architectonische tuinstijl is een ontwerp van D.F. Tersteeg (circa 1917). Vergelijkbaar is het landhuis De Boekhorst (Schouwweg 68; 1913-'16), dat Brandes ontwierp voor P.J. van Ommeren. De bijbehorende dienstwoning met garage naast het toegangshek is in dezelfde stijl, maar soberder, uitgevoerd.
Van de buitenplaats Backershagen werd in 1910 een gedeelte afgesplitst, dat vervolgens in grote kavels werd opgedeeld voor bebouwing. A.F.J. van Hattum liet hier het landhuis Ivecke (Rust en Vreugdlaan 2; 1913-'14) bouwen naar een ontwerp van G.J. van der Mark in neo-Lodewijk XVI-stijl, geïnspireerd op een Zweeds buitenverblijf (L'Hermitage). De vóór het huis aangelegde geometrische tuin sluit aan op een landschapspark. In de westhoek van het park staat op een kunstmatige duinrug het houten speelhuisje ‘Stugan’ (1913). De landhuizen Meyland (Backershagenlaan 19; 1912) en Wiltzangk (Rust en Vreugdlaan 5; 1915) verrezen naar plannen van P. Musly. Voor beide ontwierp D.F. Tersteeg een geometrische tuin in nieuw-architectonische stijl, waarbij een bestaande landschappelijke parkaanleg werd geïntegreerd. Het wit gepleisterde landhuis Beukenhaghe (Rijksstraatweg 426), gebouwd in 1913 naar ontwerp van J.C. Meijers en J. Molema, werd in 1917 verbouwd naar plannen van J.T. Wouters en J.J. Brandes. Opvallend is de toepassing van blauwe, geglazuurde pannen, ook op het dak van de dienstwoning (Paauwlaan 1).
Andere voorbeelden van grote landhuizen zijn
Duinauwe (Groot Haesebroekseweg 12; 1911, A. Broese van Groenou),
Eikenrode (Rijksstraatweg 390-392; 1913, A.P. Smits en J. Fels) en
De Vrije Blick (Hertelaan 13-17; 1917, W.A. Lensvelt). Het gepleisterde landhuis
Pauwhof (Paauwlaan 2a; 1912, J.Th.J. Cuypers) is in classicistische stijl opgetrokken. In Nieuw Historiserende stijl uitgevoerd is het landhuis
Ter Veken (Schouwweg 29; 1911-'13, L.A.H. de Wolf); aan de weg staat een garage met dienstwoning (Schouwweg 33) in dezelfde stijl. Eveneens in Nieuw Historiserende stijl ontworpen zijn het met hoektoren uitgevoerde landhuis
Paauwlaan 4-8 (1914-'16, L.J. Zaaijer) en het landhuis
Coromoto (Buurtweg 91; 1924, S. de Clercq) met classicistische elementen. Mevrouw N.C.H. Parqui-de Boer liet het landhuis
Arcadia (Schouwweg 85; 1917-'19, S. Parqui) bouwen. Later is de expressionistische tuinmanswoning (Groen van Prinstererlaan 2; 1921, A.C.J. Achilles) toegevoegd. In late neorenaissance-stijl met trapgevels en kruisvensters verrees voor R.H. van Schaik het landhuis
Raadhuislaan 1 (1923, M.E. van de Wall). Verder zijn er enkele voorbeelden van landhuizen in een door het expressionisme beïnvloede cottagestijl, met als karakteristieke elementen een rieten kap, gepotdekselde houten delen en siermetselwerk. Het interieur van het landhuis
Bloemert (Raaphorstlaan 17; 1917, G. van Hoogevest) is uitgevoerd in een combinatie van Arts and Crafts-, artdéco- en expressionistische vormen. Het met inpandige garage opgezette landhuis
Alpina (Raaphorstlaan 17b) kwam in 1932 tot stand op de restanten van een afgebrand woonhuis uit 1920, dat naar plannen van S.W.A. Eschauzier voor hemzelf was gebouwd. Na de brand (1930) werd het in stijl herbouwd naar tekeningen van F.A. Eschauzier. Het
landhuis
Schouwenhoek (Schouwweg 102), in 1917 ontworpen als zomerhuis
Wassenaar, Landhuis Schouwenhoek
door J.J. Brandes en J.T. Wouters, werd in 1928 na brand herbouwd naar plannen van Brandes. Opvallend zijn de met riet gedekte hoge tentdaken en het rijke siermetselwerk boven de ingang. Andere voorbeelden zijn het landhuis
't Harenberg (Van der Oudermeulenlaan 11; 1927, H.F. Mertens) op vlindervormige plattegrond en het landhuis
Bloemcamplaan 57 (1930, W. Hamdorff). Voor het echtpaar Kröller-Müller ontwierp de Belgische architect H. van de Velde in functionalistische stijl het landhuis
Groot Haesebroek (Groot Haesebroekseweg 44; 1928-'29) met zijn kenmerkende vloeiende en afgeronde vormen en een sterk horizontaal karakter.
Villapark De Kieviet werd in 1911-'14 ontwikkeld in opdracht van de Exploitatiemaatschappij N.V. De Kieviet en Wildrust naar een op de tuindorpgedachte gebaseerd stedenbouwkundig ontwerp van J. Mutters. Voor de villa Baldershage (Duinweg 14; 1915, ontwerp M.E. van de Wall), met aangebouwde garage en bijbehorende terrassenaanleg, ontwierp Mutters het interieur. Verschillende architecten gingen in het villapark wonen in zelf ontworpen villa's, zoals J.J. Brandes in de villa Meyenhage (Duinvoetlaan 2; 1918). Goede voorbeelden zijn verder de