| |
Wassenaar
Dorp, ontstaan in de 11de eeuw aan de rand van een strandwal. De dorpskern wordt gevormd door een driehoekig plein met aangrenzend kerkterrein en kleinschalige bebouwing in de aansluitende straten. Vanaf de 17de eeuw ontwikkelde Wassenaar zich tot een langgerekte nederzetting. Op de brede strandwal richting Den Haag werden veel buitenplaatsen gesticht; de meeste daarvan begonnen als herenkamer bij een boerderij. Diverse buitens werden in de 19de eeuw gemoderniseerd. Door aankoop van negen buitenplaatsen (onder andere De Paauw) creëerde prins Frederik, zoon van koning Willem I, in 1838-'46 een omvangrijk landgoed, dat na 1910 uiteenviel. Vanaf het eind van de 19de eeuw werden buitenplaatsen opgekocht en tot villaparken verkaveld door exploitatiemaatschappijen, zoals bij de aanleg van het villapark De Kieviet (1911-'14). Andere vroege villaparken zijn Groot Haesebroek, De Drie Papagaaien, Rijksdorp en Oud Wassenaar. Vanaf 1920 heeft men het gebied ten zuiden van de oude dorpskern bebouwd met

Wassenaar, Herv. kerk, plattegrond
middenstandswoningen en aan de noordzijde verrees de woonwijk Deyleroord. Arbeiderswoningen werden gebouwd in de wijken Kerkehout en Oostdorp. Na de Tweede Wereldoorlog is Wassenaar aan de noordzijde uitgebreid. De dorpskern is een beschermd gezicht.
De Herv. kerk (Plein 3), oorspronkelijk gewijd aan St. Willibrordus, is een tweebeukige kerk met zuiderzijkoor,

Wassenaar, Herv. kerk
noordtransept en een ranke toren van drie geledingen met ingesnoerde spits. Van de begin-12de-eeuwse eenbeukige tufstenen kerk resteert een gedeelte van de noordmuur van het schip met sporen van romaanse rondboogvensters. De romaanse toren met rondboogfriezen verrees begin 13de eeuw. De klokkenverdieping heeft men rond 1450 toegevoegd (klok uit 1454), toen ook het schip werd verhoogd en zijn huidige gotische gedaante kreeg. Het zuiderzijkoor was kort tevoren al gebouwd. Begin 16de eeuw kwamen de sacristie, het noordtransept
| |
| |

Wassenaar, R.K. De Goede Herderkerk, plattegrond
en de noordkapel tot stand, evenals het later deels verdwenen hoofdkoor. Nadat de kerk tijdens het beleg van Leiden in 1573 was verwoest, werd in 1593 het schip herbouwd. De toren kreeg in 1740 de huidige spits en het zuiderzijkoor vermoedelijk in 1833 de huidige bekapping. Bij de restauratie in 1938-'41, onder leiding van H. van der Kloot Meijburg, heeft men de romaanse galmgaten van de toren gereconstrueerd, een nieuwe westingang gemaakt en het noordelijke dwarspand herbouwd. Tot de inventaris behoren een tiengebodenbord (1604), een preekstoel en doophek (1768) en een door A.A. Hinsz gebouwd orgel (1769; vergroot 1792 door L. van Dam, gerestaureerd 1974).
Op het kerkhof met hekwerk (1888) bevinden zich een vroeg-19de-eeuws grafmonument voor de familie Van Wassenaer en een grafzerk met marmeren inleg voor S. Wondt († 1866). Het van oorsprong 15de-eeuwse adellijke huis van Floris van Cralingen dient sinds 1612 als pastorie (Schoolstraat 2). Dit wit gepleisterde herenhuis, verbouwd in 1796 en in 1856 met een verdieping verhoogd, heeft nog overwelfde kelders en samengestelde balklagen.
De R.K. St.-Willibrorduskerk (Kerkstraat 77) is een basilicale kruiskerk met vijfzijdig gesloten koor en een toren van drie geledingen met achtzijdige lantaarn en naaldspits. Ter vervanging van een kerk uit 1724 verrees deze neogotische kerk in 1903-'05 naar ontwerp van N. Molenaar in opvallend helderrode baksteen. Het interieur van de in 1986-'88 gerestaureerde kerk wordt gedekt door kruisribgewelven op

Wassenaar, R.K. lagere St.-Bonifaciusschool (1997)
zuilen en halfzuilen voorzien van kapitelen met acanthusbladversiering. Het in 1912 door N. Winnubst gepolychromeerde interieur is rond 1965 wit gekalkt en in 1987-'88 opnieuw polychroom beschilderd met florale motieven. Uit de bouwtijd dateren de kerkbanken, de biechtstoelen en enkele glas-in-loodvensters vervaardigd door O. Mengelberg en J. Nicolas. De altaaropstand op het hoogaltaar is afkomstig uit de in 1999 gesloopte Engelbewaarderskerk te Den Haag.
Voor de kerk staat een H. Hartbeeld. Molenaar ontwierp ook de in neorenaissance-stijl uitgevoerde pastorie (Kerkstraat 79; 1906), het voorm. patronaatsgebouw (nr. 75; 1907) met neorenaissance- en chaletstijl-details en het zusterhuis (nr. 32; 1899, vergroot 1905).
De R.K. De Goede Herderkerk (Stoeplaan 4), een driebeukige basilicale kerk met halfronde apsis, twee kapellen en een vrijstaande klokkentoren, kwam in 1931-'32 tot stand naar een op de vroeg-christelijke Italiaanse basiliekbouw geïnspireerd ontwerp van L. en J.A. van der Laan. Het iconografische programma van de interieurdecoraties is gebaseerd op een parabel over de Goede Herder, wat onder meer blijkt bij de glasin-lood-ramen (J. Nicolas) en het hoogaltaar met ciborium (J. & E. Brom). Eveneens ontworpen door L. en J.A. van der Laan zijn de kosterswoning
| |
| |

Wassenaar, De Paauw
(Stoeplaan 4a; 1929) en de R.K. St.-Paulusschool (nr. 4b; 1925-'28).
Overige kerken. De voorm. Herv. kapel (Schoolstraat 6) en het bijbehorende woonhuis zijn in 1911 gebouwd naar ontwerp van W. Fontein. Karakteristiek is de toepassing van groen-geglazuurde baksteen bij de vensteromlijstingen. Jonger zijn de (Herv.) Wilhelmina- of Kievietkerk (Oranjelaan 2; 1923-'24, J. Mutters), een sobere zaalkerk met vierkante toren aan de zuidzijde, en de voorm. (Geref.) Bloemcampkerk (Bloemcamplaan 54; 1941, A.T. Kroon), een zaalkerk met dwars aangebouwde consistorie.
Het Baljuwhuis (Plein 1) is een in 1742-'45 door Dirk Dijckerhoff in opdracht van baljuw Joan van Gybelant gebouwd herenhuis met hoekpilasters en een fronton dat het wapen van Wassenaar bevat. Het pronkrisaliet in Lodewijk XVI-stijl heeft men rond 1790 toegevoegd. Bij het huis hoort een 18de-eeuws koetshuis met klokgevel.
Het voorm. raadhuis (Langstraat 25-27) werd in 1872 gebouwd naar ontwerp van J.G. van Parijs; het kreeg de vorm van een eclectisch herenhuis met boven het middenrisaliet een klokkentoren met carillon.
Het voorm. postkantoor (Groot Haesebroekseweg 55-57) kwam in 1927-'29 tot stand naar ontwerp van G.C. Bremer.
Het Groene Kruisgebouw (Herenweg 1) is een traditionalistisch gebouw uit 1938 met boven de omlijste ingang een groen kruis.
Scholen. De voorm. dorpsschool (Schoolstraat 70, een eenvoudig tweeklassig gebouw, dateert uit 1762. Daarnaast staat de ‘Kleyn kinderschool’ (Schoolstraat 5) uit 1764. De R.K. lagere St.-Bonifaciusschool (Kerkstraat 22) is in 1917 in kubistisch-expressionistische stijl als jongensschool ontworpen door J.J. Brandes in samenwerking met J.Th. Wouters. Bij een vergroting in 1929, onder leiding van Wouters, is de U-vormige plattegrond ontstaan. Uit 1922 dateren zowel de Chr. lagere Kievietschool (Buurtweg 16; ontwerp J. Mutters), een drieklassig schoolgebouw met rieten dak en een torenopbouw boven de ingang, als de Chr. lagere school Herenweg 4-6 (H.W. van Lindonk) en de voorm. R.K. MULO (Van Heeckerenstraat 2; P.N. de Bruyn), een tweelaags schoolgebouw met risalerende middenpartij en betonnen ingangsluifel. In zakelijk-expressionistische stijl uitgevoerd is de voorm. lagere school St.-Willibrordusstraat 15 (1932). Een belangrijk voorbeeld van het functionalisme is het Rijnlands Lyceum (Backershagenlaan 5; 1937-'39, J.P. Kloos), bestaande uit een tweelaags middenvleugel en twee zijvleugels. De drielaags zijvleugel met nieuwe hoofdentree is in een tweede fase tot stand gekomen.
Clingendael (Clingendael 7). Deze buitenplaats werd gesticht door Philips I Doublet, die in 1591 de 16de-eeuwse boerderij Clingendael kocht. De familie Van Brienen van de Groote Lindt was eigenaar van 1759 tot 1939 en W.J. baron van Brienen liet rond 1830 het 17de-eeuwse huis vergroten en voorzien van een nieuwe voorgevel met empirevensters. De pleisterlaag uit die tijd heeft men rond 1930 verwijderd. Het drielaagse herenhuis is voorzien van gepleisterde hoeklisenen, een middenrisaliet met hoofdingang en een klokkentorentje. De lagere aanbouw met plat dak, oorspronkelijk een laat-19de-eeuwse serre, is in de oorlog voor rijkscommissaris A. Seyss-Inquart verbouwd tot een kamer.
De parkaanleg onderging een eerste verfraaiing door Philips II Doublet. Na 1680 werden de tuinen in opdracht van Philips III Doublet gemoderniseerd in de stijl van Le Nôtre volgens een streng geometrisch patroon. De huidige vijvers en watergangen bij het huis zijn restanten van 17de-eeuwse bassins en grachten. De familie Van Brienen kocht in 1839 de aangrenzende buitenplaats Oosterbeek en liet de twee parken door J.D. Zocher jr. wijzigen en verder verfraaien in landschapsstijl. Vervolgens werd het park in 1851 uitgebreid naar plannen van L.P. Zocher en ontwierp C.E.A. Petzold in 1888 een verdere uitbreiding en een rosarium. Een deel van die plannen werd onder leiding van L.A. Springer uitgevoerd, waaronder de terrastrappen. Na een reis naar Japan liet M.M. baronesse van Brienen in 1903 door Th. Dinn een Japanse theetuin aanleggen met een karakteristiek gedecoreerd theehuis (voltooid 1913). Het huidige rosarium en de bloementuin zijn aangelegd in opdracht van de gemeente Den Haag, die in 1954 de buitenplaatsen Clingendael en Oosterbeek aankocht.
Nabij het hoofdgebouw staan het in de 19de eeuw verbouwde maar van oorsprong waarschijnlijk 18de-eeuwse koetshuis met dienstwoningen (Clingendael 9-11) en verder twee dienstwoningen (Clingendael 7a en 12), een van neorenaissance-details voorziene boerderij (Clingendael 5; circa 1880) en een opvallend stalgebouw (circa 1900), uitgevoerd in Willem II-gotiek en vakwerkstijl. Naast het smeedijzeren toegangshek staan een portierswoning (Clingeldael 1; 1906) in cottage-stijl en een rustiek uitgevoerd wachtgebouwtje (Clingendael 2; circa
| |
| |
1940). Het jachthuis ‘De Diepput’ (Van Hogenhoucklaan 41, gemeente Den Haag), is een T-vormig pand uit 1873 met op het dak een houten klokkentorentje. Uit dezelfde tijd dateren de dienstwoningen Van Brienenlaan 2-8 en de woning met stal Groenendaal 1.
De Paauw (Raadhuislaan 22). Deze midden 16de eeuw gestichte buitenplaats werd in 1770 gekocht door Adriaan Pieter Twent, die rond 1800 het huis liet vernieuwen. Nadat prins Frederik in 1838 De Paauw als buitenverblijf had gekocht, volgde rond 1840 een verbouwing in neoclassicistische stijl naar plannen van J.D. Zocher jr. Het aan de achterzijde halfrond uitgebouwde middenpaviljoen met souterrain en mezzanino-verdieping wordt geflankeerd door lagere hoekpaviljoens, alle met platte daken. Aan de rechterzijde ligt een vleugel uit 1853 met ionische colonnade en een spiegelhal en balzaal naar ontwerp van H.H.A. Wentzel. De huidige lijstgevel van het middenpaviljoen is uit 1858. Het gebouw is sinds 1925 in gebruik als raadhuis van Wassenaar.
De eerste landschappelijke aanleg vond plaats rond 1800 en rond 1840 kreeg het een parkaanleg in late landschapsstijl met grote waterpartijen en doorzichten naar de kerktoren van Wassenaar en het tegenover gelegen Raaphorst. Naast het huis werd in 1853 naar plannen van H.H.A. Wentzel een Pompeïaanse tuin (Princessetuin) aangelegd, een bloementuin met onder meer pergola's en een Victorietempel. Van die tempel is in de huidige rozentuin de wit geschilderde overhuiving met gietijzeren dorische zuilen en zinken Victoriebeeld bewaard gebleven. De vóór het huis opgestelde Romeinse marmeren paardendrinkbak met twee aanliggende leeuwen is een geschenk van de Russische tsaar Alexander. Vanaf 1855 bracht tuinarchitect C.E.A. Petzold met een groot gazon een visuele relatie aan tussen De Paauw en de in 1783 door Adriaan Pieter Twent aangekochte buitenplaats Raaphorst. Rond 1770 liet Twent de voorm. tuinkoepel ‘De Pauw von Wied’ (Raadhuislaan 1a) bouwen met aan drie zijden een verhoogd terras met pergola's. Rond 1850 verrees naar plannen van Wentzel het gepleisterde U-vormige koetshuis (Pieter Twentlaan 8) en in het park staat een, nu als atelier gebruikt, wit gepleisterd tuinhuisje (circa 1920) met overdekte veranda.
Backershagen (Rijksstraatweg 444-446). Deze buitenplaats werd rond 1730 ter plaatse van een boerderij gesticht door Cornelis Backer en zijn vrouw Clara van der Hagen. Het later gewijzigde huis is in 1974 afgebrand en in 1986-'87 herbouwd in combinatie met twee appartementenflats.
In 1772 kocht Backer opnieuw grond aan, waarop een park in vroege landschapsstijl tot stand kwam. Uit die periode dateert de, op een opgehoogde duinheuvel gebouwde, rijzige achtzijdige tuinkoepel (Rust en Vreugdlaan 1a) met koepelvormige houten bovenbouw in Lodewijk XVI-stijl. De van binnen beschilderde koepel (gerestaureerd 1977) heeft een geheime trap en hoge vensters. Van een schelpengrot bij een (vergraven) waterpartij resteert de aanleg, maar zijn de schelpen verdwenen. Vanaf 1838 liet jhr. J. de la Bassecour Caan het oorspronkelijke parkgedeelte ook in landschapsstijl veranderen. Nadat prins Frederik in 1846 Backershagen had gekocht, onderging het geheel verdere wijzigingen in late landschapsstijl. Het smeedijzeren toegangshek is 18de-eeuws. Rond 1860 bouwde men de dienstwoning (Rijksstraatweg 440) en het zogenaamde hertenhuisje (Rijksstraat 464), beide wit gepleisterd en uitgevoerd in chaletstijl.

Wassenaar, De Horsten, schiethuis (1997)
De Horsten (Papeweg ong.). Dit kroondomein werd gesticht door prins Frederik, die de in 1838 door hem aangekochte buitenplaatsen Raaphorst en Ter Horst (gemeente Voorschoten) samenvoegde met de in 1845 in zijn bezit gekomen buitenplaats Eikenhorst. De resten van het middeleeuwse kasteel Raaphorst bepaalden de vorm van het begin 18de eeuw verbouwde buitenhuis, dat kort na 1838 werd afgebroken. Het rond 1713 om dit huis aangelegde rechthoekige grachtenstelsel is nog herkenbaar. Het middeleeuwse kasteel Ter Horst maakte in 1863 plaats voor een neogotisch jachtslot (zie Voorschoten). Het huis Eikenhorst is eveneens verdwenen. Het op die plaats in 1985 gebouwde nieuwe landhuis wordt nu bewoond door prins Willem-Alexander en prinses Maxima.
Prins Frederik liet de drie buitenplaatsen rond 1840 door J.D. Zocher jr. veranderen in een groot landschapspark met waterpartijen. Vanaf 1854 kreeg C.E.A. Petzold de taak om alle negen buitenplaatsen van de prins onderling met elkaar te verbinden. Hij ontwierp onder meer een ‘Umfahrungsweg’ langs bezienswaardigheden op de verschillende terreinen. In samenwerking met H.H.A. Wentzel kwamen rond 1860 diverse architectonische elementen tot stand, waaronder bij een waterpartij op de
| |
| |

Wassenaar, Oud Wassenaar (1981)
Raaphorst een botenhuis, en verder een tegenwoordig als theehuis gebruikt schiethuis in Willem II-gotiek (met schietbaan) en een ijskelder (bij Rijksstraatweg 519). De seringenberg is een in 1792 voor Adriaan Pieter Twent opgeworpen heuvel, die door Petzold werd beplant met seringen. De oorspronkelijke koepel is vervangen door een modern exemplaar. Het 18de-eeuwse rentmeestershuis (Raaphorst 1-3) is een herenhuis met omlijste ingangspartij en aangebouwde stallen met dienstwoning. Boven de ingang van de dienstwoning is een wapensteen uit 1639 aangebracht. Bij de hoofdingang aan de Papeweg staat een smeedijzeren toegangshek (circa 1860) en aan het begin van de oprijlaan naar de Eikenhorst staat een 19de-eeuwse portierswoning (Raaphorstlaan 5) met toegangshek. Elders op het landgoed bevinden zich dienstwoningen, zoals Rijksstraatweg 519 (circa 1875) en 557 (1924).
Beukenhorst (Rijksstraatweg 632). Dit wit gepleisterde neoclassicistische buitenhuis werd rond 1845 naar ontwerp van J.D. Zocher gebouwd voor H.J. Wils. Het werd in 1861 door H.H.A. Wentzel verfraaid en uitgebreid in opdracht van jhr. G.C.A.H. von Goedeke, kamerheer van prins Frederik. De bijbehorende neo-Pompeïaanse tuin en de landschappelijke aanleg van het omringende park werden in 1861 uitgevoerd naar plannen van C.E.A. Petzold. Aan het begin van de oprijlaan staat een

Wassenaar, Oud Wassenaar, interieur (1981)
gietijzeren toegangshek (1845).
Oud Wassenaar (Park Oud Wassenaar 1). De kern van deze buitenplaats is een groot kasteelachtig huis met hoektorens en trapgevels, gebouwd in 1876-'79 voor C.J. van der Oudermeulen ter vervanging van een ouder huis. Het rijke neorenaissance-ontwerp is van C. Muysken. Na de vestiging van een hotel in 1910 werd het gebouw rond 1915 aan de achterzijde uitgebreid met een zaal naar plannen van J.J. Brandes. Het in 2002-'04 gerestaureerde huis heeft een door de Gebr. Van Malsen in zeer rijke neorenaissance-stijl uitgevoerd interieur; de eetkamerbetimmering werd in 1877 op een kunstnijverheidstentoonstelling in Amsterdam bekroond met de gouden medaille. De salon is ontworpen in neo-Lodewijk XVI-stijl. De plafondschilderingen in de eet- en woonkamer zijn van J. Stortenbeker.
C. Muysken ontwierp ook de in neorenaissance-stijl uitgevoerde dienstwoning Schouwweg 92 (1876-'77; verbouwd circa 1920, J.J. Brandes) en de langgerekte pergola met gemetselde pijlers en hekwerk aan de Schouwweg. In de parkaanleg zijn de Oud Wassenaarseweg, de Groen van Prinstererlaan en de Lindelaan restanten van een 18de-eeuwse formele aanleg. De landschappelijke parkaanleg vóór het kasteel kwam in 1876-'79 tot stand naar plannen van C.E.A. Petzold. Op het terrein zijn in 1975 vier appartementenflats gebouwd.
De Wittenburg (Landgoed De Wittenburg 1). Ter vervanging van een ouder buiten werd voor jhr. H.M. Speelman in 1899-1900 een kasteelachtig buitenhuis met trapgevels, bordestrap en vierkante toren opgetrokken. Het ontwerp in neorenaissance-stijl is van J.J., M. en J. van Nieukerken. Bij de uitvoering van het stucwerk in het interieur was beeldhouwer A. Alexander betrokken en meubelmaker Terpstra verzorgde onder meer het houten beeldhouwwerk in de biljartkamer.
Tegelijkertijd ontwierpen de Van Nieukerkens twee dienstwoningen (Landgoed De Wittenburg 2 en Rijksstraatweg 604) en een koetshuis (Landgoed De Wittenburg 3) in sobere neorenaissancestijl. Het omstreeks 1850 aangelegde park werd rond 1900 gereorganiseerd in gemengde tuinstijl door H. Copijn. De op de basse-cour aangelegde formele tuin werd rond 1910 heringericht door L.A. Springer. Op het terrein bevindt zich een ijskelder (begin 20ste eeuw).
Oud Clingendaal (Laan van Oud Clingendaal 1). Van deze rond 1770 door jhr. Cornelis Johannes Bloys van Treslong gestichte buitenplaats werd het huis in 1868 gedeeltelijk afgebroken en herbouwd, waarna het enige jaren diende als pension. Het huidige aanzicht in neo-Lodewijk XIV-stijl kreeg het bij een verbouwing in 1909 naar plannen van B. de Baan. In 1914 werden naar plannen van J. Mutters twee erkers toegevoegd en onderging het interieur enkele wijzigingen, waarbij onder meer van elders afkomstige 17de-eeuwse schouwen en
| |
| |
schouwstukken zijn aangebracht.
Blanckenburgh (Buurtweg 38). De kern van deze buitenplaats is een in oorsprong laat-18de-eeuws huis, dat in 1917 voor jhr. J. Loudon ingrijpend is verbouwd in neobarokke stijl naar plannen van F.A. Koch. Het huis heeft een natuurstenen gevelbekleding en in het interieur een gestucte hal en een gebeeldhouwde trap in neo-Lodewijk XV-stijl en verder stucplafonds en lambriseringen in neoclassicistische stijl in de grote zaal en de eetkamer.
De landschappelijke parkaanleg direct rond het huis is mogelijk ontworpen door J.D. Zocher jr. Bij het huis horen een dienstwoning in neorenaissancestijl (Buurtweg 32; 1920, F.A. Koch; later vergroot) en een atelier in cottagestijl (bij Buurtweg 38; 1929, L. Cusell).
Voorlinden (Buurtweg 90). Deze buitenplaats werd in 1911-'13 naar plannen van de Londense architect R.J. Johnston ingrijpend gereorganiseerd voor jhr. H. Loudon, directeur van de Bataafsche Petroleum Maatschappij. Het bestaande huis werd afgebroken en elders op het terrein verrees een landhuis in landhuisstijl, voorzien van meerlaagse erkers met steekkappen (bay-windows). In de ‘hall’ met lichtkoepel en eikenhouten betimmering leidt een dubbele trap naar de galerij op de verdieping.
Tevens ontwierp Johnston in cottagestijl een portierswoning (Buurtweg 86), een koetshuis met paardenstal en tuighuis (nr. 88), een dubbele dienstwoning (nrs. 92-94), een garage (nr. 98) en een pomphuis. Naar plannen van L.A. Springer heeft men rond 1913 de parkaanleg herzien in een landschapspark passend bij de nieuwe situatie. Johnston ontwierp rondom het huis een aanleg in nieuw-architectonische stijl.
Rust en Vreugd (Van Ommerenlaan bij 44). Het oude huis van deze in 1772 voor het eerst genoemde buitenplaats werd in 1848 gesloopt in opdracht van C.J. van der Oudermeulen. Het voor hem gebouwde neoclassicistische huis is in 1993 vervangen door een appartementencomplex. De Rotterdamse reder Ph. van Ommeren en zijn vrouw W.A. de Voogt kochten Rust en Vreugd kort vóór 1910. Zij lieten in 1923 naar ontwerp van S. de Clercq voor eigen bewoning een wit gepleisterde villa (Van Ommerenlaan 44) bouwen, gedecoreerd met beelden in art-décostijl (Vier Jaargetijden). Tegelijkertijd kwamen aan de voorm. oprijlaan vanaf de Rijksstraatweg twee dienstwoningen tot stand naar plannen van S. de Clercq. Aan het begin van die laan staat een toegangshek uit circa 1860 en rond die tijd heeft men het oorspronkelijke binnenduinbos en een deel van aangrenzende heidevelden gecultiveerd tot het huidige parkbos. De waterpartij sluit aan op de Zijlwatering. Ter ere van de veertigste verjaardag van mevrouw Van Ommeren-De Voogt is in 1916 een hardstenen pomp in neo-Lodewijk XIV-stijl geplaatst.
Overige buitenplaatsen. Van het in 1406 voor het eerst vermelde en eind 18de eeuw gesloopte kasteel Zuidwijk (Rijksstraatweg 247) resteren de twee 18de-eeuwse bouwhuizen met aangebouwde rentmeesterswoning (circa 1770). Boven de ingang is een wapensteen aangebracht. Aan de oprijlaan staat een dienstwoning (Rijksstraatweg 249; 1912). Het park heeft een landschappelijke aanleg met enkele waterpartijen. Het huidige recreatiepark Duinrell (Duinrell 1) is in 1953-'59 verwezenlijkt naar plannen van H. Otto voor H.J.R. graaf van Zuylen van Nijevelt, ter plaatse van de gelijknamige buitenplaats die in 1660 door Cornelis de Jonge van Ellemeet gesticht werd. Het huis Duinrell (1681) is in 1986 gesloopt. Behouden zijn het voorm. koetshuis met dienstwoning (circa 1850), de oranjerie (1894) en een donjonachtige toren met herenkamer (Van Wijnbergenlaan 9; circa 1850) bij een gesloopte boerderij genaamd ‘Vreeburg’. Van de buitenplaats Oosterbeek (bij Park Oosterbeek 2) resteert de 19de-eeuwse landschappelijke parkaanleg. Het omgrachte huis uit 1640 is in 1953 afgebroken. Behouden is de tuinmanswoning (Park Oosterbeek 2; circa 1875).
Woonhuizen. Uit de 17de eeuw stamt het diepe huis Plein 12, het dwarse huis Plein 17 (winkelpui circa 1920) en het later tot een blokvormig pand opgetrokken huis Plein 2. Een 18de-eeuwse oorsprong hebben Kerkstraat 6, met tuitgevel en boven de omlijste deur een houten tekstbord met zonnewijzer uit 1787, en Kerkstraat 15, het woonhuis van de dorpssmid en klokkenmaker. Neoclassicistisch van vorm is het wit gepleisterde herenhuis Neyenburgh (Schoolstraat 47; circa 1880). Eclectische vormen vertonen het herenhuis Schoolstraat 4, met gepleisterde middenrisaliet, en de middenganghuizen Duinrellweg 2 en 9 (alle circa 1880). Iets jonger zijn de huizen Plein 10 en 11, en het herenhuis Kerkstraat 42 (alle circa 1890). W. Fontein leverde het ontwerp voor de wit gepleisterde notariswoning Lange Kerkdam 3 (1911), die is voorzien van een hoektoren met open houten uitzichtkoepel. Van zijn hand is ook de dubbele villa Lange Kerkdam 87-89 (1913). In Nieuw Historiserende stijl gebouwd is de villa Lange Kerkdam 97 (1914). Het volkswoningbouwcomplex Bloemluststraat e.o. werd in 1914-'19 door de Wassenaarsche Bouwvereeniging verwezenlijkt naar plannen van A. Broese van Groenou. Het poortgebouw aan de Bloemluststraat toont in terracotta de naam van de bouwvereniging en het jaartal 1914. Aardige voorbeelden van middenstandswoningen bevinden zich aan de Zijllaan en Santhorstlaan (1923).
Landhuizen. De parken Groot Haesebroek en Oud Wassenaar werden in 1904-'08 voor bebouwing uitgegeven door de Exploitatiemaatschappij Park Groot Haesebroek. Als een van de eerste werd in 1910 voor tabakshandelaar E.P. de Monchy het landhuis Frisiastate (Lindelaan 2), nu ‘Groene Linden’, verwezenlijkt naar een ontwerp in landhuisstijl met neorenaissance-elementen. Voorbeelden van landhuizen in landhuisstijl waar de architecten J.T. Wouters en J.J. Brandes samen bij betrokken waren, zijn Klein Haesebroek (Schouwweg 106; 1910, uitgebreid 1917 en 1927) en Rietvink (Groen van Prinstererlaan 13; 1916), dat in 1924 naar plannen van J. van der Lip werd uitgebreid met een schilderijenzaal. De tuinaanleg in nieuwarchitectonische tuinstijl is ontworpen door Brandes (1916). Het landhuis Neijenstede (Schouwweg 107) kwam in 1915 tot stand met bijbehorende garage. Het door Brandes ontworpen landhuis Maarheeze (Rijksstraatweg 675; 1914) valt op door het siermetselwerk en geglazuurde reliëftegels met oosterse motieven. De tuin in nieuw- | |
| |
architectonische tuinstijl is een ontwerp van D.F. Tersteeg (circa 1917). Vergelijkbaar is het landhuis De Boekhorst (Schouwweg 68; 1913-'16), dat Brandes ontwierp voor P.J. van Ommeren. De bijbehorende dienstwoning met garage naast het toegangshek is in dezelfde stijl, maar soberder, uitgevoerd.
Van de buitenplaats Backershagen werd in 1910 een gedeelte afgesplitst, dat vervolgens in grote kavels werd opgedeeld voor bebouwing. A.F.J. van Hattum liet hier het landhuis Ivecke (Rust en Vreugdlaan 2; 1913-'14) bouwen naar een ontwerp van G.J. van der Mark in neo-Lodewijk XVI-stijl, geïnspireerd op een Zweeds buitenverblijf (L'Hermitage). De vóór het huis aangelegde geometrische tuin sluit aan op een landschapspark. In de westhoek van het park staat op een kunstmatige duinrug het houten speelhuisje ‘Stugan’ (1913). De landhuizen Meyland (Backershagenlaan 19; 1912) en Wiltzangk (Rust en Vreugdlaan 5; 1915) verrezen naar plannen van P. Musly. Voor beide ontwierp D.F. Tersteeg een geometrische tuin in nieuw-architectonische stijl, waarbij een bestaande landschappelijke parkaanleg werd geïntegreerd. Het wit gepleisterde landhuis Beukenhaghe (Rijksstraatweg 426), gebouwd in 1913 naar ontwerp van J.C. Meijers en J. Molema, werd in 1917 verbouwd naar plannen van J.T. Wouters en J.J. Brandes. Opvallend is de toepassing van blauwe, geglazuurde pannen, ook op het dak van de dienstwoning (Paauwlaan 1).
Andere voorbeelden van grote landhuizen zijn Duinauwe (Groot Haesebroekseweg 12; 1911, A. Broese van Groenou), Eikenrode (Rijksstraatweg 390-392; 1913, A.P. Smits en J. Fels) en De Vrije Blick (Hertelaan 13-17; 1917, W.A. Lensvelt). Het gepleisterde landhuis Pauwhof (Paauwlaan 2a; 1912, J.Th.J. Cuypers) is in classicistische stijl opgetrokken. In Nieuw Historiserende stijl uitgevoerd is het landhuis Ter Veken (Schouwweg 29; 1911-'13, L.A.H. de Wolf); aan de weg staat een garage met dienstwoning (Schouwweg 33) in dezelfde stijl. Eveneens in Nieuw Historiserende stijl ontworpen zijn het met hoektoren uitgevoerde landhuis Paauwlaan 4-8 (1914-'16, L.J. Zaaijer) en het landhuis Coromoto (Buurtweg 91; 1924, S. de Clercq) met classicistische elementen. Mevrouw N.C.H. Parqui-de Boer liet het landhuis Arcadia (Schouwweg 85; 1917-'19, S. Parqui) bouwen. Later is de expressionistische tuinmanswoning (Groen van Prinstererlaan 2; 1921, A.C.J. Achilles) toegevoegd. In late neorenaissance-stijl met trapgevels en kruisvensters verrees voor R.H. van Schaik het landhuis Raadhuislaan 1 (1923, M.E. van de Wall). Verder zijn er enkele voorbeelden van landhuizen in een door het expressionisme beïnvloede cottagestijl, met als karakteristieke elementen een rieten kap, gepotdekselde houten delen en siermetselwerk. Het interieur van het landhuis Bloemert (Raaphorstlaan 17; 1917, G. van Hoogevest) is uitgevoerd in een combinatie van Arts and Crafts-, artdéco- en expressionistische vormen. Het met inpandige garage opgezette landhuis Alpina (Raaphorstlaan 17b) kwam in 1932 tot stand op de restanten van een afgebrand woonhuis uit 1920, dat naar plannen van S.W.A. Eschauzier voor hemzelf was gebouwd. Na de brand (1930) werd het in stijl herbouwd naar tekeningen van F.A. Eschauzier. Het
landhuis Schouwenhoek (Schouwweg 102), in 1917 ontworpen als zomerhuis

Wassenaar, Landhuis Schouwenhoek
door J.J. Brandes en J.T. Wouters, werd in 1928 na brand herbouwd naar plannen van Brandes. Opvallend zijn de met riet gedekte hoge tentdaken en het rijke siermetselwerk boven de ingang. Andere voorbeelden zijn het landhuis 't Harenberg (Van der Oudermeulenlaan 11; 1927, H.F. Mertens) op vlindervormige plattegrond en het landhuis Bloemcamplaan 57 (1930, W. Hamdorff). Voor het echtpaar Kröller-Müller ontwierp de Belgische architect H. van de Velde in functionalistische stijl het landhuis Groot Haesebroek (Groot Haesebroekseweg 44; 1928-'29) met zijn kenmerkende vloeiende en afgeronde vormen en een sterk horizontaal karakter.
Villapark De Kieviet werd in 1911-'14 ontwikkeld in opdracht van de Exploitatiemaatschappij N.V. De Kieviet en Wildrust naar een op de tuindorpgedachte gebaseerd stedenbouwkundig ontwerp van J. Mutters. Voor de villa Baldershage (Duinweg 14; 1915, ontwerp M.E. van de Wall), met aangebouwde garage en bijbehorende terrassenaanleg, ontwierp Mutters het interieur. Verschillende architecten gingen in het villapark wonen in zelf ontworpen villa's, zoals J.J. Brandes in de villa Meyenhage (Duinvoetlaan 2; 1918). Goede voorbeelden zijn verder de
| |
| |

Wassenaar, Woningcomplex WAVO-park
villa's Beukenoord (Duinweg 4; 1916-'17) en Zonnehof (Julianaweg 8; 1920). Karakteristiek zijn De Veste (Willem III-laan 1; 1920-'21, J.W.E. Buijs en J.B. Lürsen), het kubusvormige landhuis De Luifel (Wilhelminalaan 3; 1923-'24, H. Wouda) en de expressionistische villa Casa Cara (Wilhelminaplein 8; 1925, N.H.W. Scholte). Verder kunnen worden genoemd de villa's Sole Mio (Prins Hendriklaan 7) en de landhuizen Waldeck Pyrmontlaan 11 (1927, A.H. Wegerif) en Hilgestede (Waldeck Pyrmontlaan 1; J.J. Brandes, 1919).
Het WAVO-park (Schouwweg 81), aangelegd in 1926-'28 in opdracht van het echtpaar Van Ommeren-De Voogt, was bedoeld als kosteloze huisvesting

Wassenaar, Koffiehuisje
voor armlastig geworden dames van goede komaf. De naam refereert aan de initialen van de stichteres. Naar ontwerp van S. de Clercq kreeg het complex de vorm van een ‘crescent’ met beneden- en bovenwoningen en verhoogde paviljoens. In de uitspringende hoek- en middenpaviljoens waren winkel- en dienstruimten gevestigd. In 1929-'31 ontwierp De Clercq het ‘Johannahuis’, een carrévormig vierlaags bejaardentehuis. De terracotta bloemreliëfs, de jaartalstenen en de wijzerplaat bij het middenpaviljoen zijn ontworpen door mevrouw Canter Cremers.
Het A.N.W.B.-hoofdkantoor (Wassenaarseweg 220), gebouwd in 1958-'62 naar ontwerp van J.F. Berghoef en H. Klarenbeek op een gedeelte van de buitenplaats Clingendael, is een goed voorbeeld van wederopbouwarchitectuur. Het zevenlaags kantoorgedeelte is voorzien van convexe schaaldaken met luifels, uitgevoerd in prefab-beton. De ronde publiekshal met entreepartij heeft een betonnen schaaldak. De decoraties van in- en exterieur hebben betrekking op de activiteiten van de bond.
Boerderijen. In en bij Wassenaar liggen verschillende waardevolle boerderijen. Langstraat 81 is het 17de-eeuwse woongedeelte van een dorpsboerderij. De meeste boerderijen liggen langs de uiteinden van de strandwallen. De oudste, daterend uit de 16de eeuw, zijn de L-vormige boerderijen met uitgebouwde onderkelderde opkamer, waarvan Zuidhof (Rijksstraatweg 269) het best bewaarde voorbeeld is. Kerkehout 103 heeft door de 18de-eeuwse uitgebouwde pronkkamer een tweebeukige opzet gekregen, terwijl bij Oostdorperweg 201 in die tijd het voorhuis is verbreed. Talrijker zijn de 17de-eeuwse hallenhuisboerderijen met inpandige onderkelderde opkamer, waarvan Oostdorperweg 206 een karakteristiek voorbeeld is; de meeste hebben nog een rieten kap, zoals Zonnevelt (Rijksstraatweg 191), Blankenhoeve (Buurtweg 40; 1672), Welgelegen (Zijdeweg 56) en Ter Weer (Deylerweg 153). De Johanneshoeve (Oostdorperweg 208) uit 1630 is in 1932 na brand met oude materialen herbouwd. De 17de-eeuwse boerderijen aan de Raaphorstlaan van kasteel Duivenvoorde zijn door jhr. J. Steengracht verbouwd, waaronder de Achterlaanhoeve (Raaphorstlaan 1) met stenen karnhuis in 1845, Beerestein (1849; Raaphorstlaan 4) en Vrijland (Raaphorstlaan 29). De kasteelboerderij Bellesteyn (Oostdorperweg 197), kreeg blijkens stichtingsteen in 1809 haar huidige vorm, wat ook is te zien op tegeltableau boven de schouw. De ontginningsboerderij Meydendel (Meijendelseweg 40) in de duinen bestaat uit een wit gepleisterd woonhuis met grote vrijstaande schuur (gevelsteen 1840). Eclectische detaillering heeft de modelboerderij en wagenschuur van De Raaphorst (Raaphorstlaan 18; 1876). Uit dezelfde tijd stamt Het Klein Hoefijzer met
houten karnhuis (Laan van Koot 20, circa 1880) en Papeweg 33 (Santhorst, 1881) met open hooiberg. Opvallend aan Persijnlaan 14 (1905) is dat deze tegen een herenhuis is aangebouwd. Rijksstraatweg 225 (1907) is het enige dwarshuis. In De Horsten staan enkele wederopbouwboerderijen, waaronder Raaphorst 4 (circa 1948). Oostdorperweg 29 (1897) is gebouwd voor de rozenteelt. Bollenschuren staan er nog langs de Katwijkseweg, waaronder nr, 17 (1924), tweelaags met plat dak en nr. 20 (circa 1915), eenlags opgebouwd met vakwerk.
Windmolens. De korenmolen Windlust (Molenplein 10) werd in 1668 gebouwd met een houten romp, die in de 18de eeuw in steen is vervangen. Deze ronde stellingmolen heeft een met
| |
| |
dakleer beklede kap. Ter bemaling van de Zuidwijksepolder staat aan de Veenwatering de Zuidwijksemolen (bij Rijksstraatweg 247). Deze vóór 1811 gebouwde grondzeiler heeft een scheprad, een ronde bakstenen romp en een met riet gedekte kap (gerestaureerd 1977).
De dorpspomp (Plein ong.) is een door de firma L.J. Enthoven & Co. vervaardigde driezijdige gietijzeren pomp uit 1869.
Het houten koffiehuisje (Buurtweg 116) werd rond 1910 in de buurt van een tramhalte gebouwd naar ontwerp van de firma Koch en is voorzien van rijk houtsnijwerk in chaletstijl.
Parken. Rond 1915 aangelegd naar plannen van J. Mutters in nieuw-architectonische tuinstijl met rosarium, terras en pergola's is het Wilhelminaplantsoen (Wilhelminaplein ong.), dat het middelpunt vormt van het door hem ontworpen villapark De Kieviet. In het rosarium is een monument opgesteld ter ere van regentes Emma (1937). Ter plaatse van de zogenaamde Groene Berg, een van oorsprong 12de-eeuwse burchtmotte van de heer van Wassenaar, werd in 1928 het Burchtpleinplantsoen (Burchtplein ong.) aangelegd naar plannen van J.J. Brandes in samenwerking met J.T. Wouters en met advies van H. Roeters van Lennep. In het plantsoen staan een achtzijdige houten muziektent en een gemetselde gedenkbank voor burgemeester Storm van 's Gravesande met aan weerszijden een pergola.
De Isr. begraafplaats (Het Kerkehout ong.), aangelegd in 1906, heeft een klassiek aandoend, wit gepleisterd metaarhuis uit 1907 naar ontwerp van L. Simons. Nu dient het als aula voor de gehele Alg. begraafplaats ‘Persijnhof’. Vóór de aula staat een gedenkteken voor de Joodse oorlogsslachtoffers.
Atlantikwall. Als aanvulling op de zeewaarts georiënteerde Atlantikwall werd vanaf 1943 gewerkt aan een ‘Landfront’. Hiertoe behoorden tankversperringen, zoals de anti-tankmuur van gewapend beton en de afgeknotte piramidevormige versperringen (Hockerhindernisse) geflankeerd door geschutskoepels bij Klein Berkheide en de zigzag gegraven tankgracht van de Wassenaarse Watering ten zuiden van het vliegveld Valkenburg tot aan het strand. De gewapend betonnen observatiepost van het ‘Stützpunkt’ bij de Wassenaarse Slag is nu een vleermuizenreservaat. Op het landgoed Clingendaal ligt een tankgracht rond een bunkercomplex met aan de Van Brienenlaan de commandobunker van Seyss-Inquart. Deze enorme bunker heeft een bakstenen bekleding en een hoog opgaand schilddak. |
|