| |
Rotterdam
Havenstad aan de Maas, ontstaan op de rond 1240 aangelegde zeedijk (huidige Hoogstraat) waarmee de Rotte ter hoogte van het huidige station Blaak werd afgedamd. In 1340 verkreeg Rotterdam stadsrechten van graaf Willem IV en mocht de stad een kanaal van de Schie bij Overschie naar de Maas graven (Rotterdamse Schie). Binnen het gebied van Schie, Rotte en Maas vormde zich de zogenoemde ‘landstad’, die in de tweede helft van de 14de eeuw werd versterkt met vesten (Coolsingel). Buitendijks ontstond in 1325 de eerste haven (Oude Haven). In de loop van de 15de eeuw werden zandplaten in de Maas bedijkt en vormde zich hier de ‘waterstad’. Het aan de noordzijde van de stad gelegen 13de-eeuwse kasteel Weena werd eind 15de eeuw verwoest.
In de 16de eeuw nam de bloei van Rotterdam toe en werd het van vissers- en handelsplaats vooral handelsplaats. Rotterdam onderging een stadsbrand (1563) en plundering door Spaanse troepen (1572). De vestiging van Antwerpse kooplieden leidde tot het buitendijks in de Maas aanleggen van enkele havens: Nieuwe Haven (1577), Boerengat (1592, destijds Buizengat), Blaak (1597; gedempt), Haringvliet (1598) en - na doortrekking van de Schiedamse Vest - Leuvehaven (1608), Wijnhaven (1613) en Scheepmakershaven (1613). De Maaskade ten zuiden hiervan kreeg in 1615 een beplanting met bomen (Boompjes). Het ambacht Kralingen met het slot Honingen (Slotlaan) werd in 1668 door Rotterdam verworven (als gemeente geannexeerd in 1895). Aan Kralingsezijde heeft men in 1699 het Boerengat oostwaarts verlengd met het Buizengat. Hierna volgde een periode van mindere bloei. Rotterdam had te lijden van de openstelling van de Schelde (1795) en het Continentaal Stelsel (1806-'13). In 1818 stichtte men aan de Boompjes een Rijksentrepot. Gaandeweg verdrong de Rijnvaart met zijn transitohandel de overzeese vrachthandel en veranderde Rotterdam van stapelplaats in overslaghaven. In 1842 lanceerde stadsbouwmeester W.N. Rose zijn ‘Waterproject’, waarin zowel de uitbreiding van de stad als de waterhuishoudkundige problemen in de randen om de stadskern werden aangepakt. Toch duurde het tot 1854 voordat er weteringen konden worden gegraven (Westersingel, Noordsingel, Boezemsingel), waarna de nieuwe riolering (1863-'68) en waterleiding (1869) volgden. De eerste stadsuitbreiding kwam tot stand op de opgehoogde gorzen aan de zuidwestzijde van de in 1702 ingedijkte Muizenpolder: het Eerste (1847) en Tweede Nieuwe Werk (1852). Hier groef men ook de Veerhaven (1854) voor het veer op Katendrecht en de Westerhaven (gedempt 1902); direct daarnaast legde men het Park aan. Inmiddels hadden de spoorlijnen uit Amsterdam (1847) en Utrecht (1855) Rotterdam bereikt.
Van groot belang was het plan van P. Caland (1862) om de duinen bij Hoek van Holland door te graven (1866-'72). Na aanvankelijke problemen was deze Nieuwe Waterweg in 1885 geschikt voor stoomschepen met flinke diepgang. Een plan uit 1863 leidde in 1870 tot de annexatie van Feijenoord en daarmee werd de sprong naar Zuid ingezet. Hierbij behoorde de overbrugging van de Nieuwe Maas voor de spoorweg Rotterdam-Dordrecht (1870-'76). Omdat men geen beweegbare brug in de Nieuwe Maas wilde, groef men de Noorderhaven (later Koningshaven) door de kop van Feijenoord, waardoor het Noordereiland ontstond, met aan de zuidzijde een draaibrug (later hefbrug) en over de Nieuwe Maas een vaste brug met aansluitend aan de noordzijde een ‘luchtspoor’ door de stad. In 1872 kreeg L. Pincoffs een concessie voor het graven van de Binnen- en, de Entrepot- en de Spoorweghaven (1878-'79). In 1879 nam de gemeente het heft in handen en ging directeur gemeentewerken G.J. de Jongh de havenaanleg leiden. Zijn eerste algehele uitbreidingsplan (1883) werd in 1892
| |
| |
Rotterdam, Binnenstad vanuit het oosten
vastgesteld, waarna rond het gerechtsgebouw het Oude Noorden ontstond en het Oude Westen volgebouwd raakte tot aan de 's-Gravendijkwal. Het uitbreidingsplan voorzag in het graven van de Rijnhaven (plan 1880, gereed 1893) en de Eerste- en de Tweede Katendrechtse haven (1888 en 1896). Het oude dorp Katendrecht verdween ten behoeve van de speciaal voor de graanoverslag aangelegde Maashaven (1895). Aan de oostzijde van Feijenoord legde men de Nassau- en Persoonshaven (1900-'01) aan. Na 1900 ontwikkelde de rechter Maasoever zich tot havengebied voor stukgoed met de Parkhaven (1890), de St.-Jobshaven (1906) en de Schiehaven (1909). De overslag van graan en andere massagoederen concentreerde men op de linkeroever (Zuid) en de oude waterstad werd het centrum voor de binnenvaart, met het Witte Huis (1898) als eerste teken van city-vorming. Naar aanleiding van een nieuw uitbreidingsplan van G.J. de Jongh (1903) volgde tevens een reorganisatie van de binnenstad, waarbij de Goudsesingel en de Coolsingel werden gedempt en nieuwe singels ontstonden (Heemraadssingel, Boezemsingel). De forse uitbreidingen aan de Westzijde waren gebaseerd op een uitbreidingsplan uit 1914, waarbij wijken als Nieuw Mathenesse en Spangen tot stand kwamen. Het daaropvolgende Kanalenplan (1917) voorzag in de aanleg van de Coolhaven (1923) en de Parksluizen (1929-'33), de aanleg van een havenspoor ter ontsluiting van de IJsselhaven en de Lekhaven (1915-'16), en in het graven van de Merwedehaven (1923) als laatste haven op de rechter Maasoever.
Uitbreidingen op de linker Maasoever waren nog wel mogelijk. De in 1906 begonnen Waalhaven kreeg zijn uiteindelijke omvang in 1933. Aan de zuidzijde daarvan ontstond in 1921 het Waalhaven-vliegveld (verwoest 1940). Nabij het in 1934 geannexeerde dorp Pernis kwam de eerste Petroleumhaven te liggen. De stedenbouwkundige ontwikkeling op Zuid - op basis van een uitbreidingsplan van W.G. Witteveen (1923) - leidde tot woonwijken rond het oude dorp Charlois, Carnisse en Tarwewijk en de aanleg van een centraal plein (het latere Zuidplein). Mede voor deze wijken werd een tweede oeververbinding noodzakelijk en begon men in 1937 met de aanleg van de Maastunnel en in 1940 met de daarop aansluitende Tunneltraverse ('s-Gravendijkwal). In het centrum werden de buurten langs de Coolsingel gesaneerd met de bouw van het stadhuis, het postkantoor en de beurs. De Rotte werd in 1938 gedempt.
Op 14 mei 1940 onderging Rotterdam een zwaar Duits bombardement, waardoor
| |
| |
| |
| |
Rotterdam
1 | (Herv.) Grote of St.-Laurenskerk (zie p. 427) |
2 | Herv. kerk van Charlois (p. 428) |
3 | (Herv.) Hoflaankerk van Kralingen (p. 428) |
4 | R.K. Sacramentskapel (p. 428) |
5 | R.K. St.-Lambertuskerk (p. 428) |
6 | R.K. kerk Allerheiligste Verlosser (p. 429) |
7 | Remonstrantse kerk (p. 429) |
8 | R.K. kerk H.H. Laurentius en Elizabeth (p. 429) |
9 | Oud Kath. kerk van H.H. Petrus en Paulus (p. 430) |
10 | Noorse kerk (p. 430) |
11 | St.-Mary's Church (p. 430) |
12 | (Geref.) Bethelkerk (p. 430) |
13 | (Geref.) Bergsingelkerk (p. 430) |
14 | Waalse kerk (p. 430) |
15 | R.K. kerk St. Michaël en St. Clemens (p. 430) |
16 | (Herv.) Mathenesserkerk (p. 430) |
17 | (Herv.) Prinsekerk (p. 430) |
18 | (Geref.) Breekerk (p. 431) |
19 | Doopsgez. vermaning (p. 431) |
20 | (Herv.) Pauluskerk (p. 431) |
21 | R.K. St.-Dominicuskerk (p. 431) |
22 | (Grieks-Orth.) Nicolaaskerk (p. 431) |
23 | Deutsche Evangelische Kirche (p. 431) |
24 | Synagoge (p. 431) |
25 | Mevlana moskee (p. 431) |
26 | Schielandhuis (p. 431) |
27 | Gerechtsgebouw annex gevangenis (p. 432) |
28 | Raadhuis van Charlois (p. 432) |
29 | Gemeentearchief (p. 432) |
30 | Stadhuis (p. 433) |
31 | Hoofdpostkantoor (p. 433) |
32 | Gemeentebibliotheek (p. 433) |
33 | Kantoor van de rivierpolitie (p. 433) |
34 | Hoofdbureau van politie (p. 433) |
35 | museum Boijmans Van Beuningen (p. 433) |
36 | Koopmansbeurs (p. 433) |
37 | Rijksbelastingkantoor (p. 434) |
38 | Kosteloze Bewaarschool (p. 434) |
39 | Middelbare Meisjes School (M.M.S.) (p. 435) |
40 | Tweede Gemeentelijke H.B.S. (p. 435) |
41 | Libanon H.B.S. (p. 435) |
42 | Tweede Gemeentelijke M.M.S. (p. 435) |
43 | R.K.H.B.S. St. Franciscus (p. 435) |
44 | Chr. H.B.S. Marnix van St. Aldegonde (p. 435) |
45 | Rotterdamsch Lyceum (p. 435) |
46 | H.B.S. Bergselaan 135 (p. 435) |
47 | scholengemeenschap Van Oldenbarnevelt (p. 436) |
48 | Gymnasium Erasmianum (p. 436) |
49 | Rijkskweekschool voor Vroedvrouwen (p. 436) |
50 | Nederlandse Handelshogeschool (p. 436) |
51 | Zeevaartschool (p. 436) |
52 | Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen (p. 436) |
53 | Machinistenschool (p. 436) |
54 | Erasmusuniversiteit (p. 436) |
55 | R.K. St.-Anthoniusgesticht (p. 436) |
56 | Centraal Gebouw voor de volksgezondheid (p. 436) |
57 | Oogziekenhuis (p. 436) |
58 | Dijkzigtziekenhuis (p. 436) |
59 | Maritiem Museum Prins Hendrik (p. 436) |
60 | Nederlands Architectuur Instituut (N.A.I.) (p. 436) |
61 | KunstHal (p. 436) |
62 | woningcomplex Statenweg 39-45 (Vroessenlaan) (p. 439) |
63 | strokenbouw Jaffa (p. 439) |
64 | Bergpolderflat (p. 439) |
65 | Kuijl's Fundatie (p. 440) |
66 | Vrouwe Groenevelt's Liefdegesticht (p. 441) |
67 | hofje Uit Liefde en Voorzorg (p. 441) |
68 | Patrimonium's hof (p. 441) |
69 | Justus van Effenblok (p. 441) |
70 | Kiefhoek (p. 441) |
71 | Tuindorp Vreewijk (p. 442) |
72 | warenhuis De Bijenkorf (p. 442) |
73 | winkelcentrum De Lijnbaan (p. 443) |
74 | Hotel Central (p. 443) |
75 | Hotel Atlanta (p. 443) |
76 | café De Unie (p. 443) |
77 | bankgebouw R. Mees & Zn. (p. 443) |
78 | bijkantoor bank R. Mees & Zn. (p. 443) |
79 | Hollandse Bank Unie (p. 443) |
80 | Incassobank Goudsesingel 513 (p. 443) |
81 | Nederlandse Handel-Maatschappij (p. 443) |
82 | Incassobank Blaak 40 (p. 443) |
83 | Twentsche Bank (p. 443) |
84 | Rotterdamse Bank (p. 443) |
85 | Nationale Levensverzekering-Bank (p. 443) |
86 | bijkantoor van de Nederlandse Bank (p. 443) |
87 | Verenigde Spaarbank (p. 444) |
88 | Witte Huis (p. 444) |
89 | hoofdkantoor van de Holland Amerika Lijn (p. 444) |
90 | Bouwcentrum (p. 444) |
91 | kantoorgebouw firma A.J.M. Goudriaan (p. 444) |
92 | kantoorgebouw Van Uden (p. 444) |
93 | kantoorgebouw W. van Driel's (p. 444) |
94 | Scheepvaarthuis (p. 445) |
95 | Westerkadehuis (p. 445) |
96 | kantoorgebouw Graan Elevator Maatschappij (p. 445) |
97 | Scheepvaartvereniging Zuid (p. 445) |
98 | kantoorgebouw firma W.B. Diepeveen (p. 445) |
99 | hoofdkantoor van Unilever (p. 445) |
100 | verzekeringskantoor De Nederlanden van 1845 (p. 445) |
101 | snuifmolen De Ster (p. 445) |
102 | snuifmolen De Lelie (p. 445) |
103 | douanekantoor Vrij Entrepot (p. 446) |
104 | Leidsche Veem (p. 446) |
105 | koffiepakhuis Santos (p. 446) |
106 | Sint-Jobsveem (p. 446) |
107 | Thomson's havenbedrijf (p. 446) |
108 | meelfabriek De Maas (p. 446) |
109 | meelfabriek Meneba (p. 446) |
110 | meelfabriek Latenstein (p. 446) |
111 | Haka-gebouw (p. 446) |
112 | Van Nellefabriek (p. 446) |
113 | Atlantic-Huis (p. 446) |
114 | Groothandelsgebouw (p. 447) |
115 | Kralingsche Katoenmaatschappij (p. 447) |
116 | margarine- en kaasfabriek J. Laming & Sons (p. 447) |
117 | margarinefabriek Van den Bergh (p. 447) |
118 | Rotterdamse Cementsteenfabriek Van Waning & Co. (p. 447) |
119 | Heinekens bierbrouwerij (p. 447) |
120 | Drinkwaterleidingterrein (p. 447) |
121 | elektriciteitsfabriek Schiehaven (p. 448) |
122 | G.E.B.-gebouw (p. 448) |
123 | station Rotterdam-Hofplein (p. 448) |
124 | Rotterdam Centraal Station (p. 448) |
125 | Stationspostkantoor (p. 448) |
126 | De Hef (p. 448) |
127 | basculeburg over de Koningshaven (p. 449) |
128 | Maastunnel (p. 449) |
129 | Willemsbrug (p. 449) |
130 | Erasmusbrug (p. 449) |
131 | Parksluizen (p. 449) |
132 | clubgebouw Koninklijke Yachtvereniging (p. 449) |
133 | clubgebouw De Maas (p. 449) |
134 | clubgebouw Kralingse Zeilvereniging (p. 449) |
135 | Kralingse Manege (p. 449) |
136 | Spartastadion (p. 449) |
137 | Feijenoordstadion (p. 449) |
138 | Oostelijk Zwembad (p. 449) |
139 | Sportfondsenbad Rotterdam Noord (p. 449) |
140 | Diergaarde Blijdorp (p. 449) |
141 | Euromast (p. 450) |
142 | concertgebouw De Doelen (p. 450) |
143 | landhuis De Heuvel (p. 452) |
144 | villa Dijkzigt (p. 452) |
145 | Alg. begraafplaats Crooswijk (p. 453) |
146 | Isr. Begraafplaats (p. 454) |
147 | Delfshaven, (Herv.) Pelgrimskerk (p. 109) |
148 | Delfshaven, Stadhuis (p. 110) |
149 | Delfshaven, Zakkendragershuisje (p. 110) |
150 | Delfshaven, Zeemagazijn (p. 110) |
151 | Delfshaven, moutmolen De Distileerketel (p. 110) |
152 | Delfshaven, branderij De Dubbelde Palmboom (p. 110) |
153 | Delfshaven, distilleerderij De Ooievaar (p. 111) |
| |
| |
de oude stadskern bijna volledig werd verwoest. Het wederopbouwplan van W.G. Witteveen (1941) vormde de basis voor een nieuw centrum, met inbegrip van de al voor de oorlog ingezette doorbraken bij het Hofplein, de oude Diergaarde en de Meent. In 1944 volgde nog een bombardement op het havengebied. Pas na de vaststelling van het Basisplan van C. van Traa (1946) kon de wederopbouw voortvarend ter hand genomen worden.
Voor de industrie is tussen Pernis en Rozenburg het Botlekplan (1947) verwezenlijkt. Ten westen daarvan werd het Europoortplan (1957) uitgevoerd en kwam en de Maasvlakte (1968) tot stand. Belangrijke infrastructurele verbeteringen zijn de Van Brienenoordbrug (1965) aan de oostzijde van de stad, de Beneluxtunnel (1967) aan de westzijde en de aanleg van de metro (1968; ontwerp stations C. Veerling). In de oude stad heeft men de oeververbindingen gemoderniseerd met de bouw van de nieuwe Willemsbrug (1981) en de Erasmusbrug (1996) en de vervanging van de spoorbrug en het luchtspoor door een spoortunnel (1990).
Na 1940 verrezen eerst aan de Blaak en Coolsingel, daarna aan de stadsranden en vanaf 1980 bij het Weena steeds hogere kantoorgebouwen, voornamelijk voor verzekeringsmaatschappijen en multinationals. Ter vervanging van manifestatiehallen aan de Westzeedijk (1950) bouwde men in 1970 op Zuid de Ahoy-hallen en de bouw van schouwburg (1988; J.J. Nieskens en W.G. Quist) markeerde het begin van de herstructurering van het Schouwburgplein.
Op grond van het uitbreidingsplan Zuid (1949) zijn daar de wijken Pendrecht (1953), Zuidwijk (1959) en Lombardijen (1961) verwezenlijkt en ten noorden van de Maas vanaf circa 1960 de wijken Alexanderpolder, Ommoord, Oosterflank en Zevenkamp. Aan de noordzijde ligt ook het vliegveld Zestienhoven (1956; nu Rotterdam Airport). In de oude wijken is vanaf 1974 gewerkt aan stadsvernieuwing en vervangende nieuwbouw. Het Scheepvaartkwartier (rondom de Veerhaven) is een beschermd gezicht. In het navolgende zijn de oude dorpen Charlois en Kralingen geïncorporeerd in de tekst van Rotterdam en worden Heyplaat en Oud IJsselmonde daarna behandeld als omgevingskernen. Vanwege hun zelfstandige karakter zijn Delfshaven, Hillegersberg, Overschie, Pernis, Hoogvliet en Hoek van Holland als afzonderlijke kernen elders in het boek opgenomen.
De (Herv.) Grote of St.-Laurenskerk (Grotekerkplein 15) [1] is een forse basilicale kruiskerk voorzien van een vijfzijdig gesloten koor met kooromgang, kapellen langs schip en koor en een ingebouwde toren van vier geledingen met overhoekse steunberen. In de 14de eeuw stond de toenmalige Laurenskerk ingeklemd tussen de Rotte en de Slikvaart (westzijde). Aan de overzijde van de Slikvaart verrees in 1449-'61 de onderste geleding van de huidige toren, waarna men de Slikvaart dempte (1460). Bij de bouw van het huidige laatgotische schip in 1461-'75 raakte de toren ingebouwd. De oude kerk verdween bij de bouw van het koor met kooromgang in 1488-1500. Het transept kwam tot stand tussen 1491 en 1513. Vanwege verzakking moest de zuidbeuk van het schip rond 1520 worden herbouwd. De toren kreeg in 1547-'55 een verhoging met twee geledingen naar plannen van Cornelis Frederiks. De bovenste daarvan is geheel met natuursteen bekleed en bevat inwendig sporen die duiden op een geplande achtzijdige lantaarn. Een in 1619-'20 aangebrachte houten lantaarn werd in 1645 vervangen door de huidige vierde geleding in Bentheimer zandsteen, die een combinatie van classicistische en gotische vormen vertoont. De hierop geplande achtzijdige lantaarn bleef eveneens achterwege, omdat de toren rond 1650 ernstig verzakte. Naar plannen van Claes Jeremiasz Persoons heeft men de toren in 1651-'55 rechtgezet, voorzien van nieuwe funderingen en verzwaard bij de onderste geleding.
Op 14 mei 1940 brandde de kerk geheel uit. Grote delen van het muurwerk bleven staan en werden geconsolideerd tot het begin van de restauratie in 1952. Het transept is in 1959 gereed gekomen, het koor en de toren in 1962. Het Hemonyklokkenspel (1660; 28 klokken) heeft men gerestaureerd en aangevuld. De venstertraceringen zijn grotendeels nog oorspronkelijk, evenals de sierlijke bekroningen van de traptorens bij het transept. De algehele restauratie, eerst onder leiding van J.C. Meischke en daarna onder J.W.C. Besemer, is in 1968 afgesloten met de plaatsing van de bronzen deuren in de toren met als thema ‘Oorlog en Vrede’ (G. Manzù). Naar ontwerp van W.G. Quist zijn aan de noordzijde vijf met zwart natuursteen
Rotterdam, (Herv.) Grote of St.-Laurenskerk
| |
| |
Rotterdam, (Herv.) Grote of St.-Laurenskerk, plattegrond
beklede kubussen voorzien van glazen tussenstukken als nevenruimten toegevoegd (1976-'81). Op het plein rondom de kerk bevinden zich diverse uit de kerk afkomstige grafzerken.
Het interieur wordt gedekt door (nieuwe) houten tongewelven, de kapellen hebben stenen kruisribgewelven. De beuken in deze weidse maar betrekkelijk lage kerk worden gescheiden door natuurstenen zuilen met (opnieuw gehakte) koolbladkapitelen met dubbele bladkransen. Van de oorspronkelijke inventaris is in 1940 weinig bewaard gebleven. Van het koorhek (1711-'15; ontwerp François van Douwe) resteren een marmeren latei en de door Quirijn de Visser gegoten koperen hekken. De kerk bevat drie beschadigde maar gerestaureerde grafmonumenten voor zeehelden. Het praalgraf in dorische omlijsting voor Witte de With († 1658) is ontworpen door Jacob Lois en heeft een liggend beeld van de hand van Pieter Rijckx. Het in een ionische omlijsting geplaatste grafmonument voor luitenant-admiraal Egbert Kortenaer († 1665) heeft een liggend beeld van een onbekende beeldhouwer in de stijl van Rombout Verhulst. Het wandepitaaf voor vice-admiraal Johan van Brakel († 1690) is vervaardigd door Johannes Blommendael. Verder is er een koororgel met een kast uit circa 1725. Het door de Deense firma Marcussen gebouwde nieuwe hoofdorgel (1973) is geplaatst in een uit de Herv. kerk te Schoonhoven afkomstige vroegrenaissancistische orgelkast (circa 1550), gemaakt door Hendrik Niehoff en voorzien van snijwerk door Adriaan Schalken. Het orgel staat op een reconstructie van de door Jan Giudici in 1792 ontworpen orgelonderbouw.
De Herv. kerk van Charlois (Charloisse Kerksingel 35) [2] werd in 1467 gesticht. De toren met brede onderbouw, vierkante tweede geleding en naaldspits dateert echter uit 1660 en bevat een door Steven Butendiic gegoten klok (circa 1400). Het huidige driebeukige schip in Willem II-gotiek verrees in 1867-'68 naar ontwerp van J. Visser. De kerk is gerestaureerd in 1960-'61. Het interieur heeft slanke gietijzeren zuilen en bevat rouwborden voor Cornelis Westduel († 1741) en Wilhelmina den Hertog († 1782), evenals een door Hendrik Herman Hess gebouwd orgel (1784, gerestaureerd 1983).
De (Herv.) Hoflaankerk van Kralingen (Hoflaan 1) [3] kwam in 1842 tot stand en verving een oostelijker gelegen middeleeuwse dorpskerk. A. Roodenburg ontwierp een streng neoclassicistische eenbeukige kerk met een dorisch zuilenportiek met fronton en een slanke geveltoren met opengewerkt achtzijdig koepeltje. Het interieur van deze in 1990 gerestaureerde kerk is voorzien van ionische pilasters en wordt gedekt door een koofplafond met steekkappen. In 1909 is een gaanderij toegevoegd.
De R.K. Sacramentskapel (Eendrachtsstraat 95) [4], nu H.H. Laurentius- en Ignatiuskerk, is een driebeukige kruiskerk voorzien van een rond gesloten koorapsis en een tweetorenfront met roosvenster. De in de straatwand opgenomen kerk verrees in 1867-'71 naar een ontwerp in neoromaanse stijl van F. Laureys. Het interieur wordt gedekt door gestukadoorde houten koepelgewelven. De kerk heeft een ijzeren kapconstructie en een crypte onder het hele gebouw.
De R.K. St.-Lambertuskerk (Oostzeedijk Beneden 3, Kralingen) [5] is
| |
| |
Rotterdam, Herv. kerk van Charlois
een monumentale basilicale kruiskerk voorzien van een vijfzijdig gesloten koor met nevenkoren en een hoge toren van twee geledingen met achtzijdige naaldspits (spits gerestaureerd 1953). Aan de voorzijde wordt de toren geflankeerd door luchtbogen. Deze neogotische kerk werd in 1875-'77 gebouwd naar ontwerp van E.J. Margry. Het in 1903 polychroom beschilderde interieur bevat een hoofdaltaar van atelier Margry (circa 1877) en een Maarschalkerweerd-orgel (1900). De pastorie (Hoflaan 121; 1877-'78, E.J. Margry) is uitgevoerd met een vakwerktopgevel.
Van de voorm. R.K. kerk Allerheiligste Verlosser of ‘Paterskerk’ (Goudse Rijweg 419-455) [6] resteert na brand in 1979 alleen het opvallende torenfront. Daarachter heeft men in 1982-'85 wooneenheden gebouwd. De neogotische kerk kwam in 1882-'84 tot stand naar ontwerp van J. Kayser, die de toren van de kathedraal van Laon (Fr.) als voorbeeld nam voor een toren met polygonale hoektorentjes en slanke colonnetten. De groen geglazuurde baksteen en de rijke tracering van het centrale venster verwijzen naar de Noord-Duitse baksteengotiek.
De R.K. St.-Hildegardiskerk (Hildegardisstraat 50, Oude Noorden) is een driebeukige kruisbasiliek met vijfbeukig koor. De toren is voorzien van hoektorentjes en een achtzijdige lantaarn met naaldspits. Deze neogotische kerk kwam in twee fasen tot stand. In 1891-'92 verrezen koor en transept naar plannen van E.J. Margry en na diens overlijden
Rotterdam, R.K. kerk Allerheiligste Verlosser
voltooiden A.A.J. Margry en J.M. Snickers de kerk in 1904-'05 met het schip en de toren. De kerk is in 1985-'86 gerestaureerd, de toren in 1988. Tot de inventaris behoren kruiswegstaties (circa 1905, H. Bogaerts), een Maarschalkerweerd-orgel (1913) en een uit de kleine Eusebiuskerk te Arnhem afkomstige preekstoel (1867, J. Oor; geplaatst 1990). Bij de kerk horen een pastorie (Hammerstraat 20; circa 1900, A.A.J. Margry), de R.K. St.-Jansschool voor jongens en het St.-Joseph Patronaatshuis (Hammerstraat 15; circa 1910) en een klooster met meisjesschool (Hammerstraat 61-89; circa 1920).
De Remonstr. kerk (Museumpark 3) [7] is een forse kerk in neoromaanse vormen met twee torens van ongelijke hoogte, waarvan één met achtzijdige lantaarn. Deze in 1895-'97 naar plannen van H. Evers en J.P. Stok gebouwde kerk bevat een door de firma Steenkuyl & Recourt gebouwd orgel (1898, gerestaureerd 1978).
De R.K. kerk H.H. Laurentius en Elizabeth (Mathenesserlaan 305-307) [8], sinds 1964 kathedraal van het in 1956 opgerichte bisdom Rotterdam, is een in 1906-'08 gebouwde driebeukige kruisbasiliek in neoromaanse
| |
| |
en neobyzantijnse vormen naar ontwerp van P.G. Buskens. In 1920-'22 werd de kerk voltooid met de bouw van een voorgevel met ongelijk dubbeltorenfront in neobyzantijnse trant naar ontwerp van J.P.J. Hendriks. In 1941 en 1944 leed de kerk oorlogsschade. De nieuwe gebrandschilderde ramen (1945-'52) zijn ontworpen door Ch. Eyck en H. Asperslagh. Het interieur bevat muurschilderingen en kruiswegstaties (1915-'29) van J. Dunselman en een perspex bisschopszetel (1990) van A.J.H.M. Haak.
De Oud Kath. kerk van H.H. Petrus en Paulus (Nieuwe Binnenweg 25) [9], gebouwd in 1908-'10 naar ontwerp van P.A. van Weeldenburg, is een neobarokke basilicale kerk voorzien van twee torens met lantaarns en barokke helmen en een dorisch ingangsportiek. Afkomstig uit de oude Paradijskerk (1718) is een groot deel van het rijke stucwerk met gekoppelde ionische zuilen en het meubilair. Altaar, communiebank, preekstoel en doopvont werden in 1720-'25 gemaakt door Alexander Pluskens uit Antwerpen. De door M. Verhofstad vervaardigde orgelkast (1722) bevat een door C.G.F. Witte gebouwd orgel (1857).
De Noorse kerk of ‘Norske Sjomannskirke’ (Droogleever Fortuynplein 2-6) [10] is een Luth. kerk met leeszaal en pastorie, gesticht op initiatief van de Noorse zeemanszendeling J.A. Saxe. Het ontwerp van A. Arneberg en M. Poulsson is gebaseerd op 13de-eeuwse Noorse staafkerken. Het gebouw werd in 1913 als houten bouwpakket aangevoerd en in 1914 opgetrokken. Wegens de aanleg van de Maastunnel is de kerk in 1937 naar het oosten verplaatst.
De St.-Mary's Church (P. de Hoochweg 133) [11] is een Anglicaanse kerk, gebouwd in 1914-'15 naar plannen van J. Verheul ten behoeve van Engelse zeelieden. Deze zaalkerk met vijfzijdige apsis, kleine toren en neogotische elementen is verbonden met het in rationalistische vormen uitgevoerde zeemansinstituut (Westzeedijk 441-445; 1914-'15).
Overige kerken. Ondanks verwoesting en sloop zijn in een kring rond het centrum diverse interessante kerken bewaard gebleven. In neogotische stijl uitgevoerd is de zaalkerk van de Kath.
Rotterdam, Noorse kerk (1981)
Apost. kerk (Schietbaanstraat 10; 1888-'89, A.C. Hijdelaar). Het zaalgebouw met geveltoren van de voorm. Geref. kerk Avenue Concordia 111 te Kralingen (1888, P.G. Winters), nu Evang. Broederkerk, vertoont eclectische vormen. Rationalistische details hebben de voorm. Geref. kerk Duyststraat 26 (1901-'02, H. Bonda), nu in gebruik als moskee, en de Chr. Geref. kerk te Kralingen (Jeruzalemstraat 95; 1904, W.C. Coepijn). Architect Tj. Kuipers ontwierp de (Geref.) Bethelkerk (Boergoensevliet 24; 1910) [12] en de (Geref.) Bergsingelkerk (Bergselaan 150; 1913-'14) [13], beide met een terzijde geplaatste toren. Rationalistische en traditionalistische details zijn gecombineerd bij de Waalse kerk (Schiedamse Vest 190; 1923-'25, J. Verheul en J. van Wijngaarden) [14]. Deze zaalkerk met ingebouwde toren verving de 16de-eeuwse Waalse kerk aan de Hoogstraat, waarvan de luidklok (1636, Kylian Wegewaert) en het orgel (circa 1865, Bätz-Witte) zijn meegenomen. Opmerkelijk in deze kerk zijn ook de lichtarmaturen (W.H. Gispen). Robuuste traditionalistische vormen vertoont de R.K. kerk St. Michaël en St. Clemens (Dorpsweg 80) [15], gebouwd in 1924-'28 naar plannen van broeder Felix van Dennenburg als kerk van een kapucijnerklooster (sinds 1971 parochiekerk). Met expressionistische details uitgevoerd zijn de R.K. St.-Willibrorduskerk (Beukelsdijk 177-179; 1927-'28, P.G. Buskens en H. Thunissen), met slanke toren en ingangsportaal, en de torenloze R.K. H. Familiekerk (Nootdorpstraat 4; 1925-'27, J.Th.J. Cuypers en P.J.H. Cuypers jr.). Veel kerken hebben een traditionalistische vormgeving, zoals de R.K. St.-Kruisvindingkerk te Vreewijk (Beukendaal 2-6; 1925-'27, H.P.J. de Vries), de met een
slanke toren ontworpen (Herv.) Maranathakerk (Hillevliet 116; 1929-'30, A.J. Hoogeveen & B.T. Boeyinga), de kerk van de Geref. Gemeente (Mijnsherenplein 9; 1928), de voorm. kerk van de Ned. Prot. Bond (Jagerslaan 9; 1929, J. Uyterlinde), de (Geref.) Singelof Pniëlkerk (Carnissesingel 240; 1931, A.J. van Doorn) en de R.K. St.-Albertus de Grotekerk (N. Ruysstraat 1; 1938-'40, H.J.A. Bijlard). In de Kiefhoek staat de voorm. Herst. Apost. kerk (Eemstein 21; 1929), een gepleisterde functionalistische zaalkerk met plat dak, ontworpen door J.J.P. Oud en nu in gebruik bij het Leger des Heils. Door J.C. Meischke en P. Schmidt ontworpen zijn de voorm. (Herv.) Mathenesserkerk (A. Piersonstraat 40; 1930-'31) [16], nu een moskee, en de (Herv.) Prinsekerk (Statensingel 69-71; 1932-'33) [17] met een robuuste toren en inwendig een preekstoel en orgel (1723; instrument 1877) uit de in
| |
| |
1934 gesloopte Oosterkerk aan de Hoogstraat. Traditionalistisch maar speels gedetailleerd zijn de (Geref.) Breekerk (Randweg 107; 1930-'31, H. Sutterland) [18], voorzien van een terzijde geplaatste toren met sierlijk spitsje, en de Herv. Vredeskerk te Vreewijk (Lede 117-121; 1933, M.J. Granpré Molière).
Naoorlogse kerken. Ter vervanging van verwoeste binnenstadskerken verrezen diverse nieuwe kerken, zoals de Doopsgez. vermaning (Noordmolenwerf 3; 1950-'51, G.T.J. Kuiper) [19], een rijzig gebouw in betonskelet met baksteen vulling, en het zaalgebouw van de (Herv.) Pauluskerk (Mauritsweg 19; 1959-'60, B. van Veen) [20]; beide met aangebouwde vleugel. De moderne R.K. St.-Dominicuskerk of ‘Steigerkerk’ (Hang 18; 1958-'60) [21] kwam tot stand naar ontwerp van E.H. en H.M. Kraaijvanger met een rijzige toren, glas-in-betonramen (B. Hendriks) en gebeeldhouwde reliëfs (A. Termote en P. van Moorsel). M.C.A. Meischke ontwierp de zowel de sobere (Herv.) Oosterkapel (Kralinger Kerklaan 123; 1947) en de Geref. kerk Vrijgemaakt (Simonsstraat 10; 1952-'53), als de grotere traditionalistische Nieuwe Schotse kerk (Schiedamse Vest 121; 1951-'53), de opvallende Mormonenkerk (Oosteinde 73; 1954) en de forse (Herv.) Opstandingskerk (Lisplein 1; 1961).
Van de aan de buitenrand gebouwde kerken is de door B. van der Lecq ontworpen
Rotterdam, (Herv.) Pauluskerk
(Evang. Luth.) Andreaskerk (Heer Vranckestraat 51; 1947-'49) nog opvallend traditionalistisch van vorm. Modernere voorbelden zijn de (Chr. Geref.) Rehobothkerk (Noordsingel 90; 1951, H. Sutterland), de voorm. (Geref.) Immanuelkerk (Dorpsweg 205; 1954, J. Roodenburgh) - nu gebruikt door het Apost. Genootschap - de (Grieks-Orthodoxe) Nicolaaskerk (Westzeedijk 333; 1955, Th.J. Taen en Th.C. Nix) [22], het gebouw van de Gemeenschap van Christenen (Groenezoom 256, Vreewijk; 1958, H.W.M. Hupkes) en de voorm. kerk van het Apost. Genootschap (Korfmakersstraat 131; 1958-'60, M.E. Hartman), nu in gebruik bij Portugeestalige katholieken. Opvallend zijn in Zuidwijk de R.K. kerk O.L. Vrouwe Onbevlekt Ontvangen (De Slinge 76-78; 1957-'59, H. Nefkens) en de centraliserende (Geref.) Credokerk (De Slinge 150; 1959, F. Swaneveld en S.T. Goslinga). Het modernst is de R.K. St.-Bavokerk (Sommelsdijkstraat 25, Pendrecht; 1958-'60, H. Nefkens) met vrijstaande toren en betonnen portalen, waarbinnen een zaalkerk is geplaatst. De voorm. Deutsche Evangelische Kirche (Oostmaaslaan 950-952; 1969, J. van Dillen) [23] verrees in 1969 als internationaal ontmoetingscentrum en was een schenking van de Duitse aan de Nederlandse kerken in het kader van de Aktion Sühnezeichen.
De synagoge (A.B.N. Davidsplein 4) [24] is een modern godshuis, gebouwd in 1954 naar ontwerp van J.S. Baars en J. van Duin ter vervanging van de verwoeste sjoel aan de Boompjes. De ruwe natuurstenen gevel naast de ingang verwijst naar de Klaagmuur in Jeruzalem.
De Mevlana moskee (Mevlanaplein ong.) [25], een opvallend groot godshuis met koepel en twee slanke minaretten, is gebouwd in 2001-'02. Het ontwerp van B. Toorman is geïnspireerd op de Blauwe Moskee in Istanbul.
Het voorm. Herv. weeshuis (Van Speykstraat 149) is een rijzig neoclassicistisch pand, geopend in 1886 na een schenking van J.F. Engel. Op de gevel staat de tekst ‘Kinderhuis’.
Het Schielandshuis (Korte Hoogstraat 31) [26] kwam in 1662-'65 tot stand als gemeenlandshuis van Schieland. Dit forse classicistische gebouw met souterrain heeft een middenrisaliet met mezzaninoverdieping en bekronend fronton. Het overhuifde ingangsbordes is voorzien van gekoppelde zuilen en een segmentformig fronton met de voorstelling van een adelaar die een gekroond wapenschild vasthoudt. De zandstenen voorgevel is op de bel-etage uitgevoerd met een ionische geleding en daarboven met een corinthische. In 1664 werd Pieter Post voor een advies betaald, maar het ontwerp is van de Rotterdamse kunstschilder-bouwmeester Jacob Lois, die daarbij waarschijnlijk het ordeboek van Vignola heeft gebruikt. Het weelderige beeldhouwwerk is van Pieter Rijckx, het smeedwerk boven de ingangsdeur van Jacob Toorn. In 1849 werd het huis ingericht als Museum Boymans (tot 1935). Na te zijn uitgebrand in 1864
Rotterdam, R.K. St.-Bavokerk
| |
| |
volgde de heropening in 1867. Bij de restauratie in 1981-'86, onder leiding van J. Walraad, zijn de 19de-eeuwse toevoegingen verwijderd en is de het dak gereconstrueerd. Sindsdien huisvest het gebouw het Historisch Museum van de stad Rotterdam en de Atlas van Stolk. De rococo-decoratie (circa 1760, Pietro Castoldi) in de ‘Bisschopszaal’ is afkomstig uit het huis van Jan en Pieter Bisschop aan de Leuvehaven.
Het voorm. gerechtsgebouw annex gevangenis (Noordsingel 113-117) [27], bestaat uit een in 1866-'72 opgetrokken cellulaire gevangenis met vier stervormig geplaatste vleugels, een achtzijdige gevangeniskerk en een U-vormig administratiegebouw. De plannen van A.C. Pierson werden uitgevoerd onder leiding van J.F. Metzelaar, die aan de noordoostzijde nog een Huis van Bewaring toevoegde (circa 1882). Aan de singelzijde verrees in 1897-'99 naar ontwerp van W.C. Metzelaar het langgerekte gerechtsgebouw met zijn imposante neorenaissance-voorgevel in gele steen en met gescheiden delen voor het kantongerecht en de arrondissementsrechtbank. De terracotta-decoraties op het fronton boven de ingang - voorstellend Justitia, Wijsheid en Mededogen - zijn van A.W.M. Odé. Aan de noordzijde verrees rond 1900 een archiefgebouw voor het notarieel archief. Het gerechtsgebouw is nu in gebruik bij de kinderbescherming. De penitentiare inrichting De Schie (Prof. Jonkersweg 7; 1985-'89) is ontworpen door C. Weeber; het nieuwe gerechtsgebouw (Wilhelminaplein 100-125; 1993-'97) door R. Ligtvoet.
Het voorm. raadhuis van Charlois (Charloisse Kerksingel 2) [28], gebouwd in 1873 naar ontwerp van L.D. Bekker, is een neoclassicistisch pand met balkon en een in een dakerker overgaand middenrisaliet. Nabij staat het voorm. houten brandspuithuis ‘Brandspuit nr. 43’ (Charloisse Kerksingel 4; circa 1900).
Het voorm. gemeentearchief (Mathenesserlaan 315) [29], gebouwd in 1899-1900 naar ontwerp van D.B. Logemann, bestaat uit een rijk gedecoreerd
Rotterdam, Schielandshuis (1998)
Rotterdam, Gerechtsgebouw
| |
| |
kantoorgebouw in neorenaissance-stijl en daarachter een depotgebouw. De decoratieve onderdelen vertonen een combinatie van Franse en Nederlandse maniëristische elementen.
Het stadhuis (Coolsingel 40) [30] is een kolossaal bouwwerk van vier vleugels om een binnenplaats en heeft een hoge klokkentoren met achtzijdige lantaarn en koperen koepeldak. Het verving het oude raadhuis aan de Kaasmarkt (1832) en kwam in 1914-'20 tot stand. Het ontwerp in strakke late neorenaissance-stijl is van H. Evers, die de in 1912 op initiatief van burgemeester M.A.Z. Zimmermann uitgeschreven besloten prijsvraag won. Het representatieve gedeelte aan de Coolsingel heeft een natuurstenen bekleding, de achterbouw met de gemeentelijke diensten is eenvoudiger uitgevoerd. De constructie van de boven de centrale hal geplaatste toren is uitgevoerd in gewapend beton.
Het uitgebreide iconografische programma omvat talrijke sculpturen, waaronder beelden van de Rotterdamse oudstadspensionarissen Johan van Oldenbarnevelt (1920; Ch. van Wijk en A.W.M. Odé) en Hugo de Groot (1963; A. Hettema) en verder een beeld van de Rotterdamse stedenmaagd (T. Dupuis). Op de binnenplaats staan een fontein (S. Miedema) en bronzen beelden van Mercurius en Neptunus (B. Ingen Housz). Het rijke interieur is voor een belangrijk deel gefinancierd door het Rotterdamse bedrijfsleven. In de centrale hal met koepelgewelf op pendentieven staat een borstbeeld van Henri Evers (1923; J. Keller). Belangrijk zijn verder de raadzaal met wandschilderingen van M.J. Richters en de burgerzaal met wandschilderingen van Joh. Thorn Prikker. De uitbreiding richting Haagse Veer met het stadstimmerhuis is uitgevoerd in 1949-'53 naar plannen van J.P.L. Hendriks, W.A. van der Sluys en L.A. van den Bosch (beeldhouwwerk G. Héman).
Het hoofdpostkantoor (Coolsingel 42) [31] werd gebouwd in 1915-'23 in rijke Nieuw Historiserende stijl naar ontwerp van G.C. Bremer (basisplan H.Th. Teeuwisse). De met kalksteen beklede gevels zijn voorzien van gevelreliëfs die het postbedrijf symboliseren (1919, J. van Lunteren). Opvallend is de centrale hal met ellipsvormige spanten van gewapend beton met daartussen cassettes (beneden) en glasvlakken (boven). De voorm. gemeentebibliotheek (Nieuwe Markt 1) [32] is een fors pand in de classicistische variant van de Nieuw Historiserende stijl, gebouwd in 1917-'23 naar ontwerp van D.B. Logemann, N. Lansdorp en J. Poot. Bij de granieten ingangsomlijsting zijn Egyptische motieven zichtbaar. In 1940 liep alleen de traptoren schade op. De nieuwe Centrale Bibliotheek (Hoogstraat 110; 1982-'83) is een ontwerp in High-Tech-vormen van J. Boot (bureau Van den Broek en Bakema).
Politiegebouwen. Uit 1897 dateert het in neorenaissance-stijl uitgevoerde voorm. politiebureau van Kralingen (Hoflaan 134). Het robuuste traditionalistische kantoor van de rivierpolitie (St.-Jobsweg 6) [33] verving in 1934 een drijvend houten gebouw uit 1911, dat recent is gereconstrueerd door de Stichting Veerhaven (Westplein 5). De wachtpost van de rivierpolitie (Charloisse Hoofd 29) is een vijflaagse toren met uitzichtplateau (circa 1935). Het in 1935 naar plannen van A. van der Steur opgetrokken hoofdbureau van politie (Haagseveer 23) [34] is in 1993 naar plannen van M. Struijs ingrijpend verbouwd en uitgebreid, waarbij de ingang is verplaatst naar het Doelwater.
Rotterdam, Stadhuis
Het museum Boijmans Van Beuningen (Museumpark 18-20) [35] is een imposant traditionalistisch gebouw uit 1931-'35, ontworpen door A. van der Steur (1929) met adviezen van de toenmalige directeur D. Hannema. Het carré-vormige gebouw heeft een gesloten binnenhof. De robuuste toren met slanke spits verwijst naar die van het stadhuis van Stockholm. Aan de zuidoostzijde steekt een T-vormige vleugel met kantoorruimten en voordrachtzaal uit in de eveneens door Van der Steur ontworpen museumtuin (nieuwe-architectonische tuinstijl). De basis van de collectie is de in 1847 aan de stad geschonken schilderijencollectie van F.J.O. Boymans. Wegens zijn financiële bijdrage aan de bouw draagt het museum sinds 1935 tevens de naam van D.G. van Beuningen. Latere toevoegingen zijn een vleugel ter plaatse van het oorspronkelijke buitenhof aan de oostzijde (1963-'72, A. Bodon), een modernistisch tuinpaviljoen aan de zuidzijde van het hoofdgebouw (1989-'91, H.A.J. Henket) en een uitbreiding om de Bodon-vleugel (2002-'03, P. Robbrecht en H. Daem).
De Koopmansbeurs (Beursplein 1-37) [36] verving de beurs aan de Blaak (1721-'36). Een in 1925 uitgeschreven prijsvraag leidde in 1927 tot een tweede ronde, waarna J.F. Staal het uiteindelijke ontwerp mocht maken, maar door de vele planveranderingen vond de bouw pas plaats in 1935-'37 (samen met zijn
| |
| |
Rotterdam, Museum Boijmans Van Beuningen
zoon A. Staal). Boven de entree, gemarkeerd door een ranke klokkentoren, bevindt zich de voormalige vergaderzaal van de Kamer van Koophandel. Aan de Coolsingel en de Meent liggen de kantoorvleugels met daaronder winkels. De haaks op het Beursplein gesitueerde beurshal heeft stalen boogspanten met daarop een dak met betonplaten voorzien van vele ronde glazen tegels. De kantoorvleugels zijn aangepast en verhoogd in 1940 en 1945 en in 1973 (A. Staal). In 1986-'87 is het complex naar plannen van R.B. van Erk uitgebreid met een bijna honderd meter hoge kantoortoren, het World Trade Centre. Deze heeft de vorm van een afgeplatte ellips en rust op acht kolommen die door de beurshal heen steken.
Het voorm. rijksbelastingkantoor (Puntegaalstraat 5) [37], een langgerekt zeslaags gebouw met vooruitstekende middenpartij, is een
Rotterdam, Koopmansbeurs
traditionalistisch ontwerp van H. Hoekstra. Na de bouwaanvang in 1939 kon het pas worden voltooid in 1948 (uitgebreid 1964, verbouwd 1998). Hoekstra ontwierp in vergelijkbare stijl ook de Van Ghent-marinierskazerne (Toepad 120; 1938).
De brandweerkazerne (Ketelaarsstraat 15) is een rank gedetailleerd gebouw uit 1959-'61, met boven het garagegedeelte een aluminium vliesgevel ontworpen door de Dienst Gemeentewerken en met een gevelplastiek van A. Volten.
Scholen voor lager onderwijs. De oudste school in Rotterdam is de voorm. Kosteloze Bewaarschool (Schiedamsesingel 203-205) [38], een sober neoclassicistisch eenlaagspand met onderwijzerswoning, gebouwd in 1856 naar ontwerp van W.N. Rose. Eveneens neoclassicistisch zijn de gymnastiekschool (Eendrachtsstraat 79-83; circa 1880), de voorm. M.U.L.O. (Hoflaan 132, Kralingen; circa 1880) en de openbare lagere school Drievriendenstraat 24-26 (1881). De R.K. meisjesschool St.-Franciscus met
| |
| |
Rotterdam, Openbare lagere school Putsebocht 3
zusterhuis (Gaffelstraat 1-3; 1893) werd gebouwd in neorenaissance-stijl. Ontworpen met rationalistische details is de drielaagse Chr. lagere school (Nassauhaven 433, Feijenoord; 1899). Een combinatie van rationalistische en jugendstil-details vertonen de in hoofdlijnen onderling vergelijkbare drielaagse dubbele openbare lagere scholen met gymnastieklokaal (gymnastiekschool). Voorbeelden hiervan zijn Bloklandstraat 109-111 (Oude Noorden; 1903), Tamboerstraat 9 (Crooswijk; circa 1905) en Tolhuisstraat 101-113 (Katendrecht; 1906). Met ‘Um 1800’-details en een gepleisterde derde bouwlaag uitgevoerd is de openbare school Rozenburglaan 23 (Kralingen; circa 1910) en rationalistische details hebben de openbare scholen Maximiliaanstraat 17 (Charlois; 1914) en Hoogewerffstraat 10 (Crooswijk; circa 1915).
Na het scholenbesluit van 1920 verrezen diverse scholen voor bijzonder onderwijs. Traditionalistisch van vorm zijn de R.K. lagere scholen: Veurstraat 5 (circa 1925), Clingendaal 2 (1929; H.P.J. de Vries) en Hoflaan 113-115 (1931; E.H. en H.M. Kraaijvanger). In zakelijkexpressionistische stijl ontworpen zijn de Chr. lagere scholen: Bergsingel 132 (1921), Utrechtsestraat 22 (1928; N. Tinbergen), Maastunnelplein 42 (circa 1925; sinds 1989 moskee) en Zoutziederstraat 20 (circa 1955). De gemeente begon aan een ambitieus bouwprogramma met onder meer de forse drielaagse dubbele openbare lagere scholen: Hillevliet 96 (1923), Mathenesserstraat 73 (circa 1925), Korfmakersstraat 80 (1926) en Ericaplein 2 (1929). Een bijzondere plaats wordt ingenomen door stadsarchitect A. van der Steur, die vanaf 1924 een groep openbare lagere scholen ontwierp. Gepleisterde gevels en functionalistische details bezit de tweelaagse gymnastiekschool Frankendaal 64-70 (1927); eenlaags is de L-vormige school Landmanstraat 2 (circa 1925). Een aparte groep vormen de door hem in traditionalistische stijl gebouwde forse tweelaagse scholen - elk met een torenvormig element - te weten: Mare 67 (1925-'27; met bibliotheek), Oleanderstraat 117 (1926), Hoogvlietstraat 25 (1928), Kastanjedaal 1 (1928), Putsebocht 3 (1928), Den Hertigstraat 32 (1929; met gymnastieklokaal) en Zegenstraat 120 (circa 1930; nu een islamitische school). Zijn opvolger W. Dahlen ontwierp in zakelijk-expressionistische stijl de ‘G.L.O. met teekenzalen’ Ploegstraat 26-28 (circa 1935) en de school Lange Hilleweg 232 (1932).
Scholen voor middelbaar onderwijs. De eerste gemeentelijke Hogere Burger School (H.B.S.) uit 1867 werd in 1940 verwoest, evenals het Gymnasium (1879). In eclectische vormen uitgevoerd is het gebouw van de Middelbare Meisjes School (M.M.S.) (Witte de Withstraat 50; 1872, verhoogd 1933-'34) [39]. De voorm. Tweede Gemeentelijke H.B.S. ('s-Gravendijkwal 58; 1908-'09) [40] is een drielaags pand met jugendstil-elementen. M.J. Granpré Molière ontwierp in Nieuw Historiserende stijl de Libanon H.B.S. (Ramlehweg 6, Kralingen; 1913) [41] - later Lyceum - een fors classicistisch gebouw met drielaags middendeel en een tweelaagse gymnastiekschool. Expressionistische details zijn zichtbaar bij de Tweede Gemeentelijke M.M.S. (Mecklenburglaan 49, Kralingen; 1919-'21) [42], een drielaags pand met vierlaags middendeel en dakruiter.
Als uitvloeisel van de schoolwet van 1917 verrees de voorm. R.K.H.B.S. ‘St. Franciscus’ (Beukelsdijk 91; 1922-'24) [43], ontworpen door P.G. Buskens en H. Sutterland in zakelijk-expressionistische stijl met een opvallend torenvormig accent. De school was in eerste instantie alleen bedoeld voor jongens, maar vanaf 1927 ook voor meisjes. Uitgevoerd in strenge zakelijk-expressionistische stijl is de Chr. H.B.S. ‘Marnix van St. Aldegonde’ (Henegouwerplein 14-16; 1926) [44]. De schoolwet maakte ook de bouw van lycea mogelijk, waarin men H.B.S., gymnasium en M.M.S. combineerde, zoals bij het Rotterdamsch Lyceum (P. de Hoochstraat 29; 1927-'28) [45], een bijzondere school op neutrale basis. Deze zakelijk-expressionistische school is ontworpen door J.H. de Roos en W.F. Overeijnder. De H.B.S. Bergselaan 135 (1925) [46], een L-vormig gebouw met gebogen hoek, is een traditionalistisch ontwerp van D.B. Logemann. Op Zuid verrees naar ontwerp van A. van der Steur en W.G. Witteveen een eigen H.B.S., later scholengemeenschap Van Olden- | |
| |
barnevelt genoemd (M. Steynstraat 61-65; 1924-'27) [47]. Dit enorme gebouw in traditionalistische vormen heeft links van de hoofdingang aan het Afrikaanderplein een schoolvleugel met bibliotheek en rechts een breder aulagedeelte met gymzalen (de aula dient nu als moskee en is daartoe voorzien van een glazen koepel). Van der Steur ontwierp ook het Gymnasium Erasmianum (Wijtemaweg 25; 1935-'40) [48], dat is uitgevoerd met beeldhouwwerk van L. Bolle en een gebrandschilderd raam van J. Gidding. Na de oorlog verrees op Zuid in traditionalistische stijl het Charloisse Lyceum (Nachtegaalplein 55; 1954) en in Noord het door J.M. Stokla van bureau Van den Broek & Bakema ontworpen functionalistische Montessorilyceum (Schimmelpenninckstraat 20;
1955-'60).
Overige scholen. Het drielaagse gebouw van de voorm. industrieschool (Schietbaanstraat 26; 1891) is ontworpen in neorenaissance-stijl door A.W. Meijneken. In de classicistische variant van de Nieuw Historiserende stijl uitgevoerd is de voorm. Rijkskweekschool voor Vroedvrouwen (Henegouwerlaan 70-72; 1913) [49], een U-vormig drielaags schoolgebouw naar ontwerp van J.A. Vrijman. Ook het door Ph. van der Heyden en A.A. van Nieuwenhuyzen ontworpen forse gebouw van de voorm. Nederlandse Handelshogeschool (P. de Hoochweg 122; 1915) [50] is een voorbeeld van Nieuw Historiserende stijl. Dit door het Rotterdamse bedrijfsleven gefinancierde instituut werd in 1939 de Nederlandse Economische Hogeschool en was een van de pijlers van de in 1973 gestichte Rotterdamse universiteit. Iets jonger zijn de L-vormige Zeevaartschool (P. de Hoochweg 129; 1916, W. Dahlen) [51], met slanke hoektoren, en de in zakelijkexpressionistische stijl uitgevoerde Rotterdamse huishoudschool (Graaf Florisstraat 45; 1925) met internaat. De voorm. Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen (G.J. de Jonghweg 4-6; 1938) [52] is een forse school in traditionalistische stijl naar ontwerp van B. Cramer, J.C. Meischke en P. Schmidt.
Van na de oorlog dateren de in wederopbouwstijl uitgevoerde machinistenschool (W. Buytewechstraat 45; 1947) [53], nu ‘Scheepvaart en transportcollege Anthony van Hoboken’, en het op Woudesteijn opgetrokken gebouw van de Erasmusuniversiteit (Burg. Oudlaan 50; 1965-'68, Elffers Partners) [54] met zijn karakteristieke achtzijdige aula.
Ziekenhuizen. Van het door W.N. Rose ontworpen Coolsingelziekenhuis (1848-'51) resteert na 1940 alleen het romantisch-neoclassicistische ingangsportaal (Lijnbaan ong.; herplaatst 1966). Het voorm. R.K. St.-Antoniusgesticht (Nieuwe Binnenweg 31-35) [55], gesticht in 1868, is gedeeltelijk gesloopt (1986-'88); behouden zijn één vleugel (1875, F. Laureys) en het neogotische poortgebouw (1907, E.J. Margry & J.M. Snickers). A. van der Steur ontwierp in traditionalistische stijl het Zuiderziekenhuis (Groene Hilledijk 315; 1939), het Centraal Gebouw voor de Volksgezondheid (Schiedamsedijk 95; 1940-'41) [56] en het Oogziekenhuis (Schiedamse Vest 180; 1939-'42, afgebouwd 1948) [57].
Van na de oorlog dateren het Doofstommeninstituut (Warande 2-14; 1957-'61, H.V. Gerretsen) en het ter vervanging van het Coolsingelziekenhuis gebouwde Dijkzigtziekenhuis (Dr. Molewaterplein 40; 1952-'61) [58], nu ‘Erasmus-Medisch Centrum’. Nadat het Dijkzigt in 1965 academisch ziekenhuis was geworden, is een hoog faculteitsgebouw (1965-'70, A. Hagoort en G. Martens) met vliesgevel (J. Prouvé) toegevoegd.
Moderne musea. Aan de Leuvehaven staat het Maritiem Museum Prins Hendrik (Leuvehaven 1; 1984-'86) [59], ontworpen door W. Quist als een over de diagonaal gehalveerd vierkant blok. Op het museumterrein staat het in 1977 uit Hoek van Holland overgeplaatste ‘Lage Licht’ (1893-'94), gemaakt door ijzergieterij Penn & Bauduin naar plannen van A.C. van Loo. Het door J. Coenen ontworpen Nederlands Architectuur Instituut (N.A.I.) (Museumpark 25; 1988-'93) [60] bestaat uit een aan ranke portalen ‘opgehangen’ kantoorgedeelte, een doosvormig tentoonstellingsgebouw en een gebogen archiefgebouw (‘De Banaan’) op een betonnen arcade (lichtkunstwerk P. Struycken). De Kunst Hal (Westzeedijk 341; 1989-'92) [61] is een ontwerp van R. Koolhaas.
Woonhuizen. Door het bombardement van 14 mei 1940 zijn vrijwel alle oude Rotterdamse huizen verloren gegaan, waaronder enkele 16de-eeuwse en een groter aantal 17de-eeuwse exemplaren. Eind 17de eeuw ontstond in Rotterdam een huis met een lage begane grond voorzien van twee ingangen, één als doorrit voor de daar gelegen bedrijfsruimte, één als toegang tot het woonhuis met kantoorgedeelte op de verdieping. De ontwikkeling van dit type ‘magazijnhuizen’ wordt wel toegeschreven aan Adriaan van der Werff, wiens beste voorbeeld (1705, Boompjes) in 1940 werd verwoest. Bewaard bleven enkele koopmanshuizen aan het Haringvliet - alle met een geschilderde zandstenen lijstgevel - zoals Haringvliet 94 (1702), 96 (1711) en 98 (circa 1740). Het laatstgenoemde (met misplaatst jaartal ‘1598’) heeft een fraaie deur in Lodewijk XIV-stijl, rijke interieurs in Lodewijk XIV, XV- en XVI-stijl, alsmede wand- en plafondschilderingen door Jan Stolker. Vergelijkbaar hiermee zijn de met mezzaninoverdieping uitgevoerde vierlaags koopmanshuizen Haringvliet 78 (circa 1710, dorische kroonlijst), Haringvliet 80 en 84-90. Het drielaags koopmanshuis Haringvliet 92 heeft een attiekverdieping met reliëfs aan weerszijden van het zoldervenster. Enkele andere gespaarde 18de-eeuwse huizen met lijstgevel - Wijnhaven 13-15 en 21 - heeft men in 1987 gedemonteerd in verband met de aanleg van de spoortunnel en in 1994 herbouwd. Onveranderd gebleven zijn het koopmanshuis Rechter Rottekade 405-407 (midden 18e eeuw) met eenvoudige lijstgevel en een Lodewijk XV-interieur, en het lagere pand Rechter Rottekade 411.
19de-eeuwse huizen
De eerste planmatige uitbreidingen van de stad vonden vanaf 1847 plaats door ophoging van een gebied langs de Maas; het Eerste Nieuwe Werk. In statige neoclassicistische stijl, met rondbogen en afgeronde hoek, verrees het herenhuis Willemskade 19-20 (1849-'50) naar plannen van J.F. Metzelaar en F. Dekker. Wat soberder van vorm volgden rond 1850 Westerstraat 27-29 en 46- | |
| |
Rotterdam, Herenhuis Eendrachtsweg 67
54. Opmerkelijk is het als ‘crescent’ gebouwde complex drielaags herenhuizen Veerkade 1-9 met balkons. Op de hoeken staan vierlaagse wit gepleisterde exemplaren met eclectische en vroegneogotische details, alles naar plannen van D.P. van Ameijden van Duijm. Aansluitend kwam in 1852 het Tweede Nieuwe Werk tot ontwikkeling. Langs de Maas verrezen in 1862 naar plannen van P. Vermaas de drielaagse eclectische herenhuizen Westerkade 2-12 met wit gepleisterde gevels voorzien van veel rondbogen. De bebouwing in de aansluitende straten was meer sober-neoclassicistisch van karakter, zoals bij Zeemansstraat 7-11 en 10-16 (alle circa 1865). In Schinkel-achtige Grieksneoclassicistische stijl liet bankier J.P. Havelaar de door A. Brans ontworpen villa Westersingel 101-102 bouwen met rondbogen en een fronton met palmetten. Uitgevoerd in neoclassicistische stijl en met attieklijsten zijn de gepleisterde herenhuizen Westersingel 83-84 (1864), 74-75 (1865, H. Cuijlits) en 97-98 (1877), alsmede de herenhuizen Eendrachtsplein 2-18 (1867-'73, D.P. van Ameijden van Duijm). Voorbeelden van gepleisterde eclectische herenhuizen zijn Schiedamsesingel 181-185 (1865, H.J. Kup), Eendrachtsweg 59-60 (circa 1870), Eendrachtsweg 67 (1872-'73), Oude Binnenweg 132 (1874, P. en W. Mouton), Mauritsweg 56-57 (1875, W. Vrolijk) en Nieuwe Binnenweg 178-180 (circa 1875, A. van Boogert). De rijkste eclectische voorbeelden zijn het dubbele herenhuis Parklaan 1-3 (1869-'71, H.J. van den Brink), gebouwd voor E.S.M. van Rijckevorsel-Schmidt en haar zwager H. Muller, en de - oorspronkelijk drie -
herenhuizen Rustplaets (Westplein 12-14; 1879, J.A. Voorhoeve en P.A. van Weeldenburg). Rijke eclectische vormen vertoont ook het herenhuis Maaskade 85 (1884, W. van der Linden). In Kralingen staan de eclectische dubbele herenhuizen Vijverlaan 48-50 en Vijverweg 26-28 (beide circa 1875), waarvan de laatste voor J.N. Stevens is ontworpen door J.D. Labots. Een fors fronton met wijzerplaat bezit het herenhuis Het Oude Slot (Slotlaan 29; circa 1880).
Slechts enkele woonhuizen vertonen neogotische details zoals Westersingel 35 (1895; J. van Gils) en Mathenesserlaan 183-199 (1898; A. van Beers). Veelal overheersen de neorenaissance-elementen. Zo ook bij de voorm. pastorie Van Vollenhovenstraat 7 (1890) van de in 1968 gesloopte R.K. St.-Ignatiuskerk en bij het huis Westersingel 14 (circa 1890); beide ontworpen door E.J. Margry en J.M. Snickers. Het rijkst gedetailleerde complex herenhuizen in neorenaissance-stijl is het ‘crescent’ Koningin Emmaplein 1-15 met de aansluitende straatwand Westzeedijk 92-108 (alles 1888-'90, J.C. van Wijk). De vroegste neorenaissancevoorbeelden zijn de beneden- en bovenwoningen Diergaardesingel 87-97 (circa 1880), het huis Westersingel 41 (1881, P. Vermaas) en de herenhuizen Eendrachtsweg 52-54 (1881). De laatstgenoemde zijn ontworpen door T.L. Kanters, die ook tekende voor de representatieve herenhuizen Van Vollenhovenstraat 15-17 (1890-'91) en Westplein 11 (1891). Langs de singels verrezen herenhuizen in rijke neorenaissance-stijl naar ontwerpen van veel verschillende - en vaak zelfbenoemde - architecten, zoals Westerkade 27 (1889, J. Müller en C.M. Droogleever Fortuyn), Van Vollenhovenstraat 31 (1890, A.W. Meijneken), Boezemstraat 450 (1893, C.N. van Goor), Saftlevenstraat 9-15 (circa 1895, C. Janssen), Westersingel 48 (1896, H. Minderop), Provenierssingel 58-60 (1897, J. Steketee), Provenierssingel 21-25 (1898, H. Verbiest) en Mathenesserlaan 199-201 (1899, G.H. Kieviet en H. van Loon). Ook in Kralingen zijn alle nuances in neorenaissance-stijl te vinden, vooral aan de Avenue Concordia, zoals de nrs.
98-100 (1892, woning met apotheek), 76-82 (1894, B. Hooijkaas), 102-104 (1895) en 70-72 (circa 1899, W. Molenbroek). Andere voorbeelden zijn Hoflaan 30-34 (1885, B.H. Beijderwellen), Voorschoterlaan 139 (1895, W.C. Coepijn) en Essenlaan 56-58 (circa 1895, C. van Leeuwen). Rotterdam kent relatief weinig voorbeelden van chaletstijl zoals het woonhuis Nieuwe Binnenweg 138 (1888, J.I. van Waning) met sierspant. De villa Vijverweg 8 (circa 1905) heeft vakwerktopgevels. Herenhuizen uit circa 1900 met curieuze baksteendetails zijn Slotstraat 36 (geveltop) en Vijverweg 1-7 (P.J. Oprel; kantelen en keramische nokvorst).
20ste-eeuwse huizen
De meest invloedrijke architect in Rotterdam rond de eeuwwisseling was J. Verheul, die in eerste instantie in neorenaissance-stijl bouwde, zoals het dubbele herenhuis Westplein 9-10 (1891-'92), gaandeweg rationalistische elementen verwerkte - Jeruzalemstraat 3
| |
| |
Rotterdam, Wagnerhof, villa Parsifal (1981)
(1900) - en uiteindelijk een aantal ingetogen jugendstil-huizen ontwierp. Voor de directeur van het Coolsingelziekenhuis, F.H. Schreve, tekende hij het herenhuis Westersingel 109 (1905) met een gevel van witte verblendsteen. Het voor koopman O. Schaedtler ontworpen herenhuis Parklaan 10 (1909) kreeg een vergelijkbare gevel met bricornasteentjes. Ten slotte ontwierp hij voor houthandelaar A. van Stolk het huis Schiekade 73 (1906) in Nieuw Historiserende stijl met opvallende neo-empiredetails.
Van de Rotterdamse herenhuizen met jugendstil-elementen is Schiekade 77 (1896), ontworpen door P.G. Buskens voor bouwondernemer C. Kurpershoek, een vroeg voorbeeld. Een jugendstilvariant met elementen van de Oostenrijkse ‘Sezessionstil’ is het in 1904-'06 gebouwde Wagnerhof (Vijverlaan 61-63 en 71 k1-k9), bestaande uit tien gepleisterde dubbele villa's met namen uit de opera's van Wagner, zoals ‘Tannhauser’ en ‘Lohengrin’, ‘Parsifal’ en ‘Siegfried’. J.F. van Teeffelen ontwierp dit complex voor de koek- en suikerwarenfabrikant J.E. Dulfer. Tot de rijkst uitgevoerde Rotterdamse jugendstil-huizen behoren Schiedamsesingel 161-165 (1901, D.P. van Ameijden van Duijm) met hoefijzerbogen en floraletegeltableau's. Andere voorbeelden zijn
Rotterdam, Woonhuis Schiedamsesingel 161-165
Westersingel 91 (1900, B. Hooijkaas), Mathenesserlaan 167-175 (1901, J.G. Meyns), Hoflaan 111, Mathenesserlaan 297-299 en 394-396 (alle circa 1905), 's-Gravendijkwal 7 (1907) en Heemraadssingel 251-253 (circa 1908). Opvallend is het materiaalgebruik bij Heemraadssingel 269 (1900; gele steen), Parkstraat 4 (1903; lichtgele steen), Parkstraat 10 (1908; lichtrode steen) en Dordtsestraatweg 579 (1908; strekken met bricornasteen).
Voor muziekliefhebber J. Schreuder ontwierp J.P. Stok de opvallende natuurstenen villa Essenlaan 62-64 (1903) met erker en loggia in een op het werk van C.R. Mackintosh geïnspireerde stijl met rationalistische en jugendstil-details. Het werk van Jac. van Gils vertoont ook overwegend rationalistische elementen, zoals te zien is bij het herenhuis Heemraadssingel 261 (1910), voorzien van een hoektoren met tegelreliëfs. Andere voorbeelden van zijn werk zijn Heemraadssingel 249 (1910), Parklaan 18-20 (1912-'13) en - met ‘Um 1800’-details - de herenhuizen Parklaan 38 (1912) en 's-Gravendijkwal 60-66 (1914). C. Bruynzeel ontwierp in diverse stijlvarianten, waaronder in neorenaissance-stijl het huis Voorschoterlaan 44 (circa 1905), in neoromaanse stijl het pand Voorschoterlaan 54 (circa 1905), in ‘Um 1800’-stijl de huizen Essenlaan 12-24 (circa 1910) en in de classicistische variant van de Nieuw Historiserende stijl het huis Slotlaan 31 (circa 1910). In die laatste stijl ontwierp Ed. Cuypers voor houthandelaar J.P. Helmer de forse villa Oud Walenburg (Walenburgerweg 31-33), die 1907 in de plaats kwam van een laat-16de-eeuws buitenhuis. Andere voorbeelden in Nieuw Historiserende stijl zijn de herenhuizen Heemraadssingel 221 (1910), 319 (circa 1910), 323 (1913) en 161-169 (1917; P.G. Buskens). Opmerkelijk is ook het herenhuis Parklaan 14 (1909), ontworpen door A.W. Meyneken in rijke neo-Lodewijk XVI-stijl voor de Schiedamse brandersfamilie Cuijper.
Expressionistische woonhuisarchitectuur is in Rotterdam nagenoeg afwezig. De belangrijkste uitzondering vormt het werk van W. Kromhout, die voor A.J.M. Goudriaan de dubbele woonhuizen Essenlaan 36-38 (1921) en Essenlaan 9-11 (1929) ontwierp; de eerste met een expressionistisch geaccentueerde schoorsteen, de laatste met ‘melkmeid-vensters’. Voor C.K. Diepeveen ontwierp hij de riante villa 's-Gravenweg 305 (1931) in expressionistische landhuisstijl. Een ontwerp in zakelijkexpressionistische stijl van D. Roosenburg - met de voor zijn werk kenmerkende stalen ramen - is de voor de jurist J.J. Krantz gebouwde villa Groene Wetering 31 (1928-'29).
| |
| |
In traditionalistische stijl ontworpen zijn de dubbele villa Groene Wetering 17-23 (1931, F.A. Eschauzier) en de voor bankier K.P. van der Mandele gebouwde, wit gesausde villa De Boogerd ('s-Gravenweg 69; 1929-'30, M.J. Granpré Molière). Voorbeelden van burgerwoningbouw in traditionalistische vormen zijn de door M.J. Granpré Molière, P. Verhagen en A.J.Th. Kok in 1935 ontworpen woonhuizen Abraham Kuyperlaan 37-43 en Dr. De Visserstraat 19-53.
Rotterdam kent diverse belangrijke voorbeelden van het functionalisme. Het meest tot de verbeelding spreken de witte villa's van de directieleden van de Van Nellefabriek. Voor directeur C.H. van der Leeuw ontwierpen J.A. Brinkman en L.C. van der Vlugt de villa Kralingse Plaslaan 38 (1927-'28). Dit wit gepleisterde pand met platte daken kreeg een dakterras met gymnastiekruimte. Voor mede-directeur J. Sonneveld ontwierpen ze de villa Jongkindstraat 12 (1929-'33) - nu museumvilla van het N.A.I. - met staalskelet en dakterras, alsmede de vergelijkbare villa's Museumpark 9 (1931-'34) voor H.J. Boevé en Plaszoom 1 (1932-'35) voor J.G. Vaes. Andere functionalistische voorbeelden zijn de dubbele villa Essenlaan 77-79 (1936, W. van Tijen), het voor C. Gestel gebouwde huis Bentincklaan 23 (1937-'39, J.H. van den Broek) en verder de villa Kraaijeveld
Rotterdam, Villa Jongkindstraat 12 (1999)
Museumpark 11 (1938), die sinds 1993 dient als Chabot Museum.
Voor de snel groeiende Rotterdamse bevolking verrezen steeds grotere wooncomplexen of hele woonwijken, veelal met beneden- en bovenwoningen, etagewoningen of portiekwoningen. Representatieve voorbeelden van deze gebouwen zijn de met portieken uitgevoerde woonflat Westzeedijk (Westzeedijk 124-138; 1928-'29), naar ontwerp van F.L.J. Lourijsen en met beeldhouwwerk van J.C. Altorf, en de woningen Honingerdijk 27-51 (circa 1930) en Frans Bekkerstraat 79 (1932, J.H. van den Broek). Van den Broek ontwierp ook het complex Mathenesserplein 3-43 (1927-'29) met een achtlaags flat en tegenoverliggende convexe bouwblokken, alsmede de portiek-etagewoningen Mathenesserdijk 108 e.v. (1935). In het Centraal Plan, dat de Statenweg als belangrijkste as heeft, verrees in 1937-'38 naar plannen van W.Th.H. ten Bosch, A.P.B. Otten en J.H. van den Broek een aantal gesloten woonblokken met portiek-etagewoningen in functionalistische stijl. Belangrijk was het al in 1931-'34 voor de woningvereniging ‘De Eendracht’ naar plannen van Van den Broek gebouwde woningbouwcomplex Statenweg 39-45 [62]. Dit U-vormige woonhof, met een opening aan de zijde van de Vroessenlaan, wordt internationaal gezien als een tussenfase in de overgang van het gesloten bouwblok naar de strokenbouw. Een vroeg voorbeeld van dat laatste is de door W.Th.H.
Rotterdam, Woningbouwcomplex Statenweg 39-45 (zijde Vroessenlaan)
ten Bosch ontworpen strokenbouw Jaffa (Hebronstraat e.o.; 1936) [63], bestaande uit noord-zuid geörienteerde drielaagse woningstroken.
De tweede ontwikkeling die van het gesloten bouwblok wegvoerde, was die van de woonflat. Het belangrijkste voorbeeld hiervan is de in functionalistische stijl gebouwde Bergpolderflat (Dr. De Visserstraat 65-207; 1933-'34) [64]. In 1928 richtte A. Plate de ‘Maatschappij voor Volkswoningbouw’ op met als doel het woningbouwprobleem op te lossen door de modernisering van bouwmethoden. Naar ontwerp van directeur W. van Tijen verrees de negenlaags Bergpolderflat als de eerste vrijstaande galerijflat van Nederland, uitgevoerd in staalskeletbouw en voorzien van een lift en in oorsprong ook drie aangebouwde winkels. Voor dezelfde maatschappij, maar bedoeld voor de middenklasse, verrees de Kralingse Plaslaanflat (Kralingse Plaslaan 120-200; 1937-'38, W. van Tijen en H.A. Maaskant) als een tienlaags galerijflat in beton-skeletbouw. Een bescheiden voorloper hiervan was de Parklaanflat (Parkstraat 2; 1931-'32), deels voor eigen rekening opgetrokken door Van Tijen met medewerking van J.H. van den Broek. Deze in staalskeletbouw uitgevoerde flat bevatte zes luxe-woonappartementen en een penthouse. Andere voorbeelden van flatgebouwen met luxe-appartementen zijn
| |
| |
Rotterdam, Bergpolderflat (1994)
Nieuwe Binnenweg 149-151 (1930-'32; zeslaags) en Ungerplein 2 (1931-'35; dertienlaags, nu kantoor), beide ontworpen door J.H. van den Broek, alsmede de achtlaags woonflat Dennehove (Schiedamse Vest 2-52; 1939, J. Wils).
De wederopbouw na mei 1940 leidde tot een gedifferentieerd beeld. Er resteren nog steeds enkele kort na 1945 gebouwde stroken eenlaags noodwoningen aan de Eilertstraat e.o. Verder begonnen Van Tijen en Maaskant in 1941 in opdracht van de ‘Maatschappij voor Volkswoningbouw’ met het plan voor de Zuidpleinflat (Zuidplein), maar de bouw van deze vijftien bouwlagen hoge galerijflat in beton-skeletbouw (119 woningen) vond pas plaats in 1947-'49. Van de andere flatgebouwen dienen genoemd te worden de Vondelflat (Goudsesingel 270-282; 1953-'55, P. Mulder en W.B. Ouëndag), de Parkflat (Westzeedijk 176-270; 1955-'58, E.F. Groosman), de Maastorenflat (Vasteland; 1956, H.D. Bakker) en de Kralingerhoutflat (L. de Colignylaan; 1957, H.D. Bakker). Enkele voorbeelden van naoorlogse woningbouwcomplexen met winkels op de begane grond zijn Beneden Oostzeedijk 97-115 (1947-'48, H.M.J.H. Kraaijvanger), Witte de Withstraat 1-21
Rotterdam, Woningen Schiedamse Vest 49-77
(1949-'51, M. Lockhorst en A. Overeijnder) en Schiedamse Vest 49-77 (1949-'51, J.P.L. Hendriks, W. van der Sluys en L.A. van den Bosch). Van de naoorlogse woningbouw is de wijk Pendrecht (Slinge e.o.) het beste voorbeeld van de wijkgedachte. Op basis van een stedenbouwkundig plan van L. Stam-Beese verrees in 1949-'53 een meer dan 6000 woningen omvattende strokenbouw opgedeeld in vier buurten, elk met een eigen buurtwinkelcentrum. Het centrale plein (Plein 1953) kreeg uiteindelijk een groter winkelcentrum. Van de vele tot de verbeelding sprekende Rotterdamse voorbeelden van moderne woningbouw vermelden we de meest spraakmakende voorbeelden, te weten de Peperklip (Rosestraat 365 e.v.; 1979-'82, C.J.M. Weeber), met betonnen gevelelementen voorzien van gekleurde tegels, het woongebouw Kruisplein 151-153 (1981-'85, Mecanoo) en het complex Blaakse Bos (Overblaak 22-180; 1981-'83, P. Blom), bestaande uit een woontoren (‘het potlood’) en op een plateau over de weg gebouwde kubusvormige paalwoningen.
Hofjes. Het door Pieter Pické in empire-vormen ontworpen gebouw van de Kuijl's Fundatie ('s-Gravenweg 71, Kralingen) [65], gesticht in 1812 door Anthony en Anthonette Kuijl ter huisvesting van 16 hervormde weduwen, kwam in 1814 tot stand aan de Schiekade. Wegens de uitbreiding van het St.-Franciscus Gasthuis is het in 1969 over- | |
| |
geplaatst naar Kralingen, waar de onderkelderde eenlaags vleugel met regentenkamer en opzichterwoning is herbouwd. Het Vrouwe Groenevelt's Liefdegesticht (Vijverhofstraat 67) [66] is een U-vormig hofje van 18 woningen, gesticht in 1808 door Geertruy Groenevelt en verplaatst in 1865 en rond 1900. Het huidige hofje (1902, gerenoveerd 1993-'94) is ontworpen door B. Hooijkaas en heeft boven de regentenkamer een fraai jugendstil-tegeltablau (sectielwerk) vervaardigd door de ‘Porceleyne Fles’. Het hofje Uit Liefde en Voorzorg (Voorschoterlaan 79) [67], gesticht in 1794 door Alida en Maria de Koker voor bejaarde remonstrantse of doopsgezinde vrouwen, werd in 1904 op de huidige plaats herbouwd met rationalistische details en met een jugendstil-tegeltableau van de firma Rozenburg.
Volkswoningbouw. Tot de invoering van de woningwet (1901) waren het vooral particuliere ondernemers die (speculatie)woningbouw verwezenlijkten. Voorbeelden hiervan zijn de hofjeswoningen Charloisse Kerksingel 28-32 (circa 1880), de rug-aan-rugwoningen Loofdakstraat 2-24 (circa 1890) en de naar plannen van J.A. Voorhoeve voor de ‘Maatschappij voor Werkmanswoningen Feyenoord’ gebouwde beneden- en bovenwoningen aan de Eerste en Tweede Stampioendwarsstraat (1895). Na de afkondiging van de gemeentelijke Bouw- en Woonverordening (1906) kwam onder meer het woningbouwcomplex De Toekomst (Carnisselaan 25-61; 1907-'08) tot stand met het veelzeggende opschrift ‘Bezigheid geeft Geluk’. De ‘Maatschappij voor Volkswoningbouw’ liet arbeiderswoningen optrekken aan de Jasmijnstraat (1914, J. van Gils en C.N. van Goor). Eveneens op Zuid verwezenlijkte de ‘Bouwvereniging Patrimonium’ het Patrimonium's Hof (nrs. 1-44; 1915, A.K. Kruidhof) [68] als een gesloten blokbebouwing met beneden- en bovenwoningen om een binnenhof.
In 1917 besloot de gemeente de woningbouw zelf ter hand te nemen. Op initiatief van de socialistische wethouders H. Spiekman (en zijn opvolger A.W. Heykoop) werd dat jaar de Gemeentelijke Woningdienst opgericht met A. Plate als
Rotterdam, Woonhuizen Justus van Effenblok
doortastende eerste directeur. In 1914 had de gemeente in Spangen grond gekocht voor de bouw van arbeiders- en middenstandswoningen met een hoge bebouwingsdichtheid. Voor de invulling van de bouwblokken waren zes achitecten aangezocht. Van het werk van J.J.P. Oud, bleef hier vrijwel niets bewaard, wel van J.C. Meischke en P. Schmidt aan de Huygensstraat (1918-'20). Verder is er het Mathenesserhof (Mathenesserstraat 3-60; 1926), ontworpen door J.H. de Roos en W.F. Overeijnder met expressionistische details. Het belangrijkst is het Justus van Effenblok (J. van Effenstraat 1-171; 1921-'22) [69] naar een ontwerp met expressionistische details van M. Brinkman (1918). Dit complex is opgebouwd uit geschakelde ‘huizen’ die elk bestaan uit vier woningen: een dubbel brede beneden- en bovenwoning op de begane grond en de eerste verdieping en daarboven twee maisonnettes met slaapvertrekken op de vierde bouwlaag onder een plat dak. Vernieuwend was de ontsluiting van de maisonnettes aan de binnenzijde van het dubbele bouwblok via een in gewapend beton uitgevoerde galerij, een aantal trappenhuizen en een lift voor leveranciers-karren. Midden in het door poorten toegankelijke blok bevindt zich het voormalige centrale bad- en washuis. Het complex is bij de renovatie in 1984 wit gesausd.
Op Zuid was de grond goedkoper en konden tuindorpen worden gebouwd. Daarbij werd geëxperimenteerd met betonwoningen. Volgens het gietsysteem van Schnellbau Kossel en naar plannen van J.H. Hulsebosch verrees in 1921-'22 de wijk Kossel I (Violierstraat e.o.) met pannendaken, gevolgd door Kossel II (Resedastraat e.o.) met platte daken. Met de geprefabriceerde betonblokken van het systeem Isola van de Bredase firma Stulemeyer bouwde men in 1920-'21 het 1ste Stulemeyercomplex (Dortsmondstraat e.o.) en het 2de Stulemeyercomplex (Van Malsenstraat e.o.) naar plannen van J.M. van Hardeveld en J. Pauw. Het beroemdst is echter de in 1925 door J.J.P. Oud ontworpen wijk Kiefhoek (Kiefhoekstraat e.o.; 1928-'30, gereconstrueerd 1989-'95) [70]. Hier kregen de met traditionele materialen in lange stroken gebouwde eengezinswoningen een functionalistisch uiterlijk door de bepleistering en door de
| |
| |
Rotterdam, Volkswoningbouw 1ste Stulemeyercomplex
Rotterdam, Tuindorp Vreewijk
afgeronde hoeken bij de winkels. Het Tuindorp Vreewijk (Lede e.o.) [71] ontstond mede door de dalende arbeidskosten in de crisistijd en de voorkeur van de ontwerpers voor traditionalistische bakstenen woonhuizen met pannen daken. Bankier K.P. van der Mandele en notaris L.C.J.C. van Ravesteyn namen al in 1913 het initiatief tot de oprichting van het ‘Eerste Rotterdamse Tuindorp’. Van het door M.J. Granpré Molière, P. Verhagen en A.J.Th. Kok opgestelde plan met veel groen konden de eerste woningen in 1917-'20 worden verwezenlijkt aan de Lede en De Brink en omgeving. Een aantal woningen werd ontworpen door J.H. de Roos en W.F.
Overeijnder. Een tweede gedeelte van de in totaal ruim 5000 woningen kwam in 1920-'28 tot stand (gerenoveerd vanaf 1977).
Winkels. Vrijwel het gehele winkelapparaat van Rotterdam werd verwoest in mei 1940. In de oudere wijken buiten de brandgrens zijn enkele interessante winkelpuien bewaard gebleven, zoals bij de met neorenaissance-details uitgevoerde hoekwinkels Nieuwe Binnenweg 67 (circa 1895), Witte de Withstraat 38-40 (1896, J.C. Meijers) en Admiraliteitsstraat 80 (1896, B.Th. Kraaijvanger). Eclectische details hebben de hoekwinkels Tolhuisstraat 2 (Katendrecht) - met vrouwenfiguren die een scheepsboeg dragen - en Nieuwe Binnenweg 162-164, alsmede de van hoge puien voorziene winkels Burg. Hoffmanplein 2-14 (Noordereiland), alle gebouwd rond 1895. Jugendstil-details vertonen Avenue Concordia 55-57 (1899, H.A. Lieuwens) en Oude Binnenweg 144 (1901). Dezelfde vormen, maar dan gecombineerd met lichtgekleurde baksteen, zijn te zien bij Nieuwe Binnenweg 127 (1907; met bricornasteentjes) en Rosier Faassenstraat 6-14 (circa 1910) en 22 (1912). Klinknagelpuien hebben de winkels Bergselaan 200 (circa 1910), Spanjaardstraat 105 (circa 1910) en Spanjaardstraat 9 (1912). Uitgevoerd in sobere zakelijkexpressionistische stijl zijn de woon- en winkelpanden Nieuwe Binnenweg 90-116 (1937, H.M.J.H. Kraaijvanger).
De na 1940 bij museum Boijmans Van Beuningen gebouwde noodwinkels werden gaandeweg vervangen door twee winkelgebieden met functionalistisch vormgegeven winkels. Op de hoek van Hoogstraat en Westewagenstraat verrees het Schoenenmagazijn Huf (1952-'54) en op de hoek van de Vlasmarkt de Galeries Modernes (1954-'57), beide ontworpen door J.H. van den Broek en J.B. Bakema. Meer oostwaarts richting Blaak bouwde men winkels met afwisselend daarop appartementen (1952-'55, B. Merkelbach en P. Elling). Het slechts licht beschadigde warenhuis van De Bijenkorf uit 1929 werd in 1957 ge- | |
| |
sloopt na de voltooiing van het nieuwe warenhuis Coolsingel 105 (1955-'57) [72], ontworpen door M. Breuer en A. Elzas met opvallende raatvormige, in twee richtingen gefrijnde, travertinplaten met spleetvensters.
In 1953 opende het winkelcentrum ‘De Lijnbaan’ (Lijnbaan ong.) [73], waaraan vanaf 1948 was gewerkt naar plannen van J.H. van den Broek en J.B. Bakema in samenwerking met F.J. van Gool. Aan twee kruisende voetgangersstraten - een lange parallel aan de Coolsingel en haaks daarop de Korte Lijnbaan - liggen winkels met doorlopende luifels. Het geheel is aangekleed met kiosken, vitrines en bloembakken. In 1962-'66 is de Lijnbaan doorgetrokken naar het Binnenwegplein. Naast tweelaags winkels zijn er ook splitlevel-winkels, alle met een betonskelet. Aan beide zijden zijn voor de bevoorrading expeditiestraten aangelegd. De westelijke (Van Gendtstraat) vormt tevens de toegang tot de rond een gemeenschappelijk groengebied gebouwde Lijnbaanflats (1954-'56, H.A. Maaskant, A. Krijgsman en H.D. Bakker). Als prototype van het verkeersvrije winkelcentrum heeft ‘De Lijnbaan’ overal ter wereld navolging gekregen. Lijnbaan en Hoogstraat zijn met elkaar verbonden door de onder de Coolsingel doorlopende Beurstraverse (1996, P.B. de Bruijn) ook ‘De Koopgoot’ genoemd.
Horeca. Het opmerkelijke eclectische
Rotterdam, Winkelcentrum De Lijnbaan (1999)
pand Hendrik de Keyserstraat 72 werd in 1877 gebouwd naar ontwerp van Ch. Eckhart als klokkenfabriek ‘De Bazuin’, maar begin 20ste eeuw ingericht als ‘Burgerhotel De Zon’. Het gebouw heeft een rijk bewerkte ingang. Een eclectische vormgeving heeft ook het met bovenwoningen opgezette café Diergaardesingel 98 (circa 1892, J.C. Meijers). In chaletstijl uitgevoerd is het café Parkkade 1 (circa 1895). Café Parkzicht (Kievitlaan 25) is in 1912 ontstaan door een ingrijpende verbouwing in rationalistische stijl van een oude officierensociëteit (1856). Het café Capitool (Heemraadssingel 260) kreeg in 1921 naar plannen van D. Moerman een art déco-pui met tegels van de tegelfabriek Westraven. Zowel het met late jugendstil-elementen uitgevoerde Hotel Central (Kruiskade 12; 1916, P. Vermaas) [74] als het in zakelijk-expressionistische stijl gebouwde Hotel Atlanta (Coolsingel 97; 1931, F.A.W. van der Togt) [75] hebben het bombardement van 1940 doorstaan. Wel verwoest werd het in de architectuur van De Stijl gebouwde café De Unie (1924-'25, J.J.P. Oud) [76], dat opviel door de vlakverdeling en het gebruik van primaire kleuren. De voorgevel is in 1985-'86 op de huidige plek (Mauritsweg 35) gereconstrueerd onder leiding van C.J.M. Weeber. Van na de oorlog dateert het moderne Hilton Hotel (Weena 10; 1958-'64, H.A. Maaskant).
Bankgebouwen. Ontworpen in ‘Um 1800’-stijl is het bankgebouw Prins Hendrikkade 67-69 (circa 1910, P.J. Lemmens). Het voorm. bankgebouw ‘RH’ (Schiedamse Vest 89; 1928) is een traditionalistisch pand met afgeronde hoek. Eveneens traditionalistisch van vormgeving is de robuuste voorm. bank R. Mees & Zn. (Blaak 10) [77], gebouwd in 1930-'34 naar plannen van A.J. Kropholler en A.A. van Nieuwenhuyzen; Kropholler leidde ook het herstel en de vergroting in 1946-'50.
Het voorm. bijkantoor van R. Mees & Zn. ('s-Gravendijkwal 108; 1929-'31, J.A. Brinkman en L.C. van der Vlugt) [78] is een functionalistisch pand op een met zwarte natuursteen beklede onderbouw. Andere functionalistische voorbeelden zijn het twaalf verdiepingen hoge gebouw van de Hollandse Bank Unie (Coolsingel 104; 1939-'40, W.M. Dudok; uitbouw 1986) [79], ook wel ‘Erasmushuis’ genoemd, en de voorm. Incassobank (Goudsesingel 513; 1939-40, B. van Veen van bureau B. Hooijkaas & Zn.) [80]. De laatste is een zes verdiepingen hoog bank- en appartementengebouw.
Voorbeelden van naoorlogse nieuwbouw zijn de aan de Blaak gesitueerde gebouwen van de voorm. Nederlandse Handel-Maatschappij (Blaak 34; 1946-'50, C. Elffers en A.A. van Nieuwenhuyzen) [81], de voorm. Incassobank (Blaak 40; 1946-'50, E.H. en H.M. Kraaijvanger) [82] - met een afgeronde hoek in schokbeton - en de voorm. Twentsche Bank (Blaak 28; 1948-'50, A. van der Steur en B. Hooijkaas) [83]. De eerste twee hebben bouwsculptuur van N. Klaassen, de laatste is voorzien van beelden van C. van Kralingen. Een goed voorbeeld van traditionalistische wederopbouwstijl is de door H.F. Mertens ontworpen grote Rotterdamse Bank (Coolsingel 119; 1947-'49) [84], nu ABN-AMRO-bank, voorzien van beelden rond de ingang (H.C.E. Héman) en het gevelbeeld ‘Vrede en Welvaart (1953; P. Starreveld). Vergelijkbaar traditionalistisch is de voorm. Nationale Levensverzekering-Bank (Schiekade 830; 1942-'49, C. Elffers en A.A. van Nieuwenhuyzen) [85] met beelden van Christiaan Huygens en Johan de Witt (A. Termote). Het voorm. bijkantoor van de Nederlandse Bank (Boompjes 250; 1950-'55, H.T. Zwiers)
| |
| |
Rotterdam, Witte Huis (1981)
[86] is voorzien van een fronton met decoratie (L. van Roode en W. Verbon). De voorm. Verenigde Spaarbank (Botersloot 23-27) [87], gebouwd in 1952-'57 naar ontwerp van J.J.P. Oud uit 1942, is geheel met geglazuurde baksteen bekleed.
Het Witte Huis (Wijnhaven 3) [88] verrees in 1897-'98 naar ontwerp van W. Molenbroek voor G.H. en H.M. van der Schuyt. Dit kantoorgebouw met elf verdiepingen en een uitzichtplateau (45 meter) was lange tijd het hoogste kantoorgebouw van Europa en had al liften en elektrisch licht. Anders dan zijn Amerikaanse voorbeelden had deze ‘wolkenkrabber’ geen staalskelet, maar dikke dragende bakstenen muren, onder bekleed met hardsteen en daarboven met geglazuurde steen. De decoratie vertoont neoromaanse en jugendstil-details. Door S. Miedema gemaakte beelden in de nissen stellen verschillende takken van bedrijvigheid voor.
Het voorm. hoofdkantoor van de Holland Amerika Lijn (Wilhelminakade 88) [89], sinds 1993
Rotterdam, Hoofdkantoor Holland Amerika Lijn
hotel ‘New York’, werd in 1901 gebouwd met jugendstil- en rationalistische elementen naar ontwerp van J. Muller en C.M. Droogleever Fortuyn. Uitbreidingen volgden in 1908 en 1916, en verder in 1920 toen naar plannen van J. Muller en C.B. van der Tak twee torens met art déco-elementen verrezen. Ook bewaard bleven de aankomsthal (1937-'38) en het werkplaatsengebouw (1953), nu ‘Las Palmas’, beide ontworpen door J.H. van den Broek en J.B. Bakema. In 1971 vertrok het laatste transatlantische schip van de H.A.L.
Het Bouwcentrum (Kruisplein 15) [90] is een zestienhoekig kantoor- en expositiegebouw met lichtkoepel en voorzien van glazen bouwstenen in een ‘shake-hands’-combinatie van zichtbare betonconstructie met bakstenen vullingen. Het werd in 1946-'48 gebouwd als informatie- en documentatiecentrum voor de Nederlandse bouwwereld naar plannen van J.W.C. Boks, die ook de uitbreiding langs de Weena (1955-'56) ontwierp en die adviseerde bij de kantoortoren (1967-'70; W. Eijkelenboom en A. Middelhoek). Het complex is gerenoveerd in 1991.
Overige kantoorgebouwen. Het voorm. kantoorgebouw van de firma A.J.M. Goudriaan (Veerhaven 7; 1907-'09, mogelijk W. Kromhout) [91] is uitgevoerd in gele verblendsteen en voorzien van jugendstil-details.
Onder de hoekerker zit een als Hermes uitgevoerd boegbeeld. Andere kantoorpanden met jugendstil-details zijn Willemskade 23-24 (1904, F.A. Koch) en Calandstraat 5-15 (1908-'12). Het voorm. Stokvisgebouw (Westzeedijk 507) kwam in 1909 tot stand naar plannen van J. Verheul en C.N. van Goor voor de Handelsmaatschappij R.S. Stokvis & Zn. Na oorlogsschade werd het pand in 1946-'48 uitgebreid naar ontwerp van H. Geistdorfer en kreeg het de naam ‘Oceaanhuis’. J.H. de Roos en W.F. Overeijnder ontwierpen in Nieuw Historiserende vormen met oriëntaalse details en verwijzingen naar de scheepvaart de voorm. kantoorpanden van Van Uden (Veerhaven 14-15; 1910-'15) [92] en W. van Driel's (Maaskade 113; 1913-'14; nu ‘Ooms’) [93]; beide hebben een rijk
| |
| |
uitgevoerde natuurstenen gevel en een dwars geplaatst zadeldak met nokreclame. Eveneens ontworpen in Nieuw Historiserende vormen zijn het Scheepvaarthuis (Veerhaven 2; 1909, J.P. Stok; verhoogd 1948) [94], het Westerkadehuis (Westerkade 1-6; 1914, J.P. Stok en G. Diehle) [95] - hoofdkantoor van de Steenkolen Handels Vereeniging - en het kantoorgebouw van de Graan Elevator Maatschappij (Parklaan 8; 1914, M. Brinkman) [96], dat de classicistische variant van deze stijl vertegenwoordigt.
Op voorspraak van A.J.M. Goudriaan ontwierp W. Kromhout in rijke expressionistische stijl het voorm. kantoor van de Scheepvaartvereniging Zuid (P. de Hoochweg 110; 1920-'22) [97], waarvan de masten op het dak en de boegvormige gevelbeëindiging verwijzen naar de scheepsbouw. Kromhout ontwierp ook het voorm. kantoorgebouw van de firma W.B. Diepeveen (Pelgrimsstraat 1; 1929-'30) [98], voorzien van een opvallende slanke en rijzige hoektoren met de bedrijfsnaam. Andere voorbeelden met expressionistische elementen zijn het voorm. kantoor van de Rotterdamse Lloyd (Lloydstraat 31-41; 1920-'22), het voorm. Batavierhuis (P. de Hoochweg 108) van de firma W.H. Müller & Co. en het voorm. kantoorgebouw van de General Steam Transport Co. (Van Vollenhovenstraat
Rotterdam, Kantoorgebouw firma W.B. Diepeveen
62; 1922). In zakelijk-expressionistische stijl ontwierp H.F. Mertens het voorm. hoofdkantoor van Unilever (Rochussenstraat 40; 1930-'31, uitgebreid 1959-'62) [99]. Dit forse wigvormige gebouw met een toren en hoofdingang aan de korte zijde heeft inwendig een betonskelet. Het glas-in-loodwerk in de toren is van J. Nicolas; de beelden zijn van J. Raedecker. Het gebouw is in 1993-'84 verbouwd tot hogeschool. W.M. Dudok ontwierp het verzekeringskantoor De Nederlanden van 1845 (Meent 88; 1952) [100] met traditionalistische en functionalistische details (sinds 1991 grand-café Dudok). Voorbeelden van naoorlogse kantoorgebouwen zijn de verzekeringskantoren voor de De Utrecht (Coolsingel 75; 1961, J.J.P. Oud) en Stad Rotterdam (Blaak 333; 1957-'60, E.H. en H.M. Kraaijvanger; verbouwd 1990), en verder het voorm. Shell-gebouw (Hofplein 19-20) - bestaande uit een lager deel (1957-'60, C.A. Abspoel) en een hoge kantoortoren (1974-'76, P. Zanstra) - en het Adriaan Volkerhuis (Oostmaaslaan 55-71; 1973-'74, H.A. Maaskant). Het Amerikaanse bureau van L. Skidmore, N.A. Owings & J.O. Merill tekende voor de drie dominante kantoortorens van Europoint (Marconistraat 15; 1971-'75). Recente voorbeelden zijn het nieuwe kantoor van Stad Rotterdam (Weena 70; 1986-'90, T.M.H. van der Put), het AEGON-kantoor (Hofplein
Rotterdam, Pakhuizen Calandstraat 38-40
33; 1987, J.H. Ploeger), de Willems Werf (Boompjes; 1983-'89, W. Quist), het Robecokantoor (Coolsingel 120; 1987-'92, W. Quist), het 151 meter hoge hoofdkantoor van Nationale Nederlanden, of ‘Delftse Poort’ (Weena 505; 1987-'92, A. Bonnema), het nieuwe Unilevergebouw (Weena 455-457; 1988-'92, J. Hoogstad) en het Fortiskantoor (Blaak 555; 1994-'96, C.F. Murphy en H. Jahn).
Windmolens. Korenmolen De Zandweg (Kromme Zandweg 99), een wit gepleisterde ronde stenen stellingmolen met een met dakleer beklede kap, is in 1723 gebouwd en in 1959 gerestaureerd. Uit 1731 stamt de Pendrechtse molen (Charloisse Lagedijk 364), een ronde stenen grondzeiler met een met riet gedekte kap. Deze poldermolen met scheprad is in 1991 naar de huidige plek overgebracht. De in 1792 gebouwde snuifmolen De Ster (Plaszoom 324) [101] is een stellingmolen met bakstenen voet en een met riet gedekte romp en kap. Deze molen is in 1866 verplaatst en na brand (1962) herbouwd. Van hetzelfde type maar dan op een houten onderbouw is de snuifmolen De Lelie (Plaszoom 356) [102] uit 1840. In het naastgelegen houten karottenfabriekje (Plaszoom 360) ondergingen tabaksbladeren een voorbewerking om daarna in de molen te worden vermalen tot snuiftabak.
Pakhuizen. Van de oudere pakhuizen resteert na 1940 niets. Alleen op het Tweede Nieuwe Werk staat een reeks
| |
| |
sobere neoclassicistische pakhuizen met afgeronde hoek, te weten de vijflaagse pakhuizen Calandstraat 14-20 (1856) en de door J. van Limburgh ontworpen vierlaagse pakhuizen Calandstraat 38-40 en Rivierstraat 1-139 (beide 1857).
Havenbedrijfsgebouwen. In 1872 richtte het raadslid L. Pincoffs de Rotterdamse Handelsvereeniging (R.H.V.) op met als doel Rotterdam te ontwikkelen tot wereldhaven. Technisch directeur Th.J. Stieltjes maakte het plan voor enkele havens op Zuid, waarvan de Entrepothaven in 1873 gereed kwam. Hier verrees in 1875-'79 het (voorm.) douanekantoor Vrij Entrepot ‘De Vijf Werelddelen’ (Handelsplein 3) [103] naar ontwerp van G.J. Morré en met technisch advies van Th.J. Stieltjes. Dit 200 meter lange complex van vijf vierlaags pakhuizen - elk genoemd naar een werelddeel - was bestemd voor de belastingvrije opslag van transitogoederen. Het entrepot heeft zware zelfdragende gevels en inwendig gietijzeren I-vormige kolommen die samengestelde ijzeren vollewandliggers dragen. Het bijbehorende romantisch-classicistische poortgebouw (Stieltjesstraat 27-38; 1879, J.S.C. van de Wall) diende als kantoorgebouw. Door financiële malversaties ging Pincoffs' R.H.V. in 1879 failliet, waarna
Rotterdam, Koffiepakhuis Santos
de gemeente het haventerrein overnam. In 1997 is het entrepot verbouwd tot woningen en appartementen, waarbij de elektrische portaalkranen uit 1908 bewaard zijn gebleven.
Door de verwoestingen in 1940 en 1944 en het gaandeweg verschuiven van de handelsactiviteiten naar de Botlek en Europoort is relatief weinig van de oorspronkelijke havenarchitectuur bewaard gebleven. Belangrijke uitzonderingen zijn het in neorenaissance-stijl uitgevoerde Leidsche Veem (Wilhelminakade 44-48; 1898, C. van Seem) [104], het met rationalistische elementen ontworpen zeslaags koffiepakhuis Santos (Brede Hilledijk 95; 1901, J.P. Stok en J.J. Kanters) [105] en de voor Pakhuismeesteren verwezenlijkte pakhuizen Sumatra, Java, Borneo en Celebes (Wilhelminakade 52-58; 1940-'41).
Op Noord liet het Blauwhoedenveem in 1912-'14 naar ontwerp van J.J. Kanters het enorme Sint-Jobsveem (St.-Jobsweg 40) [106] bouwen met twee zeslaags veemgebouwen (St. Job I en II). Het bijbehorende silogebouw (gesloopt 1986-'87) was geheel opgetrokken in gewapend beton, terwijl het veemgedeelte alleen galerijen van gewapend beton heeft en inwendig een constructie van met beton gevulde gietijzeren kolommen en ijzeren balken. Voor Thomson's havenbedrijf (Brede Hilledijk 62-70) [107] ontwierp J.P. Stok in 1904 een rationalistisch bedrijfsgebouw met woningen en een opvallende grote hoektoren (gerenoveerd 1981-'82). Voor de in 1908 gestichte Graan Elevator Maatschappij ontwierp Stok de in 1910 gebouwde meelfabriek De Maas (Brielselaan 7) [108]. In 1931-'31 werd naar plannen van J.A. Brinkman en L.C. van der Vlugt een in glijbekisting gebouwde silo toegevoegd. Een verdere uitbreiding van de nu door ‘Quaker Oats’ gebruikte fabriek volgde in 1952. De Nederlandse bakkerijen lieten in 1913-'14 naar plannen van M. Brinkman de meelfabriek Meneba (Brielselaan 115) [109] bouwen. Het kenmerkende torentje dateert uit die tijd; in 1953 volgde de uitbreiding met een enorm silocomplex (M.J.L. Gadron). Aan de Rijnhaven verrees in 1951 naar plannen van J.J.M. Vegter de meelfabriek Latenstein (Veerlaan 3) [110], waaraan in 1964 een grotere tweede graansilo is toegevoegd. Het in opdracht van de Coöperatieve Groothandelsvereniging ‘De Handelskamer’ gestichte Hakagebouw (Vierhavensstraat 40-42; 1931-'32, gerenoveerd 1994) [111] is een functionalistisch ontwerp van H.F. Mertens en J. Koeman.
De voorm. Van Nellefabriek (Van Nelleweg 1) [112], het bekendste Nederlandse voorbeeld van een functionalistisch fabrieksgebouw, kwam in 1925-'30 tot stand naar ontwerp van L.C. van der Vlugt (en J.A. Brinkman) in opdracht van directeur C.H. van der Leeuw. Op basis van het toenmalige fabricageproces ontstond een complex met fabrieksdelen voor tabak (achtlaags), koffie (vijflaags) en thee (drielaags) en aan de voorzijde een concaaf kantoorgebouw met haakse vleugel. Luchtbruggen verbinden het kantoorgebouw en het pakhuis aan de Schie-zijde met de tabaksfabriek, die wordt bekroond door een rond uitzichtspaviljoen. De gebouwen hebben betonvloeren op betonnen paddestoelkolommen en vliesgevels met stroken van smalle stalen ramen. Voor de constructie was J.G. Wiebenga verantwoordelijk en bij de tuinaanleg was M. Ruys betrokken. Uitbreidingen volgden in 1942-'43 en 1967. Na de verkoop in 1998 is de fabriek verbouwd tot bedrijfsverzamelgebouw.
Het Atlantic-Huis (Westplein 1-3)
| |
| |
Rotterdam, Van Nellefabriek (1994)
[113] is een in 1928-'30 naar ontwerp van P.G. Buskens gebouwd bedrijfsverzamelgebouw in sobere art déco-stijl met decoraties van W.C. Brouwer. Dit gebouw, met ondergrondse parkeergarage, winkels en horeca op de begane grond en kantoren op de vijf verdiepingen daarboven, verrees in opdracht van de exploitanten W.A.M. Daniël en H.F. Kerstens.
Het Groothandelsgebouw (Stationsplein 45) [114], een monumentaal bedrijfsverzamelgebouw met drie binnenplaatsen, kwam in 1949-'51 tot stand naar ontwerp van H.A. Maaskant en W. van Tijen op het terrein van de oude diergaarde als eerste symbool van de Rotterdamse wederopbouw. Het functionalistische gebouw heeft prefab-betonnen gevelplaten. Op het dak boven de hoofdingang bevond zich vanaf 1961 lange tijd de bioscoop ‘Kriterion’.
Overige bedrijfsgebouwen. Een neoclassicistisch ontwerp van J.M. van Binsbergen en J.C. Bellingwout is het voorm. hoofdkantoor van de Nieuwe Rotterdamse Courant (Witte de Withstraat 65; 1874). Het drielaagse drukkerij- en ververijgebouw van de voorm. Kralingsche Katoenmaatschappij (Honingerdijk 9) [115] - gesticht in 1720 - kwam tot stand na brand in 1882 naar plannen van C. de Maas en C. Bruynzeel. In rijke neorenaissance-stijl uitgevoerd is de voorm. margarine- en kaasfabriek ‘J. Laming & Sons’ (Maaskade 119-121)
Rotterdam, Groothandelsgebouw
[116], gebouwd in 1889-'95 naar plannen van J.P. Stok. In 1919 betrok de distilleerderij Hulstkamp & Zn. & Molijn het pand. In 1891 gebouwd, met drie topgevels in neorenaissance-stijl, is de margarinefabriek ‘Van den Bergh’ (Nassaukade 3) [117]. Deze fabriek ging in 1930 op in Unilever. Dwars over het oude gebouw heeft men in 2003 het hoofdkantoor van Unilever Bestfoods gebouwd. Van de Rotterdamse Cementsteenfabriek ‘Van Waning & Co.’ (Nijverheidstraat 53) [118] resteert alleen het door J.I. van Waning in 1898 ontworpen kantoorgebouw, dat werd uitgevoerd met in eigen productie vervaardigde kunstzandsteen-onderdelen. Jugendstil-elementen vertoont het bedrijfspand van Kaufmann's Huidenhandel (Westzeedijk 521-523; 1910) en expressionistische details zijn zichtbaar bij de door W. Kromhout ontworpen drukkerij en uitgeverij ‘Wyt’ (P. de Hoochweg 111; 1923-'25). Kromhout ontwierp in zakelijk-expressionistische stijl ook diverse uitbreidingen voor de in 1873 te Rotterdam gestichte Heinekens bierbrouwerij (Crooswijksesingel 50) [119]. Van het in 1968 gesloten bedrijf resteren de hoge ziederij (Brouwhuis; 1923) aan de singel en het kantoorgebouw (1932; beeldhouwwerk W. Vos). Een functionalistisch ontwerp van J.H. van den Broek is de voorm. fabriek van Tollens & Co. schoonmaakartikelen (Overschieseweg 35; 1941-'43). Een opmerkelijk voorbeeld van wederopbouwarchitectuur is het voorm. gebouw van de Rotterdamse Citrusveiling (Marconistraat 25; 1955, H.A. Maaskant). Op de verdieping bevindt zich een overkragende gebogen veilingzaal.
Het voorm. Drinkwaterleidingterrein (Watertorenweg 180) [120] werd in 1871-'74 ingericht op basis van een plan uit 1869 van C.B. van der Tak en adviseur W.N. Rose. Centraal staat de in 1984-'86 gerestaureerde forse bakstenen watertoren, ontworpen door Van der Tak met neoclassicistische en neoromaanse details (rondbogenstijl). Het ijzeren vlakbodemreservoir wordt gedekt door een koepelvormig zinken dak met in de lantaarn een extra drukreservoir. Tot de oudste fase behoren ook vijf filterbakken
Rotterdam, Rotterdamse cementsteenfabriek Van Waning & Co.
| |
| |
met neoclassicistische filterhuisjes. In dezelfde stijl als de watertoren verrezen de directeurswoning (Rijnwaterstraat 10; 1887), het pompstationsgebouw (1884-'88; uitgebreid 1895) en het laboratorium (Watertorenweg 160; 1896-'97). Het pompstationsgebouw is na brand in 1982 nu deels in gebruik als wijk- en winkelcentrum, het laboratorium is verbouwd tot appartementen. Na de overgang op de snelfiltermethode (1928) bouwde men naar plannen van A. van der Steur enkele snelfiltergebouwen (Watertorenweg 402-504; 1928-'29, 1941 en 1950). In 1973-'77 ontstond bij de Van Brienenoordbrug het nieuwe drinkwaterproductiebedrijf (Schaardijk 150) naar ontwerp van W.G. Quist met twee grote druppelvormige reinwaterreservoirs.
Overige nutsgebouwen. Het in 1979 gesloten openbaar slachthuis (Boezemstraat 188-240) is nog herkenbaar aan het resterende eclectische kantoorgedeelte uit 1883 naar ontwerp van A. Brans. Van de in 1879 gestichte, in 1913 uitgebreide en in 1968 gesloten gasfabriek Feijenoord (Persoonshaven 906) zijn de schoorsteen (met waterreservoir uit 1915) en de onderbouw van twee gashouders behouden. De in 1909 gestichte nieuwe gasfabriek (bij Keileweg 59) heeft een gashouder uit 1935. In 1904-'05 verrees naar ontwerp van A.J.Th. Kok de voorm. elektriciteitsfabriek ‘Schiehaven’ (Lloydstraat 5) [121], een fors fabrieksgebouw met vierlaags kantoorgedeelte dat tot 1988 als zodanig dienst heeft gedaan. Voorbeelden van telefoniegebouwen zijn het in vakwerk uitgevoerde achtzijdige telefoonkabelhuisje (Noordsingel ong.; 1906) en het sobere gebouw met expressionistische details van de derde telefooncentrale (Vlaggemanstraat 15; 1925).
Het voorm. G.E.B.-gebouw (Rochussenstraat 230-734) [122] is een veertien verdiepingen tellend kantoorgebouw voor het Gemeentelijk Elektriciteits Bedrijf, gebouwd in 1929-'31 naar ontwerp van J. Poot en A. van der Steur. De betonskeletconstructie is ontworpen door A.E. van Genderen Stort. Het gebouw staat prominent in het door W.G. Witteveen ontworpen uitbreidingsplan Dijkzigt (1926) en was lange tijd het hoogste kantoorgebouw van Nederland (65 meter). In 1993 is het kantoor verbouwd tot wooneenheden.
Stations. Het voorm. tramstation van de R.T.M. (Rosestraat 123), een gepleisterd pand uit 1903 met rijk bewerkte ingang en jugendstil-elementen, was tot 1964 het vertrekpunt van de (stoom)tram naar de Zuid-Hollandse eilanden. Van de in 1904-'08 aangelegde Hofpleinlijn (Rotterdam-Den Haag) resteert na verwoesting van het kopstation (1940) alleen het dubbelsporig spoorviaduct met breder eindemplacement, dat sinds 1990 dienst doet als station Rotterdam-Hofplein (Boekhorststraat 44) [123]. Het langgerekte en hooggelegen spoorviaduct werd in gewapend beton uitgevoerd op basis van een door A.C.C.G. van Hemert aangepast plan van de Parijse firma Hennebique. Ter vervanging van het in 1940 verwoeste station ‘Delftse Poort’ verrees in 1953-'57 wat westelijker het Rotterdam Centraal Station (Stationsplein 1) [124] naar plannen van S. van Ravesteyn. De centrale hal wordt geflankeerd door gebogen kantoorvleugels die eindigen in decoratieve poorten met beeldhouwwerk van J.H. Baas. De perronoverkappingen zijn uitgevoerd in de vorm van dubbele gebogen betonschalen. Van Ravesteyn ontwierp eveneens in expressief-functionalistische stijl de stations Rotterdam-Noord
Rotterdam, Brug De Hef
(Bergweg 8; 1953) en Rotterdam-Bergweg (Bergweg 335; 1960). Het busstation bij Rotterdam C.S. (1985-'87) is ontworpen door R. Koolhaas. Gebouwd vanwege de aanleg van de spoortunnel onder de Maas zijn de opmerkelijke stations Rotterdam Blaak (Blaak ong.; 1993, H.C.H. Reijnders) en Rotterdam Lombardijen (Zuidkreek ong.; 1996, P.H. van der Ree) Het voorm. stationspostkantoor (Delftseplein 31) [125], gebouwd in 1954-'59 in wederopbouwarchitectuur naar plannen van E.H. en H.M. Kraaijvanger, is een schijfvormige hoogbouw met in het midden dubbelhoge werkzalen ten behoeve van de postsorteermachines. De betonsculptuur is van L. van Roode.
Maasbruggen en -tunnel. Een dubbelsporige draaibrug over de Koningshaven en aansluitend een vijf bogen lange vaste brug over de Nieuwe Maas vormden samen de Oude Willemsbrug (1870-'86). Van het in 1993 na de aanleg van de nieuwe spoortunnel gesloopte vaste deel van deze spoorbrug resteert aan de noordzijde het voorm. brugwachtershuisje (Wijnhaven ong.; gerestaureerd 1992). Het draaiende deel werd in 1925-'27 vervangen door De Hef (bij Prins Hendrikkade 58) [126], een in vakwerk uitgevoerde ijzeren hefbrug met twee zeer hoge heftorens, ontworpen door P. Joosting en uitgevoerd door de Gute-Hoffnungshütte uit Oberhausen. Deze brug heeft tot 1993
| |
| |
dienst gedaan. Parallel aan de spoorbrug bouwde men in 1874-'78 de verkeersbrug, die in 1880 Koninginnebrug ging heten. Van het in 1981 gesloopte vaste deel over de Nieuwe Maas resteert het zakelijk-expressionistische bruggenhoofd (Prins Hendrikkade ong.), gebouwd in 1924-'26 toen de brug werd verhoogd en verbreed. De bijbehorende draaibrug over de Koningshaven heeft men in 1929 vervangen door de huidige stalen dubbele basculebrug [127] met vier ronde bedieningshuizen. Deze door A.H. Rood (met assistentie van W.G. Witteveen en A van der Steur) ontworpen brug is in 1983 verbreed.
De Maastunnel (Charloisse Hoofd/Parkkade) [128] werd in 1937-'42 gebouwd met afgezonken tunnelsegmenten bestaande uit twee kokers voor autoverkeer (2×2 rijbanen) en één koker voor fietsers (boven) en voetgangers (onder). De laatstgenoemde koker heeft aan beide zijden roltrappen. De lucht wordt ververst via ventilatiekanalen onder de rijvloer en forse ventilatiegebouwen op de oevers. Het technische ontwerp is van J.P. van Bruggen en A. van der Steur zorgde voor de gebouwen; de mozaïekdecoraties zijn van J. Gidding.
Met een lus over het Noordereiland bereikt men de in 1975-'81 gebouwde nieuwe Willemsbrug [129], een tuibrug afgespannen aan twee menierood geschilderde V-vormige stalen pylonen. De Erasmusbrug (Leuvehaven ong.) [130], ook ‘De Zwaan’ genoemd, is in 1990-'96 verwezenlijkt naar ontwerp van B. van Berkel en is een tuibrug met geknikt juk en een gedeelte met basculeklep.
Overige bruggen. Het Etablissement Feyenoord bouwde in 1886 over het Haringvliet de Spanjaardsbrug (Spaansekade ong.) naar ontwerp van G.J. de Jongh. Deze op waterkracht werkende dubbele basculebrug is ingrijpend gerestaureerd in 1981-'84, waarbij het uit 1890 daterende brugwachtershuisje is gereconstrueerd. De Regentessebrug over de Wijnhaven kwam in 1898-'99 tot stand naar ontwerp van D.B. Logemann. De eclectische vormgeving (lantaarns) is geïnspireerd op de Parijse Pont Alexandre III over de Seine. De Boezembrug over de Hoge Boezem (Goudse Rijweg ong.) is een in gewapend beton uitgevoerde balkbrug uit 1903, ontworpen in jugendstil-vormen door S.J. Rutgers. In dezelfde stijl maar dan als boogbrug ontwierp hij in 1903 de Heemraadssingelbrug (Heemraadssingel ong.). De Noorderbrug over de Rotte (Noordplein ong.) is een lange boogbrug uit 1910. Over het spoorwegemplacement IJsselmonde ligt de stadionbrug (Stadionviaduct ong.), bestaande uit twee verstijfde en elektrisch gelaste staafboogbruggen uit 1937-'39.
Gemalen. Op basis van het Waterproject van W.N. Rose (1842) groef men in 1854-'58 ter vermindering van wateroverlast en vervuiling enkele weteringen en bouwde men aan de Maaszijde twee stoomgemalen. Het westelijke stoomgemaal (Westersingel 314) uit 1859 werd in 1890-'91 vervangen door het huidige gemaal in neorenaissancestijl naar ontwerp van G.J. de Jongh (in 1923 verbouwd tot een elektrisch gemaal). Aan de oostzijde van het centrum ontwierp De Jongh in chaletstijl een pompgebouw annex vuilvishuisje (Boezemsingel 57; 1890-'91), waar het in het riool opgehoopte vuil kon worden verwijderd. Acht poldermolens aan de in 1772-'76 voor een betere waterafvoer van de Rotte op de Nieuwe Maas gegraven Hoge Boezem werden in 1898 vervangen door het in neorenaissance-stijl uitgevoerde stoomgemaal Schieland (Admiraliteitskade 94; A. Nolen), dat tot 1977 in gebruik bleef. Eveneens in neorenaissance-stijl uitgevoerd is het voorm. stoomgemaal Pretorialaan 141-147 (circa 1896, G.J. de Jongh), dat op Zuid voor de ontwatering zorgde. Voorbeelden van jongere pompgebouwen zijn die aan het Noordplein 93 (circa 1925), de Statensingel (circa 1935) en de Zuiderparkweg 14 (circa 1950).
De Parksluizen tussen de Coolhaven en de Parkhaven (Parkhaven ong.) [131] kwamen in 1929-'33 tot stand naar ontwerp van C. Franx met esthetisch advies (bedieningsgebouwtjes) van B. van der Lecq. Deze dubbele sluis met naast elkaar gelegen - ongelijke - schutkolken is voorzien van segmentdeuren (kleine sluis) en roldeuren (grote sluis).
Clubgebouwen. Het in 1849-'51 naar plannen van A.N. Godefroy voor de Koninklijke Yachtvereniging (1846 tot 1878) opgerichte monumentale clubgebouw Willemskade 25 [132] is een gepleisterd eclectisch hoekpand met achtkantige lantaarn. Sinds 1883 dient het als Museum voor Volkenkunde (verhoogd 1908; nu Wereldmuseum genoemd). Met jugendstil-details en bricorna-steentjes uitgevoerd is het door B. Hooijkaas en M. Brinkman ontworpen clubgebouw De Maas van de Koninklijke Roei- en zeilvereniging (Veerdam 1; 1908) [133]. H. van der Kloot Meijburg maakte het traditionalistische ontwerp voor het clubgebouw Plantagelaan 3 (1924). Clubgebouwen in functionalistische stijl hebben de golfclub Kralingen (Kralingseweg 200; 1933, J.A. Brinkman en L.C. van der Vlugt) en de Kralingse zeilvereniging (Kralingse Plaslaan 113; 1936-'37, W. van Tijen) [134]. Van Tijen ontwierp ook de Kralingse manege (Kralingseweg 120; 1937) [135].
Stadions. In 1916 verrees naar een traditionalistisch ontwerp van J.H. de Roos en W.F. Overeijnder het Spartastadion (Spartastraat 7) [136], beter bekend als ‘Het Kasteel van Sparta’. De zeszijdige torens die de ingang van het clubgebouw flankeren verwijzen naar het vroeger hier nabij gelegen 13de-eeuwse kasteel Spangen. Het Feijenoordstadion (Olympiaweg 50) [137], beter bekend als ‘De Kuip’, kwam in 1934-'36 tot stand naar ontwerp van J.A. Brinkman en L.C. van der Vlugt met een rondlopende stalen vakwerkconstructie voor de onder- en boventribune. Beide stadions zijn ingrijpend gerenoveerd, respectievelijk in 1991 en in 1991-'95.
Zwembaden. Het overdekte Oostelijk Zwembad (Gerdesiaweg 480-482) [138] werd in 1932 gebouwd naar plannen van F. Kuipers met een gebogen betonnen overspanning en art décodetails. De in 1940 verwoeste ingangspartij heeft men in 1952 vernieuwd (M. Lockhorst). Het Sportfondsenbad Rotterdam Noord (Van Maanenstraat 8) [139] kwam in 1936-'37 met binnenen buitenbad tot stand naar een zakelijkexpressionistisch ontwerp van J.H. de Roos en W.F. Overeijnder.
Diergaarde Blijdorp (Van Aerssenlaan 47) [140] werd in 1857 gesticht en in 1937 verplaatst naar de polder Blijdorp. Naar plannen van S. van Ravesteyn
| |
| |
Rotterdam, Diergaarde Blijdorp, leeuwenverblijf
ontstond in 1939-'40 een moderne dierentuin met een zwierige barokke vormgeving dankzij de samenwerking met kunstenaars als D. Elffers, L. Bolle en J. Uiterwaal. Centraal ligt de Rivièrahal met tentoonstellingsruimte, wintertuin en dierenverblijven. In 1972 is de uitkijktoren tussen deze hal en de achterliggende vijver en dierenverblijven gesloopt. In de noordwesthoek bevindt zich het giraffenverblijf met theeschenkerij en bij de hoofdingang staan het neoclassicistisch vormgegeven buitenverblijf van de roofdieren en de voorm. directeurswoning met bovenzaaltje (Van Aerssenlaan 49-51; 1940). Later toegevoegd zijn onder meer de Chinese tuin (1989) en het via een spooronderdoorgang bereikbare Oceanium (2001).
Bioscopen. De rond 1920 gebouwde bioscoop Luxor (Kruiskade 10) kreeg de huidige gevel (ontwerp J. van Wijngaarden) in 1928 nadat hij in 1926 onderdeel van het U.F.A.-filmconcern was geworden. Van na de oorlog zijn de bioscoop Thalia (Lijnbaan 45; 1953-'55, J.P.L. Hendriks, W. van der Sluys en L.A. van den Bosch), met karakteristiek gebogen kassagedeelte op de hoek, en de in een kantoorpand opgenomen bioscoop Scala (Westblaak 18; 1955-'61, B. Hoogstrate en G.E. Lette), nu ‘Cinerama’.
De Euromast (Parkhaven 20) [141] verrees in 1958-'60 naar plannen van H.A. Maaskant als letterlijk hoogtepunt van de internationale tuinbouwtentoonstelling Floriade (1960). De in glijbekisting opgetrokken toren kreeg een scheepsbrug op 30 meter hoogte en een uitkragende stalen opbouw. In 1970 is de toren van 107 naar 176 meter verhoogd door de toevoeging van een stalen ‘spacetower’ met ringvormige cabine.
Het concertgebouw ‘De Doelen’ (Kruisstraat 2) [142] werd in 1962-'66 gebouwd op basis van een plan uit 1955 van E.H.A. & H.M. Kraaijvanger en R.H. Fledderus. De uitwendig met koper beklede zaal heeft aan de voorzijde een natuurstenen siergevel in de vorm van een rasterwerk van balken en kolommen. Aan de westzijde is in 1998-2000 het conservatorium en congrescentrum gebouwd (J. Hoogstad).
Straatmeubilair. De stadsklok op het Eendrachtsplein werd in 1889 geplaatst door de Maatschappij der Zuivere Tijdsaanduiding. De peperbusvormige reclamezuil aan de Spaansekade is als enige overgebleven van zestien in 1894 in Rotterdam geplaatste exemplaren. Uit 1914 dateert het door N.D. Vredink met een smeedijzeren skelet ontworpen tramhuisje Hermesplantsoen 3 (in 1969 hier geplaatst). Op het Pijnackerplein staat een twaalfzijdige muziektent uit circa 1905.
Trafohuisjes. Van de vele trafohuisjes is het met chaletstijl-elementen uitgevoerde exemplaar Noordsingel 294 (1907) een vroeg voorbeeld. Het trafohuisje Westkruiskade 7 (circa 1930) is gecombineerd met wijzerplaten en een winkeltje. Karakteristiek zijn de forse traditionalistische trafohuizen met vier ontluchtingskanalen, zoals Vierhavenstraat 68 (1930) en die aan de Vondelweg (circa 1930). Voor de voeding van de trambovenleiding bevinden zich eclectisch vormgegeven en door Penn & Bauduin gegoten gietijzeren schakelzuilen uit 1906 aan de Mathenesserlaan, de Westersingel en de Aelbrechtskolk.
Gedenktekens. Op het Grotekerkplein staat het oudste standbeeld in Nederland, het bronzen standbeeld van Erasmus, dat in 1622 werd gegoten
Rotterdam, Euromast
| |
| |
Rotterdam, Concertgebouw De Doelen
naar een door Hendrick de Keyser gemaakt model. Het eert de in Rotterdam geboren humanist Desiderius Erasmus. Sinds 1964 staat het op zijn huidige plaats op een kopie van de oorspronkelijke sokkel uit 1677.
Ook het marmeren beeld van de dichter H. Tollens (Park; 1860, J.T. Stracké) en het bronzen beeld van de staatsman G.K. van Hogendorp (Coolsingel; 1867, J. Geefs) eren geboren Rotterdammers. De door J. Graven ontworpen Maagd van Holland op de Nieuwe Markt is een fontein met hardstenen waterbekken en sokkel geflankeerd door vier manspersonen en bekroond door de Nederlandse maagd met speer en vrijheidshoed. De fontein werd opgericht in 1874 ter gelegenheid van het derde eeuwfeest van de inname van Den Briel (1572). Aan de Rotterdamse Handelsvereeniging herinnert het Stieltjesmonument (bij Burg. Hoffmanplein 51; 1884, E. Gugel en E. Lacomblé) in de vorm van een corinthische gedenkzuil op postament. Het is vernoemd naar technischdirecteur Th.J. Stieltjes, omdat oprichter L. Pincoffs door financiële malversaties hiervoor niet meer in aanmerking kwam. Het Wilhelminamonument (bij Burg. Hoffmanplein 2; 1898) is een hardstenen fontein met een zuil voorzien van bronzen scheepsboegen en een gevleugelde engel, ontworpen door H. Evers en beeldhouwer S. Miedema. Evers ontwierp ook het monument voor waterstaatsingenieur P. Caland (Veerkade; 1907). Deze fontein met een obelisk bekroond met een gevleugelde vrouwenfiguur - de ‘genius’ van Rotterdam - werd gemaakt door A.W.M. Odé. Het in 1915 onthulde monument voor de scheikundige J.H. van 't Hoff (bij 's-Gravendijkwal 58) bestaat uit een natuurstenen sokkel met bronzen beeld (gegoten 1912) geflankeerd door personificaties van de verbeeldingskracht en de rede. Ch. van Wijk ontwierp dit beeld en ook het monument voor de schrijver W. Schürmann (Parklaan; 1916) met een bronzen beeld van B. Ingen Housz. Architect H.P. Berlage ontwierp het monument voor wethouder H. Spiekman (P.C. Hooftplein; 1922). Het ontwerp van het imposante
monument voor de directeur van gemeentewerken G.J. de Jongh (Museumpark; 1928-'35) is van A. van der Steur en bestaat uit een obelisk met bronzen buste en een bronzen hekwerk, waarop als een stripverhaal de ontwikkeling van Rotterdam is afgebeeld (beeldhouwwerk L. Bolle).
Aan de oorlogsverwoesting herinnert het monument De Verwoeste Stad (Plein 1940; onthuld 1953), een kubistisch beeld van O. Zadkine voorstellende een man met een gat in zijn borst (Stad zonder Hart). Het Nationaal Monument voor de Koopvaardij ‘De Boeg’ (Leuvehoofd; 1957) werd ontworpen door A. Carasso en hij maakte ook de toegevoegde bronzen beeldengroep (1965). Het monument voor de Gevallenen 1940-'45 (Stadhuisplein; 1957) werd gemaakt door M. Andriessen (1957), het monument De Bronzen Marinier (Oostplein; 1963) door T. Leeser. Vermeldenswaardig zijn ook het standbeeld van koningin Wilhelmina (Park; 1968, C.D. van Pallandt), het beeld Monsieur Jacques (Coolsingel; L.O. Wenckebach, 1959), de constructivistische
| |
| |
Rotterdam, Beeld De Verwoeste Stad
Bijenkorfconstructie (Coolsingel; 1957, Naum Gabo) en de Kinetische sculptuur (Binnenwegplein; 1971, G. Rickey). In 1995 herrees de Delftse Poort (Hofplein 32; C. Kraat) in de vorm van een kunstwerk: een staalconstructie ter herinnering aan de uit 1764 stammende poort ontworpen door Pieter de Swart (verwoest in 1940), waarin enkele oorspronkelijke zandstenen onderdelen zijn verwerkt.
Buitenplaatsen en landhuizen. Het L-vormige huis De Oliphant (Kromme Zandweg 90, Zuid) bestaat uit een tweebeukig bouwdeel (links) en een korte vleugel met uitbouw (rechts). Het werd in 1591-'92 gebouwd voor Cornelis van Coolwijk in het buurtschap Nieuwesluis bij Heenvliet. Hendrik Trip liet het huis rond 1659 verhogen en verder onderging het enige veranderingen in de 18de eeuw. Na 1899 was het in gebruik als melkfabriek tot de restauratie van 1930 onder leiding van A.A. Kok. Vanwege havenuitbreidingen is het huis in 1975-'77 afgebroken en op de huidige plek herbouwd. Het huis 's-Gravenhof ('s-Gravenweg 168, Kralingen) kwam in 1723 tot stand naar ontwerp van Adriaan van der Werff voor Pieter Barbet, stichter van de Kralingsche Katoenmaatschapij, en heeft een pronkrisaliet in Lodewijk XIV-stijl. Het huis werd in 1839 verbouwd en heeft een rechter aanbouw (in 1885 verhoogd). Het rond 1775 opgetrokken huis Buitenzorg ('s-Gravenweg 152-154, Kralingen) bezit een pronkrisaliet in Lodewijk XVI-stijl. Opvallend is de bijbehorende ophaalbrug gecombineerd met een verhoogde voetgangersbrug (kwakel). De villa Trompenburg (Honingerdijk 70, Kralingen) is een in de kern uit 1825 daterend huis, gebouwd voor H. Wachter. Na de aankoop door cargadoor J. Smith werd het in 1859 haaks uitgebreid met een neoclassicistisch bouwdeel. Rond 1910 verrees aan de rechterzijde een uitbouw, waardoor een U-vormige plattegrond ontstond. Bij het huis horen een stalgebouw (circa 1880) en een functionalistische tuinmanswoning (Honingerdijk 64; 1932, J.B. van Loghem). Het in 1716 door Archibald Hope gebouwde huis De Ypenhof werd in 1927 door A.J.M. Goudriaan gekocht en vervolgens afgebroken. Hij liet een nieuw huis bouwen (1985 afgebrand) met de nog bestaande expressionistische portierswoning met rieten dak (Laan van Ypenhof 4, Kralingen; 1929, W. Kromhout).
Aan de zuidwestrand van de oude stad
Rotterdam, Villa Maaslust
lagen enkele buitenplaatsen. Bewaard bleef het rond 1800 voor J.A. Nottebohm gebouwde huis De Heuvel (Baden Powelllaan 12) [143], een eenlaagspand met mezzaninoverdieping, eenlaags zijvleugels en een omlijste ingang in empirestijl. Het in vroege chaletstijl uitgevoerde, wit gepleisterde koetshuis met bovenwoning (Baden Powelllaan 14) dateert uit 1858 en is ontworpen door J.F. Metzelaar. Deze gebouwen met de bijbehorende grond heeft men in 1875 aan het naastgelegen Park toegevoegd. Nadat de reder A. van Hoboken in 1811 het landgoed Dijkzigt had gekocht, liet zijn zoon in 1851-'52 de villa Dijkzigt (Westzeedijk 345) [144] bouwen. Dit tweelaags pand in eclectische stijl met veel rondbogen en een achthoekige toren is een ontwerp van J.F. Metzelaar. Het omringende park werd door J.D. Zocher ontworpen. Tot de verkoop van deze buitenplaats aan de stad in 1924 bleef het een groene oase en daarna vormde het de basis voor het door W.G. Witteveen ontworpen uitbreidingsplan Dijkzigt (1926). In het huis is na een verbouwing (1993-'94) het Natuurhistorisch Museum gevestigd.
In de Muizenpolder (1702) bleven enkele koetshuizen van de daar gebouwde bui- | |
| |
tenplaatsen bewaard, zoals Westzeedijk 110 (1872) van ‘Rozenlust’ en bij Parklaan 17 (circa 1855) van ‘Schoonoord’. De bijbehorende 18de-eeuwse huizen heeft men door nieuwere villa's vervangen; in 1926 verving men ‘Schoonoord’ Parklaan 17 door een villa in Nieuw-Historiserende stijl. De forse wit gepleisterde villa Maaslust (Parklaan 9), met hoger opgetrokken middenrisaliet en een fronton met palmetten, verrees in 1874 voor de bankier R. Mees in een op het werk van K.F. Schinkel geïnspireerd Grieks-neoclassicistisch ontwerp van J.M. van Binsbergen en J.C. Bellingwout. Iets meer Italiaansneoclassicistisch en ontworpen met een composiete portico is de villa Welgelegen (Parklaan 15), gebouwd in 1872 voor de reder P. van Ommeren. Snoepwarenfabrikant A.M.F. Jamin liet in 1924 een nieuw trappenhuis met lichtkoepel en glas-in-lood (1925, E. Warffemius) toevoegen.
Parken. Op een in 1851 van J. Valckenier gekochte buitenplaats liet de gemeente Rotterdam in 1852-'63 naar een ontwerp in landschapsstijl van J.D. en L.P. Zocher Het Park (Westzeedijk ong.) aanleggen met slingerende vijvers en een uitzichtheuvel. De westelijk gelegen buitenplaats ‘De Heuvel’ werd in 1875 toegevoegd, waarna men de beide parkhelften rond 1895 heeft samengevoegd. Ten behoeve van de Floriade (1960) is het park aangepast naar plannen van J.T.P. Bijhouwer en M. Vroom. Aan de oostzijde ligt het Park Schoonoord (bij Kievitslaan 8). Deze rond 1860 door J.D. Zocher aangelegde tuin van de familie Mees werd in 1909 door de gemeente gekocht, kreeg in 1928 een boogbrug naar de Kievitslaan en werd in 1973 voor het publiek opengesteld. De Botanische tuin (Cederstraat 5) van het Libanon-lyceum werd in 1913 gesticht op een door W. Burger geschonken terrein. Het Park Rozenburg (Rozenburglaan ong.) is een 18de-eeuwse buitenplaats, die in 1916 is omgevormd tot een villapark met landschappelijk wandelpark, waarschijnlijk naar plannen van A. Lebbink. Het terrein van het Arboretum Trompenburg (Honingerdijk 84) kwam in 1857 in bezit van cargadoor J. Smith, die de bestaande villa in 1859 liet vergroten. Nadat de iepziekte in
Rotterdam, Alg. begraafplaats Crooswijk, poortgebouw
1928 voor kaalslag had gezorgd, stichtte kleinzoon J. van Hoey Smith een arboretum op een gedeelte van het terrein. Dit deel is in 1958 van het huis gescheiden en in 1996 voorzien van een bezoekerscentrum.
Het Vroesenpark (Stadhoudersweg ong.) kreeg in 1929 vorm naar plannen van G. Witteveen en werd als een werkgelegenheidproject uitgevoerd. Herstel van oorlogsschade volgde in 1948 met een nieuw beplantingsplan (1957) van J.T.P. Bijhouwer. Het Kralingse Bos (Boszoom ong.) is een driehoekig terrein dat aan drie zijden een bijna vierkante veenplas (Kralingse Plas) omsluit. Voor de ophoging van de randen van de plas gebruikte men het bij het graven van de Merwedehaven en de Waalhaven vrijgekomen slib. In 1927 begon de beplanting van het oostelijke deel, waarna een ontwerp uit 1933 in afwijkende vorm werd uitgevoerd. De aan de noordzijde van de waterplas geplande watersportvoorzieningen zijn uiteindelijk aan de zuidzijde verwezenlijkt. Men legde ook een rondweg - een ‘parkway’ - aan (Prinses Beatrixlaan). Het Zuiderpark (Zuiderparkweg ong.) is een modern stadspark naar een ontwerp uit 1951 van J.G.M.C. Hanekroot en J.T.P. Bijhouwer. Het ligt als een groene gordel tussen Rotterdam-Zuid en de naoorlogse tuinwijken Zuidwijk en Pendrecht.
Begraafplaatsen. Op het terrein van de buitenplaats ‘Het Huis te Crooswijk’ werd in 1828 de Alg. begraafplaats Crooswijk (Kerkhoflaan 1-5) [145] gesticht. De aanleg vond plaats in 1832 naar ontwerp van P. Adams, die tevens het streng neoclassicistische poortgebouw (neo-Grec; Crooswijksebocht 30-31) ontwierp. Ernaast verrezen naar plannen van G.J. de Jongh een drenkelingenhuis (1895), een wachtlokaal (1899) en een baarhuis (1899). Er volgden uitbreidingen aan de noordwestzijde (1880-1909) en de noordoostzijde (1913-'15). Tegelijk met de laatste uitbreiding - een ‘begraafpark’ naar ontwerp van L.A. Springer - kwam aan de zuidzijde een nieuwe ingangspartij tot stand met dienstwoningen en een aula in de vorm van een Grieks kruis, alles in neorenaissance-stijl naar ontwerpen van D.B. Logemann en met beeldhouwwerk van Ch. van Wijk. Een verdere uitbreiding (noordkant) volgde in 1931 met advies van J.T.P. Bijhouwer. In het oudste gedeelte bevindt zich een opgehoogd grafperk met grafzerkenkwadrant en in het midden een zerkenrotonde. Hier rusten onder meer bankier J.R. Mees († 1837), rechter J. van Stolk († 1858), scheepsbouwer H. Veder († 1869) en de schilder C. Rochussen († 1894). Van de andere verhoogde grafvakken (vijf klassen) was er oorspronkelijk één voor katholieken bestemd. Een ander perk
| |
| |
werd rond 1900 gewijzigd in landschapsstijl met graven voor burgemeester F.B. 's Jacob († 1935) en mecenas W.H.N. van der Vorm († 1963). Andere belangrijke graftekens zijn die voor ds. H.J.R.G. Theesing († 1903; ontwerp N. Tinbergen), W. van Driel († 1941), H. Bos († 1917), M. Dulfer van Hulst († 1920), burgemeester M.A.Z. Zimmermann († 1939) en zanger K. Speenhoff († 1945), en de bijbelzerk voor G.H. Kersten († 1948). Verder bevat de begraafplaats een ‘monument 1914-'18’ (G.A. Bredow), erehoven voor de in 1940-'45 gesneuvelde mariniers en omgekomen burgers (beelden C. van Kralingen), een erehof voor de geallieerden en een hof voor de Vereniging Oud Militairen Indië (monument M. Struijs).
De R.K. Begraafplaats St. Laurentius (Nieuwe Crooswijkseweg 123) werd in 1864-'69 aangelegd op de voormalige buitenplaats Groenendaal. H.J. van den Brink ontwierp deze ommuurde vijfhoekige begraafplaats als een ‘campo santo’ met een neoromaanse arcade en dubbele grafkelders. De arcadeoverhuiving werd rond 1963 verwijderd; de zuilen zijn blijven staan. Een nieuw poortgebouw verrees in 1936 naar een
Rotterdam, Isr. begraafplaats
traditionalistisch ontwerp van J.P.L. Hendriks. Ter plaatse van de oorspronkelijke begraafplaatskapel staat een moderne aula gewijd aan de H. Maria der Engelen (2001, F. Houben). Achter de aula bevinden zich een cirkel met priestergraven en een kruisbeeld. Opvallend is de neoromaanse grafkapel met koepel en engelenbeelden voor snoepwarenfabrikant C. Jamin († 1907). Andere interessante graftekens zijn die voor A.M. Middendorf († 1871), A.J.P. van der Lugt († 1923), jeneverstoker J.A. Coebergh († 1924) en L. Jamin († 1953; beeld H. Rehm). De Alg. begraafplaats Oud Kralingen (Kralingseweg 334) ligt ter plaatse van de rond 1550 vernieuwde kapel van Oud Kralingen, die na de bouw van een nieuwe kerk aan de Hoflaan grotendeels werd gesloopt in 1844. Binnen de behouden onderste muurdelen ontstond een verhoogde zerkenvloer. Een uitbreiding van de begraafplaats in landschapsstijl volgde in 1876 naar plannen van W.C. Coepijn. De wit gepleisterde rouwkapel is uit 1934. Opvallend is de neoromaanse grafkapel voor P. Kruyff Bartholomeus (1911). Van de hiermee vergelijkbare kapel voor de redersfamilie Smit resteert alleen nog de grafkelder. Andere forse graftekens zijn die voor de reder H. van Hoboken († 1924; ontwerp A. Pouderoyen) en J.H. Veder († 1927). De in 1895 gestichte Isr. begraafplaats (Toepad 65) [146] heeft weenhuizen aan weerszijden van het toegangshek. Rechts ligt de familiekamer annex opzichterswoning, links de gebedszaal en ernaast - door een luchtspleet gescheiden - het wachthuisje voor de kohaniem (hogepriester). Voor hem is ook de witte streep midden op het centrale pad aangebracht. Interessante graftekens zijn die voor S.R. Stokvis († 1908), J. Stokvis († 1911) en M. Boud († 1920), alle met een afbeelding van een waterschenkende kan. Op de begraafplaats bevinden
zich ook de grafzerken van David Imanuel de Pinto († 1640) en Abraham d'Oliveyra (1674), overgebracht van de in 1613 gestichte Portugees-Joodse begraafplaats aan de J. van Loonslaan, evenals de grafstenen en stoffelijke resten van de in 1737 gestichte Hoogduitse begraafplaats aan de Dijkstraat (geruimd 1948).
De Alg. begraafplaats Charlois (Charloisse Lagedijk 680) werd in 1924 gesticht toen de in 1829 gestichte begraafplaats aan de Sluisjesdijk plaats moest maken voor de Waalhaven. De aula (1924) is een traditionalistisch ontwerp van G.A. Bestebreurtje. Van de oude begraafplaats komt het postament met gebroken zuil voor de scheikundige A.G. Pieper († 1900). In art decó-vormen uitgevoerd is het grafteken voor G. Dura († 1929). De Alg. Zuiderbegraafplaats (Slinge 50) ontstond in 1938 naar ontwerp van F. Theeuwis en werd vanwege het bombardement van 14 mei 1940 eerder dan gepland opengesteld. De in 1953 uitgebreide begraafplaats heeft een katholiek, een algemeen en sinds 1971 ook een islamitisch gedeelte.
Boerderijen. Aan de randen van de gemeente Rotterdam staan nog enkele vermeldenswaardige boerderijen. Aan de Kralinger zijde bijvoorbeeld de boerderij annex café In den Rustwat (Honingerdijk 96), met een gevelsteen uit 1597 en een 17de-eeuws uiterlijk. De boerderij werd in 1960 op deze plaats in de oude vormen herbouwd. Een 17de-eeuwse kern heeft de dwarsdeelboerderij Schaardijk 482 te Kralingseveer en een 18de-eeuwse kern hebben de krukhuisboerderij 's-Gravenweg 421 en de parallel aan de dijk gebouwde boerderijen
| |
| |
Heijplaat bij Rotterdam, Scheepswerf Rotterdamse Droogdok Maatschappij
Nesserdijk 262 en 368-370. Aan de Charloisse zijde zijn van belang de laat-18de-eeuwse dwarsdeelboerderij Kapelburg 296 (met karnhuisje en zwingelkeet) en de boerderij Kromme Zandweg 110 (gevelsteen 1799). De rond 1875 gebouwde boerderij Charloisse Lagedijk 643-645 heeft een schuur met zijlangsdeel uit 1904.
Oud IJsselmonde. Dit ten zuidoosten van Rotterdam gelegen dorp - ook IJsselmonde genoemd - ontstond kort na de bedijking van de polder Oud-IJsselmonde in 1435. Ter plaatse van een voorganger verrees in 1665 een kasteel (gesloopt 1902, opgegraven 1972). In 1870 werd Feijenoord van het ambacht afgesplitst en in 1895 kwam het gebied rond het latere Feijenoordstadion bij Rotterdam. De rest van de gemeente werd in 1941 door Rotterdam geannexeerd en na de oorlog als Groot-IJsselmonde volgebouwd. De (Herv.) Adriaen Janszkerk (Kasteelweg 50) is een driebeukige kruiskerk met driezijdig gesloten koor. De toren stamt uit de tweede helft van de 15de eeuw en raakte ingebouwd bij de bouw van een laatgotisch schip rond 1551. Na blikseminslag (1678) werd de torenspits hersteld; een omklamping van de toren volgde in 1780. In de toren hangt een door Medarus Waghevens gegoten klok (1544). Bij een ingrijpende verbouwing en kerkvergroting in 1923, onder leiding van W.C.H. Kuypers, zijn alleen de toren en de oude zuilen behouden. Tot de inventaris behoren een preekstoel (1617), tekstborden (1618 en 1619), een herenbank (17de eeuw), een epitaaf voor ds. Petrus Massis († 1707) en een door Van den Haspel, Scholgens en Van der Weijde gebouwd orgel (1868). Aardige boerderijen zijn ‘Op Hoop van Zegen’ (Benedenrijweg 455; eerste helft 19de eeuw) en Benedenrijweg 297 (1867). Scholen. De zesklassige neoclassicistische voorm. openbare lagere school Bovenstraat 132 dateert uit 1872 en werd in 1921 vervangen door de zesklassige U-vormige ‘Theo Thijssenschool’ (Koninginneweg 5; A.P. van der Houwen). Het voorm. raadhuis (Bovenstraat 176) is een gepleisterd eclectisch pand uit circa 1880. Woonhuizen. Qua vorm vergelijkbaar met het raadhuis is het notabelenhuis Bovenstraat 96 (circa 1875). Het woon- en winkelpand Bovenstraat 71-73 (circa 1895) is uitgevoerd in
neorenaissance-stijl. Uit 1918 dateren de woonhuizen van het tuindorp IJsselmonde (Van Hardenbroekstraat 1-43). Moderne kerken zijn de Herv. kerk (Reyersdijk 51; 1965), de Geref. kerk (Groene Tuin 353; 1967) en de R.K. kerk (Reyerdijk 67; 1969). De Van Brienenoordbrug (Rijksweg A16) dateert uit 1965 (verdubbeld 1992).
Heijplaat. Dit aan de zuidwestzijde van Rotterdam gelegen tuindorp kwam tot stand voor de werknemers van de in 1902 opgerichte Rotterdamse Droogdok Maatschappij (R.D.M.) op initiatief van directeur M.G. de Gelder. De eerste gebouwen van de scheepswerf (Heijplaatstraat 21) verrezen omstreeks 1910 en het forse kantoorgebouw met expressionistische details rond 1920. Het tuindorp zelf werd in 1914-'18 verwezenlijkt naar plannen van H.A.J. Baanders en tuinarchitect D.F. Tersteeg. Een uitbreiding volgde onder leiding van S. de Clercq, die ook de drie in traditionalistische stijl uitgevoerde kerken ontwierp: de (Geref.) Elimkerk (Alcorstraat 12; 1917), de R.K. St.-Bonifatiuskerk (Alcorplein 13; 1918) en de (Herv.) Julianakerk (Zaandijkstraat 5; 1930). Baanders ontwierp het vergadergebouw (Vestaplein 4; 1914), met toren en gedenksteen, het ontspanningsgebouw (Courzandseweg 40; 1916), de openbare lagere school (Vestastraat 15; 1920) en de U-vormige voorm. Chr. lagere school (Letostraat 5; circa 1920). Het voorm. Jonggezellenhuis (Vestastraat 19-25; circa 1915) werd uitgevoerd als poortgebouw. Interessante woonhuizen zijn het dubbele woon- en winkelpand Alcorplein 27-29 (circa 1917), de poortwoningen Bisonstraat 3-13/4-14 en onder meer de woningen Letostraat 8-24, Vestaplein 21 en Streefkerkstraat 1-13. Het muziekpaviljoen ‘Prinses Beatrix’ (Rondoplein 10) verrees naar aanleiding van het 50-jarig bestaan van de R.D.M. in 1952. Ten westen van Heijplaat ligt het voorm. quarantainecomplex (Quarantaineweg 1-3; 1933-'35) bestaande uit traditionalistische eenlaagspanden naar plannen van A. van der Steur. |
|