | Provenhuis van Splinter (p. 95) |
44 | Provenhuis van Nordingen (p. 95) |
45 | Provenhuis van Geertruyd van Bijlevelt (p. 95) |
46 | Provenhuis van Helena van Oosthoorn (p. 95) |
47 | Provenhuis van Wildeman (p. 95) |
48 | warenhuis Vroom & Dreesmann (p. 96) |
49 | bioscoop Victoria (p. 96) |
50 | Postkantoor annex Kadadaster- en Hypotheekkantoor (p. 96) |
51 | bijkantoor Nederlandse Bank (p. 96) |
52 | Noord-Hollandsche Levensverzekeringsmaatschappij 't Hooge Huys (p. 96) |
53 | Bank van Wisselink (p. 96) |
54 | bierbrouwerij De Boom (p. 97) |
55 | pakhuis De Vigilantie (p. 97) |
56 | pakhuis Korenschoof (p. 97) |
57 | Stadsdrukkerij (p. 97) |
58 | korenmolen De Groot (p. 97) |
59 | zoutkeet De Eendracht (p. 97) |
60 | Gewelfde Stenenbrug (p. 97) |
61 | Platte Stenen Brug (p. 97) |
62 | Torenburgbrug (p. 97) |
63 | Station (p. 98) |
64 | Watertoren (p. 98) |
65 | Kruithuisje (p. 98) |
66 | Schermerhek (p. 98) |
67 | Arendshof (p. 98) |
68 | Victoriepark (p. 98) |
| |
| |
Nieuw-Overdie en De Hoef in fasen verrezen. Een grenswijziging in 1972 maakte een grootscheepse uitbreiding naar het noorden mogelijk in het gebied tussen het Noordhollands Kanaal en de N245. Een reconstructie van het Schermereiland tot woongebied werd in 1983 afgerond. In het kader van stadsvernieuwing is de opvallende R.K. St.-Dominicuskerk (1866) aan de Laat in 1985 op de traptoren na gesloopt. Verdere stadsvernieuwing in de binnenstad heeft vooral plaatsgevonden aan de noordwestzijde, met als belangrijkste recente elementen theater De Vest (1975-'77) en het Stedelijk Museum annex Openbare Leeszaal en kunstencentrum aan het Canadaplein (1998-2000, Mecanoo). De binnenstad van Alkmaar is beschermd stadsgezicht.
De (Herv.) Grote of St.-Laurenskerk (Koorstraat 2) [1] is een forse driebeukige basilicale kruiskerk met zijkapellen, een zevenzijdig gesloten koor met kooromgang en een dakruiter. Een oudere, in 1382 vergrote, kerk ter
Alkmaar, (Herv.) Grote of St.-Laurenskerk, plattegrond
plaatse raakte in 1468 zwaar beschadigd door het instorten van de onvoltooide toren, waarvoor in 1458 de fundamenten waren gelegd. Tussen 1470 en 1521 verrees de huidige laat-gotische kerk, die geldt als één van de zuiverste voorbeelden van de Brabantse gotiek in Holland. Omstreeks 1495 kwam het schip gereed. De Mechelse bouwmeester Anthonis I Keldermans leidde vanaf 1497 het werk. In 1502 bouwde men aan het transept en kort daarop zal de bouw van het koor begonnen zijn (gewijd 1521). De kerk is grotendeels bekleed met Brabantse kalksteen (Gobertange- en Ledesteen), terwijl de rijke venstertraceringen in Bentheimer zandsteen zijn uitgevoerd. Een plan voor een hoge westtoren en het doortrekken van de zijbeuken is niet uitgevoerd. Uiteindelijk maakte men hier een bakstenen portaal. Veelhoekige traptorentjes flankeren het middenschip (westzijde), de zijbeuken en de oostzijde van het transept. Aan de zuidzijde van het koor bevinden zich de voorm. sacristie (circa 1530), thans consistoriekamer, en een arcade (het zuidportaal) met daarboven de librije (circa 1585; hersteld 1714). In de hoek tussen noordtransept en kooromgang zit een aanbouw met op zolder ruimte voor de blaasbalg van het koororgel (gereed 1511). Het houten vieringtorentje bevat een door Jasper Moer gegoten klok (1525) en een carillon met 28 klokken van Melchior de Haze (1689) en zeven klokken van de firma Eijsbouts (1964). De kerk is gerestaureerd in 1923-'27 (schip) en 1940-'47 (koor), beide keren onder leiding van H. van der Kloot Meyburg. Verder heeft men in 1991-'96 een restauratie uitgevoerd.
Het rijzige interieur wordt gedekt door stenen stergewelven (zijbeuken, kapellen en kooromgang) en houten tongewelven (middenschip, transept en koor). De houten gewelven hebben gedeeltelijk nog het oorspronkelijke beschot (verwijderd 1885-'86, deels herplaatst in 1947, deels in 1999) voorzien van een decoratieve beschildering (1518-'19) met in de koorsluiting een voorstelling van ‘Het Laatste Oordeel’. Deze schildering wordt toegeschreven aan Cornelis Buys ofwel aan Jacob Cornelisz van Oostzanen. De voorm. sacristie bevat een houten tongewelf met restanten
| |
| |
Alkmaar, (Herv.) Grote of St.-Laurenskerk (1994)
van een ornamentele beschildering. De zuilen in de kerk zijn voorzien van koolbladkapitelen.
Tot de inventaris behoren een laatgotisch koorhek en koorbanken (eerste kwart 16de eeuw, hek hersteld 1847), een doophek (1605), vijf herenbanken - waarvan twee mogelijk naar ontwerp van Jacob van Campen (1655) - een preekstoel (1665) met beeldsnijwerk van Claes Claesz. van Steenwijck en een natuurstenen voetstuk door C. de Ghilde. In de kooromgang hangt een scheepsmodel genaamd ‘De Ruyter is mijn naam’ uit 1667 (tocht naar Chatham). Het koororgel werd gebouwd door Jan van Covelens (1511) en uitgebreid door Claes Willemsz (1545). Het in 1986 gerestaureerde hoofdorgel werd gebouwd door Frans Caspar Schnitger (1725) met gebruik van een deel van het pijpwerk van het oorspronkelijke orgel van Galtus en zijn zonen Hermer en Jacobus van Hagerbeer (1639-'46). De orgelkast is ontworpen door Jacob van Campen (1643); de luiken zijn beschilderd door Caesar van Everdingen (‘Intocht koning Saul’). Boven het orgel bevindt zich een allegorische schildering van Romeyn de Hooghe (1694-'95). De kerkvloer bevat grafzerken uit de 16de-18de eeuw. Interessant zijn een in vroege renaissance-stijl uitgevoerde grafzerk met houten tombe voor de ingewanden van de in 1296 vermoorde graaf Floris V (lichaam begraven in Rijnsburg) en een koperen grafzerk voor Pieter Claesz Palinck († 1546) en zijn echtgenote Josina van Foreest († 1541).
De Kapelkerk (Kapelsteeg 3) [2], voorheen O.L. Vrouwekapel of Janskapel, is een laat-gotische, recht gesloten, tweebeukige kerk met natuurstenen speklagen, gebouwd in fasen tussen 1507 en 1540. De westgevel bevat de oude laat-gotische hoofdingang met korfboogvormige natuurstenen omlijsting met daarboven een spitsboogvormige lijstversiering en een beeldnisje. In 1707 verrees de noordelijke dwarsaanbouw in classicistische stijl en werd een achtzijdig klokkentorentje met koepeldak geplaatst. Daarin hangt sinds 1964 een carillon met klokken afkomstig van de waag en de St.-Laurenskerk, gegoten door Melchior de Haze (1687-'89). Verder zijn er twee luidklokken, waaronder één van Kiliaen Wegewaert (1636). Na een grote brand in 1760 werd de kerk hersteld. Tegen de oostzijde staat een in 1871 aangebouwde consistoriekamer (Laat 80). Bij de kerkrestauratie in 1953-'57 (H. van der Kloot Meyburg) zijn de 19de-eeuwse rondboogvensters in de zuid- en de oostgevel vervangen door spitsboogvensters. Een nieuwe restauratie volgde in 2001-'04 (Y. Braaksma).
Het interieur wordt gedekt door een stucgewelf met verhoogde velden en versieringen in Lodewijk XV-stijl (1760-'62). Tot de na de brand van 1760 ingebrachte inventaris in Lodewijk XV-stijl behoren een preekstoel (1762), een herenbank met galerij, verschillende kerkbanken en het door Christiaan Müller gebouwde orgel (1762; gewijzigd 1882, L. Ypma). Het snijwerk aan preekstoel en orgel is van Asmus Frauen en Willem Straatmans.
De Remonstr. kerk (Fnidsen 37)
Alkmaar, Kapelkerk
[3] werd in 1658-'59 gebouwd als schuilkerk en kreeg in 1886 de huidige voorgevel. Het interieur wordt gedekt door een breed houten tongewelf, dat is gereconstrueerd bij de restauratie in 1966 (Y. Kok). Tegen de lange zijden van de kerkzaal staan - vermoedelijk 18de-eeuwse - gemarmerde houten zuilengalerijen. De houten vloer wordt van oudsher met zand bestrooid. Tot de inventaris behoren een preekstoel (eerste helft 17de eeuw), kerkbanken en een doophek (18de eeuw) en een door Johannes Stephanus Strümphler gebouwd orgel (1788-'92). De tussen twee woningen met klokgevels gesitueerde toegang wordt bekroond door een gesmede ijzeren hekboog met monogram (‘R K’) en jaartal (1728).
De Evang. Luth. kerk (Oudegracht 187) [4] is een zaalkerk uit 1692 met smalle spitsboogvensters en een afgeplat schilddak. De hoofd- en de zijingang worden omsloten door een korfboog met blokjes natuursteen. Een houten koofplafond met verhoogd middenveld dekt het interieur. Tot de inventaris uit de bouwtijd behoren de preekstoel, de kerkenraadsbanken en een tochtportaal. Uit 1754 dateert het mogelijk door Pieter Müller gebouwde orgel (gewijzigd L. Ypma, 1879).
De voorm. synagoge (Hofstraat 15) [5], nu kerk van de Baptistengemeente, is een sober pand met lijstgevel. Dit in oorsprong 16de-eeuwse woonhuis werd in 1808 aangekocht, in 1826 (5586) vergroot en in 1844 (5604) verbouwd (twee gevelstenen). Daarbij ontstond de huidige neoclassicistische voorgevel met
| |
| |
rond venster boven een toscaanse ingangsomlijsting. Rond 1870 bracht men een vrouwengalerij en een tongewelf met Davidster aan, naar plannen van W.F. Ducroix.
De Doopsgez. kerk (Koningsweg 12) [6] is een eenvoudige zaalkerk uit 1618, in 1854 voorzien van een neoclassicistische voorgevel met pilastergeleding en geprofileerde natuurstenen rondbogen naar plannen van C.W. Bruinvis. Het bij een verbouwing in 1876 (W.F. Ducroix) verwijderde houten tongewelf is bij een restauratie rond 1970 weer hersteld. Van de verbouwing van 1876 stammen nog wel de eclectische kerkbanken met neogotische details. De preekstoel (1875) is afkomsting van de Doopsgez. kerk te Barsingerhorn. De firma Flaes & Brünjes bouwde het orgel (1866) met hergebruik van een neoclassicistisch orgelfront van J.C. Deytenbach (1819).
Het in 1856 bij de kerk ontstane voorplein wordt afgesloten door een hekwerk en geflankeerd door de kosterswoning Koningsweg 10 (1856) en de domineeswoning Koningsweg 14 (1871).
De R.K. St.-Laurentiuskerk (Verdronkenoord 68) [7] is een driebeukige basilicale kruiskerk met driezijdig gesloten koor en een driebeukig transept. Deze sobere neogotische kerk verrees in 1859-'61 naar een vroeg, op de Franse gotiek geïnspireerd, ontwerp van P.J.H. Cuypers. Van de toren kwamen
Alkmaar, Synagoge
Alkmaar, R.K. St.-Josephkerk
wegens geldgebrek slechts twee geledingen tot stand. De westgevel (torenfront) en het transept zijn voorzien van roosvensters.
Het interieur is versierd met gebeeldhouwde reliëfs en wordt gedekt door houten tongewelven (middenschip, dwarsschip) en stenen kruisgewelven (koor, zijbeuken). Tot de inventaris behoren een Maria-altaar (1861) en een triomfkruis, beide vervaardigd door atelier Cuypers-Stoltzenberg, een doopvont van B. Anink (1871) en een H. Bloedaltaar van J.H. Tonnaer (1906). De kruiswegstaties (1866-'68) en de wandschilderingen (1874-'80) zijn van J.A. Klaesener en de gebrandschilderde koorramen van atelier F. Nicolas (1862 en 1895). De vensters in de zijbeuken zijn van atelier J. Dobbelaere te Brugge (1895-1907). De voorm. pastorie (Verdronkenoord 78), gebouwd in 1876-'78 naar ontwerp van Cuypers, is in 1992 tot appartementen verbouwd.
De R.K. St.-Josephkerk (Nassaulaan 2) [8] is een driebeukige basilicale kruiskerk met driezijdig gesloten koor en een houten vieringtoren. Deze neogotische kerk kwam in 1908-'09 tot stand naar ontwerp van A.A.J. Margry en J.M. Snickers. De voorgevel met uitgebouwd hoofdportaal wordt geflankeerd door traptorens met een hoge kegelvormige spits. Tot de inventaris behoren een door Th. Jorna vervaardigd hoofdaltaar (1913-'14), twee zijaltaren (1935) en een doopvont van J.P. Maas (1922). In 1985 is in het transept een gebrandschilderd raam uit de toen gesloopte Dominicuskerk geplaatst.
Voor de kerk staat een H. Hartbeeld, opgesteld in 1948 voor de in de oorlog omgekomen Alkmaarders. De pastorie (Nassaulaan 4) is een villa uit 1909.
Kloosters. Het in 1889 in neogotische stijl opgetrokken (voorm.) klooster van de zusters van de O.L. Vrouwe van Amersfoort Oudegracht 214-216 [9] bestaat uit een eenbeukige kapel met vijfzijdige koorsluiting en een flankerende kloostervleugel (H. Kroes, uitbreiding 1925). Een traditionalistisch ontwerp van N. Molenaar jr. is het voorm. klooster Huize St. Louis voor de
| |
| |
broeders van St. Louis (Nassaulaan 30; 1925-'26) [10]. Via een doorgang in de tuinmuur was er een directe verbinding met de eveneens door hem ontworpen (voorm.) R.K. lagere jongensschool (Koornlaan 23; 1927).
Overige kerken. De voorm. (Geref.) Verlosserskerk (Kwerenpad 15-16; 1933, B.W. Plooy) [11], een kruiskerk met flankerende woningen in zakelijk-expressionistische stijl, is rond 1995 verbouwd tot seniorenappartementen. In sobere traditionalistische vormen uitgevoerd is de voorm. kerk van de Apost. Gemeente (Nassaulaan 43; 1953, P.H. Tauber) [12], nu Oud-Kath. kerk, met dwars geplaatste voorbouw. De moderne R.K. Don Boscokerk (Geert Groteplein 2; 1960-'61, A.W.P. Thunissen en A. van Kranendonk) heeft de vorm van een Noordhollandse stolpboerderij en is voorzien van glazen van J. Nicolas (1961). Andere voorbeelden van naoorlogse kerken zijn de R.K. H. Pius X-kerk (bij Hobbemalaan 125; 1967-'68, J.H. de Groot) - een zaalkerk met vrijstaande ronde klokkentoren en door J. Min vervaardigde glazen (1968) - en de asymmetrisch vormgegeven (Herv./Geref.) Vrijheidskerk (Hobbemalaan 2; circa 1980). In het kerkelijk centrum De Blije Mare (Kajakstraat 60; 1983-'84, E.M. Fontein) zijn de R.K. Mariakerk en de protestantse Immanuelkerk opgenomen. Het interieur bevat delen van de inventaris uit de Dominicuskerk (gesloopt 1985).
Het logegebouw (Gedempte Nieuwesloot 153) [13] is een wit gepleisterd vroeg-19de-eeuws pand, dat bij een verbouwing in 1924 naar een sober expressionistisch ontwerp van L. Groen en D. Saal het huidige aanzicht kreeg. De gevel is voorzien van vrijmetselaarssymbolen. De tempelruimte wordt gedekt door een azuur geschilderd gewelf met sterren.
Het voorm. R.K. weeshuis (Verdronkenoord 12) [14], opgetrokken in 1818 naar een neoclassicistisch ontwerp van stadsbouwmeester W. Hamer, was oorspronkelijk een drielaags pand met geblokte hoeklisenen en een middenrisaliet met houten pilasters en een fronton. Sinds een ingrijpende verbouwing in 1890 telt het pand aan de voorzijde twee verdiepingen en een mezzanino.
Bejaardenhuizen. Het voorm. R.K. bejaardenhuis van de Piusstichting (Verdronkenoord 28) [15] werd in 1889 gebouwd naar een neorenaissance-ontwerp van F. Verster. In 1906 liet W.C. Bosman als woonhuis met kantoor het imposante Huize Voorhout (Kennemerstraatweg 2) [16] bouwen naar een ontwerp van J.W. Hanrath, in de classicistische variant van de Nieuw Historiserende stijl. In 1938-'39 werd het verbouwd tot rusthuis. Daaraan voegde men een langgerekte vleugel in bijpassende stijl toe naar plannen van het bouwbureau F.H. Ringers & Zn., dat tevens een tuin met tuinhek en ingangspoort in Lodewijk XIV-vormen ontwierp. In 1997 is het hoofdgebouw als kantoor in gebruik genomen en is de lange vleugel verbouwd tot appartementen. Het in 1975 gemoderniseerde
Alkmaar, Stadhuis
bejaardenhuis Karenhuis (Krelagestraat 1-77) [17], een langwerpig gebouw met vier korte dwarsvleugels aan de achterzijde, kwam in 1918-'19 tot stand naar een ontwerp in rationalistische vormen van B. Bijvoet en J. Duiker. De prijsvraag voor dit ontwerp was in 1916 uitgeschreven door de ‘Vereniging voor Volkshuisvesting Alkmaar’. Het bejaardenhuis Westerlicht (Pr. Julianalaan 14) is een langgerekt gebouw met midden- en hoekpaviljoens, gebouwd in 1932 naar een zakelijk-expressionistisch ontwerp van D. Saal.
Het voorm. R.K. St.-Elisabethziekenhuis (Van Everdingenstraat 18-50), een L-vormig gebouw met hoekpaviljoen en kapel, werd gebouwd in 1924-'27 naar een ontwerp in Nieuw Historiserende stijl van J. Stuyt.
Het stadhuis (Langestraat 97) [18] bestaat uit meerdere vleugels uit verschillende periodes, gegroepeerd rond
| |
| |
een binnenplaats. Tussen 1509 en 1520 kwam aan de Langstraat een langgerekte laat-gotisch vleugel tot stand met natuurstenen speklagen en een achtzijdige traptoren (links). De vijf natuurstenen dakkapellen aan de voorzijde zijn onderling verbonden door een balustrade. Iets uit het midden geplaatst is het trapbordes met balustrade en gebeeldhouwde leeuwen. De ingang is gevat in een geprofileerde spitsboognis. De traptoren van vier geledingen heeft een op rondbogen uitkragende balustrade en een houten bovenbouw van twee geledingen. Haaks op deze vleugel staat rechts de zogeheten Burgemeestersvleugel, waarvan de huidige kapconstructie uit circa 1480 stamt. Deze vleugel werd in 1593-'95 aan de achterzijde vergroot met de Prinsenzaal en in 1603 verhoogd met nieuwe vertrekken voor de burgemeesters. Rechts van de burgemeestersvleugel bevindt zich op de hoek van de Schoutenstraat een woonhuispand dat in 1493 werd gekocht door rentmeester Claes Corf en spoedig daarna geïntegreerd in het stadhuiscomplex. Van het oude woonhuis is het achterhuis met zijn kelder, opkamer (de huidige Nieropkamer) en kapconstructie (circa 1466-1469) nog herkenbaar. Het voorhuis werd onder meer verbouwd in 1694. De straatgevels, opgetrokken in classicistische stijl, zijn uitgevoerd in fijn metselwerk en voorzien van een houten kroonlijst met trigliefen en een attiek. Boven de omlijste ingangspartij zit een opzetstuk met inscriptie en daarboven zijn beelden van Justitia (met weegschaal) en Prudentia (met spiegel) aangebracht en twee guirlandes met wapenschilden. Bij de stadhuisrestauratie in 1877-'81, onder leiding van W.F. Ducroix, heeft men de voorgevel vernieuwd en de houten bovenbouw van de toren vervangen door een pseudo-gotisch exemplaar, dat in 1927 weer plaats heeft gemaakt voor de huidige bekroning in de oude vormen. Onder leiding van J. Stuyt en G. Looman vond in 1911-'13 een tweede ingrijpende restauratie plaats, waarbij de voorgevel in nieuwe materialen weer volgens
het oorspronkelijke ontwerp werd opgetrokken. In 1969 is het stadhuis aan de achterzijde verder uitgebreid (J. Smeele) en in 1977 opnieuw. Het stadhuis bevat een 17de-eeuwse maniëristische
Alkmaar, Waag
schouw in de voormalige polderkamer, een fraai beschilderd balkenplafond (1634) in de Nieropkamer en schilderingen (grisailles) van Romeyn de Hooghe in de hal van de vleugel uit 1694. Het interieur van de raadzaal is ontworpen door J. Stuyt.
De Nieuwe of St.-Sebastiaansdoelen (Doelenstraat 3) [19] is een L-vormig gebouw met trapgevels. De straatvleugel met achtzijdige traptoren (achter) stamt uit 1561. De haakse achtervleugel uit 1618 (cartouches) is verlevendigd door natuurstenen waterlijsten en gebeeldhouwde maniëristische ornamenten. Bij de ingrijpende restauratie in 1968 zijn de huidige kruisvensters aangebracht.
De waag (Waagplein 2) [20], nu ingericht als museum, bestaat uit het schip en transept van de kapel van het voorm. H. Geesthuis, een ter plaatse van het koor van die kapel opgetrokken waaggebouw en een klokkentoren. Het eenbeukige schip van de 14de-eeuwse kapel werd in 1597 met houten vloeren verdeeld in een begane grond (vleeshal), verdieping en zolder (stadkorenzolders), maar bezit nog grotendeels het houten tongewelf (tweede helft 15de eeuw).
De rijke maniëristische gevel van het in 1582 opgetrokken waaggebouw heeft een onderbouw van gebosseerde natuursteen met drie rondboogpoorten, een
| |
| |
Alkmaar, Politiebureau
met dorische pilasters gelede verdieping en een trapgevel met ionische en corinthische pilasters, rolwerk, obelisken, vazen en een stadswapen met twee vrouwenfiguren (Vrede en Gerechtigheid). De geveltop werd in 1884 naar plannen van W.F. Ducroix vernieuwd met verschillende afwijkingen van het oorspronkelijke ontwerp, zoals het tegeltableau met de Alkmaarse stedenmaagd geflankeerd door Ceres en Mercurius (gemaakt van geëmailleerde lava door de Parijse firma Veuve Gillet). In de waagruimte hangen laat-17de-eeuwse ijzeren balansen.
De klokkentoren verrees in 1597-1602 op de vieringpijlers van de kapel en heeft een omgang met balustrade op consoles en een houten achtkant met opengewerkte peervormige bekroning ontworpen door Pieter Cornelisz Kunst. In de toren hangen een door Hendrick Wegewaert gegoten klok (1616), een carillon met onder meer negen klokken van Melchior de Haze (1688), en enkele sierklokjes (1688). Het uur- en speelwerk is uit 1684, de wijzerplaten zijn uit 1712.
Onder de omgang van de toren zit een kast met een ruiterspel dat bij de half- en de heeluurslag in werking treedt.
De accijnstoren (Bierkade 26) [21] kwam in zijn huidige vorm in 1622 tot stand. Dit kleine vierkante bouwwerk in maniëristische stijl is voorzien van gebeeldhouwde ornamenten in de boogvelden. Het tentdak gaat over in een achtkant met open klokkentorentje en peervormige bekroning, omringd door een houten balustrade met hoekobelisken. Ten behoeve van de verbreding van de Bierkade werd het gebouw in 1924 enkele meters verrold.
De voorm. stadstimmerwerf (Keetgracht 1) [22] is een 17de-eeuws U-vormig gebouw, dat in 1726 werd verhoogd met een lage verdieping. De oorspronkelijke hoogte valt af te lezen aan de geprofileerde (goot)lijst met consoles. De brede voorgevel heeft twee vooruitstekende ingangstraveeën met boogvormige bekroning; het linker boogveld meldt het jaar 1726.
De vismarkt (bij Verdronkenoord 114) [23] bestaat uit twee in oorsprong 16de-eeuwse, evenwijdig geplaatste, langwerpige gebouwtjes met hardstenen visbanken. Aan de open zijden staan 19de-eeuwse gietijzeren kolommen. De gesloten wand van het gebouw aan de zijde van het Verdronkenoord heeft een pilastergeleding en op het dak staan 17de-eeuwse gepolychromeerde beelden van een visser en een visvrouwtje. De hardstenen pomp uit 1785 is vernieuwd in 1882.
De voorm. schouwburg ‘Harmonie’ (Lombardsteeg 2-4) [24], nu bioscoop, is een eclectisch vormgegeven gebouw uit circa 1880, bestaande uit een tweelaags bouwdeel en een lagere haakse vleugel.
De gevangenis ‘Schutterswei’ (Pr. Bernhardlaan 14-16) kwam in 1883-'84 tot stand naar ontwerp van J.F. Metzelaar en wordt gevormd door een cellengebouw achter een sober blokvormig hoofdgebouw met vooruitspringende
Alkmaar, Rijks Hogere Burger School
ingangspartij. Aan weerszijden staan dienstwoningen (nrs. 10-15 en 17-21) uit de bouwtijd.
Het voorm. politiebureau (Kerkplein 9) [25], een diep pand met hoog zadeldak tussen grote trapgevels, werd gebouwd in 1936 naar een traditionalistisch ontwerp van A.J. Kropholler (1932).
Scholen. Het forse tweelaagse gebouw van de voorm. Rijks Hogere Burger School (Paardenmarkt 1) [26] werd voltooid in 1867 naar een eclectisch ontwerp van gemeentearchitect W.F. Ducroix en heeft een door pleisterwerk geaccentueerde middenpartij. In 1922 volgde aan weerszijden een uitbreiding voorzien van sober uitgevoerde terugspringende gevels met geblokte hoeklisenen. De voorm. Cadettenschool (Wilhelminalaan 11) [27] kwam in 1892-'93 tot stand op initiatief van burgemeester A. Maclaine Pont. Twee luitenant-ingenieurs van de Genie tekenden de plattegronden en J.J. van Nieukerken ontwierp de gevels in rijke neorenaissance-stijl. Dit langgerekte gebouw met hoger opgetrokken middenpaviljoen en hoekpaviljoens werd na de verhuizing van de school (1925) als stadsziekenhuis in gebruik genomen (1928). Het fries in de kroonlijst bevat terracotta ornamenten met afbeeldingen van wapentuig en de initialen van koning Willem III en koningin Emma. Uit 1915 dateert de voorm. Ambachtsschool [28] (Bergerweg 1, oorspronkelijk tevens in gebruik
| |
| |
Alkmaar, Cadettenschool
als Burgeravondschool), een in Nieuw Historiserende stijl vormgegeven tweelaags schoolgebouw met midden- en hoekrisalieten. De langgerekte achtervleugel (1954) aan de Krelagestraat draagt het opschrift ‘R.A.D. Technische school’. In traditionalistische vormen ontwierp N. Molenaar jr. het grote R.K. Lyceum (Blekerskade 11; circa 1925) [29], nu Petrus Canisiuscollege, met conciërgewoning en gymnastiekzaal. Het Murmelliusgymnasium (Bergerhout 1) [30] werd in 1939-'40 gebouwd naar een zakelijk-expressionistisch ontwerp van C. Kirkenier met een slanke toren, die aan de bovenzijde voorzien is van een omlopende vensterstrook.
Voorbeelden van lagere scholen met eenvoudige neorenaissance-details zijn de voorm. R.K. lagere school Oudegracht 220 (circa 1890) [31], het L-vormig tweelaags schoolgebouw van de 6de openbare gemeenteschool (Snaarmanslaan 19; 1915) [32], de zesklassige voorm. lagere school Koningsweg 49 (1873) [33] en het voorm. schoolgebouw Doelenstraat 9 (1891, K. Bakker) [34]. C.J. Ooms leverde het ontwerp voor de voorm. Chr. lagere Wilhelminaschool met onderwijzerswoning (Doelenstraat 21-23) [35], gebouwd in 1903 in een combinatie van jugendstil en rationalistische elementen. Uit 1917 dateert de R.K. lagere jongensschool St. Adelbertus (Nieuwlandersingel 40) [36], een L-vormig tweelaags schoolgebouw met gymnastieklokaal en trapgevels
Alkmaar, Wilhelminaschool
in late neorenaissance-stijl. In 1927 ontwierp N. Molenaar jr. in traditionalistische vormen de R.K. lagere St.-Theresiaschool (Koornlaan 2-4) [37] als een tweelaags schoolgebouw voor meisjes met kleuterschool en gymnastieklokaal. Voorbeelden van scholen in sobere expressionistische stijl zijn openbare lagere Lindenschool (Lindenlaan 101; 1929) [38] en de voorm. kleuter- en lagere school Dr. Schaepmankade 1 (circa 1928). Zakelijk-expressionistisch van vormgeving zijn de voorm. lagere Everardus Witteschool (Molenbuurt 9; 1932) [39], een tweelaags schoolgebouw met aangebouwde kleuterschool,
Alkmaar, Hof van Sonoy
de voorm. Vondelschool (Vondelstraat 27-29; 1931) met fraai glas-in-lood raam in het trappenhuis en de voorm. openbare lagere school Blekerskade 12 (1926) met een gymnastieklokaal aan de Troelstrakade.
Het voorm. Hof van Sonoy (Veerstraat 1) [40] is een U-vormig complex waarvan het binnenplein aan de zijde van de Gedempte Nieuwesloot wordt afgesloten door een hek met maniëristisch zandstenen poortje (circa 1630). Het complex is genoemd naar de geuzenleider Diederik Sonoy, die in 1571 als luitenant-gouverneur over het Noorderkwartier werd aangesteld en hier vanaf 1574 enkele jaren woonde. Dit 16de-eeuwse woonhuis op het terrein van het voormalige Maria Magdalenaklooster, werd in 1744 als oudemannen- en -vrouwenhuis ingericht. De tweebeukige westvleugel heeft aan de zuidzijde een trapgevel met waterlijsten en pinakels. De gewijzigde kopgevel ernaast toont ontlastingsbogen van vroegere vensters en resten van een laat-gotisch waterpoortje. In de binnenhoek met de gepleisterde noordvleugel staat een 16de-eeuwse achtzijdige traptoren met koepeldakje. Uit 1705 dateert de oostvleugel met verhoogd middengedeelte. Het complex is in 1975-'80 verbouwd tot restaurant, winkels en wooneenheden.
Woonhuizen. Het stadsbeeld van Alkmaar wordt bepaald door diepe huizen, waarvan de oudste nog een 16de-eeuws houtskelet hebben en sommige een houten gevel. Een goed voorbeeld is
| |
| |
Alkmaar, Huis met de Kogel
het met houtskelet uitgevoerde Huis met de Kogel (Appelsteeg 2; circa 1575), dat aan de grachtzijde een houten gevel bezit met op consoles uitkragende verdiepingen en een op balkkoppen uitkragende zolderverdieping. Ook Fnidsen 72 (rond 1600) heeft een houten gevel met overkragende verdiepingen aan de grachtzijde. Het met houtskelet uitgevoerde eenlaagspand Kanisstraat 1 (circa 1550) heeft een bakstenen tuitgevel met vlechtingen. De houten pui met consoles en luifel is deels gereconstrueerd bij een restauratie in 1928 (G. Vos). Het opvallende huis De Croon (Mient 31), gebouwd rond 1546 voor wijnkoopman Jacob Gerritsz Coren, ontleent zijn naam aan de in het fries aangebrachte keizerskroon van Karel V (geflankeerd door de wapens van Alkmaar en Hoorn). De pilasters met verdiepte velden en nog niet stijlzuivere corinthische kapitelen zijn kenmerkend voor de vroege renaissance. Het fronton en de klauwstukken van de verhoogde halsgevel - versierd met de beelden Geloof en Hoop - zijn rond 1670 aangebracht in opdracht van lakenkoopman Daniël Niellius. Van de 18de-eeuwse pui is de puibalk vervangen bij een restauratie van het pand in 1926 (A.A. Kok).
Pilasters met verdiepte velden en vroegrenaissancistische medaillons heeft ook het Koning-Willemshuis (Pieterstraat 16; circa 1550). Bij een restauratie in 1899 door G. Looman en A.C. Bleijs is de trapgevel grotendeels vernieuwd, waarbij de huidige pui en twee beelden (Willem II en Floris V) zijn aangebracht. Het huis Kooltuin 29 is met jaartalankers gedateerd ‘1593’.
17de-eeuwse huizen
In Alkmaar zijn diverse vroeg-17de-eeuwse huizen met maniëristische trapgevels behouden gebleven. Deze gevels zijn verrijkt met zandstenen hoekblokken of spekbanden of beide; de onderpui en de vensters zijn gewoonlijk later vernieuwd. Al deze huizen hadden ruime bergzolders, waar zowel goederen voor de handel (zoals kaas) als voor eigen gebruik (turf) werden opgeslagen. Goede voorbeelden zijn Mient 8 (1607) en Fnidsen 97-99 (1623). Het uit 1609 daterende huis De Drie Schopjes (Luttik Oudorp 110; 1607, gerestaureerd 1882) heeft een met natuursteen en siermetselwerk verrijkte trapgevel met toppilaster en een houten winkelpui met luiken en luifel. In de middentravee zit bij elke verdieping
Alkmaar, Woonhuis De Croon (1992)
een getoogd luik van de pakhuiszolders, geflankeerd door kruiskozijnen of kloostervensters. Bescheidener van vorm, maar wel voorzien van siermetselwerk en twee gebeeldhouwde leeuwenmaskers, is de trapgevel van Oudegracht 239 (1623). Vergelijkbare trapgevels uit de eerste helft van de 17de eeuw tonen Verdronkenoord 65 (gesausd), Zevenhuizen 11, Oudegracht 114 en Kooltuin 27 (beide met toppilaster en waterlijsten) en verder Langestraat 42 (frontonbekroning). Opvallend zijn de drie gekoppelde trapgevels van Oudegracht 182a, elk met een toppilaster op gebeeldhouwde kraagsteen. De buitenste gevels worden bekroond door een schildhoudende leeuw, de middelste door een wereldbol. Het hoekpand Mient 2 heeft zowel voor als opzij een trapgevel met toppilaster. Aan de zijde van het Waagplein bevindt zich een halfrond uitgebouwde traptoren met ronde vensters. Een bijzondere gezwenkte gevelbeëindiging met pilasters en rolwerk uit het eerste kwart van de 17de eeuw hebben St.-Annastraat 13 en Bierkade 23 (gepleisterd); bij de laatste dateert de onderpui uit 1756.
| |
| |
Het vermoedelijk rond 1650 gebouwde forse hoekpand Doelenstraat 25, nu bioscoop, heeft boven de ingangspartij (met zijlichten) een classicistische erker met gesneden consoles, pilasters en een fronton. Het bovenlicht van de ingang is later vernieuwd in Lodewijk XVI-stijl. Het herenhuis Oudegracht 198 bezit een midden-17de-eeuwse pilastergevel in kolossale dorische orde. Een latere wijziging is de omlijste ingangspartij in Lodewijk XV-vormen (circa 1760). Classicistisch van uitvoering zijn verder de trapgevel van Kapelsteeg 4 (1663), met toppilaster en natuurstenen ornamenten, en de gevel van Schoutenstraat 15 (1663) met gebeeldhouwde klauwstukken en een gebroken fronton met pijnappel als bekroning. Hetzelfde geldt voor de verhoogde halsgevel van Mient 33 (1672), waarvan de geveltop is voorzien van pilasters en een gebroken fronton met pijnappel. Bij de trapgevel van Verdronkenoord 101 (1677) bestaat de top uit twee vleugelstukken, twee kleine pilasters met hoofdgestel en een segmentboogvormig fronton met pijnappel. De gesausde trapgevel van Oudegracht 241 heeft een toppilaster geflankeerd door forse klauwstukken. Verder is de gevel versierd met een wapensteen, twee gevelstenen en twee ingemetselde vuurmonden van een kanon; de omlijste ingang dateert uit circa 1740.
Voorbeelden van huizen met eenvoudige 17de-eeuwse punt- of tuitgevels zijn Laat 194 (1604; gesausd), Hekelstraat 9, Verdronkenoord 73 en 93 (toppilaster), Achterdam 11 (achtergevel), Laat 89 (toppilaster), Fnidsen 52 en Achterdam 8; het laatste huis heeft inwendig een houtskelet.
18de-eeuwse huizen
De gevel van het diepe huis Leeuwenburg (Mient 23; 1707) bezit een rijk gebeeldhouwd hoofdgestel op zware consoles en een opzetstuk in Lodewijk XIV-stijl. Dat opzetstuk wordt gevormd door een cartouche met de torenburcht uit het stadswapen geflankeerd door leeuwen op voluten. De op de Franse architectuur gebaseerde Lodewijk-stijlen werden vooral toegepast door rijke burgers die hun huizen van een nieuwe voorgevel voorzagen en het interieur vernieuwden. Daarbij werden vaak twee of drie oudere panden samengevoegd tot een breed herenhuis. Een rijk patriciërshuis in Lodewijk XIV-stijl is Bierkade 10, gebouwd in 1716 als burgemeesterswoning, later gebruikt als bierbrouwerij en nu als kachelmuseum. Dit brede pand met middenrisaliet bezit een kroonlijst - met consoles, modillons en friesversieringen - en een rijk gesneden deuromlijsting. Het van oorsprong 16de-eeuwse herenhuis Oudegracht 247 - ook wel bekend als ‘Huize Oort’, naar dominee Oort die in 1851 het huis betrok - heeft een uit circa 1721 daterende lijstgevel in Lodewijk XVI-stijl, waarbij het middenrisaliet is doorgetrokken in een opgemetselde dakerker. Het bovenlicht van de omlijste ingang bevat een alliantiewapen. Binnen bevinden zich een gang met kruisgewelven en diverse 18de-eeuwse stucplafonds in Lodewijk XIV-stijl, waaronder een rijk exemplaar in de tuinkamer. In opdracht van Simon Schagen kreeg het herenhuis Moriaanshoofd (Langestraat 93) rond 1721 een nieuwe voorgevel in Lodewijk XIV-stijl met attiek en natuurstenen hoekpilasters. Opvallend is de boven de ingang op gebeeldhouwde consoles aangebrachte natuurstenen erker met ionische pilasters en een rijke gepolychromeerde bekroning. Inwendig werd het huis in 1748 in Lodewijk XV-stijl gemoderniseerd voor Nicolaas Domis. Het patriciërshuis
Alkmaar, Woonhuis Bierkade 10
Huis met de Dolfijnen (Oudegracht 218; circa 1730) heeft geblokt gepleisterde hoeklisenen en een pronkrisaliet versierd met festoenen en dolfijnen. Huize Du Dieu (Langestraat 114) kwam in 1741-'42 tot stand voor Carel de Dieu naar een ontwerp in Lodewijk XIV-stijl van Jean Coulon. De geheel in zandsteen uitgevoerde voorgevel is ontworpen met pronkrisaliet en geblokte hoeklisenen. De brede lijstgevel van Langestraat 55 (circa 1760) is uitgevoerd met hoeklisenen, een pronkrisaliet en een kroonlijst met zwierige consoles in Lodewijk XV-stijl.
Ook verschillende diepe huizen hebben een interessante 18de-eeuwse lijstgevel. In Lodewijk XIV-stijl (circa 1740) uitgevoerd zijn die van Appelsteeg 3, met trigliefdecoraties en gesneden consoles, en Langestraat 43, voorzien van gesneden consoles met ionische kapitelen en modillons. Het pand Luttik Oudorp 40-42 (circa 1730) heeft een deuromlijsting met gecanneleerde ionische pilasters en een dakkapel met wangstukken boven de kroonlijst. Het huis Bellevue-Tesselschade (Kennemerstraatweg 11; circa 1740) bezit een aangebouwde tuinkamer met driezijdige erker en balustrade. Bij een verbouwing rond 1860 heeft men de vensters vernieuwd en het balkon toegevoegd. De eenvoudige lijstgevel van Oudegracht
Alkmaar, Herenhuis Het Moriaanshoofd
| |
| |
202 (circa 1730), met een van zijlichten voorziene deuromlijsting in Lodewijk XIV-stijl, werd opgetrokken voor twee oudere panden. Uitgevoerd in Lodewijk XVI-stijl is de lijstgevel van Langestraat 21 (circa 1790), waarvan de kroonlijst is gedecoreerd met leeuwenmaskers, rozetten en doekfestoenen.
De 18de-eeuwse diepe huizen kregen meestal een klokgevel. Een van de rijkste voorbeelden is de met Lodewijk XV-details uitgevoerde klokgevel van Verdronkenoord 141 met natuurstenen aanzetvoluten, afdeklijsten en een bekroning met kuifstuk. Lodewijk XV-details bezitten ook de klokgevel van Dijk 36, die wordt bekroond door een hoofdgestel met trigliefenfries en gebroken fronton. Andere voorbeelden van klokgevels tonen Koorstraat 39, Hekelstraat 8 en 15, Laat 173, St.-Annastraat 41 en Mient 5 (1797). Sommige klokgevels hebben hoekvoluten en een bekroning met driehoekig fronton, zoals Huigbrouwerstraat 24, Verdronkenoord 15, Fnidsen 107 en Luttik Oudorp 87-89.
19de-eeuwse huizen Uit de eerste helft van de 19de eeuw dateren verschillende sobere neoclassicistische lijstgevels, vaak opgetrokken voor oudere panden. In de regel hebben deze gevels empire-vensters. Voorbeelden hiervan zijn Verdronkenoord 103 (circa 1830), Verdronkenoord 129, Langestraat 51, Oudegracht 243 (alle circa 1840) en verder het Landbouwhuis (Voordam 6; circa 1850), waarvan de kroonlijst is voorzien van rozetten en de wapens van Alkmaar en Amsterdam. Het huis Luttik Oudorp 44 heeft aan de voorzijde een kroonlijst met consoles, trigliefen en modillons (circa 1850) en achter een 18de-eeuwse klokgevel met gebeeldhouwde klauwstukken en een bekroning in Lodewijk XV-stijl. De rond 1860 tot stand gekomen gevel van het in de kern oudere pand Luttik Oudorp 29 heeft een geblokt gepleisterde pui. Ook het oude huis Verdronkenoord 114 kreeg rond 1880 een gepleisterde gevel. Afgeronde hoeken hebben de vensters van Verdronkenoord 67 (circa 1860) en met eclectische vensteromlijstingen uitgevoerd zijn het ongepleisterde herenhuis Oudegracht 136 (circa 1870) en de gepleisterde huizen Oudegracht 176 (circa 1865; met mezzanino) en Langestraat 95 (circa 1880). Een rijke eclectische vormgeving vertoont het brede herenhuis Oudegracht 212 (circa 1870). Eclectische details bezit het met aparte bedrijfsruimte gebouwde huis Kanaalkade 54-54a. Vanaf 1872 kwam een groot aantal huizen tot stand in het Kennemerpark, alle ontworpen door W.F. Stoel, initiatiefnemer en handelaar in bouwmaterialen. Begonnen werd met het woonblok Baanstraat 1-13 (1873). Aan de villa's die volgden, werden soms bijzondere bouwmaterialen toegepast. De villa Rosmade (Parkstraat 3; 1874) werd van gewapend
cement gemaakt. Bij de latere villa's werd een grijze kunststeen van groot formaat toegepast, terwijl soms een bijzonder type dakpan (Helderse pan met ruitmotief) gebruikt werd, zoals bij Hofdijk (Kennemerpark 31; 1881) en Kennemerpark 19-22 (circa 1884). De huizen Kennemerpark 23-30 (1890) werden deels uitgevoerd in grijze kunststeen, deels in verschillende kleuren baksteen. Afwijkend is Kennemerpark 14, dat architect P.N. Leguit voor zichzelf bouwde (ontwerp 1916, uitvoering pas in 1924).
Ook buiten de binnenstad staan nog diverse royale panden van grote grijze kunststeen, die door Stoel ontworpen zijn, zoals Kennemersingel 2, Mariënlaan 1 en Villa Caprera (Vogelenzang 1; 1895) en de huizen Wilhelminalaan 21-24 (1897). De middenganghuizen Kennemersingel 1 (1882) en Westerweg 14 (circa 1895) hebben opvallend grote dakerkers met zuiltjes en chaletstijl-details. Een combinatie van chaletstijl- en neorenaissance-elementen vertoont de villa Kennemerstraatweg 128 (1897-'98). In neorenaissance-stijl uitgevoerd zijn de door K. Bakker ontworpen herenhuizen Kennemerstraatweg 31-35 (1890), Wilhelminalaan 10 (1894-'95) en Metiusgracht 6-10 (1897). Stadsarchitect G. Looman ontwierp Kennemerstraatweg 15 (1894) en Kennemerstraatweg 13 (1897) in neorenaissancestijl. Een voorbeeld van neogotische stijl is het pand Bierkade 22 (1898, W. te Riele), met neogotisch traceerwerk boven de vensters.
20ste-eeuwse huizen
Ook begin 20ste eeuw werden de neorenaissance-vormen nog veelvuldig toegepast, zoals bij de door J. Balder ontworpen herenhuizen Nieuwlandersingel 42-47 (1905), Vierstraten 1-3 (1910) en Nieuwlandersingel 41 (1911). Aan deze huizen zijn decoraties van kunststeen toegepast, wellicht afkomstig uit de eigen kunststeenfabriek die Balder in deze jaren bezat. J.A.G. van der Steur ontwierp de dokterswoning met praktijkruimte Holland (Emmastraat 109-111; 1907).
Naar plannen van E. Kalverboer verrezen tussen 1905 en 1909 diverse villa's in jugendstilvormen, zoals Hofdijk (Hofdijkstraat 2) en Nieuwlandersingel 53-57. Later ontwierp hij Nieuwlandersingel 58-59 (1914) en Wilhelminalaan 3 (1915). Andere voorbeelden van jugendstilpanden zijn 't Hayken (Kennemerstraatweg 113-115; 1901-1902) en Kennemerstraatweg 168 (circa 1905).
In opdracht van de conrector van het gymnasium M.N.J. Moltzer ontwierp K.P.C. de Bazel de villa Wilhelminalaan 4 (1904) in een rationalistische stijl met veel geometrische decoraties. Van zijn hand is ook de villa Batouwe (Wilhelminalaan 28; 1915), gebouwd voor C. van Lookeren Campagne in sobere baksteenarchitectuur met neoclassicistische elementen. Naar ontwerp van J. Stuyt kwamen de wit gepleisterde
Alkmaar, Villa Nieuwlandersingel 57
| |
| |
Alkmaar, Villa Wilhelminalaan 2
herenhuizen Emmastraat 73-75 (circa 1904) tot stand, evenals de dubbele villa Emmastraat 120/Paul Krugerstraat 2, alle in rationalistische stijl met Engelse invloeden. In 1909 ontwierp hij in Nieuw Historiserende vormen de dokterswoning Oudegracht 291. Andere voorbeelden in die stijl zijn de villa's Nassaulaan 11 (1913-'14; J.C. Leyen), Nassaulaan 9 (1916, Leyen), en Villa Westerhout (Geesterweg 21; 1917, J.B. Verstraeten).
J. Wils maakte een door het expressionisme beïnvloed ontwerp voor het woonhuis Verdronkenoord 113 (1913) en het dubbele woonhuis Westerweg 82-84 (1914); beide met terracotta ornamenten van W.C. Brouwer. Voor de familie De Lange ontwierp Wils de villa Wilhelminalaan 2 (1917) in de zakelijk-expressionistische stijl van F. Lloyd Wright, met ook hier natuurstenen en terracotta gevelornamenten van W.C. Brouwer. Th. van Doesburg leverde de ontwerpen voor de glas-inloodramen. Ook ontwierp Wils in kubistisch-expressionistische stijl de middenstandswoningen Nassauplein 12-13 (1919) met in elkaar geschoven en uitgebouwde blokvormige volumes.
Zakelijk-expressionistisch van vorm zijn de woningen Wilhelminalaan 25-27 (1921, D. Saal) en - naar ontwerpen van J.J. Brandes - de villa Nassauplein 23 (1927) en het herenhuis Geesterweg 3 (1930).
Hofjes en proveniershuizen. Het Huis van Zessen (Schoutenstraat 2) [41] werd in 1510 bij testamentaire
Alkmaar, Provenhuis van Wildeman
beschikking van Dirk Symonsz van Boshuyzen gesticht als tehuis voor zes katholieke mannen. Dit sinds 1998 bij het stadhuiscomplex behorende gebouw heeft een mogelijk 16de-eeuwse kern. De 19de-eeuwse neoclassicistische lijstgevel is voorzien van een blokbepleistering. Het interieur bevat enkele vertrekken in late neorenaissance-stijl, zoals de grote zaal (1910) en de regentenkamer (1922). Het in 1540 door Pieter Claesz Paling en Josina van Foreest gestichte Provenhuis van Paling en Van Foreest (Zevenhuizen 13) [42] werd in 1583 met enkele huisjes uitgebreid, in 1864 herbouwd en kort daarna met een vleugel langs het bolwerk vergroot. Om de binnenplaats staan zestien huisjes.
Het hoger opgetrokken hoekpaviljoen heeft in de afgeschuinde zijde een pilastergeleding en boven de ingang een stichtingssteen met alliantiewapen. Margaretha van Splinter liet in 1646 (gevelsteen) het Provenhuis van Splinter (Ritsevoort 2) [43] bouwen. Van dit diepe huis werd de trapgevel in de 19de eeuw gewijzigd in een lijstgevel met een lage verdieping onder een kroonlijst met trigliefconsoles. In een rechthoekige nis staat een schilddragende vrouwenfiguur. Achter de toegangspoort liggen acht woningen aan een deels open galerij met houten zuilen en gebogen zoldering. In 1656 werd op het terrein van het voorm. Maria Magdalenaklooster en naast het Hof van Sonoy het Provenhuis van Nordingen of ‘Huis van Achten’
(Lombardsteeg 23) [44] gesticht voor ten hoogste acht oude mannen. Van dit U-vormige gebouw heeft de zuidvleugel (Gedempte Nieuwesloot) in het midden een gelede classicistische topgevel met klauwstukken, een cartouche (1656) en twee nissen met figuren van schildhoudende oude mannen. In de Lombardsteeg bevindt zich de 18de-eeuwse toegang met geblokte omlijsting. De regentenkamer bevat een 17de-eeuwse schouw en enkele schilderijen, waaronder een regentenstuk door Dirk Metius (1660) en portretten van de stichter Johan van Mordingen en zijn vrouw door Caesar van Everdingen. Het Provenhuis van Geertruyd van Bijlevelt (Koningsweg 83) [45] werd door haar bij testament (1657) gesticht. Het tien jaar later hiertoe aangekochte huis - mogelijk daterend uit 1621 - werd in 1727 vergroot met een regentenkamer door Daniël Kleeff Willemsz en in 1751 uitgebreid met een benedenkamer. Dit L-vormig complex heeft in de lage vleugel een 17de-eeuws korfboogvormig poortje met gebeeldhouwde sluitsteen. In het hoekhuis bevindt zich een beschilderd plafond met ranken, druiventrossen en vogels (1621). De weduwe van de schilder Caesar van Everdingen stichtte in 1694 het Provenhuis van Helena van Oosthoorn (Koningsweg 70) [46], dat bij een verbouwing in 1734 naar plannen van Daniël Kleeff Willemsz een lijstgevel kreeg. De geblokte pleisterlaag stamt uit de 19de eeuw. Het Provenhuis van Wildeman (Oudegracht 45) [47], gesticht in 1717 door Gerrit Wildeman (gedenksteen), is een carrévormig complex met binnenplaats. De regentenkamer bevindt zich in het hoger opgetrokken poortgebouw met drie door
| |
| |
Jacob van der Beek vervaardigde gevelbeelden: een wildeman met knots in de nis boven de doorgang en twee vrouwenfiguren als personificaties van armoede en ouderdom. Dit in 1849 gemoderniseerde hofje is in 1965 gerenoveerd.
In plaats van een in 1680 door Lourens van Oosthoorn gesticht provenhuis aan de Langestraat kwam in 1898 naar ontwerp van G. Looman de Stichting Lourens van Oosthoorn (Kennemerstraatweg 148) tot stand als een neorenaissance-gebouw met hoger opgetrokken middenpartij. Als filiaalhofje van het eerder genoemde proveniershuis werd in 1901 de U-vormige Stichting Paling Van Foreest (Steijnstraat 14-26/50-70) gebouwd naar een neorenaissance-ontwerp van H.G.Th. Mann. Het complex werd in 1951-'52 uitgebreid aan de Paul Krugerstraatzijde met de Ringershof naar ontwerp van C.D. van Reijendam. In 1986-'87 werd het gerenoveerd.
Volkswoningbouw. De woningbouwvereniging Kennemerland liet in 1897 de met dakkapellen en siermetselwerk uitgevoerde arbeiderswoningen Tuinstraat 47-53 bouwen. Neorenaissance-details vertonen de door de Vereniging voor Volkshuisvesting Alkmaar gebouwde arbeiderswoningen Uitenboschstraat 1-79 (1912, P.N. Leguit; gerenoveerd 1978-'79). Voor de R.K. woningbouwvereniging Goed Wonen kwamen de arbeiderswoningen Dr. Schaepmankade e.o. (1911, P. Smit) en St.-Josephstraat e.o. (1921, N.H.W. Scholte; gerenoveerd 1978) tot stand. Het gerenoveerde woningbouwcomplex K. van 't Veerstraat e.o. (1922, P.J. van den List) verrees in opdracht van woningbouwvereniging Rochdale.
Winkels. Eind 19de eeuw kregen verschillende bestaande panden een (houten) winkelpui, zoals Verdronkenoord 81 en Fnidsen 64, 87, 89 en 107. De rijk gedetailleerde pui van Mient 13 is voorzien van gietijzeren ornamenten. Het diepe pand Zijdam 16 heeft een oude kern met 16de-eeuws houtskelet, een rond 1880 vernieuwde voorgevel met houten kroonlijst en een winkelpui met het opschrift ‘koffie en thee’. Uit 1887 dateert het neoclassicistische woonen winkelpand Appelsteeg 1 (1887) met afgeronde hoek en een grotendeels glazen pui. De pui van Appelsteeg 5 is uitgevoerd in baksteen met zandstenen ornamenten (circa 1890). Ontworpen in neorenaissance-vormen zijn het woonen winkelpand Ritsevoort 34-36 (1892; pui circa 1925), het als eerste filiaal van Albert Heijn buiten Zaandam ingerichte winkelpand Fnidsen 85 (1897) met bijbehorend pakhuis (Hekelstraat 2), de voorm. apotheek Ritsevoort 3-5 (1904) en het winkelpand Luttik Oudorp 108 (1900). Een opvallende neorenaissance-hoekpartij met hoog schilddakje hebben de hoekwinkels Laat 152 (circa 1895) en Langestraat 29 (1896, K. Bakker). De hoekwinkel Zilverstraat 3-5 (1901), met vergelijkbare uitbouw, werd eveneens ontworpen door K. Bakker met geglazuurde stenen en jugendstil-elementen. Twee klokgevels heeft het eveneens op een hoek gebouwde woon- en winkelpand Langestraat 99-101 (1912, C.J. Ooms).
Tot de grotere winkels behoren het voorm. kledingmagazijn Laat 112 (1902, K. Bakker, uitgebreid 1911) met afgeronde hoek in wit geglazuurde baksteen en het wit gepleisterde modemagazijn Laat 118 (1911, P.N. Leguit) met ronde hoektoren. De laatste werd gebouwd voor de firma Bervoets en kwam later in gebruik bij de firma Kreymborg (gemoderniseerd 1939-'40, J. Buys). Het modemagazijn Meyer (Langestraat 3; 1911, P.N. Leguit) is uitgevoerd in rationalistische stijl. J. Spruyt liet in 1926 naar plannen van P.N. Leguit het hoge woon- en winkelpand Langestraat 64-66 bouwen; het stervormige venster in de zijgeveltop toont zijn initialen ‘JS’. Het door F.M.J. Caron ontworpen warenhuis van Vroom & Dreesmann (Laat 145; 1925, vergroot 1961) [48] is een L-vormig gebouw in expressionistische stijl, met balkon en uurwerk bij de afgeschuinde hoekpartij. Zakelijk-expressionistisch van vorm is het thans als café in gebruik zijnde pand Houttil 66 (1925), opgetrokken in gele baksteen.
De voorm. bioscoop ‘Victoria’ (Langestraat 82) [49], nu in gebruik als winkelpand, heeft een fraaie gevel in art déco-stijl (circa 1920) met een verticale lichtbalk bekroond door een vaas. De winkelpui is modern.
Horeca. Het hoekpand Langestraat 100, met jugendstilvormen, werd in 1903 gebouwd naar ontwerp van K. Bakker (nu restaurant). Hij ontwierp ook het hoekpand Oudegracht 164 (1903) dat diende tot café met bovenwoning. Aan de Gedempte Nieuwesloot 91 staat Het Wapen van Haarlem (1906, G. Spruit), oorspronkelijk een café met bovenwoning in jugendstilvormen en aan het Waagplein 5 staat het grote jugendstil-pand van de voorm. lunchroom van W.G.E. Valk (1909, C.J. Ooms).
Kantoren. Het voorm. Postkantoor annex Kadaster- en Hypotheekkantoor (Gedempte Nieuwesloot 36) [50] uit 1877 werd ontworpen door C.H. Peters. Dit gebouw met hoekrisalieten voorzien van topgevels in neorenaissance-vormen deed tot 1914 ook dienst als postkantoor. Het voorm. kantoor van de Gemeentelijke Lichtbedrijven (Helderseweg 14; circa 1910) heeft topgevelpartijen in rationalistische stijl. Uitgevoerd in Nieuw Historiserende vormen is het door A.D.N. van Gendt ontworpen bijkantoor van de Nederlandse Bank (Heul 1; 1921-'22) [51], nu Fortisbank. De laatste heeft opvallende topgevels met gekartelde daklijsten en een ronde traptoren bij de hoofdingang. Naar een traditionalistisch ontwerp van A.J. Kropholler kwam het robuuste kantoor van de Noord-Hollandsche Levensverzekeringsmaatschappij 't Hooge Huys (St.-Laurensstraat 1-5; 1930-'31) [52] tot stand met hoge zadeldaken tussen trapof tuitgevels. De eerste achteruitbreiding verzorgde Kropholler zelf in 1933, de tweede in samenwerking met N. Bijl (1961). Een traditionalistische vormgeving heeft ook het kantoor Costerstraat 24 (1938, J. Bedaux). In kubistisch-expressionistische stijl verrees de Bank van Wisselink (Achterstraat 1; circa 1925) [53]. Het postkantoor (Bagijnenstraat 2) uit 1966 naar ontwerp van P.H. Tauber werd rond 2000 verbouwd tot bankgebouw. Een modern structuralistisch ontwerp is het kantoorgebouw P.E.N. (Voltastraat 2a; 1978-'82, A. Bonnema).
Pakhuizen en bedrijfsgebouwen. Het als biermuseum dienstdoende
| |
| |
Alkmaar, Kantoor Nederlandse Bank
forse pakhuis annex bierbrouwerij De Boom (Houttil 1) [54] stamt uit 1647. De zijgevel (Peperstraat) is voorzien van kleine rondboogvensters en -nissen en wordt afgesloten door een trapeziumvormige geveltop met bolvormige ornamenten en een gebeeldhouwde bierton. De grote begane-grond-vensters aan de Houttilzijde zijn eind 19de eeuw aangebracht. In 1905 heeft men het grote pakhuis Houttil 3 bijgebouwd. Het pakhuis De Vigilantie (Verdronkenoord 45; circa 1675) [55] bezit een verhoogde halsgevel met klauwstukken en dorische en ionische pilasters op voluutvormige kraagstenen. Voorbeelden van eenvoudige 18de-eeuwse pakhuizen met tuitgevels zijn het korenpakhuis Korenschoof (Luttik Oudorp 81) [56] en de pakhuizen Verdronkenoord 29 (1719), Laat 87 (1726), Laat 85
Alkmaar, Pakhuis De Vigilantie
(1730) en Luttik Oudorp 113-115. Uit dezelfde tijd dateert de Stadsdrukkerij (Houttil 30; 1727) [57], oorspronkelijk een woonhuis met werkplaats. Dit gebouw heeft een halsgevel met voluten en deklijst. Het langgerekte drielaagse bedrijfspand Wageweg 13-14 bestaat uit een mogelijk 18de-eeuwse bakstenen onderbouw en een jongere houten bovenbouw. Eind 19de eeuw was hier de orgelbouwer L. Ypma gevestigd.
Voorbeelden van laat-19de-eeuwse voorm. kaaspakhuizen zijn Pieterstraat 3-9 (1882, gerestaureerd 1980) en Koningsstraat 4 (1891). Ook in de eerste helft van de 20ste eeuw zijn kaaspakhuizen gebouwd, zoals het grote vierlaagse kaaspakhuis Kanaalkade 65 (1919, Z. Feddema), dat eerst diende als pakhuis voor de Coöperatieve Zuivelexportvereeniging Noord-Holland en later voor de firma Eyssen. Voorbeelden van kleine pakhuizen zijn Boterstraat 2 (1909, E. Kalverboer) en Gedempte Nieuwesloot 17-19 (1931, D.S. de Boer).
Pakhuizen voor andere doeleinden zijn St.-Annastraat 2-4, bestemd voor de Alkmaarsche Stoommeelfabriek (1880-'85), en het hoge voorm. pakhuis de Korenbeurs (Luttik Oudorp 100; 1913, F.H. Ringers), voorzien van jugendstil-details. Vroeg-20ste-eeuws zijn verder het brandstoffenpakhuis van A. Meiboom Oudegracht 38 (1906, P. van der Waal), de bedrijfspanden De Drie Kroonen (Kanaalkade 8; 1908) en het kolenpakhuis van de firma H.J. Vonk Kanaalkade 17 (1908, P.N. Leguit). J. Wils ontwierp de autogarage Kennemerstraatweg 6-8 (1913) met aan de straat een kantoor annex woonhuis in ‘Um 1800’-stijl, voorzien van terracotta-ornamenten door W.C. Brouwer. De achterliggende garage heeft een betonnen tonschaaldak met ijzeren trekstangen en hangers.
Windmolens. Op het Clarissenbolwerk staat de korenmolen De Groot of ‘Molen van Piet’ (Clarissenbuurt 4) [58]. Deze door Kornelis Bobeldijk gebouwde ronde bakstenen stellingmolen uit 1769 heeft een met riet gedekte kap. Aan de westrand van de stad bevinden zich enkele met riet gedekte poldermolens van het type grondzeiler. De polder Egmondermeer werd mede bemalen door de uit circa 1565 stammende Geestmolen (bij Hoeverpad 13). Een gedenksteen memoreert de ombouw van scheprad- tot vijzelmolen in 1886. Eind 16de-eeuws is De Viaan (Havinghastraat 16a). De waarschijnlijk in 1781 gebouwde Robonsmolen (Munnikenboschpolder 5) is in 1972 na brand ingrijpend gerestaureerd. Poldermolen De Eendracht (bij Irisstraat 1), een ronde bakstenen grondzeiler met een met riet gedekte kap en een houten scheprad, werd in 1771 gebouwd door Kornelis Bobeldijk (inscriptie op balk en eerste steen gelegd door Pieter van der Nolle jr.).
De voorm. zoutkeet ‘De Eendracht’ (Schelphoek 18) [59] is een tweelaags pand uit 1782 met een door lisenen gelede gevel en een groot rondboogvenster aan weerszijden van de ingang. De familie Bosman kreeg de zoutkeet in 1870 in handen en liet kort daarna een sober neoclassicistische directeurswoning (Schelphoek 16) bouwen. Achter het gebouw staat een 19de-eeuwse fabrieksschoorsteen. In 1984 is het complex gerestaureerd.
Bruggen. Over de Mient ligt de Gewelfde Stenenbrug [60], een brede dubbelbogige brug uit circa 1510, die onder meer in 1639 gedeeltelijk is vernieuwd en toen sierbestrating kreeg waarin een rozet met windrichtingen. De uit 1581 daterende brug bij de Vismarkt tussen de Hekelstraat en Kapelsteeg kreeg in 1889 een vlak ijzeren middenstuk en heet sindsdien Platte Stenen Brug [61]. De van oorsprong 17de-eeuwse Torenburgbrug [62] tussen Dijk en Torenburg is een gemetselde boogbrug met op de sluitstenen het stadswapen. Andere van oorsprong 17de-eeuwse bakstenen boogbruggen in de binnenstad zijn de Wagenaarsbrug tussen Koorstraat en Ritsevoort en de Ridderstraatbrug over de Oudegracht.
Laat-19de-eeuwse gemetselde boogbruggen zijn de Bergerbrug over de singel bij Zevenhuizen (vijf bogen, 1902, verbreed 1934) en de Heldersebrug over de singel bij de Kennemerstraatweg (twee bogen). De in 1935 gebouwde Mauritsbrug (Heilooërdijk) is een bakstenen boogbrug met zandstenen eindstukken en deklijsten.
Daarnaast zijn er verschillende houten ophaalbruggen, zoals de Schapenbrug
| |
| |
tussen Voordam en Waagplein en de Brillesteegbrug over de Oudegracht bij de Brillesteeg, beide als beweegbaar middendeel van een driedelige gemetselde boogbrug. Verder de Bathbrug (oorspronkelijk Spekbrug) tussen Waagplein en Fnidsen, de Kuipersbrug tussen Achterdam en Appelsteeg, de Eenhoornbrug tussen Zoutstraat en St.-Annastraat en de brug tussen Baangracht en Hofstraat. Geheel in hout uitgevoerd is de Werfbrug tussen Keetgracht en Oosterkolkstraat.
Het station (Stationsweg 47) [63] kwam in 1865 tot stand naar ontwerp van K.H. van Brederode als een station derde klasse van de Staatsspoorwegen. Het gepleisterde neoclassicistische gebouw bestond eerst uit het hoge middenpaviljoen en de flankerende korte zijvleugels. In 1880 werden de hoge hoekpaviljoens toegevoegd. Bij een verbouwing in 1908 kregen de lage tussenvleugels een verdieping en heeft men het linker hoekpaviljoen verbreed en het middenpaviljoen naar voren toe vergroot.
De perronoverkapping met parapluspanten en gietijzeren kolommen werd rond 1910 aangebracht. Op het spoorwegemplacement staat ter hoogte van Forestusstraat een groot N.S. trafogebouw (circa 1930) in functionalistische stijl.
De voorm. watertoren (Bergerweg 62) [64] verrees in 1900 naar een ontwerp in neorenaissance-stijl van J.C. Francken. De uitkragende bovenbouw bevat een Intze-reservoir. De ijzerconstructie onder de reservoir-ommanteling is in 1946 vervangen door een betonnen constructie, waarna in 1957 een nieuwe ommanteling is aangebracht.
Het dieselgemaal (Cort van der Lindenkade 33) werd in 1913 gebouwd naar ontwerp van L. Groen voor de bemaling van de polder Het Overdie en Achtermeer, nadat de poldermolen ter plaatse was afgebrand.
Verdedigingswerken. De in 1573 begonnen verbetering van de stadsverdediging leidde in 1590 tot een ruimere omwalling naar plannen van Adriaen Anthonisz van Alkmaar, met elf bolwerken volgens het oud-Hollands systeem. De 16de-eeuwse stadsgracht is behouden aan de west- en de zuidzijde van de stad (Singelgracht). Tussen 1830 en 1865 werden de wallen en bastions grotendeels vergraven en - mogelijk naar plannen van J.D. Zocher jr. - herschapen in landschappelijk aangelegde plantsoenen (met stadswandeling). Aan de noordoostzijde bij het Victoriepark bevindt zich een restant van de stadsmuur uit 1573. Een gedenksteen uit 1952 herinnert aan het bezoek van koningin Juliana. Het op het Clarissenbolwerk gesitueerde kruithuisje [65] stamt uit 1758. Dit vierkante bouwwerk heeft een hoog tentdak, een uitgebouwde ingang en een overwelfde munitiekelder. Na 1850 diende het als ijskelder en nu als vleermuizenverblijf.
Het Schermerhek (bij Heiligland 65) [66] is een tweevleugelig spijlenhek tussen twee hardstenen pijlers van de in 1712 geplaatste hamei bij de (verdwenen) Schermerpoort. De pijlers zijn voorzien van wapenschilden en worden bekroond door een gebeeldhouwde zandstenen groep (kinderen met een bok en een schaap) van Jacob Vennekool. Bij de in 1853 vernieuwde brug staat een eenlaags accijnshuis (Heiligland 65; circa 1860) in sobere neoclassicistische vormen. Arendshof (bij Geestersingel 11) [67]. Van deze buitenplaats resteert alleen de rond 1800 gebouwde achtzijdige tuinkoepel met op het dak een arend. In deze koepel droeg Nicolaas Beets zijn verzen voor.
De lantaarnpaal met zitbank (bij Koorstraat 2), een ontwerp van A.J. Kropholler uit 1932, werd door de Alkmaarse burgerij geschonken ter herinnering aan burgemeester W.C. Wendelaar († 1932).
De Alkmaarderhout (Kennemerstraatweg ong.) werd vanaf 1607 in fasen aangelegd op de strandwal als een openbare wandelplaats. Het oudste deel is de Voorhout (bij de Wilhelminalaan), ten zuiden daarvan werd de Middenhout aangelegd, ten westen daarvan kwamen de Geesterhout en de Westerhout (bij de Westerweg), ten zuiden van de Prins Bernhardlaan de Nieuwe Hout. De Alkmaarderhout werd in 1672 gekapt en herbeplant in 1674. In 1853 ontstond een landschappelijke aanleg naar ontwerp van S. Rodenburg met behoud van oudere elementen (sterrenbos en padenstelsel). Vanaf 1902 zijn door L.A. Springer opnieuw wijzigingen doorgevoerd. Van zijn hand is de hertenkamp (zuidzijde Pr. Julianalaan) met een in vakwerk uitgevoerd dierenverblijf in kunststeen met rieten dak en een eveneens rietgedekt houten vogelhuis voorzien van een terracotta bekroningsornament in de vorm van twee sierduiven (W.C. Brouwer). In het stadspark staat een muziektent van het bühne-model (1923, gerestaureerd 1998). Bij de Wilhelminalaan bevindt zich een bronzen borstbeeld van A.L.G. Bosboom-Toussaint (1912, A. Falise) en nabij de hertenkamp staat een bakstenen gedenkbank voor burgemeester G. Ripping († 1919).
Het Victoriepark (Wageweg ong.) [68] werd rond 1825 verwezenlijkt op een gedempt gedeelte van de 16de-eeuwse vestinggracht dat niet was opgenomen in het tracé van het Noordhollands Kanaal (1819-'24). In het park staat het in 1876 door koning Willem III onthulde zandstenen beeld Alcmaria Victrix (1873, F. Stracké), symbool van het verzet van Alkmaar in 1573. De aanleg werd door Springer gemodeniseerd in 1903.
In het Gemeentelijk Sportpark (Sportlaan ong.), aangelegd in 1920 aan de zuidoostzijde van de Alkmaarderhout, staat aan de drafrenbaan een door J. Wils ontworpen tribune (1930-'31). De door E.A. van Genderen Stort ontworpen constructie bestaat uit stalen spanten met daarop een gewapend betonnen tribunevloer en aansluitende betonnen trappen. Een aantal van de geklonken vollewandspanten steken door en dragen het tribunedak (oorspronkelijk zonder kolommen die het zicht van de toeschouwer belemmerden).
Begraafplaatsen. In de Alkmaarderhout liggen drie begraafplaatsen. De in 1747 in gebruik genomen Isr. begraafplaats (Westerweg 107) bezit een in jugendstil-vormen ontworpen smeedijzeren toegangshek (1902, C.J. Ooms) en een metaarhuis (1923) naar plannen van P.N. Leguit. In 1829 werd op het toenmalige exercitieveld de Alg. begraafplaats (Westerweg 250) aangelegd in landschapsstijl naar plannen van J.D. Zocher jr. en stadsbouwmeester W. Hamer. Kenmerkend is de slingerende waterpartij met kneppelbruggen. Het poortgebouw met baarhuis en wachtkamer is een wit gepleisterd
| |
| |
Alkmaar, Alg. Begraafplaats, poortgebouw
streng-neoclassicistisch (neo-Grec) gebouw met een doorgang voorzien van dorische zuilen zonder basement. In dezelfde stijl uitgevoerd zijn de dienstwoningen Westerweg 248 en 252 (circa 1829) aan de uiteinden van het ijzeren hekwerk dat is voorzien van eikenbladmotief en omgekeerde brandende toortsen (circa 1860). In 1886 werd wegens ruimtegebrek een deel van de slingerende waterpartij gedempt. Verdere uitbreidingen van de begraafplaats vonden plaats in 1894, 1917 en 1998. Voor de bouw van de aula (1950) is wederom een deel van de waterpartij gedempt. Bijzondere graftekens zijn de grafkelder voor burgemeester G. Fontein Verschuir († 1838), de aedicula voor J. Meiboom († 1898), de obelisk op postament voor H. Jansen († 1908), evenals de graven van C. Edel († 1909) en architect D. Saal († 1945) en het door T. Visser gemaakte grafteken voor verzetstrijder F.J. Haverkamp († 1945). Katholieken werden in een afzonderlijk gedeelte van de Alg. begraafplaats begraven tot de stichting van de R.K. begraafplaats St. Barbara (Pr. Bernhardlaan ong.) in 1887. Het gietijzeren toegangshek is voorzien van een gevleugeld zandlopermotief. De centraal gesitueerde neoromaanse begraafplaatskapel (circa 1890) heeft een driezijdige koorsluiting en een achtzijdige geveltoren met naaldspits en hoektorentjes. |
|