Monumenten in Nederland. Zuid-Holland
(2004)–Sabine Broekhoven, Saskia van Ginkel-Meester, Chris Kolman, Ronald Rommes, Elisabeth Stades-Vischer, Ronald Stenvert– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 204]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
's-Gravenhage, centrum
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Holland. Rond 1230 verwierf graaf Floris IV ter plaatse de eerste bezittingen, waarna graaf Willem II omstreeks 1248 de basis voor het huidige Binnenhof legde met de bouw van de zogeheten Rolzaal en onder zijn zoon Floris V de zogeheten Ridderzaal werd voltooid. Het grafelijke gebied werd rond 1280 uitgebreid met bezittingen van de heer van Wassenaar in het duingebied (Scheveningen, Segbroek). Vanuit een duinmeertje leverde de Beek het water voor de als zoetwaterreservoir dienende Hofvijver bij het omgrachte Binnenhof. Rond 1345 heeft men ten zuiden van het Binnenhof het Spui gegraven ter verbetering van de waterhuishouding van het gebied. Van de omringende veengebieden werden grote delen al in de late middeleeuwen ingepolderd (Zusterpolder, Bezuidenhoutse- of Veenpolder). Het grafelijke hof groeide in de late middeleeuwen met nieuwe gebouwen verder uit tot een complex bestaande uit het Binnenhof, het Buitenhof (met Gevangenpoort) en een ‘Voorplaetse’ (huidige Plaats). In de 15de eeuw won het Binnenhof aan betekenis als bestuurscentrum door de vestiging van het Hof van Holland (1428), de Staten van Holland (1428) en de grafelijke Rekenkamer (1447). In de directe omgeving vestigden zich hoge ambtsdragers, advocaten en andere dienaren in de zogeheten Hofbuurt (Vijverberg, Voorhout e.o.). Aan het Voorhout, oorspronkelijk een uitloper van het Haagse Bos, werd begin 15de eeuw een dominicanenklooster gevestigd (huidige Kloosterkerk). Nabij maar toch ook min of meer gescheiden van het grafelijk hof kwam aan de westzijde het dorp tot ontwikkeling. Nadat Den Haag rond 1275 een zelfstandige parochie was geworden, verving men de oorspronkelijk houten kapel vanaf de 14de eeuw in fasen door de huidige Grote- of St.-Jacobskerk. Bij de kerk lag een marktgebied (Dagelijkse Groenmarkt, Riviervismarkt). Aan de noordzijde concentreerde de bebouwing zich bij de Oude Molstraat, Papestraat, Nobelstraat en Juffrouw Idastraat. In westelijke richting ontstond er al vroeg bebouwing langs het Westeinde. De oude weg over de strandwal van Monster naar Leiden passeerde het dorp ter hoogte van de Molenstraat. Belangrijk was verder de as Wagenstraat-Hoogstraat-Noordeinde als onderdeel van de weg van Delft naar de kust bij Scheveningen. Langs de oostzijde van het Noordeinde stroomt nog steeds de sinds circa 1600 met bebouwing overkluisde Beek. Vanaf het eind van de 14de eeuw kwam het gebied aan de zuidzijde van de dorpskern tot ontwikkeling, met de Spuistraat en Vlamingstraat als belangrijkste as. De in het midden van de 15de eeuw aan de zuidzijde van het dorp gegraven gracht is nog herkenbaar in het beloop van de inmiddels gedempte Voldersgracht en haaks daarop de Gedempte Gracht en de Gedempte Burgwal. Tot in de 18de eeuw behield het dorp een afzonderlijke status ten opzichte van het Hofgebied. Het verwierf in de loop van de tijd veel rechten die onderdeel zijn van het stadsrecht, maar een formele bevestiging van het stadsrecht bleef uit en Den Haag werd ook niet ommuurd. Vanaf het begin van de 14de eeuw had Den Haag een eigen bestuur en in 1565 verrees een representatief raadhuis. Erachter lag het in 1355 gestichte St.-Nicolaasgasthuis (gesloopt 1908) met een kapel die later lange tijd diende als Vleeshal (gesloopt 1860). Aan het einde van de middeleeuwen had Den Haag qua verkaveling en bebouwing een stedelijk karakter. Het had evenwel zwaar te lijden door plunderingen in 1528 en 1574, respectievelijk door troepen van Maarten van Rossum en Spaanse troepen. Belangrijk voor de ontwikkeling van Den Haag als bestuurlijk centrum was de vestiging van meer overheidsinstellingen door de groeiende zelfstandigheid van de Noordelijke Nederlanden, zoals de Hoge Raad (1582), de Staten-Generaal en de Raad van State (1585), de Raad van Brabant (1591) en de Generaliteitsrekenkamer (1609). Het eind 16de eeuw voor prins Maurits ingerichte stadhouderlijk kwartier op het Binnenhof werd uitgebreid voor stadhouder Frederik Hendrik. Verder gaven de in diens opdracht uitgevoerde uitbreiding van het Huis in 't Noordeinde (Oude Hof) en de bouw van het - na zijn dood voltooide - buitenhuis Huis ten Bosch (1651) Den Haag meer prestige als hofstad. Voor hoge ambtsdragers en de hofentourage verrezen nu grote huizen, vooral aan het Voorhout en de Vijverberg. Bij het Haagse Bos, Bezuidenhout en Benoordenhout werden vanaf de 17de eeuw diverse buitenplaatsen ingericht (Huis ten Bosch, Reigersbergen, Oostduin en Arensdorp). Richting Scheveningen lag de buitenplaats Sorghvliet (Catshuis) en ook aan de zuidwestzijde bevonden zich buitenplaatsen. In de jaren 1613-'19 kwam op aandringen van prins Maurits de tot op heden behouden en ruim opgezette rechthoekige singelgracht tot stond. Aan weerszijden van het Spui werd een reeds bestaande bebouwing eind 16de en en begin 17de eeuw uitgebreid en omgevormd tot een door grachten doorsneden handels- en havengebied (onder meer Nieuwe Haven, Ammunitiehaven, Schedeldoekshaven, Stille Veerkade en Amsterdamse Veerkade). Ten oosten van het Binnenhof legde men rond 1633 het Plein aan ter plaatse van de voormalige grafelijke tuinen. Hier verrezen het Huygenshuis (gesloopt 1877), het Mauritshuis en de logementen van de afgevaardigden bij de Staten van Holland van Amsterdam en Rotterdam. Aansluitend op het Plein kwam rond 1636 - deels op een gedempt stuk van de Hofvijver - de Korte Vijverberg tot stand met de Sebastiaansdoelen (1638). Parallel aan het Westeinde groef men de Prinsegracht (1642), die diende voor de aanvoer van groente en fruit uit het Westland naar de Groentemarkt. Deze gracht was tevens bedoeld als een nieuw woongebied voor adel en rijke burgerij, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
's-Gravenhage, omgeving centrum
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 207]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
maar dat lukte slechts ten dele. Ten zuiden van de gracht werd de Lange Beestenmarkt rechtgetrokken en kwamen nieuwe zijstraten tot stand. Constantijn Huygens maakte de plannen voor de rond 1665 in het verlengde van het Noordeinde aangelegde Zeestraat/Scheveningseweg. Aan de noordoostzijde van Den Haag, waar de singelgracht via het Smidswater en de Hooigracht een sprong maakte, werd rond 1706 de Nieuwe Uitleg verwezenlijkt met het doortrekken van de Prinsessegracht tot aan de Houtweg. In de 18de eeuw heeft men ook enkele grachten gedempt, zoals de Bleijenburg (1718), de Raamgracht (1729) en de Kalvermarkt (1789). In de Franse Tijd ontving Den Haag officieel de stadsstatus (1811). De stad onderging belangrijke infrastructurele veranderingen in de 19de eeuw. Aan de oostzijde van de binnenstad werd in 1830 een begin gemaakt met het doortrekken van de Prinsessegracht richting Scheveningen (Het Kanaal) en in 1889 opende men aan de westzijde het Verversingskanaal (nu Afvoerkanaal) om het singelwater in zee te kunnen lozen. Den Haag kreeg aansluiting op het spoorwegnet door de aanleg van verbindingen met Amsterdam (1843) en Rotterdam (1847) bij station Hollands Spoor en met Gouda (1870) bij station Rijnspoor (nu Den Haag CS). Er kwamen verder verschillende tramverbindingen met de in de tweede helft van de 19de eeuw snel groeiende badplaats Scheveningen. De snelle groei van de bevolking in de 19de eeuw kon eerst nog worden opgevangen door verdere verdichting van de bebouwing binnen de singels (Spui, Westeinde). Het gebied ten oosten van het Noordeinde kreeg een invulling met herenhuizen toen men de Parkstraat (1859), Oranjestraat (1869), Amaliastraat en Paleisstraat (1883) aanlegde. In de tweede helft van de 19de eeuw verdrievoudigde de bevolking van Den Haag door de industrialisatie en de verdere ontwikkeling van de stad als bestuurscentrum. Ook de komst van talrijke oudkolonialen uit Nederlands-Indië speelde een rol. De uitbreiding buiten de singels volgde het oude patroon met wijken voor de welgestelden op de droge zandgronden bij de duinen en wijken voor de minder draagkrachtigen op de vochtiger veengronden. Een eerste uitbreiding werd verwezenlijkt nadat de gemeente in 1855 een terrein aankocht ten noorden van paleis Noordeinde, waar koning Willem II een landschapstuin had laten aanleggen. Tussen 1857 en 1861 verrees hier een villawijk met als middelpunt het ovale Plein 1813. De verdere uitbouw van de wijk Willemspark volgde tussen 1870 en 1900 bij de oude Frederikskazerne (1770; gesloopt 1969). Particuliere beleggers en exploitatiemaatschappijen namen eind 19de eeuw het voortouw bij de ontwikkeling van de volgende nieuwe wijken aan de noordwestzijde bij de stad (Zeeheldenkwartier, Archipelbuurt, Duinoord). Aan de zuidzijde van de stad kwam de eerste uitbreiding tot stand in de zogeheten Zusterpolder. Na de verlegging van de gemeentegrens met Rijswijk in 1844 van de Hoefkade naar het riviertje de Laak begon men bij het station Hollands Spoor vanaf 1861 met de aanleg van de Stationsbuurt. In dit gebied vestigden zich grote bedrijven, zoals de ijzergieterijen L.I. Enthoven & Co. (1848) en ‘De Prins van Oranje’ (1840) en de meubelfabriek Gebr. Horrix (1842). Voor de fabrieksarbeiders kwam vanaf 1875 de grote Schilderswijk tot ontwikkeling. Nadat de genoemde fabrieken eind 19de en begin 20ste eeuw weggetrokken waren, werden de terreinen ten zuiden van de Hoefkade en ten oosten van de Haagse Trekvliet (Rivierenbuurt) verder met woningen volgebouwd. Binnen de singels vonden vanaf de tweede helft van de 19de eeuw eveneens belangrijke wijzigingen plaats. Ter verbetering van de hygiëne werden de grachten in het havenkwartier gedempt (1860 en 1901-'04) en ook de Prinsegracht (1883 en circa 1903) en de grachten om het Binnenhof (1862). De eeuwenlange fysieke scheiding tussen hof- en dorpsgebied werd opgeheven met de doorbraken van de Gravenstraat (1861) en de Grote | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 208]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Halstraat (1860). De beslotenheid van het Buitenhof verdween verder met de bouw van de winkelgalerij de Passage (1885), de doorbraak van de Hofweg (1913) en de afbraak van de huizen op de Vijverdam (1923). In de jaren 1913-'25 kwamen in het stadscentrum ook nog de verkeersdoorbraken Grote Marktstraat-Kalvermarkt en Jan Hendrikstraat-Torenstraat tot stand. Aansluitend op de laatstgenoemde verwezenlijkte men in het Zeeheldenkwartier als een diagonale as de Vondelstraat (1927). Den Haag ontwikkelde zich eind 19de, begin 20ste eeuw verder als bestuurlijk en administratief centrum met veel hoofdkantoren van bedrijven en overheidsinstellingen. In de 20ste eeuw zette de snelle groei uit de tweede helft van de 19de eeuw door en verdrievoudigde de omvang van de bevolking opnieuw. De uitbreidingsplannen van gemeentearchitect I.A. Lindo (1903) en van Lindo samen met H.P. Berlage (1908) zijn ten dele uitgevoerd. Aan de noordwestzijde verrezen op afgescheiden delen van de 17de-eeuwse buitenplaats Sorghvliet zowel het Vredespaleis (1913) als het villapark Zorgvliet. Aansluitend ontstond richting Scheveningen het (later zo genoemde) Statenkwartier met een waaiervormig stratenpatroon. In deze wijk werd ook het nieuwe Gemeentemuseum (1935) gevestigd. De beoogde doorzetting van het Statenkwartier tot aan de kust werd gedwarsboomd door de aanleg van de nieuwe Scheveningse vissershaven. Ten westen van het Afvoerkanaal kwam vanaf 1915 de wijk Duindorp tot stand, aanvankelijk bedoeld om de woningnood van het oude dorp Scheveningen te verlichten. Aan de zuidzijde van de stad werd de gemeentegrens verlegd door grenswijzigingen met Rijswijk (1900) en Voorburg (1907). Ten zuiden van de in fasen aangelegde Laakhaven (1898-1920) en het aangrenzende industrieterrein met gemeentelijk slachthuis (circa 1910) volgde vanaf 1907 de bouw van het Laakkwartier en in de jaren twintig de Spoorwijk. Het op de Laakhaven aansluitende Laakkanaal (1932) vormde de verbinding met de Loosduinse vaart. Ten oosten van de Laakhaven legde men de Binckhorsthaven aan (1935-'48) met een bijbehorend industrieterrein. Kort na 1900 begon naast de Schilderswijk de aanleg van de Transvaalwijk. Aan de oostzijde van de stad groeide de eind 19de eeuw nog bescheiden wijk Bezuidenhout voor de Eerste Wereldoorlog uit tot aan de Laan van Nieuw Oost-Indië en in het interbellum tot aan de Carel Reinierszkade. Ten noorden van het Malieveld lagen de Haagse Diergaarde (1863-1968; nu terrein Provinciehuis en Rijkswaterstaat) en het laat-19de-eeuwse Nassaukwartier. Het gebied van de Benoordenhoutse polder kon in fasen verder worden bebouwd nadat een groot deel van dit met buitenplaatsen bezaaide gebied in 1911 was gekocht van de familie Van Bylandt (Oostduin en Arendsdorp uitgezonderd). Tot 1884 viel het gebied ook grotendeels onder de gemeente Wassenaar (Clingendael nog steeds). Aan de zuidwestzijde van Den Haag werd het grondgebied van het dorp Loosduinen in twee fasen geannexeerd (1902 en 1923). In dit gebied kwamen onder meer het Regentessekwartier en het Valkenboskwartier tot stand. Het grote Zuiderpark - al onderdeel van het plan van Berlage uit 1908 - werd in de jaren dertig aangelegd. De uitbreidingsplannen in de jaren twintig en dertig werden opgesteld onder leiding van P. Bakker Schut, directeur Volkshuisvesting. Na plannen voor Spoorwijk en Duindorp volgde in 1927 een groot plan voor het zuidwestelijke deel van Den Haag (Plan West). Op grond hiervan kwamen delen van de Bomen- en Bloemenbuurt, Vruchtenbuurt, Bohemen-Meer en Bos en de Vogelwijk tot stand. Tijdens de Tweede Wereldoorlog legden de Duitsers een gedeelte van de Atlantikwall dwars door enkele Haagse wijken aan (Zorgvliet, Duinoord, Bomen- en Bloemenbuurt, Meer en Bosch en Kijkduin). De vanuit het Haagse Bos richting Engeland gelanceerde V-wapens waren aanleiding voor Engelse bombardementen, waarvan het bombardement op 3 maart 1945 bij vergissing een deel van het Bezuidenhout en het Korte Voorhout platlegde. Na de oorlog werden ingrijpende stedenbouwkundige reconstructies en vernieuwingen gepland (Structuurplan 1948, door W.M. Dudok, Saneringsnota 1953) om de oorlogsschade en de ingrepen van de aanleg van de Atlantikwall te herstellen. Langs de in het tracé van de voormalige tankgracht aangelegde President Kennedylaan en Johan de Wittlaan verrezen grote kantoren en ook het Congresgebouw (1969). De naoorlogse uitbreiding van de stad ging verder met omvangrijke wijken aan de zuidwestzijde (Moerwijk (deels), Morgenstond, Bouwlust, Berestein, Vrederust, Escamp) en de oostzijde (Mariahoeve). Het verval van verschillende oudere Haagse wijken heeft geleid tot grootschalige stadsvernieuwingsprojecten (Stationsbuurt, Schilderswijk, Laakkwartier, Zeeheldenkwartier). De grote terreinen van de gasfabriek, de groenteen fruitveiling en het industriegebied met slachthuis bij de Laakhaven zijn getransformeerd tot woongebieden. Bij de voormalige Laakhaven is het grote complex van de Haagse Hogeschool (1997) verwezenlijkt. In de binnenstad heeft het Plein eind jaren zeventig een ondergrondse parkeergarage gekregen. Verder zijn er bij de belangrijkste winkelstraten voetgangersgebieden ingericht (Raadhuispromenade, Spuistraat/Vlamingstraat en Grote Marktstraat). Ook de omgeving van het Westeinde is gesaneerd, met als grootschalige invulling het nieuwe Westeinde Ziekenhuis (1978). De ingrijpendste verandering heeft plaatsgehad in het gebied tussen het Spui en het door vernieuwing van station Rijnspoor gerealiseerde Centraal Station (1976) met het winkelcentrum Babylon (1983). Sinds de sanering van de jaren zestig en zeventig is hier een grootstedelijke bebouwing tot stand gekomen, met om het Spuiplein het nieuwe stadhuis (1995), de Dr. Anton Philipszaal (1987), het Nationaal Danstheater (1987) en het Theater aan het Spui (circa 1990) en langs de Turfmarkt richting Den Haag CS de hoogbouw van diverse nieuwe ministeries. Ten noordoosten van het station - in het tijdens de oorlog gebombardeerde deel van het Bezuidenhout - bevinden zich onder meer het Nationaal Archief (1979), de Koninklijke Bibliotheek (1982) en het Paleis van Justitie (circa 2000). Voor de ontsluiting van dit moderne deel van de stad zorgen het prins Bernhardviaduct (1975) en de - later met enkele kantoren deels overbouwde - Utrechtsebaan (1976). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 209]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ondanks alle uitbreidingen heeft Den Haag binnen de gemeentegrenzen toch grote groengebieden weten te behouden, zoals de duinen langs de kust, het Haagse Bos en het Scheveningse Bos, dat de Haagse bebouwing scheidt van het oude vissersdorp en de badplaats Scheveningen. Van het centrum van Den Haag zijn de stadsdelen rond het Binnenhof, de St.-Jacobskerk, het Willemspark en het Malieveld beschermd stadsgezicht. Ook verschillende andere wijken hebben een beschermde status. De navolgende beschrijving geldt de oude kern van Den Haag en de vandaaruit ontwikkelde buitenwijken, de oude kernen van Loosduinen en Scheveningen staan elders in het boek beschreven. Het Binnenhof (Binnenhof 1) [1] was vanaf de 13de eeuw bezit van de graaf van Holland en werd in 1582 het politieke centrum van de Republiek en in 1813 van het Koninkrijk der Nederlanden. In 1229 kocht graaf Floris IV de zogeheten hof van Vrouwe Meilendis. Onder zijn opvolgers kwam in de loop van de 13de eeuw een grafelijk paleis tot stand op een ruim rechthoekig plein, dat werd ommuurd en omgracht. Een duinmeertje aan de noordzijde werd vergroot tot de huidige Hofvijver. In de loop van de tijd werd het Binnenhofcomplex herhaaldelijk aangevuld en gewijzigd ten behoeve van de huisvesting van nieuwe bestuurlijke functies, eerst voor het graafschap en de provincie Holland en later voor de Republiek, het Koninkrijk en de moderne parlementaire democratie. De oorspronkelijke ommuring van het complex is zo goed als verdwenen en van de drie buitenpoorten resteert alleen de Gevangenpoort (Buitenhof). De contouren van de Spuipoort zijn met behulp van messing platen aangegeven in de bestrating van de Hofplaats. De omgrachting heeft men in 1862 gedempt of overkluisd. Het gedeelte naast het Mauritshuis is in 1985 weer uitgegraven. De oude bebouwing van het Binnenhof onderging de eerste restauratiewerken in 1861 (W.N. Rose) en in 1879-'84 (F.J. Nieuwenhuis). De oude Hofkapel (circa 1280) werd in 1879 grotendeels afgebroken. Het huidige aanzicht van het Binnenhof over de Hofvijver is grotendeels rond 1880 ontstaan. Een volgende ingrijpende restauratie- en nieuwbouwfase vond plaats in 1896-1904, onder leiding van een commissie bestaande uit de architecten C. Muysken, D.E.C. Knuttel, C.H. Peters, F.J. Nieuwenhuis en P.J.H. Cuypers. De vernieuwing van de bebouwing aan de noordzijde van het Binnenhof ging door tot 1913. De meest recente vernieuwing en wijziging van het Binnenhof is uitgevoerd in 1988-'92 met de toevoeging van een nieuw vergadercomplex voor de Tweede Kamer en enkele aangrenzende gebouwen. Het grafelijk paleis (I) Het oudste gedeelte van het Binnenhof is het voorm. grafelijk paleis (Binnenhof 14). Het onderkelderde tweelaags bouwdeel met de Oude Zaal of Rolzaal (A) is oorspronkelijk rond 1250 gebouwd voor graaf en Roomskoning Willem II. De lange westgevel is op de hoeken voorzien van de rechthoekige ‘Haagtoren’ (met kapelruimte) en een grote ronde traptoren. De overige hoeken hebben op steunberen uitkragende, slanke ronde traptorens. De huidige laat-romaanse vensters met middenzuiltjes zijn reconstructies, aangebracht bij de ingrijpende restauratie in 1896-1904. De kelder wordt overdekt door forse bakstenen kruisribgewelven. De Rolzaal daarboven ontleent zijn naam aan de rol met de te behandelen rechtszaken ten tijde van het gebruik als pleitkamer door het Hof van Holland (vanaf 1511). De zaal heeft korbeelstellen op gebeeldhouwde kraagstenen (1511) en een grotendeels vernieuwde 15de-eeuwse schoorsteen met rijk bewerkte houten kap. De herhaaldelijk gewijzigde oostelijke aanbouw, waarvan de kap dateert uit circa 1328 (d), is
's-Gravenhage, Binnenhof, Ridderzaal
bij de restauratie teruggebracht in de toestand van 1688. Deze aanbouw, waar de Civiele Kamer van het Hof van Holland was gevestigd, herbergt zeven wandschilderingen op doek door Gerard de Lairesse in de zogeheten Lairessezaal (B). Het bouwdeel met trappartij aan de westzijde van de Rolzaal dateert vermoedelijk uit circa 1511. Ten westen van het Rolzaalgebouw ligt de Nieuwe of Ridderzaal (C). Deze zeer grote zaal verrees tussen circa 1280 en 1295 in opdracht van graaf Floris V in vroeg-gotische vormen. De rijzige voorgevel is voorzien van diverse ronde en spitsboognissen, een roosvenster en twee in doorsnee en opbouw iets verschillende ronde traptorens. Van 1709 tot het midden van de 19de eeuw vonden in deze zaal de trekkingen van de Staatsloterij plaats. De Ridderzaal is nu in gebruik voor plechtige bijeenkomsten, waaronder de jaarlijkse opening van de Staten Generaal (sinds 1904). De oorspronkelijke indrukwekkende trekbalkloze houten overkapping (overspanning 18 meter) werd in 1861 gesloopt en vervangen door een ijzeren overkapping op pijlers naar plannen van W.N. Rose. Rond 1880 kreeg de voorgevel het huidige ingangsportaal en werden de huidige torenspitsen geplaatst op de flankerende torens; de tafelmenten onder die spitsen dateren nog uit circa 1288 (d). Tijdens de restauratie van 1896-1904 werd de zaal ingrijpend gerestaureerd naar plannen van C.H. Peters en voorzien van de huidige inrichting met galerij en troon (opstelling | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 210]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
's-Gravenhage, Binnenhofcomplex, plattegrond
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 211]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
later gewijzigd). De door verwijdering van aanbouwen weer vrijgelegde zijgevels kregen een weergang met kantelen en ronde torentjes. De zijgevelvensters en de vensters aan weerszijden van het ingangsportaal heeft men gereconstrueerd op grond van bouwsporen van 14de-eeuwse herstellingen. De flankerende aanbouwen achter de voorgevel zijn in historiserende vormen gereconstrueerd. Verder werd bij deze restauratie de ijzeren kapconstructie vervangen door een kopie van de laat-13de-eeuwse houten kap met grote gekromde jukken. Onder de zaal bevinden zich resten van een gebouw uit de tijd van Willem II of Floris IV, te weten de middelste kelder met bakstenen kruisribgewelven op ronde middenzuilen en verder enkele aansluitende muren. De voorste kelder is bij de bouw van de grote zaal aangebracht, de achterste kelder bij de restauratie rond 1900. In de kelders van de Ridderzaal is een bezoekerscentrum gevestigd en hier staan ook enkele zerken uit de afgebroken Hofkapel opgesteld. Het stadhouderlijk kwartier (II) Aan de westzijde van het Binnenhof staat de in fasen tot stand gekomen bebouwing van het zogeheten Stadhouderlijk kwartier (Binnenhof 1-3). Voor prins Maurits, die zich in 1585 als stadhouder op de hoek van Hofvijver en Buitenhof vestigde, verrees in 1592-'98 de grote Mauritstoren (D) op een mogelijk oudere onderbouw of fundering. Deze onderkelderde vijflaags hoektoren heeft zware steunberen, een vlak dak met balustrade en een traptoren met ingesnoerde spits. De aansluitende drielaags vleugel met steunberen kwam in 1620-'21 tot stand met behoud van de uit 1550 daterende Stadhouderspoort (E). De laat-gotische zandstenen poortboog aan de buitenzijde is bij de restauratie in 1879 gekopiëerd (origineel in tuin Rijksmuseum te Amsterdam). In 1677-'78 heeft men deze vleugel met vier traveeën verlengd voor stadhouder Willem III. De overwelfde open galerij met toscaanse zuilen aan het Binnenhof is sterk gerestaureerd. Inwendig bevat de westvleugel veel onderdelen in Lodewijk XV- en Lodewijk XVI-stijl. Aan de zijde van de Hofvijver liet Frederik Hendrik in 1632 de onderkelderde drielaags aanbouw naast de Mauritstoren optrekken en vervolgens in 1639-'41 een nieuwe vleugel richting Hofkapel, waarschijnlijk op restanten van een ouder bouwwerk. Deze vleugel (Binnenhof 21-23) werd tijdens het eerste stadhouderloze tijdperk (1650-'72) overgenomen door de Staten van Holland en in 1652-'57 naar plannen van Pieter Post en onder leiding van Pieter Arentsz Noorwits ingrijpend verbouwd (interieur voltooid 1666). Aan de zuidzijde bevindt zich in de stijl van de aansluitende westvleugel een arcade met galerij (waarschijnlijk circa 1678). De voorm. vergaderzaal van de Staten van Holland op de verdieping dient sinds 1849 als vergaderzaal van de Eerste Kamer der Staten Generaal (F) (gerestaureerd 1956). Het houten gewelf heeft een rijke beschildering van Andries de Haen en Nicolaas Wielingh (1664-'65). De door Pieter Roman naar ontwerp van Pieter Post uitgevoerde monumentale schoorstenen (1655) aan de korte zijden gaan half schuil achter de in 1881 over de volle breedte aangebrachte publieke tribunes. De schoorsteenstukken symboliseren Oorlog (Jan Lievens) en Vrede (Adriaen Hanneman). Bij de renovatie van de zaal in 1994-'95 is de opstelling van vergaderbanken uit 1956 behouden. De voorm. vergaderzaal van de Gecommitteerde Raden (nu koffiekamer) op de begane grond is een vierkante zaal met een houten cassettenplafond op vier zandstenen dorische zuilen. De plafondschilderingen zijn van Andries de Haen (1672). Het trappenhuis in de noordwesthoek van het stadhouderlijk kwartier heeft rijk stucwerk van Carlo Luraghi (1752-'53). Aan de zuidzijde van het stadhouderlijk kwartier werd eind 17de eeuw een haakse vleugel over de Hofsingel toegevoegd (kwartier Albemarle; vergroot 1730). De laatste resten hiervan verdwenen in 1913 bij de aanleg van de Hofweg, maar deze vleugel was al doorbroken met de bouw van de vleugel van stadhouder Willem V (III) in 1777-'93 naar ontwerp van Friedrich Ludwig Gunckel. De strakke natuurstenen gevel in sobere Lodewijk XVI-vormen heeft net als de oudere bouwdelen van het stadhouderlijk kwartier een galerij. De balzaal (G) in deze vleugel werd in 1815 vergaderzaal van de Tweede Kamer der Staten Generaal (tot 1992). Die in 1951 gerestaureerde en rond 1995 gerenoveerde zaal in Lodewijk XVI-stijl is voorzien van een stucplafond van Bernardus van Gorkum, Johan Pieter Röhl van Gorkum en Johannes Jacobus Beretta. Verder bevat dit bouwdeel een vertrek met rijke en kleurige Lodewijk XVI-decoraties (Ministerskamer). Overige gebouwen Binnenhof Eind 19de en begin 20ste eeuw heeft men aan de noordzijde van het Binnenhofcomplex ingrijpende vernieuwingen uitgevoerd voor de huisvesting van overheidsdiensten. Achter de nieuwe gevels werden wel delen van de oudere bebouwing geïncorporeerd. Met neorenaissance-gevels uitgevoerd is het in 1879-'84 naar plannen van F.J. Nieuwenhuis vernieuwde bouwdeel van het voorm. ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid (IV) (Binnenhof 20), nu onderdeel van het departement van Algemene Zaken. Behalve enkele restanten van de oude Hofkapel (delen muurwerk, kelder en kap) is in dit bouwdeel de voorm. vergaderzaal van de Staten-Generaal der Verenigde Nederlanden of Statenzaal (H) opgenomen (1588-18de eeuw). Deze zaal kreeg in 1697 de huidige inrichting met een door Daniël Marot ontworpen plafond met geschilderde allegorische voorstellingen van J. Parmentier. Van zijn hand zijn ook de schoorsteenstukken. De aangrenzende Trêveszaal (J), die nu dient als vergaderzaal voor de ministerraad, wordt zo genoemd vanwege de onderhandelingen voor het Twaalfjarig Bestand die in een oudere zaal op die plek zijn gevoerd (trêve = wapenstilstand). Deze in 1697 naar ontwerp van Daniël Marot in zeer rijke Lodewijk XIV-stijl uitgevoerde zaal diende onder andere als audiëntiezaal voor de stadhouder. Het plafond heeft een koof met twaalf gebeeldhouwde houten atlanten en kariatiden (Johannes Blommendael). De ovale middenkoepel is beschilderd met een allegorie op de Eendracht (van de Republiek) door Theodorus van der Schuer. De schoorsteenstukken tonen een staatsieportret van koning-stadhouder Willem III en een allegorie op Vrijheid, Vrede en Overvloed door Theodorus van der Schuer. Verder herbergt het interieur | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 212]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
enkele stadhoudersportretten (Jean Henri Brandon). Het stucwerk in de uitbouw aan de Vijverzijde is van Johannes Sima. Het hele bouwdeel is in 1969-'76 gerestaureerd onder leiding van J.P.M. Goudeau. Het bouwdeel van het voorm. departement van Binnenlandse Zaken (V) (Binnenhof 18-19), nu Algemene Zaken, kreeg in 1913 aan de zuidzijde het huidige uiterlijk in neorenaissancestijl naar plannen van D.E.C. Knuttel. Aan de zijde van de Hofvijver bevinden zich enkele, sterk gerestaureerde en gewijzigde, oudere bouwdelen, zoals de zogeheten Kleefse Kamer (K) (circa 1400), het appartement van Margaretha van Kleef, tweede gemalin van graaf Albrecht van Beieren. Naast dit aan de torenvormige gevel met kanteelbeëindiging herkenbare bouwdeel staat een bouwdeel met trapgevel (tweede helft 15de eeuw) en op de hoek staat het waarschijnlijk uit 1479 daterende achtzijdige torentje (L) waar nu de werkkamer van de ministerpresident is gesitueerd. Het interieur van het departement is grotendeels gemoderniseerd in 1969-'76 (J.P.M. Goudeau). Op de dwarsvleugel van het voornoemde departement sluit de Grenadierspoort of Mauritspoort (M) (1633-'34, gerestaureerd 1877-'80 en 1990) aan, bestaande uit een tweelaags middenbouw en lagere zijvleugels. Uit dezelfde tijd is de iets westelijker in de verbindingsvleugel van de nieuwbouw uit 1913 met het grafelijk paleis opgenomen Binnenpoort (N) (1633-'34; gerestaureerd 1990). Beide poorten zijn onder leiding van Joris Faes
's-Gravenhage, Gevangenpoort
gebouwd met maniëristische zandstenen poortomlijstingen van Jan Gerritsz van Lier. Aan de zuidzijde van het Binnenhof staan van oost naar west het voorm. goud- en zilversmidskeurhuis (VI) (Binnenhof 6; circa 1640), voorzien van een fraai gebeeldhouwd fries, het voorm. kantoor van het Comptoir-Generaal van de Staten van Holland (VII) (Binnenhof 4; 1779) en de laat-18de-eeuwse Hofpoort (O). Aan de zijde van de Hofplaats staan de tot het regeringscomplex behorende panden Hofplaats 2-2ab (18de-19de eeuw). Op het Binnenhofplein bevinden zich verder een laat-18de-eeuwse pomp (P) en een naar ontwerp van P.J.H. Cuypers door de firma Vincent & Co. in neogotische vormen uitgevoerde smeedijzeren fontein (Q) met rond hardstenen bassin en bekroond door een verguld beeldje van graaf Willem II (1885; gerestaureerd 1975). Van de vroegere voorburcht van het Binnenhof, het Buitenhof, resteert alleen nog de in de kern 14de-eeuwse Gevangenpoort of ‘Voorpoort van den Hove’ (Buitenhof 33) [2], die van 1435 tot 1828 in gebruik is geweest als gevangenis. De kapconstructie dateert uit circa 1370 (d). De wapensteen van het Hof van Holland boven de poortdoorgang is een in 1949 aangebrachte kopie van de originele steen uit 1631. Het op de poort aansluitende gebouwencomplex met binnenterrein omvat onder meer het in de kern 15de-eeuwse en in 1604 verhoogde voorgebouw (oostzijde) en de uit het derde kwart van de 15de eeuw daterende en in de 17de eeuw verbouwde ‘kapel’ met houten spitsbooggewelf (zuidzijde). Verder zijn er het tussen 1517 en 1535 opgetrokken celgebouw (noordzijde) en de 18de-eeuwse conciërgerie (westzijde). De in deze gevangenis vastgehouden raadspensionaris Johan de Witt en zijn bezoekende broer Cornelis werden er op 20 augustus 1672 weggehaald en buiten de poort op brute wijze vermoord. Sinds 1882 is het complex ingericht als een museum van straf- en folterwerktuigen (gerestaureerd 1981). Recente toevoegingen Aan de zuidoostzijde van het Binnenhof bevindt zich de nieuwbouw van de Tweede Kamer der Staten Generaal (VIII), gebouwd in 1988-'92 naar plannen van P. de Bruijn. Aan de zijde van de Hofplaats ligt de gebogen vergaderzaal (R) naast een torenachtig bouwdeel. Aan de zijde van het Plein geeft een moderne entree toegang tot een hoog atrium ter plaatse van het gesloopte gebouw van de Hoge Raad. Deze entree wordt geflankeerd door twee voormalige ministeries die na renovatie (circa 1990) als huisvesting voor de kamerleden in gebruik zijn genomen. Aan de noordzijde staat het gepleisterde blokvormige vierlaags gebouw van het voorm. ministerie van Koloniën (IX) (Plein 1) [3], opgetrokken in 1859-'61 in eclectische stijl naar ontwerp van W.N. Rose. Het in 1883 naar achteren vergrote gebouw heeft tot 1959 gediend als ministerie en is gerestaureerd in 1979-'81. De huidige grijsgroene kleurafwerking is uit 1998. Opvallend is het gebruik van gietijzer bij consoles en daklijst en oorspronkelijk ook bij de vensters
's-Gravenhage, Ministerie van Koloniën
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 213]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
's-Gravenhage, (Herv.) Grote of St.-Jacobskerk, plattegrond
(tot 1873). Inwendig heeft het een ijzeren dakconstructie en een bovenhal met vier paar dubbele gietijzeren zuilen met voluutkapitelen. Op de hoek van Plein en Lange Poten staat het tot 1979 als zodanig gebruikte ministerie van Justitie (X) (Plein 2) [4]. Dit grote onderkelderde drielaags gebouw met twee binnenplaatsen verrees in 1876-'83 naar een neorenaissance-ontwerp van C.H. Peters ter plaatse van het 17de-eeuwse Huygenshuis. Het is voorzien van rijke bouwsculptuur van B.J.W.M. van Hove en E.A.F. Bourgonjon. Het interieur bevat veel overwelfde ruimten (parterre), diverse vertrekken in neorenaissance-stijl en een bibliotheek met in smeed- en gietijzer uitgevoerde galerijen en een gewelfde glazen kap. Enkele kamers hebben 17de-eeuwse beschilderde houten plafonds, onder meer afkomstig uit het stadhouderlijk kwartier. Aansluitend staat het eveneens rond 1990 als kantoor van de Tweede Kamer in gebruik genomen voorm. Hotel Central (XI) (Lange Poten 6; 1912-'13, J. Mutters jr.). De (Herv.) Grote of St.-Jacobskerk (Rond de Grote Kerk 10) [5] is een grote driebeukige hallenkerk bestaande uit een vijfzijdig gesloten
's-Gravenhage, (Herv.) Grote of St.-Jacobskerk
koor met kooromgang en forse dakruiter, een lager schip met zijtopgevels, enkele zijkapellen en een rijzige westtoren. De meest oostelijke travee of dwarsbeuk van het schip is een overblijfsel van een kruiskerk met eenbeukig koor waaraan eind 14e eeuw werd gebouwd. Het oor- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 214]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
spronkelijke, vermoedelijk pseudo-basilicale, schip uit de eerste helft van de 14de eeuw werd bij een bouwcampagne in 1434-'55 vervangen door het huidige schip. Aan de bestaande dwarsbeuk werden toen twee dwarsbeuken toegevoegd, elk ter breedte van twee traveeën van het oude schip. De resterende ruimte bij de kort tevoren gebouwde toren werd opgevuld met zijkapellen. Tegen de zuidzijde van het nieuwe schip verrees waarschijnlijk gelijktijdig de Assendelftkapel. Het huidige koor met kooromgang en Mariakapel (noordzijde) en H. Kruiskapel (zuidzijde) kwam rond 1492 tot stand. Na een brand door blikseminslag in 1539 werden de kerkkappen vernieuwd en vermoedelijk heeft men toen ook de achtzijdige opengewerkte dakruiter opgericht. In de 19de eeuw zijn verschillende herstellingen en restauraties uitgevoerd (1829-'30, 1854, 1878-'84). Bij een ingrijpende restauratie in 1912-'20, aanvankelijk onder leiding van P.J.H. Cuypers en later van J.Th.J. Cuypers en A. Mondt, zijn de zij-ingangen van de kerk vernieuwd en heeft men de Sacramentskapel bij de kooromgang gesloopt. Tijdens de naar plannen van Ph.J.W.C. Bolt uitgevoerde restauratie van 1957-'63 hebben de zijtopgevels van het schip weer hun oude vorm met nissen gekregen. Verder zijn toen het neogotische noordportaal afgebroken en de zuidelijke ingang gewijzigd. Sinds de meest recente restauratie in 1985-'87, waarbij met name het interieur is gewijzigd, is de kerk vooral in gebruik voor culturele doeleinden. Het interieur wordt gedekt door houten tongewelven (schip), een houten netgewelf (hoogkoor) en stenen stergewelven (kooromgang). Bij de restauratie in 1912-'20 is de uit 1830 daterende gewelfbeschieting van het schip verdwenen achter een nieuwe houten bekleding met decoratieve beschildering en heeft het hoogkoor het huidige netgewelf gekregen. Verder zijn toen de zuilen in koor en schip voorzien van nieuwe kapitelen met bladornamenten. De twee westelijke zuilen in het schip en de corresponderende wandzuilen heeft men rond 1960 voorzien van 16de-eeuwse kapitelen afkomstig uit de Oude Kerk te Delft. De kooromgang bevat twee aan Dirk Crabeth toegeschreven gebrandschilderde ramen uit 1541 en 1547 (met portret keizer Karel V). Deze glazen zijn in 1914 gerestaureerd door J. Schouten, die samen met H. Veldhuis ook drie nieuwe koorramen vervaardigde (1917-'18). Aan de zuidzijde van het schip is een raam gewijd aan de Haagse kerkhervormer Jan de Bakker (1930, M. Nauta). Tot de kerkinventaris behoren een rijk gesneden preekstoel met overhuiving (1550), 34 midden-16de-eeuwse wandpanelen beschilderd met de wapens van de verzamelde ridders bij het in 1456 in Den Haag gehouden kapittel van het Gulden Vlies, en een magistraatsbank (1647; uitgebreid 1884). De kerk bevat een in barokstijl uitgevoerde orgel van de Zwitserse firma Metzler & Söhne (1971) en een klein Italiaans koororgel (circa 1709). Prominent in het koor staat het in marmer en hout uitgevoerde monument voor de bij de zeeslag bij Lowestoft gesneuvelde admiraal Jacob baron van Wassenaer Obdam († 1665). Bartholomeus Eggers en Cornelis Moninckx ontwierpen dit monument met een staand beeld van de overledene onder een overhuiving (1667, gerestaureerd 1985-'87). In marmer en terracotta uitgevoerd door Nicolaas Seuntjes is het barokke monument voor Philips van Hessen-Philipsthal († 1721), ontworpen door Daniël Marot in de vorm van een tombe met treurende staande figuur. Verder bevat de kerk enkele oude zerken, waaronder die in maniëristische vormen met reliëfbeeld van Gerard van Randenrode van der Aa (1600), en enkele epitafen, waaronder die voor Theodorus Graswinckel (1670, Rombout Verhulst). De met stenen kruisgewelven gedekte midden-15de-eeuwse kapel van Assendelft - sinds 1751 in gebruik als kerkenraadskamer - bevat een graftombe met liggende beelden voor Gerrit van Assendelft († 1486) en zijn vrouw Beatrix van Dalem († 1492). Deze in vroege renaissance-vormen uitgevoerde tombe is mogelijk ontworpen door J(e)an Mone en waarschijnlijk opgericht kort na de brand van 1539. Verder staat hier een door Christian Müller gebouwd kabinetorgel (circa 1760). De kapel wordt geflankeerd door de kosterswoning (Rond de Grote Kerk 12; 1911) en de voorm. consistorieruimte (1912-'20, inwendig gewijzigd 1985-'87), nu vergaderruimte, foyer en theeschenkerij. De opmerkelijke zeszijdige toren met drie geledingen verrees in 1420-'24. De oorspronkelijke bekroning werd vervangen na de blikseminslag van 1539. Een in 1861 aangebrachte gietijzeren spits heeft men in 1951-'56 verwijderd voor de huidige, deels opengewerkte, spits met uivormige bekroning naar plannen van H.H. van Zeggeren. De toren is na 1940 in etappes gerestaureerd, waarbij betonnen ringbalken zijn aangebracht en de midden-19de-eeuwse beklamping is vervangen door nieuw metselwerk. In de toren hangt een carillon met onder meer drie 16de-eeuwse klokken (Jasper en Jan Moer, Henrick van Trier) en vijftien door Melchior de Haze gegoten klokken (1686-'87). In 1956 is het carillon tot de huidige omvang van 51 klokken uitgebreid door de firma Eijsbouts. Het speelwerk is 17de-eeuws. De (Herv.) Kloosterkerk (Lange Voorhout 2) [6], oorspronkelijk behorend bij een dominicanenklooster, is een tweebeukige kerk met vijfzijdig gesloten koor en een dakruiter. De hoofdbeuk en het koor stammen uit circa 1420. De zuidbeuk met drie even hoge aaneengesloten dwarskapellen werd rond 1540 toegevoegd, evenals de lagere Apostelkapel in de hoek tussen zijbeuk en koor. Het koor diende van 1589 tot 1665 als geschutsgieterij van de Staten van Holland. Aan de zuidbeuk zit een wijzerplaat uit 1776. De kerk is gerestaureerd in 1952-'57 onder leiding van Ph.J.W.C. Bolt, waarbij ook twee nieuwe klokken zijn aangebracht in de 18de-eeuwse dakruiter. Het door houten gewelven gedekte interieur bevat een waarschijnlijk uit België afkomstige preekstoel (begin 18de eeuw), diverse
's-Gravenhage, (Herv.) Kloosterkerk
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 215]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
's-Gravenhage, (Herv.) Nieuwe kerk, plattegrond
oude grafzerken (17de-18de eeuw), een gedenksteen voor de 17de-eeuwse dichter Jacob Cats en een door de Deense firma Marcussen & Zn. gebouwd orgel (1966). Van het in 1404 gestichte en in 1583 gesloopte klooster resteert aan de noordzijde van het koor een in 1994 weer vrijgelegd stuk muur van de vroegere refter met spitsboog- en rondboogvensters en een geprofileerde tufstenen ingang. Aan het Voorhout staat de kosterij (Lange Voorhout 4) met een 18de-eeuwse lijstgevel (gewijzigd en links uitgebreid 1832). Het rechtergedeelte bevat een overbouwde natuurstenen poort (circa 1790). De voorm. (Herv.) Nieuwe Kerk (Spui 175) [7] is een compact gebouw met driezijdig gesloten korte zijden en twee driezijdig gesloten apsiden bij de lange zijden. Deze fraaie classicistische kerk met opengewerkte daktoren, zandstenen hoekpilasters en grote vazen met draperieën op de hoeken kwam in 1649-'56 tot stand naar plannen van Pieter Arentsz Noorwits en Bartholomeus van Bassen. Het ingangsportaal aan de oostzijde is voorzien van wapens en het jaartal 1658. In de daktoren hangen twee door Coenraet Anthonisz gegoten klokken (1656). De kerk is hersteld in 1881-'85 en 1950-'53 (daktoren). Bij een ingrijpende restauratie in 1970-'77, onder leiding van Ph.J.W.C. Bolt en E.A. Canneman, heeft men de kerk ten behoeve van het gebruik voor algemene culturele doeleinden onderkelderd met een nieuwe foyer. De aanbouwen in het midden van de lange zijden, oorspronkelijk dienend als consistorie en hofloge,
's-Gravenhage, (Herv.) Nieuwe Kerk
zijn in de loop van de tijd naar buiten uitgebouwd en weer herbouwd in de oude vorm met hergebruik van frontons en klauwstukken. Het interieur wordt gedekt door een ziende kap. Een in 1883 aangebrachte houten beschieting is verwijderd bij de restauratie. Tot de inventaris uit de bouwtijd behoren de preekstoel, het doophek en de herenbanken en de hoekvormige Stadhoudersbank, alles vervaardigd door Engel Westerwout. Het orgel heeft een door Jan Duyschot vervaardigde orgelkast (1703) met vleugelbeschildering door Theodorus van der Schuer en snijwerk van Johannes Sonnemans. Het instrument is vernieuwd door C.G.F. Witte (1867, gerestaureerd en uitgebreid 1977). In de ondergrondse foyer staan twaalf bewerkte grafzerken opgesteld. Het ommuurde voorm. kerkhof heeft aan de zijde van het Spui een hekwerk met stenen pijlers voorzien van natuurstenen vazen (circa 1650) en bevat alleen nog het symbolische grafmonument (1956) voor de filosoof Baruch Spinoza († 1677). De (Oud Kath.) H.H. Jacobus en Augustinuskerk (Juffrouw Idastraat 7a) [8] werd in 1720-'22 gebouwd als schuilkerk. Het als sobere herenhuisgevel opgebouwde front heeft een omlijste ingang met een portret van Augustinus. Het vermoedelijk door Daniël Marot ontworpen interieur is uitgevoerd onder leiding van Nicolaas
's-Gravenhage, (Oud Kath.) H.H. Jacobusen Augustinuskerk, interieur (1977)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 216]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
's-Gravenhage, Portugees-Isr. synagoge
Kruysselbergen en heeft rijk stucwerk in Lodewijk XIV-vormen bij het koofplafond en de wanden met corinthische pilasters. Tot de oorspronkelijke inventaris, grotendeels vervaardigd door Jan Baptist Xavery, behoren een communiebank, een preekstoel (1729) en een wit marmeren doopvont. Verder bevat de kerk een rijk gesneden hoogaltaar met een altaarstuk van Matheus Terwesten (1733) en een door Rudolf Garrels gebouwd orgel (1726; gerestaureerd 1994-'95). De bijbehorende voorm. pastorie (Juffrouw Idastraat 13), met 17de-eeuwse kern en zolderkerk, is grotendeels vernieuwd in 1949-'50. De Portugees-Isr. synagoge (achter Prinsessegracht 24-26) [9] werd gebouwd in 1725-'26 onder leiding van Felix du Sart naar plannen van Daniël Marot. Het voorterrein aan de Jan Evertstraat heeft een smeedijzeren toegangshek in Lodewijk XIV-stijl, geschonken door Ymanuel Israel Suasso. De in Lodewijk XIV-vormen uitgevoerde voorgevel toont in de gebogen bekroning het inwijdingsjaar 1726 (5486) en boven de ingang een Hebreeuwse tekst (psalm 84:2). De synagoge werd hersteld in 1841-'42 en verder gerestaureerd in 1974-'76 voor de Liberaal-Isr. gemeente. Het interieur is voorzien van vrouwengalerijen met balustraden in late Lodewijk XIV-stijl. Het middendeel van de Ark (1715) komt uit een verdwenen synagoge aan het Lange Voorhout. Tot de oude inventaris behoren verder de biema en de banken.
's-Gravenhage, Evang. Luth. kerk (1992)
Het dienstgebouw (Prinsessegracht 24-26) heeft een eenvoudige lijstgevel in vroeg-18de-eeuwse vormen (herbouwd circa 1975). De Evang. Luth. kerk (Lutherse Burgwal 9) [10] is een zaalkerk uit 1759-'61 naar plannen van Coenraad Hoeneker met een dorisch-classicistische façade naar ontwerp van Pieter de Swart. De kerk heeft een hangkapspant met twee hangers naar plannen van Coenraad van Valkenburg en Sibout Bollard. Het interieur met rococo-koofplafond en ionische pilasters bevat een door J.H.H. Bätz gebouwd orgel (1762) met sculptuur van Everhardt Francke. De Waalse kerk (Noordeinde 23a-25) [11] is een sobere zaalkerk met achtzijdig houten koepeltorenje en drie ingangsportalen, gebouwd in 1807-'08 met een donatie van koning Lodewijk Napoleon naar ontwerp van J. van Duijfhuijs en met advies van Johannes van Westenhout. Het in 1851 verbouwde interieur met koofplafond bevat een preekstoel uit de bouwtijd, twee overhuifde herenbanken in Lodewijk XVI-stijl en een door A. Cavaillé-Coll gebouwd orgel (1885). De R.K. St.-Theresia van Avilakerk (Westeinde 12a) [12] is een driebeukige hallenkerk voorzien van een wit gepleisterde voorgevel met houten geveltoren. Deze neoclassicistische jezuïetenkerk kwam in 1839-'41 tot stand naar ontwerp van T.F. Suys en is uitwendig gerestaureerd in 1981. Het in 1989-'92 gerestaureerde interieur wordt bij de middenbeuk gedekt door gestucadoorde houten kruisgewelven. Tot de door Belgische ateliers geleverde neobarokke inventaris behoren onder meer een hoogaltaar (1841) met beelden van Ch. Geerts (1843) en een altaarstuk van L.J. Mathieu (1844), verder een door Geerts rijk gesneden preekstoel (1848), twee zijaltaren (1870-'71), biechtstoelen (circa 1875), een communiebank van atelier Van Mierlo (1898) en een door de Mechelse orgelbouwer F.B. Loret gebouwde orgel (1851). De gebrandschilderde ramen zijn van atelier Van Straten (circa 1916). De kerk verving een in 1839 afgebroken kapel op het terrein van de voorm. Spaanse legatie (Westeinde 12-14), die in 1677 het 15de-eeuwse huis van de familie Van Assendelft in gebruik nam. Het in 1754-'57 - mogelijk naar plannen van Pieter de Swart - verbouwde en vergrote huis heeft een laat-middeleeuwse kelder en rijke interieurdecoraties in Lodewijk XV- en neo-Lodewijk XV-stijl. Uit circa 1755 dateert ook de naastgelegen, concaaf gebogen, inrijpoort bekroond met het Spaanse wapen. De voorm. Hoogduitse synagoge (Wagenstraat 103) [13], gelegen op een binnenterrein achter de Wagenstraat, verrees in 1843-'44 naar een neoclassicistisch ontwerp van A. Roodenburg. Na een brand in 1944 en de herinwijding in 1947 is het gebouw als synagoge in gebruik geweest tot 1974. Bij de verbouwing tot moskee (circa 1979) zijn twee ijzeren minaretten toegevoegd. De voorm. Willemskerk (Nassaulaan 12) [80] kwam in opdracht van koning Willem II in 1845-'46 tot stand als koninklijke manege naar een ontwerp in vroeg-neogotische stijl van G. Brouwer of J.G.W. Merkes van Gendt. Koning Willem III schonk het gebouw in 1853 aan de Herv. gemeente en bij de verbouwing tot kerk in 1854-'56 (E. Saraber) kreeg de toren een klokkenverdieping. Alleen het front en delen van de zijgevels zijn behouden bij de in 1971-'74 uitgevoerde ingrijpende verbouwing en uitbreiding tot kantoor (‘Willemshof’) van de Vereniging Nederlandse Gemeenten. De Duits Evang. kerk (Bleijenburg 5) [14] is een eenbeukige neogoti- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 217]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sche kerk met een hoge trapgevel voorzien van gietijzeren venstertraceringen en een achtzijdig torentje met spits. De in 1860-'61 naar ontwerp van H. Wentzel uit Berlijn gebouwde kerk heeft gestukadoorde houten ribgewelven en bevat een neogotische inventaris en een door P. Flaes gebouwd orgel (1870). De Apost. kerk (1e De Riemerstraat 1) [81] is een zaalkerk met vijfzijdig gesloten koorpartij en een achtzijdig houten geveltorentje met kleine spits. Deze in 1868 naar een eclectisch ontwerp van C.W. van Capellen gebouwde kerk heeft een voorgevel met gepleisterde hoeklisenen en boogfriezen en gepleisterde omlijstingen bij de rondboogvensters met gietijzeren traceringen. Het interieur wordt gedekt door gestucte houten ribgewelven. De R.K. kerk St.-Jacobus de Meerdere (Parkstraat 65a) [15], ook wel Parkstraatkerk genoemd, is een grote driebeukige basilicale kruiskerk voorzien van een driezijdig gesloten koor met omgang. De hoge toren van drie geledingen met steunberen, spitsboogfriezen en hoekpinakels wordt bekroond door een achtzijdige lantaarn met slanke spits. Deze in 1875-'78 naar ontwerp van P.J.H. Cuypers gebouwde neogotische kerk is gerestaureerd in 1973-'78, 1993 (toren) en rond 2003. Het rijke interieur wordt gedekt door kruisribgewelven en is voorzien van een polychromie, muurschilderingen en tegelvloeren naar plannen van Cuypers. De gebrandschilderde ramen zijn onder meer van atelier Nicolas. De neogotische inventaris uit de bouwtijd is grotendeels vervaardigd door atelier Cuypers-Stoltzenberg. Door W.B. van Liefland ontworpen is de koortribune (nu westzijde schip). Verder bevat de kerk onder meer kruiswegstaties door A. Klaesener (1887), een triomfbalk met kruisigingsgroep, een uit de Amsterdamse Vondelkerk afkomstig hardstenen doopvont met koperen deksel en een uit de Spaarnekerk te Haarlem overgebracht Ademaorgel (circa 1890; gerestaureerd en uitgebreid 1976). Achter de kerk staat de bijbehorende pastorie (Willemstraat 60; 1878). De (Herv.) Vredeskapel (Malakkastraat 3) [82] is een zaalkerk met kosterswoning, opgetrokken in 1879-'80 naar plannen van H.F.G.N. Camp in een eclectische stijl met overwegend neoclassicistische kenmerken. Het oorspronkelijk Malakkakapel genoemde gebouw is na het herstel van de oorlogsschade onder leiding van Ph.J.W.C. Bolt in 1957 heropend onder de huidige naam. De Doopsgez. kerk (Paleisstraat 8) [16] is een eenbeukige kerk voorzien van een voorgevel met polygonale hoeklisenen met pinakels. Deze neoromaanse kerk met neogotische elementen verrees in 1885-'86 naar ontwerp van K. Stoffels. In 1964 heeft men het interieur en delen van het exterieur gewijzigd naar plannen van Sj. Schamhart. De R.K. kerk O.L. Vrouwe Onbevlekt Ontvangen (Elandstraat 194) [83], ook wel ‘Elandkerk’ genoemd, is een grote driebeukige basilicale kruiskerk voorzien van een klaverbladvormige oostpartij met omgang en luchtbogen. De kerk heeft verder een vieringtoren met naaldspits en een front met twee torens van vier geledingen met traptorens en achtzijdige naaldspitsen voorzien van frontalen. Deze in 1891-'92 naar ontwerp van N. Molenaar gebouwde neogotische kerk is gerestaureerd tussen 1985 en 1995. Het met galerijen uitgevoerde interieur bezit een naar ontwerp van F.S. Stoltefus uitgevoerde polychromie (1907-'12) en door atelier Nicolas vervaardigde gebrandschilderde ramen (1892-1902). De rijke inventaris uit de bouwtijd is grotendeels geleverd door het naast de kerk gevestigde atelier Te Poel en Stoltefus. Verder zijn er onder meer zes biechtstoelen van atelier Ramakers (1901-'03), een Franssen-orgel (1906) en een door J.E. Brom vervaardigd doopvont met bronzen deksel (1934). De neogotische sacristie (oostzijde koor) bevat inwendig een rijke betimmering. De neoclassicistische pastorie (Da Costastraat 44; 1877-'78) is ontworpen door T.J. Wouters. Katholieke kerken (20ste eeuw). Verspreid in de buitenwijken staan diverse katholieke kerken. In 1901-'03 naar ontwerp van A.A.J. Margry en J.M. Snickers gebouwd is de neogotische St.-Agneskerk (Beeklaan 188), een grote basilicale kruiskerk met luchtbogen, vijfzijdig gesloten koorapsis (ombouwd) en een terzijde geplaatste achtzijdige toren met spits en frontalen. Deze in 1983-'84 na een brand gerestaureerde kerk heeft in het schip accoladevormige houten gewelven met trekbalken en korbelen, naar voorbeeld van de Engelse late gotiek. De gebrandschilderde ramen zijn van L. Asperslagh (1928-'32). Eveneens neogotisch is de St.-Marthakerk (Hoefkade 623), een driebeukige (pseudo-basilicale) hallenkerk met zijtopgevels en een driezijdig gesloten koor met zijkapellen. De bouw begon in 1908-'09 naar ontwerp van N. Molenaar sr. en werd, na ontwerpwijziging door N. Molenaar jr., in 1924 voltooid met de bouw van de voorgevel met terzijde geplaatste zadeldaktoren. Het met rijk gepolychromeerde houten tongewelven gedekte interieur bevat een neogotische inventaris. Ontworpen in traditionalistische stijl door A.J. Kropholler is de St.-Paschalis Baylonkerk (Wassenaarseweg 53; 1919-'21) [84] voorzien van een ongelede toren met vierkante spits. Vanwege de diagonale plaatsing op de hoek met de Neuhuyskade loopt het schip taps toe en eindigen de zijbeuken ongeveer halverwege het schip. Het gebeeldhouwde reliëf boven het ingangsportaal is van L. Zijl. De kerk bevat een door atelier Brom vervaardige inventaris en enkele door Dom P. Bellot ontworpen hardstenen
's-Gravenhage, R.K. kerk O.L. Vrouwe Onbevlekt Ontvangen
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 218]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
's-Gravenhage, R.K. St.-Pauluskerk
altaren. In neoromaanse vormen ontworpen door J. Stuyt is de R.K. H. Familiekerk (Kamperfoelieplein 29; 1921-'22). Deze grote basilicale kruiskerk heeft een ronde koorapsis en een dubbeltorenfront met torens van drie geledingen met vierzijdige spits. Opvallend zijn de voorstelling van de H. Familie in de puntgevel en de geblokte banden en het zigzagfries onder de dakranden. Tot het werk van de al eerder genoemde N. Molenaar jr. horen nog diverse andere Haagse kerken, zoals de driebeukige kerk van het Allerheiligst Sacrament (Sportlaan 127; 1925-'26) met lage zijtopgevels en een terzijde geplaatste ongelede toren met ingesnoerde spits. Iets jonger is de traditionalistische kerk St.-Theresia van het Kind Jezus (Apeldoornselaan 242; 1930-'31), voorzien van een gedrongen ‘westbouw’ met zadeldaken. Na de oorlog ontwierp hij in wederopbouwstijl de kleine Onbevlekt Hart van Mariakerk (Bloklandenplein 15; 1946-'47), de forse basilicale O.L. Vrouwe van Fatimakerk (Escamplaan 280; 1953-'55), met ronde doopkapel, en de driebeukige H.H. Martelaren van Gorcumkerk (Stadhoudersplantsoen 26-28; 1954-'55) met terzijde geplaatste toren. Elders in de stad kwamen na de oorlog ook nieuwe katholieke kerken tot stand. Door J.A. van der Laan ontworpen zijn de O.L.-Vrouwe van het Allerheiligst Sacramentskerk (Suiderasstraat 44; 1951-'53) en de vierkante
's-Gravenhage, R.K. H. Pastoor van Arskerk, interieur
O.L.-Vrouwe van Goede Raadkerk (Bezuidenhoutseweg 157; 1953-'55) [85] met vrijstaande hoge toren. In wederopbouwvormen uitgevoerd is de St.-Pauluskerk (Mgr. Nolenslaan 10-12; 1954-'55, F.A.W. van der Togt). Deze zaalkerk met uitgebouwde doopkapel heeft opvallende glas-in-beton-vensters en een terzijde geplaatste toren met opengewerkte bovenbouw. Opmerkelijk is de ovale hoofdvorm van de moderne H.H. Antonius- en Lodewijkkerk (Leyweg 930; 1956-'57), ontworpen door W.C. Wouters met medewerking van F.P.J. Peutz en voorzien van terracottadecoraties (J. van Rhijn), glasin-loodvensters (E. Laudy) en een vrijstaande betonnen klokkentoren. Een voorbeeld van het structuralisme is de door A. van Eyck ontworpen H. Pastoor van Arskerk (Aaltje Noorderwierstraat 6; 1968-'69). Overige kerken (20ste eeuw). In neoromaanse stijl uitgevoerd is de door J.C. Wentinck ontworpen (Chr. Geref.) Noorderkerk (Schuytstraat 9-11; 1906) [86] met ongelijk dubbeltorenfront. Opmerkelijk is het gebouw van de First Church of Christ, Scientist (Andries Bickerweg 1a-b; 1925-'27) [87], ontworpen in functionalistische vormen door H.P. Berlage met medewerking van P. Zwart (interieur). De waaiervormige kerkzaal met betonnen kolommen en glazen bouwstenen komt in de punt uit bij een toren. Aangebouwd zijn een kosterswoning (links), een zondagsschool (rechts) en een bestuurskamer en toegangspoort. Opvallend is ook de door G. van Hoogevest in krachtige expressionistische stijl ontworpen voorm. (Herv.) Julianakerk (Schalkburgerstraat 217; 1924-'26) [88] met vierkante centraalbouw en een terzijde geplaatste toren met spits tentdak. Andere hervormde kerken uit het interbellum zijn de zakelijk-expressionistische Julianakerk (Vlielandstraat 1, Duindorp; 1927, F. of T. Kuijpers), de Bethlehemkerk (Laan van Meerdervoort 627; 1929-'31, J.C. Meischke en P. Schmidt) en de in traditionalistische vormen uitgevoerde Duinzichtkerk (Van Hogenhoucklaan 89-91; 1934-'35), alle met een terzijde geplaatste, ongelede | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 219]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
toren. Aardige naoorlogse kerken zijn de (Herv.) Paaskerk (Harmelenstraat 108; 1951, G. Westerhout), de Anglicaanse Church of St. John and St. Philip (Ary van der Spuyweg 1; 1952) [89], de (Herv.) Adventkerk (Hengelolaan 225; 1955, K.L. Sijmons), de Mormonenkerk (IJsselsteinstraat 11; 1957, M.C.A. Meischke) en de American Protestant Church (Esther de Boer-Van Rijklaan 20; 1958, P. Calame-Rosset). Het voorm. Oudemannenhuis (Oude Molstraat 23-27) [17] werd in 1772 gesticht ter plaatse van het oude Sacramentsgasthuis en heeft twee eeuwen als zodanig gefunctioneerd. Een gedenksteen memoreert het stichtingslegaat van Jacob Frederik van Beieren van Schagen. De regentenkamer is uitgevoerd in Lodewijk XV-vormen en bevat geschilderde behangsels. Het voorm. R.K. St.-Willibrordusgesticht (Oude Molstraat 35) [18] was van 1842 tot 1988 in gebruik bij de Zusters van de Liefde van Tilburg. Het middendeel met eenvoudige 18de-eeuwse lijstgevel wordt geflankeerd door een midden-19de-eeuws bouwdeel (links) en een door J. Duynstee ontworpen
's-Gravenhage, (Herv.) Julianakerk
kapelgevel in traditionalistische vormen uit 1928 (rechts). Het neogotische interieur van de kapel wordt gedekt door kruisribgewelven met smeedijzeren ribben en heeft muurschilderingen van L. Asperslagh (1928). Bij het gesticht hoorden verder de voorm. St.-Willibrordusschool voor meisjes (Oude Molstraat 37; 1898), uitgevoerd in neorenaissance-vormen, en aan de overzijde van de straat de voorm. kweekschool voor onderwijzeressen (Oude Molstraat 34; 1916). Het voorm. Diaconieweeshuis (Hooftskade 1) [90], een U-vormig gebouw met ver vooruitstekende middenpartij en zijrisalieten, kwam in 1867 tot stand naar een sober neoclassicistisch ontwerp van E. Saraber. Het in 1925-'26 verbouwde weeshuis behield die functie tot 1942 en is in 1991-'92 verbouwd tot appartementen. Het voorm. St.-Nicolaasgasthuis (Amsterdamse Veerkade 15) [19] werd in 1904 gebouwd naar een rijk neorenaissance-ontwerp van H. Wesstra. Van de gesloopte voorganger aan de Halstraat is de toegangspoort (circa 1630) overgebracht. Het gebouw is sinds 1978 opgedeeld in wooneenheden. Het voorm. Burgerweeshuis (Jozef Israëlsplein 36) [91] is een carrévormig gebouw met binnenplaats en hoekrisalieten, gebouwd in 1923 naar een ontwerp in ‘Um 1800’-vormen. Ziekenhuizen. In het 18de-eeuwse pand Juffrouw Idastraat 2-4 was van 1771 tot midden 19de eeuw het Collegium Chirurgicum gevestigd. Het bouwdeel met rondboogvensters aan de rechterzijde bevatte het Theatrum Anatomicum [20], het linker deel huisvestte een vergaderzaal en een bibliotheek. Door mevr. S.K. de Bronovo gesticht is het voorm. diaconessenhuis Bronovo (Laan van Meerdervoort 84) [92], gebouwd in 1878-'79 naar een ontwerp in neoclassicistische vormen van P.F.W. Mouton. Het gebouw is tot 1932 als ziekenhuis in gebruik geweest. De in 1926-'28 naar plannen van J.W.E. Buys gebouwde Rudolf Steinerkliniek (Nieuwe Parklaan 58) [93] is nu in gebruik als verpleeghuis. Dit op een glooiend terrein gelegen langwerpige gebouw vertoont de voor de antroposofische architectuur kenmerkende onregelmatige plattegrond met afgesneden hoeken en veelvormige dakvlakken. Het uit 1929 daterende rusthuis Eykenburg (Kruisbessenstraat 12) is een laat voorbeeld van Nieuw Historiserende stijl. Aan de achterzijde ligt een modern appartementencomplex. Het oude stadhuis (Dagelijkse Groenmarkt 1) [21] is ontstaan op de hoek van Groenmarkt en Kerkplein ter plaatse van het 14de-eeuwse huis van de familie Van Brederode, dat sinds circa 1450 diende als raadhuis. Nadat dit pand in 1560 met uitzondering van de kelders was gesloopt, kwam in 1564-'65 het huidige stadhuis tot stand in vroege maniëristische stijl, rijk voorzien van beeldhouwwerk en met gevelbeelden voorstellende Gerechtigheid, Geloof, Liefde, Hoop en Kracht. Opvallend is de op consoles uitkragende balustrade en zandstenen geveltop met arcade aan de zijde van de Groenmarkt. De achtzijdige traptoren aan het Kerkplein kreeg in 1608 een houten bovenbouw (huidige vorm circa 1972). Langs het Kerkplein verrees in 1733-'39 een grote nieuwe stadhuisvleugel met beeldhouwwerk van Jean Baptist Xavéry. Het oudste stadhuisgedeelte is in 1883-'85 gerestaureerd.
's-Gravenhage, Oude stadhuis
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 220]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Na de afbraak van de 19de-eeuwse uitbreidingen (circa 1880) volgde in 1968-'75 een algehele restauratie en uitbreiding (achterzijde) onder leiding van gemeentearchitect J.C. Herpel. De toen nieuw opgetrokken gevels aan de oostzijde heeft men aangepast aan de aangrenzende bouwdelen. Het interieur van het 16de-eeuwse stadhuisgedeelte bevat gelijkvloers de Schepenzaal met rijk gesneden schepengestoelte (1671), vervaardigd door Lucas Lanaken, Frederick van Tongeren en Jacob Roman en voorzien van drie allegorische schilderstukken door W. Doedijns. Verder bevinden zich in deze zaal en de achter- en bovenliggende ruimten diverse gebeeldhouwde consoles (circa 1565), een wandtapijt met jachtscène (tweede helft 16de eeuw), portretten van graven van Holland en Zeeland (circa 1600), enkele vroeg-17de-eeuwse schouwen en een plafondschildering van Theodorus van der Schuer (1682). De 18de-eeuwse vleugel is ingericht in rijke Lodewijk XIV-stijl, zoals de monumentale lange gang met lichtkoepel en stucwerk van Carlo Laghi en Carlo Castoldi, de Burgemeesterskamer met allegorische plafondschildering van Matheus Terwesten (1736) en de Schepenkamer (na 1884 trouwzaal) met een schoorsteenstuk met Justitia-voorstelling door Adriaen Hanneman (1644) en grisailles van Jacob de Wit (1738). In het zogeheten Scheepen-Vertreck toont een plafondschildering van Aart Schouman diverse in- en uitheemse vogels. Een aan de oostzijde opgetrokken moderne raadzaal (1972) is vervangen door een postmodern winkelcentrum (1998; J. Outram) na de bouw van het nieuwe stadhuis annex bibliotheek, kantoren en winkels naar ontwerp van de Amerikaanse architect R. Meier (Spui 78) [22]. Dit in 1995 voltooide, blinkend witte gebouw bevat een indrukwekkend groot en hoog atrium. Het oude stadhuis heeft nu vooral een representatieve functie. De voorm. St.-Jorisdoelen van de Voetboogschutters (Tournooiveld 5) [23] heeft een laat-15de-eeuwse kern, die in de 16de eeuw werd verbouwd en verhoogd. Rond 1600 toegevoegd is de achtzijdige toren (gereconstrueerd 1961). De huidige voorgevel is opgetrokken in 1774 naar plannen van Cornelis Jacob van der Graaf. De voorm. St.-Sebastiaansdoelen (Korte Vijverberg 7) [24] werd in 1636-'38 onder leiding van Bartholomeus van Bassen gebouwd naar plannen van Arent van 's-Gravesande. Dit classicistische gebouw heeft een met natuursteen bekleed souterrain en een middenrisaliet met ionische kolossale pilasters (volgens Vignola). Het bekronend fronton toont schuttersattributen en drie wapenschilden, waaronder het stadswapen. Na de ontbinding van de schutterij in 1795 heeft het gebouw diverse bestemmingen gehad - waaronder arrondissementsrechtbank
's-Gravenhage, St.-Sebastiaansdoelen en Mauritshuis (1992)
's-Gravenhage, Groot Boterhuis
(1846-'83) en gemeentemuseum (1884-1934) - en heeft het ingrijpende verbouwingen ondergaan. Sinds de restauratie van 1982-'86 (J. Kruger) is het als Haags Historisch Museum in gebruik. Van de laat-16de-eeuwse voorganger van het huidige gebouw resteren enkele kruisgewelven in de kelder. Het voorm. Groot Boterhuis (Prinsegracht 1-3) [25] is een breed laatmaniëristisch gebouw met festoenen, cartouches en gevelstenen (stadswapens). Het linkergedeelte aan de Prinsegracht werd in 1650 als waag gebouwd naar | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 221]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
plannen van Bartholomeus van Bassen. Door uitbreiding ontstond in 1681 de huidige omvang en het huidige uiterlijk naar plannen van Jacob Roman. Aan de zijde van de Markt bevindt zich een grote overwelfde zaal van de boterwaag, die sinds de restauratie in 1981 een horecafunctie heeft. Een onderdoorgang tussen beide delen geeft toegang tot de achterliggende (gerestaureerde) bebouwing aan de Boterstraat. Het voorm. Korenhuis (Prinsegracht 27) [26] is een breed gebouw uit 1662-'63, voorzien van een sobere gevel met fronton en een stadswapen met cartouche en engel. Het heeft een (met glas dichtgezette) arcade aan de voorzijde en midden achter een (afgetopte) traptoren. Gelijktijdig gebouwd zijn de buurpanden Prinsegracht 25 en 29. Het Korenhuis was van 1882 tot 1980 in gebruik als conservatorium. Tegenwoordig is het een Centrum voor Kunst en Cultuur, waartoe het in 1991-'92 is gerestaureerd en uitgebreid met onder meer een moderne aula (M. van Schijndel). De voorm. hoofdwacht van de ruiterij (Buitenhof 19) [27] werd in de tweede helft van de 17de eeuw ingericht en heeft tot ver in de 19de eeuw als zodanig dienst gedaan. De sobere lijstgevel stamt uit circa 1760, maar is hersteld bij een verbouwing in 1879 (verdieping) en deels gereconstrueerd (arcade) in 1985. De schilderijengalerij van stadhouder Willem V (Buitenhof 35) [28] bevindt zich in een in 1773-'74 naar plannen van Philip Willem Schonck uit twee oudere gebouwen samengesteld pand met gepleisterde lijstgevel en natuurstenen inrijpoort. De oorspronkelijke schilderijencollectie verhuisde in 1821 naar het Mauritshuis. De sinds 1976 weer voor het publiek geopende galerijzaal (verdieping) heeft een stucplafond in Lodewijk XVI-stijl van Johannes van Gorkum. De Koninklijke Schouwburg (Korte Voorhout 3) [29] werd tussen 1766 en 1774 gebouwd als onderdeel van het verder onvoltooid gebleven stadspaleis van prins Karel Christiaan van Nassau-Weilburg. Het gebouw met elegante gebogen gevel in Lodewijk XVI-stijl werd ontworpen door Pieter de Swart en gebouwd onder toezicht van Friedrich Ludwig Gunckel. In 1802-'04 volgde de
's-Gravenhage, Koninklijke Schouwburg
verbouwing tot schouwburg naar plannen van J. van Duijfhuijs. De huidige schouwburgzaal in neo-Lodewijk XIV-stijl - met koninklijke loge - dateert van een eerste grondige renovatie in 1863 naar plannen van W.C. van der Waeyen Pieterszen en B.J. van Hove. De plafondschildering (H. Jansen) werd aangebracht bij een modernisering in 1913-'14 naar plannen van J.J. Gort. Bijzonder is het draaitoneel uit 1929. Naar plannen van de Belgische architect Ch. van den Hove is de schouwburg tussen 1991 en 1998 in twee fasen gerestaureerd en gemoderniseerd. Het voorm. accijnshuisje (Rijswijkseplein 39) [94] werd in 1827 gebouwd voor de inning van gemeenteaccijnzen naar een streng neoclassicistisch ontwerp (neo-Grec) van stadsbouwmeester Z. Reyers. De in 1840 toegevoegde zijvleugels heeft men in 1933 ingekort. Het museum Meermanno-Westreenianum (Prinsessegracht 30) [30] werd in 1848 gevestigd in een herenhuis uit 1712 om de door W.H.J. baron van Westreenen van Tiellandt nagelaten kunstcollectie en de bibliotheek van zijn achterneef J. Meerman te huisvesten. Van de ingrijpende verbouwing tussen 1848 en 1852, naar plannen van J. Craner, dateert de gepleisterde neoclassicistische voorgevel. Het interieur telt onder meer enkele ingebrachte 18de-eeuwse rococo-stucplafonds, een hoge gewelfde zaal in neoclassicistische stijl (voorzijde verdieping) en een zaal met cassettenplafond uit 1866 naar ontwerp van W.N. Rose (achterzijde verdieping). Het Panorama Mesdag (Zeestraat 65b-c) [95] werd in 1880-'81 ingericht voor het tonen van een op rondlopend doek geschilderd panorama van het dorp Scheveningen, vervaardigd door H.W. Mesdag in samenwerking met zijn vrouw S. Mesdag-van Houten, G.H. Breitner, Th. de Bock, B.J. Blommers en de Belgische architectuurschilder A. Nijberck. De tentoonstellingsruimte is een veertienzijdige centraalbouw, die men van onderaf bereikt. De ingangspartij aan de Zeestraat werd ontworpen door G. Klomp. De tussenliggende lange gang heeft men in 1910-'11 vervangen door een zalengalerij voor schilderijen van de Haagse School. Voor zijn eigen schilderijencollectie liet Mesdag in 1886-'87 het Museum Mesdag (Laan van Meerdervoort 7) [96] bouwen naar een eclectisch ontwerp van aannemer-architect H. van Jaarsveld (gerestaureerd 1990-'96). Van het naastgelegen - al in 1869-'70 voor hem gebouwde - dubbele herenhuis Laan van Meerdervoort 9-11 bewoonde Mesdag zelf het rechterdeel (verhoogd 1919). Het voorm. Algemeen Rijksarchief (Bleijenburg 7) [31] verrees in 1895-1903 naar plannen van J. van Lokhorst en heeft als zodanig dienst gedaan tot 1979. Het hoge neogotische hoofdgebouw | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 222]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
's-Gravenhage, Vredespaleis vanuit het westen
bevat een ijzeren kapconstructie en in de leeszaal (1e verdieping) troggewelfjes op gietijzeren balken. De decoratieve friesschilderingen zijn van J. de Quack. Het achterliggende, in zijn tijd een uiterst moderne, depotgebouw is een vierkant zeslaags gebouw met bakstenen schil om een zelfdragende ijzerconstructie van vloeren en kasten. Het gebouw is rond 2003 gerenoveerd ten behoeve van de Tweede Kamer. Het Vredespaleis (Carnegieplein 2) [97] werd gebouwd ter huisvesting van het Permanente Hof van Arbitrage. Tegenwoordig is hier tevens het Internationale Gerechtshof gevestigd. Opdrachtgever was de in 1904 opgerichte Carnegie-stichting, genoemd naar de Amerikaanse staalmagnaat A. Carnegie, die een belangrijke financiële bijdrage leverde. Tussen 1907 en 1913 werd het prijsvraagwinnende ontwerp van de Franse architect L.M. Cordonnier in aangepaste en vereenvoudigde vorm uitgevoerd onder leiding van J.A.G. van der Steur. Het late neorenaissance-gebouw heeft een carré-vormige opzet met binnenplaats en aan de linkerzijde een grote toren met borstweringen, arkeltorentjes en een kleine ronde spits. Vergelijkbaar is de kleine ronde toren aan de rechterzijde. Geschenken uit vele landen hebben bijgedragen aan een heterogene stoffering en citaten van meerdere historische bouwstijlen. Diverse kunstenaars zijn verantwoordelijk voor de bouwsculpturen, die vooral het recht, de vrede, de deugden en de schone kunsten symboliseren. Het interieur vertoont op de Italiaanse en de Hollandse renaissance geïnspireerde vormen naar ontwerpen van W. Retera, H.A. Rosse en J.A.G. van der Steur. De door Th. Mawson eveneens in het kader van een prijsvraag ontworpen regelmatige parkaanleg uit 1913 resteert nog aan de noordzijde, waar door het langgerekte waterbassin de Haagse Beek stroomt. Nabij de rijk bewerkte toegangshekken staat een parkwachterswoning (Carnegieplein 1; circa 1913). Achter het Vredespaleis ligt aan de Carnegielaan de Van Karnebeekbron, opgericht in 1913 ter herinnering aan de opening van het Vredespaleis. Deze fontein vermeldt onder meer de namen van de architecten en de bestuursleden van de Carnegiestichting (voorzitter jhr. M.A.P.C. van Karnebeek). Rijkskantoren. Begin 17de eeuw liet raadspensionaris Anthonie Duyck twee huizen samenvoegen tot een breed hoekpand, waarvan de gevel rond 1755 is gewijzigd en sinds 1867 de Algemene Rekenkamer (Lange Voorhout 8) [32] | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 223]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
huist. De achtervleugel aan de Kleine Kazernestraat (1867-'71; verhoogd 1902) werd in 1884 uitgebreid met het zogeheten Grootboek. Dit door C.H. Peters ontworpen bouwdeel toont een combinatie van neogotische en neorenaissancevormen en is voorzien van terracottadecoraties. De Rekenkamer is in 1993-'97 fors uitgebreid naar ontwerp van A.E. en H. van Eyck. Verder kent Den Haag diverse vroeg-20ste-eeuwse rijkskantoren, die inmiddels een andere kantoorfunctie of een woonfunctie vervullen. Ontworpen door D.E.C. Knuttel is de voorm. Algemene Landsdrukkerij (Fluwelen Burgwal 36-54; 1906-'08) [33] met een groot tegeltableau van de Haagse porseleinfabriek Rozenburg. Terracotta-tableaus heeft het voorm. kantoor van het Centraal Bureau voor Statistiek (Oostduinlaan 2; 1920) [98], een traditionalistisch ontwerp van H.Th. Teeuwisse. Ontworpen door G.C. Bremer (gewijzigd plan van M.J. Granpré Moliere) met een traditionalistische hoofdopzet en een vormgeving in Nieuw Historiserende stijl is het voorm. kantoor van de Centrale Directie van de P.T.T. (Kortenaerkade 11; 1920) [99]. Dit grote U-vormige gebouw is via een gemetselde luchtbrug verbonden met het nog grotere kantoorpand Kortenaerkade 12 (1923; G.C. Bremer). De bouwsculptuur is van J. van Lunteren. P.F. Bordes ontwierp het voorm. hoofdkantoor van de Postcheque en Girodienst (Spaarneplein 1-2; 1920-'24) [100] met terracottadecoraties en subtiel gedecoreerde natuurstenen gevelbeëindiging. Begin jaren dertig verrees het zakelijk-expressionistische kantoor van de Rijksgebouwendienst (Van Alkemadelaan 2) [101], dat nu de sectie Telecommunicatie en Post van het ministerie van Verkeer en Waterstaat herbergt. Ministeries. Buiten de al in verband met het Binnenhof behandelde ministeries staan in Den Haag nog verschillende andere interessante ministeriegebouwen. Naar een historiserend ontwerp van D.E.C. Knuttel gebouwd is het vierlaagse ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel (Bezuidenhoutseweg 30; 1917) [102] met een onderbouw in rusticawerk. De beelden boven de ingang symboliseren de drie sectoren van het ministerie. Het aan de achterzijde fors uitgebreide gebouw (1989-'93, H. Ruijssenaars) dient nu als ministerie van Economische Zaken. In wederopbouwvormen uitgevoerd zijn het voorm. ministerie van Marine (Torenstraat 172; 1950-'54, J.J. Brandes en A.N. Schippers) [34] en het voorm. departement van Oorlog (Kalvermarkt 32-36; 1952-'54, G. Friedhoff en M. Bolten) [35]. Voor de ingang van het laatstgenoemde staan vier hoge pilonen met beelden. Van de in 1945 verwoeste 17de-eeuwse geschutsgieterij aan de Nieuwe Uitleg komen de frontonvulling met het wapen van Holland (voorgevel) en een poortje (zijgevel). Eveneens ontworpen door G. Friedhoff is het grote gebouw met geschakelde binnenhoven voor het departement van Landbouw en Visserij en de luchtmachtstaf van het ministerie van Oorlog (Bezuidenhoutseweg 73; 1956-'63) [103], nu ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit. Vanaf de jaren zeventig zijn veel nieuwe ministeriegebouwen verwezenlijkt. Voor het stadssilhouet zeer bepalend is de nabij het Centraal Station gelegen hoogbouw van de ministeries van V.R.O.M. (Rijnstraat 8; circa 1992, J. Hoogstad) [104], W.V.S. (Parnassusplein; circa 1998, S. Soeters en M. Graves) [36] en O.C.W. (De Hoftoren, Rijnstraat; circa 2003, bureau Kohn Pedersen Fox) [105].
's-Gravenhage, Ministerie van Landbouw, Nijverheid en Handel
De voorm. gemeenteapotheek (Prinsestraat 57) [37] kwam in 1885-'86 tot stand naar een ontwerp in internationaal georiënteerde neorenaissance-stijl van B. Reinders. Opvallend is de halfronde hoekpartij met koepel. Het voorm. kantongerecht (Prinsegracht 45-47) [38] werd gebouwd in 1908 naar een ontwerp van W.C. Metzelaar met felgele baksteen en een achtzijdige hoektoren. Het voorm. gemeentelijk laboratorium (Prinsegracht 48-50) [39] is een groot hoekpand uit 1910 in late neorenaissance-stijl naar ontwerp van A.A. Schadee. Na een verbouwing in 1919 was hier lange tijd de keuringsdienst van waren gevestigd. De voorm. gemeentelijke bibliotheek (Bilderdijkstraat 1) [106] werd in 1922-'23 gebouwd naar een zakelijk-expressionistisch ontwerp van A.A. Schadee en uitgebreid in 1934-'35 naar plannen van D.C. van de Zwart. Het voorm. gemeentelijk badhuis Spionkopstraat 13, gebouwd in 1925 naar een zakelijk-expressionistisch ontwerp van A.A. Schadee, heeft in het midden een meerzijdige koepel met lantaarn geflankeerd door slanke schoorstenen. Aangebouwd zijn de dienstwoningen Spionkopstraat 11 en 15). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 224]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
's-Gravenhage, Haags Gemeentemuseum
Het Haags Gemeentemuseum (Stadhouderslaan 41) [107] kwam vanaf 1929 tot stand naar ontwerp van H.P. Berlage en werd na diens dood (1934) in 1935 voltooid onder leiding van zijn schoonzoon E.E. Strasser. Het museum is in 1995-'98 gerestaureerd onder leiding van architectenbureau Braaksma & Roos. Het functionalistische museumgebouw bestaat uit ten opzichte van elkaar verspringende bouwvolumes van verschillende hoogtes om een binnentuin. De betonnen draagconstructie is bekleed met gele baksteen in decoratieve metselverbanden. Een overdekte galerij tussen twee vijvers leidt naar het entreegedeelte met hoge ontvangsthal en uitgebouwde aula. Opvallend zijn de afzonderlijk toegankelijke tentoonstellingszalen en de voorzieningen voor licht (jaloezieën) en verwarming (paneelverwarming). Eveneens door Berlage ontworpen is de tuin met waterpartij, buitengalerij, pergola's en paviljoen. In een tuinmuur aan de noordzijde zijn gevelstenen en sculpturen van gesloopte Haagse gebouwen opgenomen. Naderhand toegevoegd zijn het Museon en Omniversum (Stadhouderslaan 39; 1982-'86, W.G. Quist) en het fotomuseum (2002) in het verbouwde tentoonstellingsgebouw van Sj. Schamhart (1961). Kazernes. Nabij de Waalsdorpervlakte liggen de Alexanderkazerne (Van Alkemadelaan 321-363) en de Frederikkazerne (Van Alkemadelaan 702-784) [108], twee in 1937-'38 ingerichte grote kazernecomplexen met paviljoens in traditionalistische vormen. De tegenover elkaar gelegen hoofdingangen worden geflankeerd door torenvormige paviljoens. De voorm. ‘Polizeikaserne’, nu Prinses Julianakazerne (Thérèse Schwartzstraat 3-19), kwam in 1942-'43 tot stand naar ontwerp van Regierungsbaumeister Gonser onder leiding van H. Hoekstra. Het politiebureau (Alexanderplein 126) [109] is gebouwd in 1952 naar ontwerp van W. van de Erve in gele baksteen met dunne banden in donkere steen en heeft een grote dakopbouw. Het bronzen beeld boven de ingang stelt de strijd tussen goed en kwaad voor (1957, C. Kneulman). De Amerikaanse ambassade (Lange Voorhout 102) [40], gebouwd in 1956 naar ontwerp van M. Breuer ter plaatse van het in 1945 verwoeste hotel Paulez, is een modern gebouw met een natuurstenen bekleding voorzien van trapeziumvormige ramen. Het Congresgebouw (Churchillplein 10) [110] is in 1956 door J.J.P. Oud ontworpen in functionalistische stijl en na zijn dood gebouwd in 1964-'69 onder leiding van zijn zoon H.E. Oud. Opvallend is de bijbehorende hoteltoren op driezijdige plattegrond. Later toegevoegd is de grote kolomvrije ‘Statenhal’ (1986-'87, Ph.M. Rosdorff). Scholen. Aan een ruim voorplein met hek staat de voorm. Hogere Burger School Bleijenburg 38 [41] (1873-'74; uitgebreid 1912 en 1950) naar ontwerp van B. Reinders. De opvallende vormgeving van de voorgevel is geïnspireerd op de Venetiaanse renaissance. In neorenaissance-stijl gebouwd zijn de voorm. openbare lagere school Koningin Emmakade 119-120 [111] (circa 1890), met gymnastieklokaal, en de door A.A. Schadee ontworpen voorm. Hogere Burger Scholen Stadhouderslaan 82 [112] (1902), met neogotische elementen, en Waldeck Pyrmontkade 115-116 [113] (1907) met gymnastieklokaal en conciërgewoning (Elandstraat 200). Andere interessante schoolgebouwen in neorenaissance-stijl en met neogotische elementen zijn Casuariestraat 16 [42] (circa 1890), voorzien van profielstenen bij vensters en deuren, en de dubbele openbare lagere school Suze Robertsonstraat 103 (circa 1890) met gymnastieklokaal en dienstwoning. De R.K. lagere Mariaschool (Tasmanstraat 137; circa 1895, N. Molenaar) is een groot U-vormig neorenaissance-gebouw met een voor meisjes en jongens gesplitste speelplaats. Een geprononceerde toepassing van decoratieve blokken vertoont het ten behoeve van het Chr. lager onderwijs gebouwde neorenaissance-schoolgebouw Hollanderstraat 21-23 (1906), nu Da Costaschool, met gescheiden ingangen voor jongens en meisjes (vernieuwd 2003-'04 met behoud voorgevel). Een
's-Gravenhage, Hogere Burger School Bleijenburg 38
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 225]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
's-Gravenhage, Gymnasium Haganum
bijzonder neorenaissance-ontwerp van J. Vrijman en J. van Lokhorst (voorontwerp) is het grote U-vormige Gymnasium Haganum (Laan van Meerdervoort 57; 1905-'07) [114] met rijke topgevels en in de binnenhoek een hoge, ronde toren met achtzijdige bovenbouw en knobbelspits. De poort naar het binnenterrein heeft een rijke omlijsting en de topgevel erboven bevat een beeld van Pallas Athene, godin van de wijsheid. De met een arcade op toscaanse zuilen uitgevoerde hal bevat een reeks gipsafgietsels van klassieke beelden. Rationalistische elementen vertoont het schoolgebouw Kepplerstraat 301-303 (1912) met haaks aangebouwd gymnastieklokaal. Interessante vroeg-20ste-eeuwse katholieke scholen zijn de in rationalistische en chaletstijl-vormen uitgevoerde H. Hartschool (Beeklaan 184; circa 1905), het St.-Aloysiuscollege (Oostduinlaan 50; 1925, P.C. Buskens) [115], voorzien van een kapel met dakruiter, en de expressionistische St.-Bavoschool (Koningin Sophiestraat 24a; 1927-'30, M.P.J.H. Klijnen) [116] met markante gebogen lessenaarsdaken en forse overstekken. Het voorm. Tweede Gymnasium of Van Maerlantlyceum (Johan Bildersstraat 11; 1926, verhoogd 1967) [117] is ontworpen door J. Limburg in zakelijk-expressionistische stijl, evenals de opvallende bijbehorende dienstwoning (Johan Bildersstraat 9). De door Chr. Wegerif ontworpen Vrije School (Waalsdorperweg 12; 1928, later uitgebreid) [118] heeft de voor de antroposofische bouwstijl kenmerkende afgeschuinde hoeken en speelse kapvorm. In de zichtas van het Pinksterbloemplein staat het Daltonlyceum (Aronskelkweg 1; 1929-'31), een opvallend ontwerp van J.J. Brandes en D.C. van de Zwart in zakelijk-expressionistische stijl. Het hoge middendeel met monumentaal trappenhuis is voorzien van verticale stroken glas-in-loodwerk. In functionalistische stijl uitgevoerd naar plannen van Sj. Schamhart is het Grotius Lyceum (Klaverstraat 7; 1951-'55), waarvan het
's-Gravenhage, Daltonlyceum
ingangspaviljoen is voorzien van een mozaïekdecoratie met dansende figuren. J.J.P. Oud ontwierp het Tweede Vrijz. Chr. Lyceum (Sportlaan 618/Goudsbloemlaan 131-133; 1956), nu Segbroek College. Ook voor het beroepsonderwijs werden interessante scholen ingericht, zoals de door J.J. van Nieukerken in uitbundige neorenaissance-stijl ontworpen voorm. Industrieschool voor Meisjes (Van Diemenstraat 202; 1889-'90) [119] en de in een combinatie van rationalistische en late neorenaissance-vormen uitgevoerde voorm. huishoudschool (met kookinternaat) Laan van Meerdervoort 211 [120] (circa 1915). Dit nu als politiebureau dienende gebouw toont bij de hoekerker gebeeldhouwde voorstellingen van meisjes die huishoudelijke taken verrichten. Een ingetogen voorbeeld van zakelijk-expressionistische architectuur is de door C.P. Versteegh en A.P. De Vries ontworpen voorm. Vakschool voor Schoenmakers (Crispijnstraat 74; 1921) [121], die is voorzien van terracottadecoraties met onder meer voorstellingen van werkende schoenmakers. Als onderdeel van het rond 1930 gebouwde kloostercomplex Mater Dei kwam in 1934-'35 in traditionalistische vormen de voorm. R.K huishoudschool (Dr. Kuyperstraat 2-4) [122] tot stand naar plannen van J. Mol. Ter vervanging van een academiegebouw uit 1839 verrees in 1933-'37 de huidige Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten (Prinsessegracht 4) [43] naar een functionalistisch ontwerp van J.W.E. Buijs en J.B. Lürsen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 226]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
's-Gravenhage, Paleis Noordeinde, plattegrond
Koninklijk paleis Noordeinde (Noordeinde 68) [44] was vroeger bekend als het Oude Hof. Het huidige paleis gaat in de kern terug op een in 1533 voor rentmeester-generaal Willem Goudt terugliggend van de straat gebouwd L-vormig huis met traptoren in de binnenhoek (uitgebreid circa 1566). Dit huis werd later door de Staten van Holland gehuurd en van 1591 tot 1620 bewoond door Louise de Coligny, weduwe van Willem van Oranje. De Staten kochten het huis in 1595 en schonken het in 1609 aan prins Frederik Hendrik. Na enkele kleinere wijzigingen (1632-'34) liet Frederik Hendrik vanaf 1639 een ingrijpende verbouwing en uitbreiding uitvoeren om het Oude Hof geschikt te maken als onderkomen voor zijn zoon Willem II en diens vrouw Mary Stuart (gehuwd 1641). Aan de zijde van het Noordeinde kwam naar ontwerp van Jacob van Campen de huidige opzet in classicistische stijl tot stand met een brede woonvleugel (corps de logis) en aan weerszijden van het cour d'honneur twee vooruitspringende zijvleugels (1639-'43). De voorstelling van strijdende krijgers in het fronton van het middenrisaliet is vermoedelijk vervaardigd door beeldhouwer Pieter Adriaensz 't Hooft, die samen met steenhouwer Bartholomeus Drijffhout aan de gevel werkte. De frontons van de zijvleugels tonen de wapens van prins Willem II (zuidzijde) en Mary Stuart (noordzijde). Rond 1645 werd de zaal achter het corps de logis verbouwd en vergroot. Pieter Post was belast met de uitvoering van de genoemde werkzaamheden. Verder was hij verantwoordelijk voor de in 1645-'47 uitgevoerde afwerking van het interieur | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 227]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en de verbouwing en uitbreiding van het achterste gedeelte van het Oude Hof en de bouw van nieuwe zijgalerijen tussen de voor- en achterbouw van het complex. In de 18de eeuw volgden nog verbouwingen in 1754-'56 (zuiderkwartier; David van Stolk) en onder leiding van Philip Willem Schonck tussen 1768 en 1778 (trappenhuis, noorderkwartier) en in 1789-'93 (achtervleugel). Voor koning Willem I werd het complex naar plannen van B.W.H. Ziesenis en J. de Greef tussen 1814 en 1817 ingrijpend verbouwd als paleis. Aan de achterzijde verving men de oudere bouwdelen door twee grote L-vormige achtervleugels, die samen met de nieuwe neoclassicistische achtergevel van het middengebouw één geheel vormden. Het interieur werd ingrijpend aangepast (circa 1825 voltooid). De voorzijde onderging kleinere wijzigingen. Na een brand in 1948 moest ingrijpend herstel worden verricht aan de daken en bovenste verdieping van het corps de logis en de Grote Zaal. Bij een restauratie in 1961-'66, onder leiding van H. Lussanet de la Sablonière, heeft men het 17de-eeuwse uiterlijk van de voorbouw zoveel mogelijk hersteld. Het toen verwijderde 18de-eeuwse ingangsportiek met balkon op ionische zuilen is weer teruggebracht tijdens de jongste restauratie in 1979-'84 (J. Kruger). Ter afsluiting van het voorplein is weer een hekwerk aangebracht. Het paleis is nu in gebruik als werk- en ontvangstpaleis van koningin Beatrix. Het interieur dateert grotendeels van de omvangrijke vernieuwing in empirestijl tussen 1814 en 1825, zoals het interieur van de Grote Balzaal met gebogen cassettenplafond. De Kleine Balzaal in neo-Lodewijk XV-stijl is ontstaan in 1854 naar plannen van H.F.G.N. Camp. Opvallend is de in 1906 op de verdieping naar plannen van L.J.C. van Es rijk ingerichte Indische Zaal, een geschenk van de bevolking van Nederlands-Indië bij het huwelijk van koningin Wilhelmina en prins Hendrik (1901). De paleistuin ontstond midden 17de eeuw op een door Frederik Hendrik aangekocht aangrenzend langwerpig terrein. In samenhang met de bouw van de Koninklijke Stallen aan de noordzijde werd de gracht gedempt en na de ommuring van het zuidelijke gedeelte (1892-'93)
's-Gravenhage, Koninklijk paleis Noordeinde (1984)
kreeg de tuin rond 1894 een aanleg in gemengde stijl naar plannen van L.A. Springer. In 1901 aan de tuin toegevoegd is de in 1707-'08 naar ontwerpen van Daniël Marot voor het aangrenzende huis van François Fagel (Noordeinde 138-140) gebouwde tuinkoepel met inwendig schilderingen van Matheus Terwesten (gerestaureerd 1975). De sinds 1954 voor het publiek opengestelde tuin is tussen 1983 en 1987 aangepast, waarbij een niet toegankelijke zone rond het paleis is afgescheiden. De Koninklijke Stallen (Hogewal 17) [45] werden in opdracht van koning Willem III gebouwd in 1876-'78, naar een ontwerp in eclectische vormen van H.P. Vogel en L.H. Eberson (voorontwerp J.P.C. Swijser). Het in 1976-'81 gerestaureerde grote carré-vormige complex met rechthoekige binnenplaats heeft een frontvleugel met zijpaviljoens en een centraal poortpaviljoen met spits. Aan de binnenhofzijde bevindt zich een ijzeren overkapping op gietijzeren zuilen. De zuidvleugel heeft aan het binnenplein een vooruitspringend bouwdeel met tuig- en kleedkamers. Verder zijn er een ronde drinkwaterbak met ijzeren lantaarn (circa 1878, firma I. Schütz) en een autogarage annex werkplaatsgebouw (1909). Aan de oostzijde van de paleistuin staat het Koninklijk Huisarchief (Noordeinde 74) [46], gebouwd in 1895-'98 als archief en bibliotheek naar ontwerp van jhr. J.P.E. Hoeufft van Velsen in een internationaal georiënteerde neorenaissance-stijl. Het beeldhouwwerk is van de firma Civet, Crouet, Gautier & Cie. uit Parijs. De archiefruimten in de zijvleugels zijn volgens het magazijnsysteem gebouwd, met vloeren bestaande uit smeedijzeren open roosters en ijzeren steektrappen. Paleis Huis ten Bosch ('s-Gravenhaagse Bos 10), gelegen in het Haagse Bos, werd in 1645-'51 gebouwd als buitenverblijf voor prinses Amalia van Solms. Het door Pieter Post ontworpen compacte gebouw in classicistische stijl kwam tot stand onder leiding van Bartholomeus Drijffhout. De beoogde lantaarn op het omlopend schilddak werd uiteindelijk uitgevoerd als achtzijdige tamboer met koepel (1647). Prins Willem
's-Gravenhage, Koninklijke Stallen (1974)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 228]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
's-Gravenhage, Huis ten Bosch, plattegrond
IV en zijn vrouw Anna van Hannover lieten in 1732-'37 een verbouwing en uitbreiding uitvoeren naar plannen van Daniël Marot en onder leiding van Anthonie Coulon. Daarbij ontstond de huidige vestibule met zandstenen gevel voorzien van ionische kolossale pilasters. Tevens werden de geknikte zijvleugels toegevoegd en kreeg de koepel het huidige gezwenkte dak. In 1748-'53 volgden interieurwijzigingen naar plannen van Pieter de Swart. Na een restauratie 1948-'57 is in 1977-'81 een tweede restauratie en inrichting als woonpaleis verwezenlijkt voor koningin Beatrix. Het hoogtepunt van het rijke interieur is de rond 2000 gerestaureerde Oranjezaal, een hoge kruisvormige zaal met houten gewelf bekroond door een achtzijdige koepel met omgang aan de binnenzijde. Amalia van Solms liet deze zaal na de dood van prins Frederik Hendrik († 1647) onder leiding van Jacob van Campen verfraaien met taferelen ter verheerlijking van haar gemaal. Een groot aantal Hollandse en Vlaamse kunstenaars werkte hieraan mee, waaronder Gerard van Honthorst, Jan Lievens en Jacob Jordaens. De doekschilderingen tussen de corinthische pilasters tonen scenes uit het leven van de prins, waaronder een triomfstoet. De gewelf- en de koepelschilderingen (op hout) zijn een allegorische uitwerking van het thema van de prins als vredestichter en brenger van het Gouden Tijdperk. Het paleis bevat nog verschillende andere rijk gedecoreerde vertrekken. Daniël Marot ontwierp de eetzaal, met stucwerk van Francisco Barberino en grisailles door Jacob de Wit. Uit circa 1750 dateert een Lodewijk XV-kabinetje met stucplafond van Carlo Laghi. De Chinese Zaal is voorzien van Chinese papierbehangsels en een stucplafond uit circa 1790. De Japanse Zaal (circa 1790) heeft een betimmering met lakpanelen, wit-zijden behangsels met vogels en planten en een opmerkelijk tweekleurig stucplafond. Het achterliggende Oosterse boudoir en diverse interieuronderdelen in empire-stijl horen bij de voor koning Lodewijk Napoleon uitgevoerde wijzigingen naar plannen van J.T. Thibault (circa 1806). De vergrote vestibule dient sinds de restauratie van 1948-'57 als ontvangstruimte. De door Pieter Post ontworpen 17de-eeuwse bijgebouwen aan weerszijden van het voorplein werden in de Tweede Wereldoorlog afgebroken en nadien verder van het huis af herbouwd. Van de oorspronkelijke 17de-eeuwse tuinaanleg resteren de omgrachting, delen van de tuinmuren en de laan naar de hoofdingang. De landschappelijke parkaanleg achter het huis kwam rond 1807 naar plannen van J.D. Zocher sr. tot stand. De aanleg vóór het huis is een recente herinrichting op basis van een (niet uitgevoerd) ontwerp van Marot. Onder aan de staatsietrap staan twee van Huis de Voorst afkomstige tuinvazen (1753). Het ingangshek met natuurstenen pijlers is uitgevoerd in Lodewijk XV-stijl. Het voorm. paleis Kneuterdijk (Kneuterdijk 20) [47] werd in 1716-'17 gebouwd naar ontwerp van Daniël Marot als herenhuis voor Johan Hendrik graaf van Wassenaer-Obdam. Dit in de hoek van de Kneuterdijk gelegen gebouw heeft een grotendeels in zandsteen uitgevoerde, geknikte gevel in Lodewijk XIV-stijl. De oorspronkelijke bekroning van de middenpartij is vervangen door de huidige achtzijdige koepelbekroning bij de voor kroonprins, later koning Willem II uitgevoerde verbouwing en uitbreiding
's-Gravenhage, Paleis Huis ten Bosch, Oranjezaal
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 229]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
's-Gravenhage, Paleis Kneuterdijk
's-Gravenhage, Mauritshuis
in 1817-'20 naar plannen van J. de Greef en A. Noordendorp. Uit die tijd dateert ook de in empire-stijl uitgevoerde balzaal met gewelfd cassettenplafond. Van de tussen 1840 en 1849 verwezenlijkte vergroting van het paleis, waarvoor koning Willem II grotendeels zelf de bouwplannen maakte, resteert de als kunstgalerij opgetrokken Gotische Zaal (Paleisstraat 1-3; 1840-'42). Dit gebouw met steunberen en spitsboogvensters is een Engels georiënteerd ontwerp in vroeg-neogotische stijl (Willem II-gotiek) met een rijk uitgevoerde ziende kapconstructie (enkelvoudig hangwerk). De overige bouwdelen van deze uitbreidingsfase werden kort na de dood van Willem II gesloopt wegens bouwkundige gebreken en ten behoeve van de aanleg van de Paleisstraat. Aan de Heulstraat staat het voorm. koetshuis (tweede kwart 18de eeuw). Het paleis is in 1978-'83 verder verbouwd naar ontwerp van C. Wegener Sleeswijk ten behoeve van de huisvesting van de Raad van State (samen met de buurpanden Kneuterdijk 22-26). Paleis Lange Voorhout (Lange Voorhout 74) [48], sinds 1990 museum Paleis Lange Voorhout, kwam in 1760-'64 tot stand als herenhuis voor Anthony Patras, gedeputeerde van Friesland en bewindvoerder van de Oost-Indische Compagnie. De door Pieter de Swart ontworpen zandstenen gevel in Lodewijk XV-stijl heeft een middenrisaliet met driehoekig fronton voorzien van een voorstelling met putti. Na de aankoop in 1845 door prins Hendrik de Zeevaarder, zoon van koning Willem II, werd het gebouw door diverse leden van het koninklijk huis bewoond. Koninginmoeder Emma liet het dak verhogen en de tuinzaal vergroten tot balzaal (circa 1901). Het interieur bevat diverse ruimten in Lodewijk XV-stijl, waaronder de vestibule met fraai stucwerk en het trappenhuis. Bij de interieurverbouwing in 1899-1901 zijn van elders 18de-eeuwse onderdelen ingebracht, voornamelijk uit het zogeheten Fagelhuis (Noordeinde 138-140). Aan de achterzijde staat een breed neoclassicistisch koetshuis (Smidswater 14-16; circa 1873). Het Mauritshuis (Korte Vijverberg 8) [49] kwam tussen 1633 en 1644 tot stand voor Johan Maurits van Nassau-Siegen, die in 1636-'44 gouverneur was in Brazilië voor de West-Indische Compagnie. Het door natuurstenen kolossale ionische pilasters gelede blokvormige gebouw is een vroeg ontwerp in classicistische stijl van Jacob van Campen. Bij de uitwerking assisteerde Pieter Post. De timpanen van frontons bij de geheel met natuursteen beklede middentraveeën aan voor- en achterzijde tonen respectievelijk het wapen van de bouwheer en een door beeldhouwer Pieter Adriaensz 't Hooft in reliëf vervaardigd strijdtafereel. Het gebouw brandde in 1704 geheel uit. Bij het herstel in 1708-'16, onder leiding van Gijsbert Blotelingh (tot zijn dood in 1713), werden de kruisvensters verwijderd en de borstweringen bij de vensters van de bel-etage verlaagd. Het gebouw was vanaf 1820 in gebruik als Koninklijk Kabinet van Schilderijen (en Kabinet van Zeldzaamheden tot 1875) en is in de 20ste eeuw van belang gebleven als huisvesting van een belangrijke schilderijencollectie. Er volgden veel verbouwingen en wijzigingen, onder meer in 1911-'12 en 1955-'65. De 17de-eeuwse stoep voor de ingang is gereconstrueerd in 1966. Bij de laatste restauratie in 1982-'87 (J.D. Mol) is voor het exterieur de 17de-eeuwse toestand aangehouden, maar met behoud van de 19de-eeuwse kozijnen. Toen zijn ook replica's in kunststof van de oorspronkelijke hoekschoorstenen geplaatst. Ten behoeve van het museum is onder het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 230]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
's-Gravenhage, Buitenplaats Sorghvliet, Catshuis (1963)
voorplein een grote kelder met depot en dienstruimten aangelegd. Van het vroeg-18de-eeuwse interieur resteren twee zijkabinetten op de verdieping en de ‘gouden zaal’ aan de achterzijde op de bel-etage. Sorghvliet (A. Goekooplaan 10) [123]. Deze vanaf 1643 door raadspensionaris en dichter Jacob Cats op duingrond ingerichte buitenplaats heeft als kern een wit gepleisterd classicistisch huis uit 1652 met hoekpaviljoens. Het ontwerp van Lodewijk Huygens werd uitgevoerd door meester-timmerman Claes Dircksz van Balckeneynde en meester-metselaar Willem Colijn. De bepleistering en de verdieping van de hoekpaviljoens zijn 19de-eeuws. In opdracht van A. Goekoop ontstond in 1907 de tuinkamer aan de achterzijde. Sinds 1961 is het zogeheten Catshuis de officiële ambtswoning van de minister-president. Het gebouw heeft in 2003 een ingrijpende in- en uitwendige verbouwing ondergaan (M. Homan). Koning Willem II kocht Sorghvliet in 1837 en later de aangrenzende buitenplaatsen Buitenrust en Rustenburg. Na afstoting van gedeelten ten behoeve van het villapark Zorgvliet (1902) en het Vredespaleis (circa 1904) heeft men het - door de Haagse Beek doorsneden - resterende terrein in 1920 ommuurd. Woonhuizen. Verschillende panden in de Haagse binnenstad hebben achter hun 17de-, 18de- of 19de-eeuwse gevel een oudere kern behouden. Deze bestaat veelal uit een (overwelfde) kelder en soms nog een spiltrap, samengestelde balklagen en/of een kapconstructie uit de 15de of 16de eeuw. Laat-middeleeuwse kelders zijn te vinden bij de later verbouwde of herbouwde huizen Korte Voorhout 1 (15de eeuw), Westeinde 15 (15de eeuw; onderdeel Agnietenklooster), Westeinde 30 en 33, Hoogstraat 28, 32 en 34, Lange Voorhout 17 (eind 15de eeuw) en Noordeinde 72 (midden 16de eeuw). De oostelijke dwarsvleugel van Westeinde 40 bevat zowel een kelder als houtconstructies uit de tweede helft van de 15de eeuw en behoorde mogelijk bij het St.-Barbaraklooster. De oostvleugel van het later sterk verbouwde huis Westeinde 20 stamt uit de 15de of 16de eeuw. Achter de 18de-eeuwse lijstgevel van het huis Nobelstraat 1a-b gaat een rond 1500 door Jacob Pijnsen, advocaat-fiscaal van het Hof van Holland, gebouwd huis schuil. Van dat van de rooilijn terugliggende huis resteert een onderkelderde vierkante toren die op de verdieping een gewelf met laat-16de- of vroeg-17de-eeuws stucwerk heeft. Het interieur bevat verder samengestelde balklagen op zandstenen consoles met gebeeldhouwde wapens. Als voorbeelden van de vele later verbouwde huizen met een 16de- dan wel 17de-eeuwse kern noemen we verder enkel het onderkelderde dwarse huis Oude Molstraat 30, het deels gepleisterde hoekpand Oude Molstraat 36 en de met een in vakwerk uitgevoerde scheidingswand gekoppelde huizen Oude Molstraat 22 en 24. De 16de- of 17de-eeuwse kern van het hoekpand Lange Voorhout 10 blijkt vooral bij de in gele baksteen uitgevoerde zijtrapgevel. De voorgevel en tweelaags hoekaanbouw van dit ingrijpend gerestaureerde gebouw dateren uit de 18de eeuw. 17de-eeuwse huizen De maniëristische gevel van het brede huis Kneuterdijk 24, opgetrokken rond 1611 voor raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt, heeft gekoppelde pilasters tussen de vensters en accoladebogen bij de bovenste vensters. De twee topgevels werden verwijderd in 1780. Van 1806 tot 1975 was het pand in gebruik als ministerie van Financiën. Bij de restauratie in 1978-'83, toen het gebouw onderdeel werd van het kantoor van de Raad van State (zie paleis Kneuterdijk) heeft de gevel de huidige rechte attiekbekroning gekregen en is de ingang komen te vervallen. Achter de voorgevel is het pand vrijwel geheel vernieuwd. Een wit geverfd maniëristisch gevelgedeelte met dubbele pilasters heeft het vroeg-17de-eeuwse pand Hoogstraat 31, dat later is verhoogd en verbouwd tot winkel (winkelpui 1917). Voorzien van decoratieve natuurstenen blokjes en banden is de uit circa 1625 daterende trapgevel van het zogeheten Pageshuis (Lange Voorhout 6). De linker travee werd eind 17de eeuw toegevoegd (begane grond) en in 1730 verhoogd. Gebouwd als woning van de geschutsgieter bij de gieterij in het naastgelegen koor van de Kloosterkerk diende het in de 18de en 19de eeuw als verblijf van de pages van de stadhouder en vervolgens de koning. Van 1876 tot 1992 was hier het Nederlandse Rode Kruis gevestigd. Het gebouw is gerestaureerd in 1911 (P.H. Scheltema), waarbij het huidige ingangspoortje is aangebracht, en in 1998-2000 (J. de Boer). In vergelijkbare sobere maniëristische vormen uitgevoerd is het onderkelderde hoekgedeelte van het forse huis Kneuterdijk 13, gebouwd in 1622-'24 voor Johan van Wassenaer van Duivenvoorde. Het aangrenzende, deels oudere, bouwdeel aan | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 231]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
's-Gravenhage, Woonhuis Prinsegracht 4
de zuidzijde ging als voorhuis dienen en kreeg een nieuwe voorgevel. Het zandstenen ingangspoortje is verplaatst bij een verbouwing in 1993. In 1719 liet Arent van Wassenaer het huis aan de zijde aan het Lange Voorhout verlengen (Lange Voorhout 1a) en voorzien van twee erkeruitbouwen. Een voorgevel met een superpositie van slanke dorische, ionische en corinthische pilasters bezit het hoge huis Pauw (Korte Vijverberg 3), dat sinds 1914 als Kabinet der Koningin in gebruik is. Het werd in 1633 gebouwd voor Reynier Pauw, raadsheer bij de Hoge Raad van Holland. Bij een verbouwing rond 1720 in opdracht van Johan van Schuylenburg kreeg het pand een mezzaninoverdieping met balustrade en gekroond (leeg) wapenschild en een pronkrisaliet in Lodewijk XIV-stijl. De twee korte achtervleugels dateren eveneens uit 1720. Gevelstenen herinneren aan de 19de-eeuwse politicus Groen van Prinsteren en zijn vrouw die dit pand hebben bewoond. Het rijke interieur in Lodewijk XIV-stijl bevat onder meer geschilderde behangsels van Dirk Dalens III (1725) en bovendeurstukken van Aert Schouman (1748). Een vergelijkbare pilastergevel waar de dorische, ionische en corinthische orde boven elkaar zijn toegepast, toont het huis Prinsegracht 4, gebouwd in 1646 voor Anna de Schilder, weduwe van kapitein Abraham van Thije (gerestaureerd circa 1986). Het fronton van de middenpartij is voorzien van een (recent geschilderd) wapenschild. Binnen bevinden zich rijke stucwerkplafonds en een trappenhuis met achtzijdige lichtkoepel van een verbouwing in 1725 voor Adriaan van der Mieden. Classicistische gevels met kolossale ionische pilasters uit het midden en het derde kwart van de 17de eeuw zijn te vinden bij Lange Vijverberg 9 (pui vernieuwd rond 1890), Raamstraat 49 (pui gewijzigd) en Prinsegracht 19 (gepleisterd). Het in 1641-'43 voor kapitein Georgius Reynart Widerholt gebouwde forse hoekpand Buitenhof 37, ook wel bekend als ‘Vijverhof’, is een blokvormig classicistisch herenhuis. Bij de ingrijpende restauratie in 1972-'74 (H. Lussanet de la Sablonière) heeft men de toenmalige ingang aan de linkerzijde vervangen door de huidige middeningang met ingangsbordes bij het zandstenen middenrisaliet met fronton en wapenschild. Het interieur bevat veel van elders afkomstige 17de-eeuwse onderdelen. Classicistisch is ook de gevel van het in 1642 voor advocaat Willem Dedel
's-Gravenhage, Johan de Witt-huis
gebouwde herenhuis Prinsegracht 15 (gerestaureerd circa 1985). De middenpartij wordt bekroond door een fronton met de wapens van de families Dedel en Quartelaar. Van een in 1749 voor burgemeester Jan Hudde Dedel uitgevoerde interieurverbouwing stamt onder meer het rijke trappenhuis met lichtkoepel, uitgevoerd met stucwerk in Lodewijk XIV- en Lodewijk XV-vormen door David Buoni. Pieter Post ontwierp in sobere classicistische stijl het zogeheten Johan de Witt-huis (Kneuterdijk 6), gebouwd in 1652-'55 voor Matheus Hoeufft, gecommitteerde bij de Staten-Generaal. De in rusticawerk uitgevoerde zandstenen ingangspartij is voorzien van dubbele dorische pilasters, waartussen oorspronkelijk smalle vensters zaten. Het huis ontleent zijn huidige naam aan de bekende staatsman die hier van 1669 tot 1672 woonde. André Girardot de Chancourt liet het huis rond 1730 verbouwen en achter uitbreiden met twee smalle achtervleugels. Het rijke interieur bevat 17de- en 18de-eeuwse onderdelen, zoals een beschilderde balkenzoldering (17de eeuw) en een geschilderd behangsel met voorstellingen uit de fabels van La Fon- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 232]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
taine (circa 1765). Het pand is gerestaureerd en verbouwd rond 1965 (C.W. Royaards) en in 2003. Van de later gewijzigde gevel van het herenhuis Lange Voorhout 38 is de classicistische opzet uit circa 1675 herkenbaar bij de twee onderste bouwlagen van het wit geschilderd middenrisaliet met smalle zijlichten en ionische en corinthische pilasters. De rechter achtervleugel van het huis gaat terug tot de late 16de of vroege 17de eeuw. Van de overige 17de-eeuwse gevels in de binnenstad noemen we nog die van het brede huis Prinsegracht 21 (circa 1648), met bovenlichtkast bij de omlijste ingang, en de op vlucht gebouwde natuurstenen gevel van Dunne Bierkade 18, gebouwd door meester-timmerman Claes Dircksz van Balckeneynde. De pronkrisaliet en kroonlijst horen bij een midden-18de-eeuwse verbouwing; de festoenen zijn eind 20ste eeuw aangebracht. Eenvoudiger voorbeelden zijn de trapgevels van Herderinnestraat 6 en 7 (circa 1650) en Nieuwe Molstraat 29 (derde kwart 17de eeuw; 1952 herbouwd) en de ingezwenkte gevels van Maliestraat 1, Stille Veerkade 30 (circa 1645; gepleisterd), Stille Veerkade 29 (1681) en Wagenstraat 115 (1683; gepleisterd). Een ingezwenkte lijstgevel heeft ook het in 1646 in opdracht van kunstschilder en bouwspeculant Jan van Goyen gebouwde huis Paviljoensgracht 72-74. Ter herinnering aan de filosoof Baruch (Benedictus) de Spinoza - die hier van 1671 tot zijn dood in 1677 woonde - bevat dit in 1927-'29 en in 1976 ingrijpend gerestaureerde huis een Spinozastudiezaal. 18de-eeuwse huizen Veel van de hiervoor genoemde grotere 17de-eeuwse huizen hadden een huishoudelijk onderhuis. In de 18de eeuw werden deze souterrains verder omlaaggebracht en werden de stoepen minder hoog. Dit is al goed zichtbaar bij het door samenvoeging van twee oudere panden voor Cornelis van Schuylenburch, pensionaris van Zierikzee en gecommitteerde bij de Admiraliteit, ontstane Huis Schuylenburch (Lange Vijverberg 8). Dit brede drielaags huis kwam in 1715-'21 tot stand naar ontwerp van Daniël Marot en onder bouwdirectie van Felix du Sart. De statige zandstenen voorgevel met een pronkrisaliet en een attiek waarop een gekroond wapen prijkt, is uitgevoerd in Lodewijk XIV-stijl. Het in 1964-'68 en in 2003 gerestaureerde gebouw heeft een zeer rijk interieur in Lodewijk XIV-stijl. Het monumentale trappenhuis met achtzijdige lichtkoepel en de bovenvestibule zijn voorzien van rijk stucwerk door Giovanni Baptista Luraghi. De schoorsteenen plafondschilderingen in het gebouw zijn van Matheus Terwesten, Jacob de Wit, Philips van Dijck, Caspar Verbruggen, Abraham Bisschop en Jan van Gool. Uit later tijd zijn de linkervoorkamer in Lodewijk XVI-stijl en de rechtervoorkamer in empire-stijl. Vanaf 1888 heeft het gebouw als Duitse ambassade gediend en tegenwoordig is het alleen ambtswoning van de ambassadeur. Eveneens ontworpen door Daniël Marot in Lodewijk XIV-stijl met vroege Lodewijk XV-elementen is het brede drielaagse Huis Huguetan (Lange Voorhout 34), waarvan het middendeel in 1734-'36 verrees voor Adrienne Marguerite Huguetan. De rijke middenpartij van de natuurstenen voorgevel is voorzien van beeldhouwwerk van Jan Peter van Baurscheit de Jonge, zoals de beelden van Fortitudo en Hercules. Het weelderige middenstuk bij het attiek toont Diana en Apollo liggend aan weerszijden van een door griffioenen vastgehouden (leeg) wapenschild. Jan Maximiliaan baron Tuyll van Serooskerken liet in 1761 de hoekrisalieten met rechte vensteromlijstingen toevoegen naar plannen van Pieter de Swart. Van 1819 tot 1982 was hier de Koninklijke Bibliotheek gevestigd en sindsdien de Hoge Raad. Aan de achterzijde bevindt zich een modern kantorencomplex. Binnen dateert onder meer het monumentale trappenhuis met stucwerk van Carlo Castoldi en Maximiliaan Chiesa nog uit de bouwtijd (gerestaureerd circa 1915). Het tot 1878 zelfstandig gebleven rechter bouwdeel bevat interieuronderdelen uit 1761 en een door Pieter de Swart ontworpen kamerinrichting uit 1756, afkomstig uit Lange Vijverberg 15 (overgebracht 1917). Tijdens de restauratie van het huis na 1982 zijn afgietsels van stucplafonds uit het Van Dishoeckhuis te Vlissingen aangebracht.
's-Gravenhage, Huis Huguetan
Een interessant voorbeeld van 18de-eeuwse speculatiebouw vormen de tussen 1710 en 1730 door wisselende aannemercombinaties (Johannes Wapperom, Van Dijk, Huybert van Schagen) voor de verkoop gebouwde statige herenhuizen Prinsessegracht 19-29. Deze drielaags huizen met laag souterrain zijn in meer of mindere mate voorzien van decoratieve onderdelen in Lodewijk XIV-stijl. Prinsessegracht 21 en 23 zijn boven de ingang voorzien van een tot aan de daklijst doorlopende erkerpartij. Het interieur van Prinsessegracht 27 bevat onder meer een plafondstuk van Matheus Terwesten (1731) en geschilderde behangsels van Hendrik Willem Schweickhardt (1779). Ook Prinsessegracht 29 heeft een rijk 18de-eeuws interieur. Aan de achterliggende Jan Evertsstraat staan nog enkele bijbehorende vroeg-18de-eeuwse koetshuizen. Tussen 1726 en 1730 kregen de herenhuizen Prinsegracht 69-73 - ook bekend als ‘De Drie Stoepen’ - hun huidige uiterlijk in Lodewijk XIV-stijl met (geblokte) lisenen, pronkrisaliet, hardstenen bordestrap en een souterrainplint met gedecoreerde hardsteenplaten. Vergelijkbaar zijn Prinsegracht 10, Prinsegracht 65 (gepleisterd) en Prinsegracht 6 (gepleisterd). De laatstgenoemde werd in 1652 voor burgemeester Pieter Splinter gebouwd en kreeg bij een verbouwing in 1700 voor | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 233]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Johan André van der Meulen, heer van Nieuwkoop, een extra verdieping en een smalle achtervleugel. Johan Gael liet in 1732 de gevel en een deel van het interieur wijzigen. Binnen telt het pand veel onderdelen in Lodewijk XIV-stijl. Van 1896 tot 1922 was het de woning van kunstverzamelaar A. Bredius, directeur van het Mauritshuis. Zijn aan de gemeente verkochte kunstcollectie bleef tot circa 1960 in dit pand gehuisvest (Museum Bredius; nu Lange Vijverberg 14). Iets smallere huizen aan deze gedempte gracht zijn Prinsegracht 16 en 18 (tweede kwart 18de eeuw) met asymmetrische ingang en vensters met geschulpte bovenrand. Herenhuizen in Lodewijk XIV-vormen kwamen ook tot stand aan het Lange Voorhout, zoals het brede herenhuis Lange Voorhout 13 met zandstenen pronkrisaliet en aan de achterzijde korte zijvleugels en een uitgebouwd middendeel met pronkrisaliet en bordes. Waarschijnlijk kreeg het deze vorm bij een verbouwing rond 1733 in opdracht van graaf Neale. Door opdeling van een breed 17de-eeuws huis ontstonden in 1734 de drie door timmerman Frans van Gogh en metselaar Huybert van Vianen voor de verkoop gebouwde vierlaags herenhuizen Lange Voorhout 26-30. Alleen Lange Voorhout 28 kreeg een rijker uitgewerkte gevel met pronkrisaliet, vensters met geschulpte bovenrand en een in het midden gebogen kroonlijst met gesneden consoles. Het interieur is uitgevoerd in Lodewijk XIV- en Lodewijk XV-stijl. Ook het in de kern 17de-eeuwse huis Lange Voorhout 12 (gevel 19de eeuw) bezit een Lodewijk XIV-interieur. Een gevel met hardstenen plint, ingangsomlijsting in Lodewijk XIV-vormen en een kroonlijst met gesneden consoles hebben de drielaags herenhuizen Riviervismarkt 3 (gevel 1729, met mezzanino), Riviervismarkt 4 (1729; kern 16de eeuw), Lange Houtstraat 11 (1731), Lange Vijverberg 12 (1733, gereconstrueerd 1955), Oude Molstraat 32 (1747; inrijpoort 20ste eeuw), en het eenvoudiger brede tweelaags huis Westeinde 28 (circa 1740; kern ouder). Zeer uitbundig gedecoreerd in Lodewijk XIV-vormen is de op vlucht gebouwde gevel van Lutherse Burgwal 13 uit 1732, met asymmetrisch pronkrisaliet. Ook de behouden voorgevel van Raamstraat 47 heeft een asymmetrisch pronkrisaliet in Lodewijk XIV-vormen. Het later tot vier winkels verbouwde brede herenhuis Noordeinde 138-140a, verbouwd in 1707-'08 voor François Fagel, griffier van de Staten Generaal, bevat nog twee stucplafonds in Lodewijk XIV-stijl, waarvan één op de begane grond (zichtbaar in café). Diverse onderdelen van het door Daniël Marot ontworpen interieur van dit huis - dat van 1853 tot 1901 bezit was van de koninklijke familie - zijn echter verplaatst naar paleis Lange Voorhout. De tuinkoepel hoort nu bij paleis Noordeinde. De onderkelderde drielaags huizen Lange Vijverberg 14-16 ontstonden in 1755-'56 door nieuwbouw op de locatie van het vroegere Hof van Friesland, de huisvesting van de Friese stadhouders bij hun verblijf in Den Haag. Manuel Lopes Suasso, Fries gedeputeerde bij de Staten Generaal, liet het complex naar plannen van Pieter de Swart opdelen in drie herenhuizen in Lodewijk XV-stijl. Nummer 14 huisvest nu het Museum Bredius en bevat onder meer stucwerk in de vestibule met voorstellingen van de Vier Elementen. Het iets bredere middenpand Lange Vijverberg 15 heeft een rijker uitgewerkte ingangspartij en een trappenhuis met verfijnde Lodewijk XV-ornamentiek en een balustertrap. Door uitbreiding van een ouder dwars huis kreeg het brede onderkelderde drielaags herenhuis Herengracht 19-19a de huidige H-vormige opzet bij een verbouwing rond 1763 in opdracht van David Le Leu de Wilhem, heer van Waalwijk, Berlicum en Middelrode. Waarschijnlijk ontworpen door Pieter de Swart zijn de gevels in Lodewijk XV-vormen en de nieuwe vestibule in de oostelijke voorbouw. De westelijke ingangspartij is rond 1873 gekopieerd naar de oostelijke, toen het huis werd gesplitst. Bij de restauratie rond 1968 heeft men weer schuiframen met 18de-eeuwse roedenverdeling aangebracht. Van het interieur in Lodewijk XV-stijl resteren onder andere het trappenhuis met achtzijdige lichtkoepel en een vestibule (geschilderd doekplafond in neo-Lodewijk XV-stijl). Een strenge gevel in Lodewijk XV-stijl heeft het drielaags herenhuis Lange Voorhout 32, gebouwd rond 1772 voor Cornelis van Heemskerck. Het rond 1780 nog gewijzigde interieur is rijk uitgevoerd met betimmeringen en stucplafonds in Lodewijk XV- en Lodewijk XVI-vormen en bevat geschilderde behangsels, bovendeurstukken en schoorsteenstukken van Hendrik Willem Schweickhardt en Dirk van der Aa (circa 1772). Andere aardige voorbeelden van Lodewijk XV-stijl zijn de gevel van Noordeinde 66 (1757), voorzien van een kroonlijst met kuifstuk, en de kroonlijst en rijke hardstenen ingangsomlijsting van Bierkade 23 (circa 1750); de rest van deze gevel is mogelijk rond 1860 gepleisterd en in aangepaste stijl vernieuwd. Met Lodewijk XVI-elementen uitgevoerd is de gevel van Lange Voorhout 48 met fijn gedecoreerd pronkrisaliet en eikenbladfestoenen boven de benedenvensters. Dit herenhuis kwam tot stand bij een ingrijpende verbouwing rond 1776 in opdracht van de medicus Abraham Westerhof. Het interieur in Lodewijk XVI-stijl bevat een kamerbehangsel van Hendrik Willem Schweickhardt (1777). Het rond 1780 verbouwde herenhuis Lange Voorhout 62 vertoont Lodewijk XVI-vormen en bevat een wellicht door P.C. la Fargue vervaardigde schildering op een schoorsteenboezem. Achter het huis staat het bijbehorende koetshuis (Smidswater 20) met blokbepleistering en mooi gesneden decoraties bij kalf en middenstijl van de twee koetsdeuren. De brede gevel van
's-Gravenhage, Woonhuis Lange Voorhout 11 (1984)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 234]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lange Voorhout 16 is voorzien van een pronkrisaliet in Lodewijk XIV-vormen en een kroonlijst in Lodewijk XVI-vormen met een merkwaardige combinatie van consoles en trigliefen. Het interieur bevat eveneens onderdelen in Lodewijk XVI-stijl. Een ingangsomlijsting in Lodewijk XVI-stijl heeft de vooruitspringende entreepartij van Lange Voorhout 11 en Lodewijk XVI-details vertoont de middentravee met balkon van de later wit gepleisterde gevel van de samengevoegde huizen Lange Voorhout 19-23 (gevel nr. 23 eind 19de eeuw naar analogie nrs. 19-21 opgetrokken). Een aardige reeks (gerestaureerde) 18de-eeuwse gevels staat aan de Nieuwe Uitleg, waarbij met name de nummers 22 en 23 Lodewijk XVI-details vertonen. 19de-eeuwse huizen Vroeg-19de-eeuwse houten deuromlijstingen met empire-motieven zijn te zien bij de herenhuizen Prinsegracht 61, Gedempte Burgwal 34 en Lange Voorhout 22-24; het laatste heeft ook een doorrit in empire-vormen. In neoclassicistische stijl uitgevoerd is het in 1824 gebouwde herenhuis Assendelftstraat 49, dat tot 1966 diende als pastorie van de in 1972 gesloopte St.-Willibrorduskerk (1822). Het zeer brede herenhuis Lange Voorhout 7 heeft een in oorsprong laat-15de-eeuwse kern en een in de 18de eeuw door de familie Bentinck toegevoegde mezzaninoverdieping. Bij een verbouwing in 1824 werd de gevel gepleisterd en voorzien van een neoclassicistische zandstenen ingangspartij met zijlichten. Voor zijn hovelingen liet koning Willem II in 1846-'47 aan weerszijden van de nieuwe koninklijke manége (later Willemskerk) de herenhuizen Nassaulaan 3-11 en 13-23 bouwen naar een ontwerp in Willem II-gotiek van G. Brouwer of J.G.W. Merkes van Gendt. Opvallend zijn de rechte wenkbrauwen boven de vensters en de overhoekse ‘steunberen’ bij de hoeken. Neogotische details (circa 1855) zijn zichtbaar bij de deur en de gietijzeren balustrade van het huis Tournooiveld 3. In verband met de aangrenzende Gevangenpoort maakte P.F.W Mouton een neogotisch ontwerp voor het in 1874 opgetrokken huis Plaats 33 met ronde traptoren (etalage begin 20ste eeuw). De bebouwing langs de Koninginnegracht kwam in 1843 op gang met een grotendeels gepleisterde neoclassicistische huizenrij (nrs. 25-35) naar plannen van aannemer-architecten H. van Meel en A. van den Endt. De rest van de bebouwing volgde voornamelijk in eclectische vormen, waaronder als vroeg voorbeeld het hoekpand nr. 15 (1848-'49). De meeste herenhuizen aan deze gracht verrezen midden jaren zeventig, met als opvallende voorbeelden de nrs. 48-49, gebouwd voor P.J. de Sonnaville en A.H. Drijfhout van Hooff, nr. 56 met rondboogvensters en gekoppelde pilasters, en de nrs. 57-58 naar ontwerp van H.J. van den Brink. Latere rijke voorbeelden zijn de naar plannen van aannemer-architecten J. Steffens en M.F. Wijnekers voor suikerhandelaar F.W.P. Clignet gebouwde nrs. 62-63 (1882) en het voor J.B. Maxwils gebouwde buurpand nr. 61 (1880), dat in 1882 een aangepaste gevel kreeg naar plannen van Steffens en Wijnekers. De gevels van de nrs. 65-67 (1882-'83) neigen al meer naar de neorenaissance. Aan de noordzijde van de binnenstad en in de eerste uitbreidingen in noordelijke richting (Archipelbuurt) verrezen na 1860 veel herenhuizen in neoclassicistische en eclectische vormen. Voorbeelden zijn de deels of geheel gepleisterde eclectische huizen aan de Javastraat. De uit Nederlands-Indië gerepatrieerde suikermiljonair J.W. Arnold liet het zeer brede herenhuis Javastraat 26 (1862-'64) bouwen met een neoclassicistische hoofdopzet en eclectische detaillering. Bij een ingrijpende verbouwing in 1902 naar plannen van H.A. Reus voor W.R.A.C. graaf van Rechteren Limpurg
's-Gravenhage, Woonhuizen Mauritskade
heeft men de linker koetspoort verbouwd tot gewone ingang en de vertrekken ingericht in rijke neo-Lodewijk-stijlen; het trappenhuis is uitgevoerd in neorenaissance-stijl. Na de aankoop in 1910 gebruikte de gemeente Den Haag de verbouwde balzaal als raadzaal (tot 1972). Het interieur is in 1978-'79 gerestaureerd. De herenhuizen aan de Burg. Van Karnebeeklaan kwamen begin jaren zeventig van de 19de eeuw tot stand. Een neoclassicistische hoofdopzet met eclectische detaillering bezit het indrukwekkende pand nr. 6-10 (1872-'73), gebouwd voor G.H.G. Braam naar ontwerp van L.A. Brouwer. De brede gevel is voorzien van koetspoorten bij de zijrisalieten en een fronton met palmetversiering bij het middenrisaliet. Verder liet G.H.G. Braam het naastgelegen herenhuis nr. 12 (circa 1872) bouwen. Duidelijker eclectisch van opzet zijn de nrs. 14 (1872; L.A. Brouwer), 17 en 19 (beide circa 1873; F.H. van Malsen). Naar een eclectisch ontwerp van J. Noordendorp liet jhr. R. Leeuwenhart van den Bosch de villa Van Karnebeeklaan 1 (1870; balkon 1924) optrekken. Beeldbepalend zijn de reeksen geschakelde herenhuizen aan de noordzijde van de oude binnenstad. De Mauritskade kreeg in de jaren zestig van de 19de eeuw een bebouwing met herenhuizen in eclectische stijl, voorzien van een hardstenen parterre, gepleisterde vensteromlijstingen en een gepleisterde mezzanino. Deze opzet kenmerkt zowel het blok Mauritskade 1-17 (met getoogde vensters), als het door J.J. Delia ontwor- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 235]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
pen blok Mauritskade 19-33 (vensters met afgeronde hoeken) en het blok Mauritskade 43-57 (gepleisterde parterre). Vergelijkbaar zijn onder meer de rond 1873 gebouwde herenhuizen Amaliastraat 1-15 en Amaliastraat 2-16 (J.J. Delia) en uit circa 1875 de huizen Parkstraat 24-36 en 105-109. Een grotere variant tonen de door J.J. Delia ontworpen vierlaags herenhuizen Oranjestraat 4-10 (circa 1875) en Parkstraat 16-20 (circa 1877) met een lage derde verdieping in plaats van een mezzanino. Bescheidener van opzet zijn Riouwstraat 200-214 (1891-'92; A. Lammers). De door de aannemer-architecten G. van Wijk en N. Spijker opgetrokken geschakelde huizen Van Speykstraat 26-32 (1881) hebben in het midden een groot gebogen fronton met daarin een borstbeeld van de in 1831 omgekomen nationale held Van Speyk temidden van vaandels en wapens. De rond 1881 aan de overzijde van de straat door de aannemer-architecten J.J. van Sonsbeek en P. de Zoete gebouwde huizen Van Speykstraat 7-31 hebben een gepleisterde parterre en ingangstravee met bescheiden eclectische decoraties. Tot de in uitbundiger eclectische vormen uitgevoerde herenhuizen behoren Scheveningseweg 8-12 (1868; B. Kuhnel en J.D. Meiners), Laan Copes van Cattenburch 123-127 (1871-'72; J.H. van Sluijters), Zeestraat 76-78 (1878, M.L. Schroot), Anna Paulownaplein 3 (circa 1880), Bankaplein 4-5 (1883; J.F. van der Vliet) en ten slotte Paleisstraat 10 (1888; B.P. Schippers) met een ronde torenachtige ingangspartij in de binnenhoek. Het hoekpand Riouwstraat 216 (1890), gebouwd in opdracht van ingenieur J.A. Ceuben naar ontwerp van J.F. of W.C. Metzelaar, is een laat-neoclassicistisch voorbeeld met sterke neorenaissance-invloed. Interessante voorbeelden van geheel gepleisterde herenhuizen in eclectische vormen zijn Zeestraat 64 (circa 1860), voorzien van een geleding met dubbele pilasters, Zeestraat 67-85 (circa 1860), Javastraat 1a-1c (circa 1865; J.J. Delia), Scheveningseweg 6 (1875), Stationsweg 135 (circa 1880), met rijk gedetailleerde cordonlijst
's-Gravenhage, Herenhuizen Sweelinckplein 2-3
en fries, en ten slotte Paleisstraat 2 (circa 1883), gebouwd naar plannen van de aannemer-architecten Van Lith en Van Dam (etalages en vensterroeden zijn later toegevoegd). Een rijke gepleisterde eclectische gevel (circa 1865) heeft het in de kern midden-17de-eeuwse onderkelderde huis Huis Luchtenburch (Prinsegracht 5). Op enkele plaatsen zijn ensembles herenhuizen te vinden die de overgang van de eclectische vormen naar de neorenaissance illustreren. Zo staan aan het Nassauplein niet alleen karakteristieke eclectische herenhuizen, zoals de nrs. 12-16 (1879-'80 L.C.J. de Zwaan) en 29 (1881, J.J. van Dam; erker 1898), maar ook het herenhuis Nassauplein 33 (1883), dat al veel neorenaissance-elementen vertoont, en het in een Frans aandoende rijke neorenaissance-stijl uitgevoerde pand Nassauplein 31 (1887; J.P.F. van Wijk en W.J. Vuyk). Een interessant ensemble van eclectische en neorenaissance-herenhuizen is verder te vinden aan de brede Surinamestraat. Goede voorbeelden in eclectische vormen, veelal met grote erkers, zijn onder meer de nrs. 1-7 (1882; J.C. Pietersen) en 9-17 (1882-'83; Th.J. Besseling), nr. 8 (circa 1885; C.J. van Roode) en de nrs. 27 en 31-37 (1889-'90; Th.J. Besseling). In rijke neorenaissance-stijl uitgevoerd zijn onder meer de door C.J. van Roode ontworpen nrs. 2-6 (1885), 22 (1886), 38-40 (1888) en - wat eenvoudiger - de nrs. 39-45 (1890-'91). Interessante neorenaissance-voorbeelden zijn verder de nrs. 28 (1884; H. Wesstra), 26 (circa 1887) en de door de trapgevel en grote achtzijdige hoekerker met spits enigszins neogotisch ogende neorenaissance-huizen Surinamestraat 42-44 (1880-'81), ontworpen door rijksbouwmeester C.H. Peters, die zelf op nr. 42 woonde. Een fraai ensemble van neorenaissanceherenhuizen verrees rond 1895 aan het door de N.V. Haagsche Bouwgrond Maatschappij Duinoord ontwikkelde ovale Sweelinckplein. Naar een prijsvraag winnend ontwerp (1891) van N. Molenaar sr. kwamen in 1893 voor A. Abraas de op een hoek gebouwde herenhuizen Sweelinckplein 2-3 en Banstraat 27 (Huize Sri Wedari) tot stand, geaccentueerd door een erker en een traptoren met ingesnoerde spitsen. Zeer rijk uitgevoerd is ook de forse ‘Villa Duinoord’ (nr. 1; 1894, H. Wesstra) met een torenvormige ingangspartij met helmdak en houten lantaarn. Een accent met rijke geveltoppen, erkers en torentjes kregen ook andere hoekpanden aan het plein, zoals Kon. Emmakade 170 en 171-172 (Z. Hoek) en Sweelinckplein 39-40. Goede voorbeelden in de gevelwanden zijn onder meer de nrs. 13-14 (1894; J. Steenbeek), 28-31 (1897; K. Stoffels en W. Verschoor), 52-55 (1896; J. Olthuis), | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 236]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
71 (G. Brouwer jr.) en 83. Chaletstijl-elementen vertonen Sweelinckplein 84-85. Huizen in neorenaissance-stijl verrezen in groten getale in de eind-19de-eeuwse buitenwijken en bij de in die tijd uitgevoerde invullingen van oudere stadsdelen. Uitbundige neorenaissance-vormen vertonen de onder- en bovenwoningen Malakkastraat 138-144 (1881). Opvallend zijn ook de herenhuizen Balistraat 97 (circa 1882), met zeer brede gepleisterde banden en opmerkelijke vensterbekroningen, en Bankastraat 100 (1883; H. Wesstra) met baksteendecoraties en een balkon op gietijzeren zuilen. Neorenaissance-ontwerpen met veel eclectische elementen maakte C.J. van Roode voor de herenhuizen Javastraat 82-86 (1887) en Lange Vijverberg 13 (1893-'94). De herenhuizen van het jongere gedeelte van de Koninginnegracht werden ook opgetrokken in neorenaissance-stijl, zoals de door H.W.A. Croiset van Uchelen ontworpen nrs. 94-95 (1888) en 93 (circa 1890), de door hem en E.F. Ehnle ontworpen nrs. 97 en 98 (1892) en het door Ehnle ontworpen huis nr. 100. Uitbundiger neorenaissance-vormen vertonen de nrs. 101 (1893; J.J. van Nieukerken) en 102-106 (1894; P. Lammens). Interessante neorenaissance-voorbeelden langs de Groot Hertoginnelaan zijn de nrs. 1-13 (1893-'95; J.H. Eshuys) en 19-39 (1895-'97; J.H. Wouters) en verder 22-24, 30-32 en 38-40 (alle circa 1895). Meer op Franse voorbeelden geïnspireerd zijn de nrs. 68-70 (circa 1895), waarvan nummer 68 een geveltop in chaletstijl heeft. Uit dezelfde tijd dateren ook de neorenaissance-huizen Regentesselaan 1-115/2-100, met als meest opvallende voorbeelden de nrs. 15-39 (1897; J. Vos en A.C. Meijer). Op basis van een ontwerp van genieingenieur R.J. van Mook (1882) kwamen in 1893-'96 de onderofficierswoningen Atjehstraat 33-123 tot stand (gewijzigd 1943 en 1979). Deze zogenaamde Commissiehuisjes vormen twee identieke, langgerekte blokken met elk drie risalieten. De decoraties zijn uitgevoerd in gele baksteen en natuursteen (wapens Artillerie en Cavalerie). De in neorenaissance-vormen uitgevoerde huizen Laan Copes van Cattenburch 62-72 (circa 1892; G.J. Kurvers) vallen op door de sluitstenen met koppen boven de vensters, de door de bouwvereniging ‘Rusteloos Werkzaam’ gebouwde huizen Nassau Dillenburgstraat 27-45 (1899-1900) door de grote afwisseling in geveltoppen, en de huizen Nassau Ouwerkerkstraat 6-14 (1901-'03; H. Lammens) door de grote overdekte houten balkons. Late neorenaissancevormen hebben de door N. Molenaar met erkers, topgeveltjes en torenachtige elementen ontworpen huizen Statenlaan 1-7 en 11-33 (1902) in helrode verblendsteen. Vergelijkbare ontwerpen van zijn hand zijn Statenlaan 4-10 (1901) en de voor de exploitatiemaatschappij Statenplein gebouwde herenhuizen Statenplein 4-13, Statenlaan 2-2b en Willem de Zwijgerlaan 1-5 (1902). De op de vroege Franse renaissance geïnspireerde neorenaissance-gevel met weelderige decoraties van Bezuidenhoutseweg 3 (1907) is een ontwerp van W.B. van Liefland. 20ste-eeuwse huizen Een combinatie van neorenaissance-elementen met chaletstijl-vormen vertonen de huizen Wassenaarseweg 21-27 (1896; C.J. van der Zijden), voorzien van vakwerkgeveltoppen, Stephensonstraat 19-45 (1898-'99; J. Vos en
's-Gravenhage, Woonhuizen Badhuisweg 226-232
's-Gravenhage, Woonhuis Laan van Meerdervoort 215
A.C. Meijer), met dakerkers en door korbeelstellen omlijste loggia's. Voor meestersmid E. Beekman ontwierp J.W. Bosboom de door bebouwing ingesloten Villa Helena (Hooistraat 9; 1901-'02) in een combinatie van chaletstijl en jugendstil. Chaletstijl-vormen zijn verder bepalend voor de huizen Beeklaan 458-498 en 425-429 (circa 1910). Het ontwerp van de huizen Willem de Zwijgerlaan 111-157 (circa 1915) is geïnspireerd door de cottagestijl. Aannemer-architect J.P.J. Lorrie bouwde in 1896 voor zichzelf het pand Smids- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 237]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
water 26, deels in neogotische en deels in jugendstil-vormen. Het jugendstilinterieur, met meubels van de firma Mutters en glas-in-lood van E.W.F. Kerling is behouden. F.J.G. Wirtz, directeur van Hotel des Indes, liet het herenhuis Jan van Nassaustraat 35 (1899) bouwen naar een opvallend ontwerp van J. Mutters jr. waarin pseudo-vakwerk en jugendstil-vormen zijn gecombineerd. In opdracht van E.A.F. Blokhuis maakte Mutters voor het herenhuis Jan van Nassaustraat 107 (1899-1901) een op de Belgische art nouveau geïnspireerd ontwerp met waaiervormige decoraties boven de vensters. De door J. Olthuis ontworpen herenhuizen Laan van Meerdervoort 213-237 (1900-'01) vormen een bijzonder jugendstil-ensemble met een grote afwisseling in vormen en toegepaste materialen. Binnen dit complex valt vooral nr. 215 op door zijn rijke art nouveau vormen. De plannen van Olthuis voor dit pand werden uitgevoerd door C. Zanen en P. Rinses. Het rijke beeldhouwwerk aan de in kunstzandsteen (fabriek Kranenburg) uitgevoerde gevel is van J.W. Symolt. Eveneens ontworpen door Olthuis zijn de hoge jugendstil-panden Laan van Meerdervoort 164-168 (1903), uitgevoerd in helrode verblendsteen met tegeltableaus van porseleinfabriek Rozenburg. Minder spectaculair, maar in kleurgebruik en afwisseling van vormen en decoraties duidelijk beïnvloed door de jugendstil zijn Laan van Meerdervoort 340-420 (circa 1905) en 315-403 (circa 1910), met name de nummers 337-347. Interessante jugendstil-ontwerpen van J.W. Bosboom zijn de voor zichzelf ontworpen woning annex kantoor Anna Paulownastraat 73-75 (1901) en het pand De Ruyterstraat 52a-e (1903), waar J.C. Altorf zijn beeldhouwersatelier had. Beide panden hebben zeer grote erkers en heel kenmerkend is de toepassing van felgekleurde verblendsteen. Een detaillering met verschillende kleuren steen is ook bepalend voor de woningen Cornelis de Wittlaan 59-81 (1902-'03; Z. Hoek), het dubbele herenhuis Johan van Oldenbarneveltlaan 74-76 (1903; H. van Noort), de fraaie herenhuizen Badhuisweg 226-232 (1909-'10), de licht gebogen gevel van het huis Valkenboslaan 52 (circa 1905) en verder voor de middenstandwoningen Galileistraat 155-191 (1905) en de portiekwoningen Frans Halsstraat 6-76 (1908). In Nieuw Historiserende vormen kwamen in 1908 de herenhuizen Huize Mellard (Javastraat 2a) en Javastraat 2b tot stand, het eerste naar ontwerp van A. Broese van Groenou en W.C. Fletterman, het laatste voor meubelfabrikant K.G. Pander naar plannen van A.P. Smits en J. Fels. In ‘Um 1800’-stijl ontwierp E.F. Ehnle zowel de naastgelegen en met natuursteen beklede villa Javastraat 2 (1908) als de natuurstenen gevels van de herenhuizen Lange Voorhout 14 en Herengracht 21 (beide circa 1910). Uit dezelfde tijd is de in neo-Lodewijk XVI-stijl uitgevoerde natuurstenen gevel van Denneweg 60-62a. In expressionistische vormen verrezen onder meer de met gezwenkte daken uitgevoerde middenstandswoningen Laan van Meerdervoort 609-615 e.o. (circa 1920) en het subtiel gedetailleerde huis Badhuisweg 185-187 (circa 1925). Een zakelijk-expressionistische vormgeving hebben onder meer de huizen Mesdagstraat 14-36 (1925, F.L.J. Lourijsen), Gabriël Metsusstraat 2-84 (circa 1925) en Laan van Meerdervoort 829-869 (1927; J. van der Weele). Naar kenmerkende zakelijk-expressionistische ontwerpen van J.J. Brandes kwamen rond 1927 in de wijk Marlot de geschakelde huizen Zuidwerflaan 14-17, Van Hoeylaan 20-26 en 33-37, en de bebouwing aan het Zuidwerfplein tot stand. Van zijn hand zijn onder meer ook verschillende woningen in de reeks Benoordenhoutseweg 228-258 (1928) en de huizen Nieuwe Parklaan 48-56 (circa 1930). Het karakteristieke woningbouwcomplex Kwartellaan e.o. (1927-'28), ontworpen door A.J. Kropholler in traditionalistische vormen, bestaat uit blokjes woningen met schild- en zadeldaken. In functionalistische vormen uitgevoerd zijn de huizen Johan van Oldenbarneveltlaan 98-114/121-123 en Doornstraat 64-68 (1919-'20; J. Duiker en B. Bijvoet), de herenhuizen Jozef Israëlslaan 61 en Mauvestraat 56 (1925; J. Wils en F.L.J. Lourijsen) en de door W. Greve jr. ontworpen betonwoningen Mezenlaan 101-107, Laan van Poot 152-158 (1920-'21) en Westduinweg/Scholstraat e.o. (1921). Villa's. Ter plaatse van een in 1855 door de gemeente van het Koninklijk Huis gekocht landschapspark ten noorden van de binnenstad kwam naar ontwerp van stadsarchitect W.C. van der Waeyen Pieterszen de villawijk Willemspark tot stand. Rond het ovale centrale Plein 1813 verrezen wit gepleisterde villa's in eclectische stijl, zoals de voor H.C. Bekking, oud-resident op Java, gebouwde villa nr. 2 (1860-'61; ontwerp Q. Wennekers). Uit dezelfde tijd dateren de villa's nr. 4, gebouwd voor J.C.W. Merkus (achter uitgebreid) en nr. 3, ontworpen door J.P.C. Swijser voor T.F. Schill (stal en koetshuis iets later toegevoegd). De in 1864 voor A. Vrolik naar ontwerp van J.J. Delia gebouwde villa nr. 1 heeft men ingrijpend verbouwd in 1923-'25, waarbij ook 17de- en 18de-eeuwse interieuronderdelen van elders werden ingebracht. In de omgeving van dit plein staan nog de identieke wit gepleisterde villa's Alexanderstraat 1 en 2 (1860, E. Saraber) en de voor J.F. Vollgraff gebouwde villa Sophialaan 4 (circa 1860; mezzanino 1939). Als aanvulling kwamen de wit gepleisterde eclectische herenhuizen Sophialaan 9-13 (circa 1860, Q. Wennekers), 10-12 (1860, A. Roodenburg) en 1 (circa 1873, P. Schroot) tot stand, evenals de eclectische herenhuizen Alexanderstraat 1-26 (circa 1860; J.J. Delia, J.P.C. Swijser en Q. Wennekers). Het rond 1888 naar plannen van W.B. van Liefland aangelegde Prinsevinkenpark heeft een bebouwing met herenhuizen en villa's in neorenaissance-stijl rond een ovaalvormig plein. Opmerkelijk zijn de ijzeren tuinhekjes met kleine ronde huisnummerplaquettes. Voor mr. David van Weel verrees hier de villa nr. 2 (circa 1888) en mr. A. Kerdijk liet de met terracotta-decoraties versierde villa nr. 15 (1891; J.J. van Nieukerken en Z. Hoek) bouwen. Van Nieukerken was ook betrokken bij de bouw van de geschakelde herenhuizen 11-12 en 13-14 (1888) voor de coöperatieve bouwvereniging ‘Ons Belang’. In het rond 1910 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 238]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bebouwde middengedeelte van het park staat de voor L. Simons opgetrokken villa Nieuw Parkwijck (nr. 42; 1913), ontworpen in rationalistische stijl door H.P. Berlage met gebogen geveldelen en grote dakoverstekken. Langs de Scheveningseweg vormde zich een reeks villa's in uiteenlopende stijlen. De oudste is de bescheiden eclectische villa Kandida (nr. 108; 1863). Daarna volgden de neorenaissance-villa's nr. 72 (1897, J. Steenbeek), met imposante toren bij de ingangspartij, en Goede Reede (nr. 48; 1899, C.G. Smit). Villa Anna (nr. 52; 1899, J. Limburg) is ontworpen met rationalistische details. Een combinatie van jugendstil en chaletstijl vertoont de villa Johanna Hendrika (nr. 46; 1900, J.H. Eshuys) en in Nieuw Historiserende vormen uitgevoerd is de dubbele villa Scheveningseweg 110-112 (circa 1925). Voor C. Henny, directeur van het verzekeringsbedrijf ‘De Nederlanden van 1845’, ontwierp H.P. Berlage de Villa Henny (nr. 42; 1898) als een rationalistisch Gesamtkunstwerk. Bijzonder is onder meer de in schoon metselwerk met decoraties in natuursteen- en smeedijzerwerk uitgevoerde hal. Een ander villalint vormde zich langs de Nieuwe Parklaan richting Scheveningen Bad. Een combinatie van neorenaissance en jugendstil-vormen vertonen de villa's nr. 7 (1899, J.G. Meijens), 9 (circa 1900) en Putruwiel (nr. 17; circa 1905), de laatste heeft een forse zeshoekige hoektoren met zinken koepel en tegeltableaus van de firma Rozenburg. Jugenstil- en chaletstijl-vormen zijn gecombineerd bij de villa Ninni (nr. 55; 1904-'05, J.H. Pfeiffer). Interessante jongere villa's aan de Nieuwe Parklaan zijn Het Weide Huis (nr. 60; 1928, D. Roosenburg), in landhuisstijl, en de expressionistische villa Windekind (nr. 76; 1927-'28), met opvallend groot dakoverstek. De laatstgenoemde werd gebouwd voor F. van 't Sant, vertrouwensman van koningin Wilhelmina. Nabij de Nieuwe Parklaan liet huisarts W.J.H. Leuring naar ontwerp van de Belgische architect H. van de Velde de bijzondere art nouveauvilla De Zeemeeuw (Wagenaarweg 30; 1901-'02) bouwen. De centrale hal met galerij en lichtkoepel bevat een door J. Thorn Prikker vervaardigde sgrafittowandversiering met filosofisch-religieuze voorstelling. De tussen het St.-Hubertuspark en de Nieuwe Scheveningse Bosjes ontstane wijk Duttendel bevat vooral villa's in historiserende vormen. Bijvoorbeeld de door A. Broese van Groenou ontworpen geschakelde villa's Van Lennepweg 38-40 (1907) en 30-32 (1908) met decoratieve vakwerktopgevels (‘tudorstyle’). De voor Ch.F. Stokvis naar plannen van A.P. Smits en J. Fels gebouwde villa De Sprank (Tapijtweg 1-1a; 1913-'15, uitgebreid 1920) is een bijzonder voorbeeld van landhuisstijl en heeft fraai gedetailleerde schoorstenen. Andere voorbeelden in deze stijl zijn de villa Duynrose (Tapijtweg 10; 1914, A.P. Smits en J. Fels), gebouwd voor T. Stokvis, en de villa Klatteweg 22 (1917, A.H. Wegerif jr.). De villawijk Zorgvliet kwam rond 1913 tot stand met in Nieuw Historiserende vormen uitgevoerde grote villa's, die nu vaak dienen als ambassade of ambassadeurswoning. Goede voorbeelden zijn de villa Theodora (Carnegielaan 9; 1913, A.P. Smits en J. Fels), gebouwd voor T. Stokvis, en de villa Groenhove (Tolweg 1; 1913-'14). Iets bescheidener is de villa Tenrande (Carnegielaan 11; 1913, J. Mutters jr.) en forser van formaat zijn de villa's Buitenrustweg 3 (1912-'13, J.W. Hanrath) en Simpang (A. Gogelweg
's-Gravenhage, Villa De Zeemeeuw
4; 1913-'14, Ed. Cuypers). Late neorenaissance-elementen vertoont Tobias Asserlaan 8 (1913, M.A. en J. van Nieukerken). Opvallend door het contrast van de helrode baksteen met de witte decoratieve elementen en erkers is de villa Gondang (Andries Bickerweg 1c; 1913, S. de Clercq). Ontworpen door L.J. Falkenburg zijn Tobias Asserlaan 6 (1913) en R.J. Schimmelpennincklaan 3 (1915) met hoog souterrain en bordes met trap. Een gepleisterde variant is de grote villa Andries Bickerweg 2 (circa 1915) met fors middenrisaliet op een portiek met zware gecanneleerde zuilen. Door Italiaanse voorbeelden geïnspireerd is het historiserende ontwerp van J. Limburg voor de voor margarinefabrikant S. van den Bergh gebouwde villa Tobias Asserlaan 2 (1912-'14), die geheel is bekleed met natuursteen en voorzien van ranke zuilen. Ontworpen in ‘Um 1800’-vormen zijn Huize Mellard (A. Gogelweg 2; 1913, Z. Hoek en J.T. Wouters) en de gepleisterde dubbele villa R.J. Schimmelpennincklaan 1/Stadhouderslaan 1 (1913). Jongere voorbeelden in deze wijk zijn de zakelijkexpressionistische villa's Sevensteyn (A. Gogelweg 20; 1920-'21, W.M. Dudok) en Jacob Catslaan 12 (1920-'21, J. Duiker) en de in een combinatie van expressionistische vormen en landhuisstijl voor E.H. de Vries gebouwde villa Jacob Catslaan 14 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 239]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
's-Gravenhage, Villa De Sprank
(1925, A.D.N. en J.G. van Gendt), met een forse wapensteen boven de ingang. In het aangrenzende Statenkwartier staan ook interessante vroeg-20ste-eeuwse villa's in verschillende stijlen. Beeldbepalend met zijn hoge toren met koepeldak en grote hoekerker is de neorenaissance-villa Duinrust (Statenplein 21; 1903). Prins Mauritslaan 1 (1903, J.F. Klinkhamer en B.J. Ouëndag) vertoont Jugendstil- en chaletstijlelementen. Op Engelse voorbeelden geïnspireerde neogotische vormen bezit de villa Eisenhowerlaan 130 (1908, Z. Hoek en J.T. Wouters) en in rijke ‘Um 1800’-stijl uitgevoerd is Huize De Kempenaer (Eisenhowerlaan 132; 1909, J. Mutters jr.), gebouwd voor jkvr. Van Andringa de Kempenaer. In Nieuw Historiserende vormen gebouwd is Verlengde Tolweg 8 (circa 1915), terwijl A. Goekooplaan 7 (circa 1915) een voorbeeld is van landhuisstijl. Verspreide voorbeelden. In het villapark Meer en Bosch (Scheveningselaan, Meer en Boslaan e.o. (Kijkduin); 1920-'23) kwamen in opdracht van bouwbureau J.D. van der Houwen kleine landhuizen of villa's tot stand naar ontwerpen van J. Duiker en B. Bijvoet. J.J. Brandes, W. Verschoor en J.J. Hellendoorn ontwierpen zakelijk-expressionistische villa's in het villapark Marlot (Zuidwerfplein e.o.; 1923-'34). Een antroposofische vormgeving heeft de (later gesplitste) villa Winjewanje (Nieboerweg 214-216; circa 1925, F. Gerretsen en C. Wegerif). Voorbeelden in functionalistische vormen zijn onder meer de betonnen villa Roodborstlaan 18 (1923; ontwerp F.A. Koch) en - aan de rand van de wijk Duinzigt - de door G.Th. Rietveld ontworpen villa's Van Soutelandelaan 42 (1936), Van Ouwenlaan 42 (1935; uitgebreid 1976) en Van Ouwenlaan 44 (1939), alsmede Huis Leembruggen (Nyelantstraat 6; 1936, J.W.E. Buijs en J.B. Lürsen) en Villa Hartog (Van Soutelandelaan 141; 1938, J.B. van Loghem). Hofjes. Het in 1616 op het terrein van de familie Doublet gestichte H. Geesthof (Paviljoensgracht 51-125; gerestaureerd 1935 en 1984-'85) [50] bestaat uit vier vleugels om een binnenhof. Het poortgebouw met regentenkamer uit 1647 is voorzien van de wapens van Den Haag en Holland. Gesticht in 1647 is het U-vormige Hofje Cornelia van Wouw (Lange Beestenmarkt 49-85; gerestaureerd 1950-'61 en 1989-'94))
's-Gravenhage, Hofje van Nieuwkoop (1984)
's-Gravenhage, Villa Groenhove
[51] met aan de straat twee halsgevels. Het binnenhof wordt afgesloten door een muur met een waarschijnlijk door Bartholomeus van Bassen ontworpen classicistische poort. Op basis van een erfenis van jhr. Johan de Bruyn van Buytewech, heer van Nieuwkoop († 1657) verrees in 1659-'62 naar ontwerp van Pieter Post het Hofje van Nieuwkoop (Warmoezierstraat 36-52/92-202; gerestaureerd 1980-'83) [52]. Dit zeer grote hofje met 62 tweelaags woningen om een langgerekt binnenterrein kreeg vier hoekpaviljoens en aan de Prinsegracht een classicistisch poortgebouw met pronkrisaliet, voorzien van de wapens van de bouwheer en zijn vrouw en met beeldhouwwerk van Joris Minne. Mogelijk al in 1656 begonnen als tuinpaviljoen of zomerhuis en later (gevelsteen 1661) afgebouwd en opgenomen in het hofje is het middenpaviljoen met achtzijdige koepellantaarn in de noordvleugel. De hier ingerichte regentenzaal heeft een monumentale schouw met schilderstuk van Michel Angelo Immenraedt (1661). Het straathofje van de Stichting De Geefhuisjes (Hoge Zand 2-24) [53] dateert uit 1666 en is verbouwd in de 19de eeuw en gerestaureerd in 1977. De hoger opgetrokken middenpartij met fronton bevat twee gevelstenen; de ene memoreert de oprichting van de oorspronkelijke woningen in 1563 aan de St.-Jacobstraat, de andere de herbouw aan het Hoge Zand. Het compacte Hooft's hofje (Assendelftstraat 53-89) [54] werd in 1754-'56 gebouwd uit het legaat van Agenis Hooft en heeft een tweelaags voorbouw met een pronkrisa- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 240]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
liet bekroond door een kuifstuk met wapens. In 1831 stichtte mevrouw E.M.M. Groen van Prinsteren-Van der Hoop het achter een met deur afgesloten gang gelegen Rusthof (Parkstraat 41-61), in fasen gebouwd tussen 1842 en 1870 met regentenkamer, directricewoning en meisjesschool (gerenoveerd 1987). In opdracht van de ‘Commissie van Algemeen Beheer tot Aanbouw van Armenwoningen’ werden in 1840-'41 de zogeheten diaconiewoningen (Om en Bij 16-116) gebouwd naar plannen van A. Roodenburg. In 1856 werden ze overgedragen aan de Herv. diaconie. Aan de rijen rug-aan-rugwoningen met mansardedak (gerenoveerd 1971-'72) heeft men later een diaconale bakkerij annex bakkerswoning (Om en Bij 2; 1856) en de woningen Om en Bij 4-15 (1882) toegevoegd. Het hofje van de Lammersstichting (Schelpstraat 5-43) werd gesticht in 1875 door Dirk en J. Anthonia Lammers en uitgevoerd naar plannen van B.P. Schippers. De twee parallele rijen woningen worden aan de straatzijde verbonden door een muur met ingangspartij. Een vrijwel identiek hofje staat in Scheveningen (Badhuisstraat). Ter vervanging van de met een legaat van schout Floris van Dam († 1563) in 1606 gestichte voorganger aan de Prinsestraat kwam in 1884 naar plannen van B. Kuhnel het huidige Hofje van Floris van Dam (Lange Beestenmarkt 21-47; nrs. 21a-c uit 1908) tot stand op de plek van het Lutherse Hofje. Van de voorganger resteert de stichtingssteen (1606) en van het Lutherse Hofje een wapensteen met zwanen (1649; achterzijde toegang). In 1907 gebouwd naar een neorenaissance-ontwerp van W.B. van Liefland ter vervanging van het oorspronkelijke hofje aan de Boekhorststraat (1676) is het U-vormige tweelaags Hofje van Hoogelande (J. Camphuysstraat 61; gerenoveerd 1987). Arbeiderswoningen. Buiten de hiervoor genoemde hofjes van liefdadigheid werden in Den Haag op achterterreinen veel eenvoudige rijtjeswoningen voor armen, knechten en kleine zelfstandigen gebouwd. Een deur of poort aan de straat geeft toegang tot deze arbeiders- of exploitatiehofjes. Vroege voorbeelden zijn het Severiehofje (Noordeinde 104-120; 1768-'69) en het hofje Het Lissabon (Denneweg 34-42; circa 1770) - beide aangelegd door meestertimmerman A.Th. Zodaer - en het hofje van Kuypers (Denneweg 144-178; 1773). Als gevolg van de industrialisatie namen aantal en omvang van dergelijke hofjes sterk toe. Voorbeelden van midden-19de-eeuwse particuliere stichtingen zijn de woningen Javastraat 99-161, nu ‘Hofje het Javalaantje’, Javastraat 229-259, het door de Delftse fabrikant A.N. de Lint gestichte Alexanderhofje (Bankastraat 7-81; circa 1874) en de door metselaar J.J. van der Vet gebouwde woningen Trompstraat 172-198 (circa 1875; Artiestenhofje). Het uit vier rijen, voornamelijk rug-aan-rug geplaatste, woningen bestaande Mallemolenhofje (Mallemolen 55 (1-63); 1868-'69) werd verwezenlijkt door aannemer J. Jager en S. van der Kamp. Een laat voorbeeld zijn de in 1913 door A.J. Kooper gestichte rugaan-rug-woningen Cantaloupenburg 4 (1-40), waarvan de huisjes langs Kerkstraat later zijn afgebroken. De ‘Vereeniging tot Verbetering der Woningen van de Arbeidende Klasse’ liet in 1854-'56 het woningbouwcomplex Schuddegeest (Schuddegeest 40-196 e.o.) bouwen naar plannen van E. Saraber (deel complex gesloopt circa 1880, rest gerenoveerd 1992-'94). De blokken met onder- en bovenwoningen kregen in
's-Gravenhage, Woningcomplex De Papaverhof (1990)
1904 hun huidige vorm toen de oorspronkelijk lage verdieping werd vervangen door twee verdiepingen. Een lage verdieping hebben nog de rug-aan-rugwoningen Schuddegeest 150-166. Door dezelfde vereniging naar plannen van Saraber gebouwd zijn de rug-aan-rugwoningen Van Hogendorpstraat 52-162 (1862-'69, gewijzigd 1914, deel complex afgebroken 1931), het grote complex Hoefkade 60-310 (1874; gerenoveerd 1984) en de veel jongere beneden- en bovenwoningen Fahrenheitstraat 27-179, uitgevoerd in jugendstil-vormen naar plannen van H. de Mol van Otterloo en G.J. Alink (1906, gerenoveerd eind 20ste eeuw). Nabij de complexen Mallemolen en Schuddegeest ontwierp H. Wesstra het in 1881 deels met rug-aan-rug-woningen gebouwde complex Paramaribostraat 23-141 (gemoderniseerd 1937). Het door de 's-Gravenhaagsche Bouwmaatschappij naar ontwerp van W.B. van Liefland gerealiseerde woningbouwcomplex Jacob van Campenstraat e.o. (1890) bestaat uit gepleisterde woningen in sobere neorenaissance-vormen (gerenoveerd en deels gesloopt 1968-'71). Eveneens door Van Liefland als wijkje ontworpen zijn de Van Ostadewoningen (Hannemanstraat 156-298 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 241]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
's-Gravenhage, Portiekwoningen Goudsbloemlaan 14-60/15-59
e.o.; 1885-'95), gebouwd voor de ‘Vereeniging tot het Verschaffen van Woningen aan Minvermogenden’. De in neorenaissance-vormen uitgevoerde bebouwing met beneden- en bovenwoningen is grotendeels als rug-aan-rug woonhuizen opgezet en heeft in het midden wat rijker uitgevoerd met enkele torenachtige bouwdelen (gerenoveerd 1939 en 1973). Woningbouwprojecten. In verband met de sanering van de verkrotte dorpskern van Scheveningen liet de gemeente Den Haag in 1916-'17 in de wijk Duindorp de Zeezwaluwhof, de Meeuwenhof en de Pluvierhof bouwen naar expressionistische ontwerpen van W. Greve en P.C. Albers. Deze in 1953 en rond 1985 gerenoveerde complexen hebben een buitenring met onder- en bovenwoningen en een via poortgebouwen toegankelijke eenlaags binnenring; enkele van die doorgangen zijn voorzien van zijarcaden voor voetgangers. In de Bloemenbuurt liet de Coöperatieve Woningbouwvereniging Tuinstadwijk ‘Daal en Berg’ in 1919-'22 naar een functionalistisch ontwerp van J. Wils de Papaverhof bouwen met rugaan-rug geschakelde middenstandswoningen rond een plantsoen. Bij de restauratie in 1989 heeft men buitengevelisolatie aangebracht en ruw pleisterwerk. Als een buitenring dienen de étagewoningen Klimopstraat 1-31, 2-48 en 58-128 e.o. (1920-'21; J. Wils). Aan de oostzijde wordt de toegang gevormd door de woningen Klimophof 1-14 (circa 1920; J. van der Weele) aan een met poortgebouwen afgesloten straat. Vergelijkbare projecten van de woningstichting Patrimonium in het Transvaalkwartier zijn de naar ontwerpen van L. Cussell, J.N. Munnik en A. Verschoor uitgevoerde complexen Tweede Pietersburgstraat e.o. (1920-'21) en De Vrijstaathof (De la Reyweg 526-576 e.o.; 1923-'24). Op het binnenterrein van de laatste staat ook een schoolgebouw (1923) en heeft men in 1979 een binnenschil met woningen toegevoegd. Iets jonger is het door Patrimonium in de Moerwijk verwezenlijkte complex Rederijkerstraat 208-242 e.o. en Esmoreitplein (1935), eveneens met poortgebouwen. Op veel plaatsen in de stad zijn straten met portiekwoningen in zakelijk-expressionistische vormen te vinden. Enkele voorbeelden zijn Sneeuwbalstraat 4-128/1-131 (circa 1920), Mient 5-111 (1922-'24, J.B. Fels), Vechtstraat 2-72 (circa 1925) en de woningen aan beide zijden van de Thorbeckelaan. De door J.A.H.W. Cramer voor de Coöperatieve Bouwvereniging ‘Gemeenschappelijk Eigendom’ ontworpen portiekwoningen Goudsbloemlaan 14-60/15-59 (1922-'23) vallen op door de erkers met horizontale beplanking en de met pannen bedekte verticale ‘dakrand’. A. Pet ontwierp de portiekwoningen Gouverneurlaan e.o. (1928), met torenachtige accenten bij het Jonckbloetplein, en de portiekwoningen Vondelstraat 48-262 (1929-'31). J.J. Brandes ontwierp de portiekwoningen Juliana van Stolberglaan 241-411/310-488 e.o. (1926-'27) en het woningbouwcomplex Pinksterbloemplein e.o. (deels jaren dertig, rest circa 1950). Het complex Molensloot (Loudonstraat e.o.) werd op basis van een stedenbouwkundig plan van C. van Eesteren (1928) in de jaren dertig uitgewerkt door B. Merkelbach en Ch. Karsten, met woningen in zowel functionalistische als zakelijk-expressionistische vormen. Van na de oorlog dateren de flatgebouwen Dotterbloemlaan 48-88/51-105 (circa 1950) met klokgevelachtige bekroningen bij de trapportalen. Appartementengebouwen. Vanaf 1915 verrezen in Den Haag diverse appartementengebouwen voor de welgestelden. Het vroegste voorbeeld van een dergelijke woonflat is Huize
's-Gravenhage, Nirwanaflat (1990)
's-Gravenhage, Parkflat Marlot (1992)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 242]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Boschzicht (Benoordenhoutseweg 24-39; 1918-'20) [124], gebouwd voor de maatschappij ‘De Moderne Woning’ naar een zakelijk-expressionistisch ontwerp van W. Verschoor in samenwerking met C. Rutten. Het voorm. Haagsch Tehuis voor Ongehuwden (Rijswijkseweg 340-342; 1923-'25, renovatie 1982) werd gerealiseerd in opdracht van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen naar een rationalistisch ontwerp van K.P.C. de Bazel († 1923). De uitvoering werd voltooid onder leiding van A. Broese van Groenou en S. de Clercq. De Nirwanaflat (Benoordenhoutseweg 227; 1927-'29) [125] is een torenflat van acht bouwlagen, uitgevoerd in gewapend beton met stalen kozijzen naar een functionalistisch ontwerp van J. Duiker en J.G. Wiebenga. Opvallend is ook het expressionistische appartementengebouw Oldenhove (Laan van Meerdervoort 52; 1928-'32, F.A. Warners) met als verticaal accent een overhoekse vierkante toren. Behalve flats bevatte dit gebouw ook een autoshowroom, twee winkels en een garage. De in 1930-'34 naar een zakelijk-expressionistisch ontwerp van J.J. Brandes opgetrokken Parkflat Marlot (Offenberglaan 1) bestaat uit enkele om een binnenterrein met tuin en vijver geformeerde gebouwen met half ondergrondse garages en een centraal gebouw met toren. Andere voorbeelden van appartementengebouwen, alle in zakelijk-expressionistische stijl, zijn Arendsburg (Wassenaarseweg 102-154; 1924-'25, W. Verschoor), Lange Vijverberg 20 (1926, A.P. Smits), Zorgvliet (A. Gogelweg 1-91; 1923-'27, A. Broese van Groenou en A. Alberts) en De Hogenhout (Van Hogenhoucklaan 56-60; 1929-'30, F.L.J. Lourijsen). Begin jaren dertig verwezenlijkt zijn de appartementengebouwen Louis Couperusplein 2-72/11-73 (1930-'31, J.J. Brandes), Groenendaal (Van Alkemadelaan 400-606; 1931, W. Verschoor), Duinwyck (Van Alkemadelaan 350; 1929-'32, L.M. van den Berg en J.J. Groenema) en de woonflat Willemspark (Zeestraat 95-257; 1929-'31, A.H. Wegerif) [126] met een meer functionalistisch karakter. Late voorbeelden van dit type zijn Fazantplein 5-16 (1938, H.J. de Haan) en Scheveningseweg 84 (circa 1940). Logementen. Het rond 2003 ten behoeve van de Tweede Kamer gerestaureerde voorm. Logement van Amsterdam (Plein 23) [55] verrees in 1737-'41 naar ontwerp van Isaac de Moucheron en onder bouwdirectie van Coenraad Hoeneker. De brede natuurstenen gevel in Lodewijk XIV-stijl heeft twee pronkrisalieten; links was het gedeelte voor de afgevaardigden bij de Staten van Holland, rechts voor die bij de Staten-Generaal. Begin 19de eeuw verdween de linker ingang bij het opheffen van de interne scheiding. Daarna diende het gebouw onder andere als rijksarchief (1854-'1913) en ministerie van Buitenlandse Zaken (1914-'84). De twee trappenhuizen hebben rijk stucwerk van Carlo Laghi. Verder zijn er vertrekken met elementen in late Lodewijk XIV-stijl. De bel-etage is grotendeels ingericht in empire-stijl naar plannen
's-Gravenhage, Sociëteit De Witte, interieur (1972)
van B.W.M. Ziesenis (1814-'16). Het gebouw is na een restauratie in 2003-'04 in gebruik genomen door de Tweede Kamer. Eveneens aan het Plein staat het in 1739-'46 naar plannen van Adriaan Moens gebouwde Logement van Rotterdam (Plein 4) [56], waarvan de zandstenen gevel in Lodewijk XIV-stijl is voorzien van het wapen van die stad. Het heeft interieurelementen in Lodewijk XIV-stijl. Sinds 1819 heeft het gebouw de functie van ministerie van Oorlog, nu Defensie. Het linkerdeel met groot rijkswapen dateert uit 1902. Sociëteiten. Van het brede wit gepleisterde pand van de voorm. sociëteit De Besognekamer (Buitenhof 21-24) [57] diende het rechter deel vanaf 1639 als logement voor de afgevaardigden van Leiden. Na aankoop door de sociëteit in 1807 volgde een verbouwing naar plannen van P. Mouton. Het in 1849 aangekochte linkerdeel heeft men in 1867 in dezelfde stijl verbouwd. De voorm. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 243]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Natuur- en Letterkundige sociëteit Diligentia (Lange Voorhout 5) [58], nu Theater Diligentia, werd in 1805 op deze plek ingericht in een in de kern midden-17de-eeuwse gebouw. In 1810 verrees naar plannen van J. van Duijfhuijs de huidige wit gepleisterde gevel in empire-vormen met groot gebogen fronton. Bij een verbouwing in 1853 ontstond naar plannen van S.J. de Vletter een grote concertzaal door samenvoeging van twee zalen uit 1805. Het gebouw is in 2003-'04 gerestaureerd (H.T.V. Architecten: C. van Harmelen). Het uit 1853 daterende gebouw van de sociëteit De Vereeniging (Kazernestraat 38b) [59] kreeg zijn huidige gevel in eclectische vormen tussen 1871 en 1876, vermoedelijk naar ontwerp van E. Saraber. Binnen bleef de rijke eclectische sociëteitszaal behouden. Het grote sociëteitsgebouw De Witte (Plein 24) [60] van de Nieuwe of Littéraire Sociëteit (heropgericht 1802) is in fasen opgetrokken. De rechtervleugel kwam in 1870-'71 tot stand naar een eclectisch ontwerp van C. Outshoorn met daarin een rijk gedecoreerde conversatiezaal naar plannen van W. Stortenbeker. In 1898-1900 volgde de linkervleugel naar een aangepast ontwerp van J. Mutters jr. Dit bouwdeel kreeg de huidige inrichting in sobere art déco-vormen bij de bouw van de haakse uitbreiding in zakelijk-expressionistische vormen (1930, J. Limburg). De Haagse kunstenaarsvereniging Pulchri Studio [61] nam in 1900 het U-vormige herenhuis Lange Voorhout 15 als sociëteit in gebruik. Dit in de kern 16de- en 17de-eeuwse gebouw werd in de 18de eeuw in fasen vernieuwd. Het interieur bevat onder meer een midden-17de-eeuws beschilderd plafond en stucdecoraties in Lodewijk XIV- en XV-stijl. Het rococo-plafond en de schouw in de sociëteitszaal stammen van een interieurverbouwing in 1758 (gerestaureerd 1963). In 1900-'01 werd het hoofdgebouw gerestaureerd en kreeg het een verbindingsgang
naar het door P. du Rieu in neorenaissance-stijl ontworpen tentoonstellingsgebouw achter in de tuin (Hoge Nieuwstraat 16). Het in de kern 17de-eeuwse pand Lange Voorhout 40 werd in 1894 ingericht als sociëteitsgebouw. Sinds de samenvoeging in 1937 van de sociëteiten ‘Haagsche Club’
's-Gravenhage, Sportzaal van het Nederlandsch Sportpark
(1748) en ‘De Plaats Royaal’ (1768) is het bekend als de Groote Sociëteit ‘Haagsche Club-Plaats Royaal’. Bij de verbouwing in 1894-'95, naar plannen van J. Mutters jr., verrees een bijzondere traptoren in dunwandig gewapend cement. Horeca. Een in 1858-'59 naar plannen A. Roodenburg voor W.D.A.M. baron van Brienen gebouwd herenhuis werd in 1881 gekocht door luitenant F.J.G. Wirtz en in gebruik genomen als Hotel des Indes (Lange Voorhout 56) [62]. De gepleisterde eclectische gevel wordt bekroond door een fronton met het wapen van Batavia. In 1892 volgde een uitbreiding met twee traveeën aan de linkerzijde en de open binnenplaats heeft men overdekt tijdens een ingrijpende interieurverbouwing in 1902 naar plannen van F. Kuipers. Bij het herstel in 1930-'31 na een brand is de bovenste verdieping toegevoegd in aangepaste stijl, eveneens naar ontwerp van Kuipers. Het in 1980-'81 gerestaureerde hotel bevat een marmeren trappenhuis met lichtkoepel en diverse weelderige interieurs in empire-stijl en neo-Lodewijk XVI-vormen. Het voorm. Zuid-Hollandsch Koffiehuis (Dagelijkse Groenmarkt 37) werd in 1889-'90 gebouwd naar een rijk neorenaissanceontwerp van J. Mutters jr. Hij maakte ook het jugendstil-ontwerp van het voorm. restaurant Les Deux Villes (Buitenhof 200) [63], gebouwd in 1904-'06 als uitbreiding van het oude hotel ‘De Twee Steden’ aan de Hofweg (gesloopt jaren vijftig). Sinds 1935 dient het als bioscoop (eerst Cineac, nu Pathé). Van het theehuis Maison Krul (Noordeinde 44-46; 1903), ontworpen in jugendstil door L.A.H. de Wolf, is na de sluiting in 1970 alleen de façade behouden. Restaurant Het Goude Hooft (Hoogstraat 2/Grote Halstraat 13) [64] is in 1938 tot stand gekomen naar plannen van F.A. Warners als een vergrote en enigszins aangepaste traditionalistische kopie van de gesloopte gelijknamige herberg (1660) ter plaatse. Daarvan afkomstig zijn de festoenen aan de voorgevel en de vergulde koppen in de frontons. De voorm. sportzaal van het Nederlandsch Sportpark (Theresiastraat 141-147) kwam in 1896-'97 tot stand voor de N.V. Sportterrein Den Haag als onderdeel van een groot sportcomplex dat echter al na enkele jaren werd gesloten. J. Mutters jr. maakte het ontwerp in een combinatie van neogotische en jugendstil-elementen. De overkapping van de met galerijen omgeven grote zaal is een vroege toepassing van Monier-beton. De vestibule heeft een mozaïekvloer met sportemblemen. Aan het gebruik van het gebouw als manege (tot 1925) herinneren een tegeltableau met paardenkoppen en reclametekst, en het stalgebouw aan de achterzijde (1910). In 1991-'92 is het gebouw gerenoveerd als sport- en fitnessruimte. Bioscopen. De voorm. bioscoop Cinema Studio (Kettingstraat 12b) [65] uit 1912 heeft een door L. Simons en Th. van Braningen ontworpen plastische zandstenen gevel in ‘Um 1800’-vormen. Het voorm. bioscoopcomplex Capitol (Apeldoornselaan 1-3), | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 244]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
's-Gravenhage, Grand Bazar Royal
gebouwd rond 1933 in functionalistische vormen, dient nu als evangelisatiecentrum van J. Maasbach. Winkels. Rond 1840 aangebracht is de vroege winkelpui met gebogen etalagekasten en gietijzeren zuiltjes van Schoolstraat 15. Voorbeelden van eclectische winkelpuien zijn die van Westeinde 64 (circa 1865) en de rond 1890 geplaatste puien van Lange Houtstraat 23 (met gietijzeren zuiltjes)
's-Gravenhage, Passage
en Denneweg 134 (met breed balkon). Het in 1882 tot vioolwinkel en werkplaats verbouwde pand Molenstraat 19-19a heeft het winkelinterieur en de rijke pui behouden. Andere goed behouden 19de-eeuwse winkelinterieurs zijn te vinden bij Hoogstraat 32 (circa 1850), Dagelijkse Groenmarkt 27 (circa 1870) en Herengracht 16 (eind 19de eeuw). Eind 19de eeuw kwamen de eerste grootschalige winkelpanden tot stand. Een rijke vormgeving met corinthische pilasters en kariatiden heeft de voorm. Grand Bazar Royal (Zeestraat 80-82) [127] uit 1878, vermoedelijk ontworpen door M.L. Schroot. Dit in 1980-'84 verbouwde en naar achteren uitgebreide gebouw huisvest het Museum voor Communicatie (voorheen Postmuseum). Het grootste 19de-eeuwse winkelcomplex van Den Haag is de Passage (Buitenhof 4-5 e.o.) [66], gebouwd in 1884-'85 door de 's-Gravenhaagsche Passage Maatschappij naar een (vereenvoudigd) ontwerp in internationale eclectische stijl van H. Wesstra en J.C. van Wijk. In eerste instantie kwamen twee door beglaasde kappen overdekte winkelgalerijen tot stand met een groot poortgebouw op de hoek van Buitenhof en Kettingstraat en een eenvoudiger poortgebouw aan de Spuistraat (nr. 26). De onvoltooid gebleven derde arm naar de Hofweg (ingang nr. 5-7) werd in 1928-'29 afgemaakt naar een ontwerp met art déco-elementen van J. Duynstee. De drie armen komen samen bij een rotonde met dertiendelige beglaasde koepel. Het woon- en winkelpand Boekhorststraat 3-7 (1889) is bijzonder door het op de Noordduitse baksteengotiek geïnspireerde neogotische ontwerp van J.H.A. Mialaret. In neorenaissance-stijl ontworpen door J.J. van Nieukerken zijn de woon- en winkelpanden Prinsestraat 59-63 (1884) en het rijk uitgevoerde voorm. bedrijfspand Molenstraat 52 van de coöperatieve vleeshouwerij ‘Eigen Hulp’ (1894). De winkel Papestraat 28 kreeg in 1898 een door J.W. Bosboom ontworpen rijke neorenaissance-gevel in opdracht van horlogemaker en opticien L. Loos. Andere ontwerpen van hem zijn Noordeinde 17 (1894, pui vernieuwd) en de woon- en winkelpanden Anna Paulownaplein 10-16 (1899-1900), gelegen in de gebogen rooilijn van dit ovale plein en voorzien van jugendstildetails. Een laat en weelderig neorenaissance-ontwerp van E.F. Ehnle is het winkelpand Spui 28 (1913; pui gewijzigd 1969). Andere voorbeelden van woon- en winkelpanden in neorenaissance-stijl zijn Plaats 27 (1882; ontwerp H. Wesstra), Noordeinde 16-18 (1888, pui vernieuwd), Spuistraat 8, Venestraat 43 (circa 1900; pui met jugendstil-elementen) en Noordeinde 148 (1912). De door J. Mutters jr. ontworpen winkelgevels van Venestraat 29 (1895) en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 245]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
's-Gravenhage, Winkel Denneweg 56
Hoogstraat 30 (1898) zijn karakteristieke vroege voorbeelden van de Haagse art nouveau (winkelpuien vernieuwd). Een subtiele art nouveau-detaillering vertoont het voor kunsthandel Goupil door L. Simons ontworpen pand Plaats 20 (1905). Opmerkelijk is de door J.W. Bosboom ontworpen hoge glaspui met dunne gietijzeren kolommen en flamboyant smeedwerk in jugendstil-vormen van Denneweg 56 (1898), de voorm. toonzaal van ijzergieterij E. Beekman. Het interieur bevat een gietijzeren trap en een staalskelet met gaanderijen langs grote (nu deels dichtgemaakte) vides. Representief voor het kleurige materiaalgebruik van de jugendstil is het door Bosboom ontworpen winkelpand De Goede Bron (Kettingstraat 29-31; 1903), uitgevoerd in witte verblendsteen met lichtblauwe sierbanden. Veel jugendstil-winkels werden ontworpen door L.A.H. de Wolf, zoals Noordeinde 6 (1901), Plaats 21-23 (1902), met verblendstenen bekleding en tegeltableaus, Hoogstraat 9 (1904), Kneuterdijk 7 (1902-'05) en Dagelijkse Groenmarkt 26 (1906) en ten slotte het voorm. herenmodemagazijn van de firma Lijnkamp Dagelijkse Groenmarkt 33 (1910). Bijna al deze panden hebben een vernieuwde of gewijzigde winkelpui. Andere jugenstil-voorbeelden zijn Anna Paulownastraat
's-Gravenhage, Maison de Bonneterie
85 (circa 1900; M. Kuijper) en Kneuterdijk 18a (1906, J. Olthuis) en de winkelpuien van Denneweg 70-70a (circa 1900) en Noordeinde 164 (circa 1900). Bij het winkelmagazijn De Duif (Venestraat 17; 1905, W. Molenbroek) is de jugendstil-puntgevel met reliëfdecoraties en tegeltableaus behouden als omlijsting van de vernieuwde hoge glaspui. Een hoge glaspui met dunne ijzeren kolommen heeft ook de voorm. toonzaal Noordeinde 12-14 (1902-'03; Z. Hoek), waarvan de opvallende topgevel is voorzien van figuratieve schilderingen achter glas. Een jugendstil-ontwerp van A.W. Meijneken is het voorm. warenhuis Magazijn Hollandia (Prinsegracht 42-46; 1908). Dit in 1954 al inwendig ingrijpend gewijzigde pand is in 1987-'88 gerestaureerd en verbouwd tot woningen en twee winkels. Het voorm. reisbureau van de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij (H.IJ.S.M.), Dagelijkse Groenmarkt 22 (1910), is een rationalistisch ontwerp van L.C. Westerhoff en J.G. Wattjes. Een combinatie van neorenaissance en rationalistische vormen vertoont het in lichtgele verblendsteen opgetrokken woon- en winkelcomplex Frederik Hendriklaan 79-85 (1911, H. Rutgers). Veel grote vroeg-20ste-eeuwse winkels in Den Haag zijn ontworpen in ‘Um
's-Gravenhage, Winkel Beeklaan 303
1800’-vormen. Vroege voorbeelden zijn de als modemagazijnen gebouwde panden Kneuterdijk 2 (1908, J. Mutters jr. en J.J. Gort) en Spuistraat 72-74 (1909, J. Jacot en W. Oldewelt; uitgebreid 1914), respectievelijk voor de firma's Kühne en B.J. Voss & Zn. In opdracht van J. Cohen ontwierp A. Jacot samen met A.H. Zinsmeister en J.L. Crouwel het grote warenhuis Maison de Bonneterie (Gravenstraat 2; 1913) [67], waarvan het beeldhouwwerk is ontleend aan de Javaanse kunst. Inwendig goed behouden zijn de hal met galerijen en lichtkoepel. In ‘Um 1800’-stijl uitgevoerd zijn verder het voorm. modemagazijn Spui 1 (1915) en de aan elkaar gelijke dubbele gevels van Spuistraat 5 en Wagenstraat 4-6 (circa 1915; puien gewijzigd). Historiserend is ook het ontwerp van H.P. Berlage voor het grote modehuis Meddens, Hofweg 9-11 (1913-'15), met door L. Zijl vervaardigde bouwsculpturen (grote ramskoppen). Het rechter gedeelte diende oorspronkelijk als magazijn van de firma R.S. Stokvis & Zn. Het zogeheten Marishuis (Noordeinde 96), verbouwd in 1916 als winkel met atelier voor de kunsthandel Sala, heeft een door J. Duynstee ontworpen historiserende gevel met reliëfportretten van de gebroeders Maris. Van deze belangrijke schilders van de Haagse School werd hier veel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 246]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
's-Gravenhage, Rotterdamsche Bank
werk verkocht. Bijzonder goed behouden is de voorm. kruidenierswinkel van De Gruyter, Beeklaan 303 (1917), ontworpen door W.G. Welsing met zandstenen art déco-elementen, en gevelvlakken in gele verblendsteen en een eikenhouten onderpui omlijst met blauw geglazuurde reliëftegels. Het winkelinterieur bevat twaalf door jugendstil-omlijstingen omgeven tegeltableaus van plateelbakkerij ‘Zuid-Holland’ met taferelen die landbouw, handel en de seizoenen uitbeelden. Art déco-vormen vertoont ook de voor de firma Gescher & Kemper gebouwde winkel Spuistraat 10 (1918). Fraaie art déco-ornamenten in combinatie met een expressionistische hoofdvorm heeft het voor de firma Gerzon gebouwde brede winkelpand Venestraat 36-44 (1927; L. Simons en Th. van Braningen). Traditionalistisch is het ontwerp van A.J. Kropholler voor het woon- en winkelpand Bleijenburg 35-37 (1920). In expressionistische stijl uitgevoerd zijn de in zwart en wit geschilderde gevel van Molenstraat 28 (circa 1920), de winkelpui van Noordeinde 42-42a (circa 1921) en het eerste voor Vroom & Dreesmann in Den Haag gebouwde warenhuis, Spui 3-5 (1928; J. Kuijt), voorzien van bijzondere geveldecoraties. Meteen na de aanleg van de Grote Marktstraat verrees het grote expressionistische warenhuis De Bijenkorf (Grote Marktstraat 55; 1924-'26) [68] naar een ontwerp van P.L. Kramer met grote glaspartijen, een afgeronde hoek en gebogen gevelbeëindigingen. De bouwsculptuur is onder meer van H. Krop, J. Polet en H.A. van den Eynde. Aan deze winkelstraat staat ook het iets jongere warenhuis van Peek & Cloppenburg (Grote Marktstraat 36-40; circa 1930). Voor de firma Lijnkamp opgetrokken naar een functionalistisch ontwerp van D. Oosthoek is het voorm. modewarenhuis Apeldoornselaan 2-4 (1933), nu missiegebouw van J. Maasbach. Bankgebouwen. Rijke art nouveausculptuur prijkt er op het in 1900 naar ontwerp van L. Simons opgetrokken kantoor- en woonpand van de voorm. bankiersfirma H. Edersheim (Plein 20). In ‘Um 1800’-vormen ontworpen zijn het met ronde hoektoren uitgevoerde bankgebouw Prins Hendrikplein 14 (1909, J.C. van Dorsser) en de tegenoverliggende voorm. Haagsche Commissiebank (Prins Hendrikstraat 39; 1914, F.A. Bodde). Beide zijn bekleed met natuursteen en hebben bouwsculpturen van J.C. Altorf. Eveneens in historiserende vormen gebouwd is de Nutsspaarbank (Riviervismarkt 5; 1919-'21), ontworpen door S. de Clercq en E.F. Ehnle. Op de daknok staat een metalen reclamebord met uitgestanste tekst. De voorm. Rotterdamsche Bank (Kneuterdijk 8; 1920-'23, H.F. Mertens) heeft een expressionistische zandstenen gevel met symbolische decoraties. Het voorm. kantoor van de Nederlandsche Handelmaatschappij (Kneuterdijk 1; 1920-'24) [69] is een laat neorenaissance-ontwerp van M.A. en J. van Nieukerken. Het rijke interieur van dit blokvormige pand vertoont overwegend neo-Lodewijk XIV-vormen en bevat enorme kluizen (2 verdiepingen) en een kapconstructie in gewapend beton. Verzekeringskantoren. Het eerste kantoor van de maatschappij De Nederlanden van 1845 (Kerkplein 1-3) [70] in Den Haag werd gebouwd in 1895-'96 naar een vroeg rationalistisch ontwerp van H.P. Berlage. Bij verbouwingen en uitbreiding naar zijn plannen in 1901 en 1909 kreeg het een kubusvorm en verrees de Italiaans aandoende toren. De symbolische bouwsculptuur is van L. Zijl. Decoratieve wapenstenen tonen waar agentschappen van de maatschappij waren gevestigd. In 1924-'27 volgde het kantoor Groenhovenstraat 2 [128] naar een rationalistische ontwerp van Berlage (1922) en onder bouwdirectie van A.D.N. van Gendt en W.N. van Vliet. Het gebouw is daarna nog achter uitgebreid (1933, W. Duyff), na de oorlog hersteld (circa 1948) en vervolgens opnieuw uitgebreid
's-Gravenhage, Verzekeringskantoor De Nederlanden van 1845 (Groenhovenstraat) (1977)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 247]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
's-Gravenhage, Kantoorgebouw Mercurius
en verhoogd naar een aangepast ontwerp van C.M. Kranenburg (1952-'54). Het interieur is toen verbouwd naar plannen van W.M. Dudok. Opvallend zijn het zichtbare betonskelet en de uitspringende trappenhuizen met vensters van glazen bouwstenen. Het zeer grote huidige kantoor van de Nationale Nederlanden (Prinses Beatrixlaan 35; 1990-'94, R. Ligtvoet) heeft een opvallende uitstraling door de kleurstelling in wit en zacht groen en een grote poortachtige doorgang over de Utrechtsebaan. Het voorm. verzekeringskantoor van de Centrale Onderlinge (Van Alkemadelaan 700; 1933-'35, verhoogd 1949-'50) [129], gebouwd naar een functionalistisch ontwerp van J. Wils, is een L-vormig hoekpand in gele baksteen met aansluitend vier etagewoningen (Waalsdorperweg 167-177). Het op een driehoekig kavel gelegen voorm. kantoor van verzekeringsmaatschappij De Eerste Nederlandsche (Churchillplein 1; 1955, deels verhoogd 1983) [130], gebouwd in wederopbouwstijl naar ontwerp van A.J. van der Steur, is nu zetel van het Joegoslavië-Tribunaal. Kantoren. Het voorm. kantoorgebouw Mercurius (Noordeinde 43) [71] kwam in 1901-'02 tot stand voor de gelijknamige exploitatiemaatschappij naar plannen van Z. Hoek en J.Th. Wouters. De opvallende jugendstil-gevel draagt tegeltableaus en een Mercuriuskop (ingang gewijzigd 1910). Het gebouw kreeg een ijzeren skeletconstructie
's-Gravenhage, Hoofdkantoor van de American Petroleum Company
met cementbekleding volgens het systeem Monier. Bij de restauratie in 1984-'85 zijn de verdiepingen verbouwd tot wooneenheden. Rationalistische elementen vertoont de gevel van het voorm. Bestelkantoor der Ruttens Bierbrouwerij De Zwarte Ruiter Maastricht (Grote Markt 27; circa 1905) [72] met voornoemde tekst in een tegeltableau. Ontworpen door W. Kromhout in een combinatie van rationalistische en jugendstil-vormen is de opmerkelijke gevel met natuurstenen pui en decoratieve elementen van het kantoor met bovenwoningen Noordeinde 136-136a (1911). In late neorenaissance-vormen uitgevoerd zijn het kantoor van de Haagse Duinwaterleiding (Buitenom 18; 1908-'09, ontwerp W.F.J. Kapitz) [73] en het kantoorpand Korte Vijverberg 4 (1917, Ed. Cuypers). Het grote kantoor van de Bataafsche Petroleum Maatschappij of Shell-gebouw (Carel van Bylandtlaan 30) [131] kwam in 1915-'17 tot stand in rijke neorenaissance-stijl naar ontwerp van M.A. en J. van Nieukerken met rolwerk-topgevels en een rijzige toren met tentdak en uurwerk (uitgebreid 1928-'30). Shell liet verder het tegenoverliggende kantoorgebouw Carel van Bylandtlaan 23 (1950-'54) en het naastgelegen nieuwe hoofdkantoor Carel van Bylandtlaan 32 (1980-'86) optrekken. Ontworpen in Nieuw Historiserende vormen zijn het voorm. kantoor van de uitgeverij Martinus Nijhoff (Lange Voorhout 9; 1911, J. Limburg) [74], de kantoorgebouwen Lange Houtstraat 34 (circa 1910) en Smidswater 23 (circa 1912) - alle met natuurstenen gevels - en het voorm. kantoor van de Nederlandsch-Indische Spoorweg Maatschappij (Wassenaarseweg 38-40; 1913-'15, B.J. Quëndag) [132], met baksteengevels voorzien van witte banden. Het voorm. magazijn en kantoorpand van de Koninklijke Fabriek voor Metaalwaren [75] van de firma R.S. Stokvis (Herengracht 9; 1915-'16, J. Limburg) heeft een vroeg-expressionistische | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 248]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
's-Gravenhage, Kantoor coöperatieve vereniging De Volharding (1994)
natuurstenen gevel met reliëfbeelden en bronzen deuren (art déco). Een expressionistisch getinte variant van de ‘Um 1800’-stijl vertoont het kantoor en winkelpand De Rijnstroom (Noordeinde 64; 1921-'23, A.D.N. van Gendt) [76]. Expressionistisch in hoofdopzet en voorzien van art déco-ornamenten is het kantoorgebouw Cultura (Wassenaarseweg 20; 1920, A. Broese van Groenou) [133]. Het voorm. hoofdkantoor van de American Petroleum Company of kantoor ‘Petrolea’ (Zuid-Hollandlaan 7; 1921-'24) [134] is een groot U-vormig kantoorgebouw met rustica-basement en een forse toren bij de ingangspartij. Dit door J.H. de Roos en W.F. Overeijnder in expressionistische baksteenarchitectuur ontworpen gebouw is voorzien van bouwsculptuur van J. van Lunteren en muurschilderingen (hal) van Chr. de Moor. Van 1947 tot 1987 was dit gebouw het hoofdkantoor van Esso Nederland, waarna het is gerestaureerd (architectenbureau Prins). Opmerkelijk is het functionalistische ontwerp van J.W.E. Buijs en J.B. Lürsen voor het voorm. kantoor van de coöperatieve vereniging De Volharding (Grote Marktstraat 2; 1927-'28) [77] met zijn donkere granieten gevelbekleding, in aluminium gevatte glastegels en hoge reclame-lichtbak. Oorspronkelijk bevatte dit gebouw zowel kantoren, winkels en magazijnruimten als een vergaderzaal en (tot 1938) een tandheelkundige kliniek. Na verbouwingen in 1933, 1938 en 1974 is het pand nu volledig als kantoor ingericht. Het voorm. kantoor van de Nederlandsche Reisvereeniging (Zeestraat 100; circa 1930, B. Schultheiss) is een functionalistisch hoekpand met naast de ingang een reliëfvoorstelling van twee wandelaars. Rond de Tweede Wereldoorlog tot stand gekomen zijn het voorm. hoofdkantoor van de Bataafsche Import Maatschappij (Wassenaarseweg 80; 1939-'46, J.J.P. Oud) en het in fasen gebouwde voorm. hoofdkantoor van de K.L.M. (Plesmanweg 1-6; 1940 en 1947, D. Roosenburg) [135], nu ministerie van Verkeer en Waterstaat (uitgebreid 1987-'89). Poldermolens. Om de Veenmolen aan de Haagse Vliet te helpen bij het drooghouden van de Bezuidenhoutse Veenpolder werd in 1654 de Nieuwe Veenmolen of ‘Boschmolen’ (IJsclubweg 111) gebouwd; de datering 1626 op de baard is foutief en slaat op de oude Veenmolen. De uit 1621 daterende, maar bij herstel in 1699 grotendeels vernieuwde, Laak- of Galgemolen (Trekweg 102) bemaalde tot 1938 de Noordpolder en is gerestaureerd na een brand in 1986. Beide molens zijn grondzeilers en hebben een scheprad en een met riet gedekte achtzijdige romp en kap. Bedrijfsgebouwen. In 1881 bouwden J.H.F. te Poel en F.S. Stoltefus voor hun onder meer in kerkmeubilair gespecialiseerde atelier Te Poel & Stoltefus [136] het met symbolen van de kunsten versierde, wit gepleisterde eclectische atelier annex woonhuis Helmersstraat 142-44 (uitgebreid 1894 en 1900). Interessante pakhuizen zijn het voor kruidenier L.G. Waterreus gebouwde vierlaagse pand Molenstraat 25d (1875) met waaiervormige bovenramen en het ijzerwarenpakhuis Veenkade 33 (1901) van de firma J. Hoogeveen & Co., met een door W.B. van Liefland in plastische jugendstil-vormen ontworpen gevel. J.W. Bosboom ontwierp met neorenaissance-elementen de voorm. fabriek voor stoom- en andere werktuigen van de firma Spoor & Wijnvoord (Zoutkeetsingel 39; 1896, gerenoveerd rond 1990) [137]. De voorm. 's-Gravenhaagsche Melkinrichting ‘De Sierkan’ (Antonie Heinsiusstraat 3-9; 1904, gerenoveerd 1987) [138] is een bedrijfsgebouw met
's-Gravenhage, 's-Gravenhaagsche Melkinrichting De Sierkan
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 249]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
's-Gravenhage, Parkeergarage Torenstraat (1992)
's-Gravenhage, Station Hollands Spoor
jugendstil-elementen naar plannen van J.F.L. Frowein. Van de voorm. haardenfabriek Jaarsma (Fahrenheitstraat 339-341; 1906) wordt de brede gevel in rationalistische vormen geflankeerd door torenvormige blokken met tentdak en opengewerkte derde bouwlaag. Van de naar plannen van gemeentearchitect A.A. Schadee tot stand gekomen voorm. (tweede) gemeentelijke gasfabriek (Trekvlietplein 1; 1905-'07) [139] resteren het toegangshek met portiersloge, een fabriekshal (stokerij) en het kantoorgebouw met een tegeltableauvoorstelling van de gasfabricage. Aan de overzijde van de straat staan de voorm. directeurswoning (Trekvlietplein 6a) en een dubbele dienstwoning (Trekvlietplein 12-14). Het naar plannen van Schadee gebouwde gemeentelijke slachthuis (bij Slachthuisplein 1-3; 1908-'11) is als stadsvernieuwingsproject grotendeels gesloopt en vervangen door woningen en een stadsdeelkantoor (A. Rossi e.a.; 1995-'98). Van de oude situatie resteren het toegangshek, de met achtzijdige hoektorentjes uitgevoerde portierswoningen en een klein vakwerkgebouw daarachter. Op het middenterrein is een kopie van de oorspronkelijke ijzeren overkapping van de bedrijfsstraat geïntegreerd in de nieuwe bebouwing. De voorm. meubelfabriek Pander (Buitenom 6-7) [78] vestigde zich in 1887 (gevelsteen) in de meelfabriek ‘Hollandia’. Bij een verbouwing en uitbreiding in 1915-'17, naar plannen van J.A.G. van der Steur, ontstond een groot fabrieks-complex met aan het Buitenom een neorenaissance-gevel met poortdoorgang. Het in 1952 door Pander verlaten complex is in 1985-'90 verbouwd tot wooneenheden. Stalhouderijen en garages. De voorm. stalhouderij Balistraat 107-111 heeft een zeer rijke neorenaissance-gevel uit 1887 en aan de achterzijde een eveneens rijk afgewerkte vleugel aan de binnenplaats. De uit 1903 daterende stallingen annex bovenwoningen Casuariestraat 43-49 hebben opvallende toegangen en jugendstildecoraties. Aan de achterzijde staan twee 19de-eeuwse stallingen met hooizolders. Interessante vroege garages met bovenwoningen zijn Reinkenstraat 47-55 (circa 1908) in Nieuw Historiserende vormen (nu winkels) en Van Beverningkstraat 229-239 (1911, W. Greve), gebouwd in een combinatie van rationalistische en ‘Um 1800’-vormen voor de Haagsche Automobiel Maatschappij. Iets jonger is Snoekstraat 23 (circa 1925) in zakelijk-expressionistische stijl. Als eerste parkeergarage in Nederland met meerdere (vijf) bouwlagen kwam in 1928-'30 de parkeergarage Torenstraat (Torenstraat 138-144) [79] tot stand naar een functionalistisch ontwerp van J. Greve. Het onderkelderde gebouw met betonskelet heeft ellipsvormige hellingbanen om een wigvormige lichthof. De geperforeerde staalplaten bij de lichtstroken dateren van de renovatie in 1991. Aansluitend staan een rond afgesloten showroom (nu horecafunctie) en een bouwdeel met werkplaatsen (nu winkel) en kantoren. Het station Hollands Spoor (Stationsplein 25) [140] werd in 1888-'93 gebouwd voor de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij (H.IJ.S.M.) en verving het oude station uit 1845. Het ontwerp in rijke neorenaissance-stijl is van D.A.N. Margadant. Het hoofdgebouw heeft een drielaags middendeel met pilastergeleding geflankeerd door lagere zijvleugels. De stationshal is grotendeels gemoderniseerd bij de renovatie van het station rond 2000. De korte linker zijvleugel bevat het Koninklijk Paviljoen, bestaande uit een vestibule met trappenhal, wachtkamers, kabinetten en een balkonkamer (gerestaureerd 1981). Het beeldhouwwerk aan en in het paviljoen is van atelier Van de Bossche & Creve, de schilderingen en de wanddecoraties | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 250]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
's-Gravenhage, Station Hollands Spoor, koninklijke wachtkamer (1978)
zijn van M.A. Hendricks en het glas-in-lood van J.L. Schouten. Tegen de langere rechtervleugel staat een nu als rijwielstalling gebruikte rijtuigoverkapping (Stationsplein 24e) uit 1862 met Polonceauspanten op gietijzeren kolommen. De constructie, oorspronkelijk in gebruik als treinhal van het oude station, diende na verplaatsing in 1887 een tijd lang als overkapping voor rijtuigen en de Scheveningse stoomtram. Op het langgerekte eilandperron liggen drie perrongebouwen in neorenaissancestijl, waarvan het middelste met wachten restauratieruimte (gerestaureerd na brand in 1989). De vierbeukige perronoverkapping, opgebouwd uit knieboogspanten met vakwerkbogen op gietijzeren kolommen, werd geleverd door de firma L.I. Enthoven & Co. (1893). Ten oosten van het station liet de H.IJ.S.M. in 1885 een spoorviaduct [141] op gietijzeren kolommen bouwen over de Rijswijkseweg en de naastgelegen Trekvliet (gewijzigd 1906 en 1935). Aan de zijde van het Laakkwartier staan het stationspostexpeditiegebouw (Rijswijkseweg 19-21; 1946-'49, G.C. Bremer) [142], met glazen bouwsteenelementen in betonnen kaders, en het nieuwe Expeditie Knooppunt (1984-'87, R. Ligtvoet).
's-Gravenhage, Remise Haagse Tramweg Maatschappij (1986)
De remise van de Haagse Tramweg Maatschappij (Parallelweg 225-227) [143] werd gebouwd in 1906 naar plannen van A.A. Schadee. De vier sprongsgewijs in lengte toenemende remises hebben elk drie inrijbanen en zijn voorzien van een ijzeren kapconstructie met verhoogde lichtkap. Verder zijn er diverse dienstruimten (pekelremise, werkplaats, ketelhuis) en een dienstwoning. Sinds 1983 is hier het Haags Openbaar Vervoermuseum gevestigd. Bruggen. Interessante gemetselde boogbruggen zijn die bij het Smidswater (18de eeuw) en aan de Mauritskade bij de Nassaulaan (circa 1850; gerestaureerd 1991). De Haagse ijzergieterij firma L.I. Enthoven & Co. vervaardigde de gietijzeren voetgangersbrug Brug 45 (1861) over de Oostsingelgracht en de Hemsterhuisstraatbrug (1885) bij de Noordkade. De laatste is een ongelijkarmige welijzeren draaibrug met sierhekken en -lantaarns. De Haagse ijzergieterij ‘De Prins van Oranje’ leverde de gietijzeren leuningen van de Hooikadebrug over de Singelgracht (1866) en de voetgangersbrug aan de Mauritskade ter hoogte van de Amaliastraat (1882). Over Het Kanaal ligt een brug met sierlantaarns ter hoogte van de Nieuwe Duinweg (circa 1890). Laat-19de-eeuws is verder de Willemsparkbrug (Alexanderstraat ong.) met ijzeren draagconstructie en sierlantaarns. Uit de eerste helft van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 251]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de 20ste eeuw dateren onder meer de Wagenbrug (Bierkade/Wagenstraat; circa 1920), de ijzeren ophaalbrug aan de Zoutkeetsingel bij de 's-Gravenzandelaan (circa 1920), de door metaalfabriek Escher geleverde ijzeren voetgangersbrug over de Trekvliet (Bontekoekade; circa 1930) en de ter hoogte van de Laan van Meerdervoort over het Afvoerkanaal gebouwde Conradbrug (1936). De sluis met gemaal in het Afvoerkanaal (Houtrustweg 45-47) [144] werd in 1883-'85 aangelegd naar plannen van ingenieur J. van der Vegt en bleef tot circa 1970 in gebruik. Bij het machinehuis heeft men het ketelhuis ingekort toen het stoomgemaal in 1913 werd vervangen door elektromotoren en pompen (machinefabriek v/h E.H. Begemann). Eveneens uit 1885 zijn de twee voorm. dienstwoningen (Houtrustweg 41-43). Het havenkantoor bij de Laakhaven (Goudriaankade 90) is een klein torenachtig gebouw met neorenaissance en rationalistische kenmerken, gebouwd in 1900 naar ontwerp van A.A. Schadee. Het heeft tot 1991 als zodanig dienst gedaan. Straatmeubilair. In de bestrating vóór Korte Vijverberg 3 zit een eenvoudige 17de-eeuwse windroos met hardstenen middenpunt, noordpijl en letters (O, S, W). Uit het eerste kwart van de 18de eeuw dateert de natuurstenen pomp met bronzen tuit op het Lange Voorhout (tegenover nr. 33). Vlakbij staat een rond 1910 geplaatste trafoen reclamezuil (bij Lange Voorhout 49); vergelijkbaar is de trafozuil aan het Emmapark. Van de door ijzergieterij ‘De Prins van Oranje’ gegoten dubbele gietijzeren straatbanken (tweede helft 19de eeuw) staan nog drie exemplaren op het Lange Voorhout en twee op het Nassauplein. Bij een herinrichting van het Buitenhof in 1924-'25 horen de door H.P. Berlage ontworpen kiosk in kubistisch-expressionistische stijl en twee zitbanken naar plannen van P. Zwart (vier banken toegevoegd 1985). Bij de Stadhouderspoort van het Binnenhof staat een telefooncel uit 1932 volgens het functionalistische ontwerp van J.A. Brinkman en L.C. van der Vlugt. Gedenktekens. De stad is rijk aan gedenktekens en beelden ter herinnering aan belangrijke staatkundige figuren en
's-Gravenhage, Voetgangersbrug Brug 45
gebeurtenissen uit de Haagse en Nederlandse geschiedenis; het navolgende is hieruit een selectie. Voor paleis Noordeinde staat een bronzen ruiterstandbeeld van prins Willem I (1845), ontworpen door A.E. graaf van Nieuwerkercke als eerste ruiterstandbeeld in Nederland. De marmeren sokkel toont de wapenschilden van de zeven provincies van de Republiek. Op het Plein staat het door L. Royer ontworpen bronzen standbeeld van prins Willem I (1848). Het neoclassicistische monument voor hertog Karel Bernhard van Saksen-Weimar (1866) aan het Lange Voorhout werd ontworpen
's-Gravenhage, Ruiterstandbeeld prins Willem I (1984)
door H.P. Vogel (architectuur) en J.Ph. Koelman (sculptuur). De decoratieve onderdelen zijn vervaardigd door J. van den Brink en P.J. Mansveld. Op Plein 1813 bevindt zich het monument voor 50 jaar Nederlandse Onafhankelijkheid (1869) naar plannen van J.Ph. Koelman (sculptuur) en W.C. van der Waeyen Pieterszen (architectuur). De door Th.J. Simons uitgevoerde stenen reliëfs tonen onder meer de aankomst van de latere koning Willem I te Scheveningen. De beelden van Jos. en Jacq. Jaquet, waaronder dat van de Nederlandse Maagd met banier, zijn vervangen door bronzen replica's bij de restauratie (1956-'59). Rond het plein staan twaalf sierlantaarns (1859).
's-Gravenhage, Monument voor 50 jaar Nederlandse Onafhankelijkheid
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 252]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit de 20ste eeuw dateren de natuurstenen gedenknaald voor koningin Emma (1905; A.W.M. Odé en A.F. Gips), het bronzen standbeeld van raadspensionaris Johan de Witt (1918; F.E. Jeltsema) op de Plaats - waar de gebroeders De Witt in 1672 werden vermoord - en het bronzen ruiterstandbeeld van koning Willem II (1924) op het Buitenhof. De laatste is een kopie van het origineel uit 1884 op het Place Guillaume II te Luxemburg van de Franse beeldhouwers A. Mercié en V. Peters. Iets jonger is het Juliana van Stolbergmonument (1930) aan de Koningin Marialaan van de hand van beeldhouwer B.A.M. Ingen Housz in samenwerking met D. Roosenburg (architectuur). Rondom de achterzijde staan beelden van haar vijf zonen. Afkomstig van het gesloopte gebouw van de Hoge Raad aan het Plein zijn de bij het nieuwe gebouw aan de Kazernestraat opgestelde beelden van rechtsgeleerden (1938), waaronder Hugo de Groot. De zes bronzen beelden zijn vervaardigd door bekende beeldhouwers, zoals H. Krop, J. Polet en A. Termote. Het Troelstramonument (Cremerweg/Haringkade; 1953, V.P.S. Esser) bestaat uit een bronzen beeld van de socialist Pieter Jelles Troelstra onder een betonnen ‘poort’, waarop drie elkaar ondersteunende bronzen figuren de emancipatie van de arbeidersbeweging symboliseren. Op de Lange Vijverberg staat het standbeeld van raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt (1954; L.O. Wenckebach). Voorbeelden van gedenktekens voor personen met een belangrijke culturele betekenis zijn de bronzen beelden van de filosofen René Descartes (Newtonplein; 1845, A.E. graaf van Nieuwerkercke) en Baruch Spinoza (Paviljoensgracht; 1880, F. Hexamer), en de monumenten voor de letterkundige Constantijn Huygens (Scheveningseweg; 1897, A.W.M. Odé Jzn) en de schilders Jacob en Willem Maris (Carnegielaan; 1916, Ch. van Wijk). Buitenplaatsen. Al in 1308 vermeld, maar in de huidige vorm teruggaand op de vroege 17de eeuw en verbouwd in de 18de en 19de eeuw is kasteel De Binckhorst (Binckhorstlaan 149). Het gebouw heeft twee zijvleugels en een torentje met tentdak. In 1935 is een ingrijpende restauratie uitgevoerd onder leiding van H.H. van Zeggeren. Van de rond 1580 gestichte buitenplaats Oostduin (bij Wassenaarseweg 44) [145] is het huis in de 19de eeuw gesloopt. Wel resteren de portierswoning (18de eeuw) bij de toegang en het opvallende achtzijdige tuinhuis (circa 1650) in het midden van de door H.A.C. Poortman ontworpen landschappelijke parkaanleg (1890). Eveneens rond 1580 gesticht is de buitenplaats Arensdorp (bij Wassenaarseweg 64-66) [146], waarvan het huis kort na de Tweede Wereldoorlog werd gesloopt. Bij de toegang staat het met riet gedekte ‘Huis De Rietjes’, dat vanaf circa 1700 in fasen tot stand kwam. Ten oosten van het Haagse Bos liggen de voorm. buitenplaats Reigersbergen (Leidsestraatweg ong.), waarvan de door H. Copijn ontworpen landschappelijke aanleg (circa 1875) behouden bleef, en de buitenplaats Marlot (Leidsestraatweg 77). De laatste werd eind 16de eeuw gesticht en kwam in 1640 in bezit van David Marlot. Het huidige huis ontstond waarschijnlijk eind 17de eeuw uit de oude hofstede ‘de Blaauwe Camer’, waaraan vermoedelijk eerst een onderkelderde stenen herenkamer werd toegevoegd. Bij verdere verbouwingen in de 18de en 19de eeuw kwam het huidige wit gepleisterde herenhuis tot stand. De parkaanleg omvat zowel elementen uit de late 17de eeuw als een langgerekte vroeg-19de-eeuwse landschappelijke aanleg met slingerpanden en slingerende vijver. De verandering in openbaar park, na aankoop door de gemeente in 1917, is uitgevoerd naar plannen van P. Westbroek. Nabij het huis staan drie fruitmuren (17de-18de eeuw), waaronder een laat-17de-eeuwse retranchementenmuur. Ter plaatse van de voorm. moestuinen liggen nu tennisvelden en staat een vroege tennishal (Leidsestraatweg 75; circa 1927, J.J. Brandes). De naam van de aan de zuidwestzijde van Den Haag gelegen buitenplaats Meer en Bos (bij Heliotrooplaan 5) is ontleend aan het Segmeertje dat in de 19de-eeuwse landschappelijke aanleg is opgenomen. Het park vertoont restanten van een oudere formele aanleg. In het park ligt een van oorsprong 18de-eeuwse boerderij (Heliotrooplaan 5), nu in gebruik als restaurant. Parken. Het Haagse Bos (Leidsestraatweg e.o.) diende als jachtterrein van de graaf van Holland, maar werd al in 1613 voor het publiek opengesteld. Van de in opdracht van koning Willem I rond 1819 naar plannen van A. van der Spuij aangelegde waterwerken resteert de Grote Vijver. Vanwege de aanleg van de Atlantikwall (1943) door het gebied en het kappen tijdens de hongerwinter is de beplanting na de oorlog vernieuwd. Aan de westzijde liggen een weide (Koekamp) en het in de 17de eeuw voor het maliespel (soort golfspel) aangelegde Malieveld, dat tegenwoordig vooral bekend is als plaats van (nationale) demonstraties en manifestaties. Het duinlandschap tussen de Haagse wijken Archipelbuurt-Benoordenhout en de villawijken bij Scheveningen (Stolkpark, Belgisch Park) heeft men vanaf de tweede helft van de 19de eeuw bebost en getransformeerd tot een groot parkgebied. In de Scheveningse Bosjes werd op initiatief van wethouder jhr. H.C.A. Verhuell een grote waterpartij aangelegd (circa 1868). Na de Tweede Wereldoorlog moest de beplanting worden vernieuwd en op het tracé van de Atlantikwall werd een brede verkeersader aangelegd (prof. B.M. Teldersweg). Naar plannen van W.M. Dudok is toen ook de waterpartij vergraven. Interessante elementen in het park zijn de Verhuellbank (1881, E. La Comble), de Cremerbank (1880, H.P. Vogel) en het Indisch Monument. Bij Het Kanaal werd in 1952 op initiatief van de familie Maduro en naar ontwerp van S.J. Bouma de miniatuurstad Madurodam (George Maduroplein 1) [147] ingericht met replica's van de belangrijkste bouwwerken van Nederland (uitgebreid 1994-'96). Ten oosten van Het Kanaal ligt het Westbroekpark met een rond 1920 gerealiseerde parkaanleg met slingerende waterpartij en beek naar plannen van P. Westbroek. Verder zijn er een rosarium (1948, S.G.A. Doorenbos) en een Nationale Vaste-plantentuin (1997, N. Roozen). Nog oostelijker liggen de Nieuwe Scheveningse Bosjes met een gevarieerde duinbosbegroeiing en wat zuidelijker het St.-Hubertuspark met de gemeentelijke kwekerij van de plantsoenendienst. Hier staat een villa-achtige opzichterswoning met chaletstijl-ele- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 253]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
menten (Kwekerijweg 2; circa 1860, uitgebreid 1898 en 1908). Op basis van het uitbreidingsplan van H.P. Berlage (1908) en een ontwerp in 1911 maakten P. Westbroek en D.F. Tersteeg een nadere invulling voor het Zuiderpark (Soestdijksekade e.o.) als volkspark met zowel educatieve als recreatieve voorzieningen (openluchttheater, voetbalvelden, zwembad). Bij de traag verlopende aanleg tussen 1920 en 1936 werden in de jaren dertig werklozen ingezet. Het park is rond 1998 gereorganiseerd naar plannen van mevr. A. Bleeker, waarbij ook een nieuw zwembad met bowlingbaan is verwezenlijkt. Bij de ingangspartij staan hoge bakstenen kolommen met bronzen atletische figuren (C. Franzen-Heslenfeld). Atlantikwall. Van deze in 1942-'45 door de Duitsers aangelegde verdedigingslinie zijn in Den Haag diverse resten bewaard gebleven. Van de eerste linie aan de kust resteren in de duinen van het Westduinpark (nabij radio Scheveningen) een waarnemingspost met observatiekoepel en hoog op een duin in de Bosjes van Poot een voor het bestrijken van de Scheveningse haven dienende geschutsbunker. Nabij ‘golf 37’ bevinden zich de restanten van een batterij voor luchtafweergeschut met een vuurleidingspost, zes geschutsopstellingen en diverse utilitaire objecten. Meer landinwaarts liep van noordoost naar zuidwest een na de oorlog grotendeels geruimde tweede linie. Bijzonder is de aangeaarde tweelaagse hospitaalbunker (tegenover Van Ouwenlaan 50) in de Bosjes van Zanen. Bij de Van Alkemadelaan resteert een waarnemingspost met een observatiekoepel; op de bunker staat nu een radarinstallatie. Restanten van een tankmuur bevinden zich bij de Van Alkemadelaan en langs de Raamweg (bij nr. 47). In de Nieuwe Scheveningse Bosjes resteert het Widerstandsnest 318 met commandopost, munitiebergplaats en facilitaire bunkers. Nabij de Waterpartij in het Scheveningse Bos ligt het voorm. marine hoofdkwartier met een grote centrale commandobunker. Grotendeels bovengronds en aangeaard is een utilitair bunkercomplex in het parkje tussen Oostduinlaan en Van der Houvenstraat met keuken, munitiebergplaats en groepsonderkomen. Nog verder landinwaarts bevat het Haagse Bos resten van een kanonkazemat, een keukenbunker en een geschutsremise. Ten slotte ligt nabij de Savornin Lohmanlaan een radarcomplex met bunker. Alg. begraafplaats Oud Eik en Duinen (Laan van Eik en Duinen 38-40). Bij een in 1247 door graaf Willem II ter nagedachtenis aan zijn vader Floris IV gebouwde Mariakapel ontstond in 1331 een kerkhof, dat in 1830 werd samengevoegd met een in 1812 geopend gedeelte als Alg. begraafplaats Eik en Duinen (sinds 1897 Oud Eik en Duinen). Van de in 1581 gesloopte kapel resteren een torenruïne en funderingsresten van koor en transept (gerestaureerd 1990-'91). Het in 1812 geopende gedeelte is opgezet als een zerkenvloer met enkele monumenten, waaronder het voor gouverneur van West-Indië en minister van marine J.C. Rijk († 1854) opgerichte monument (1856, F.J.R. Donkers). De begraafplaats werd verder uitgebreid rond 1850, 1930, 1950 en 1980 (islamitisch gedeelte). Uit 1864 dateren de portierswoning
's-Gravenhage, Begraafplaats Oud Eik en Duinen, kapelruïne
en het toegangshek. Verder zijn er een deels in siervakwerk uitgevoerd baarhuisje (circa 1900) en een in expressionistische vormen ontworpen aula (circa 1935). Op deze begraafplaats bevinden zich de graven en monumenten van veel beroemde personen, onder wie de ministers-presidenten I.D. Fransen van de Putte († 1902), A. Kuyper († 1920), P.S. Gerbrandy († 1961) en W. Drees († 1988). Verder de schilder H.W. Mesdag († 1915), de schrijvers L.M.A. Couperus († 1923), M. Ter Braak († 1940) en F. Bordewijk († 1965), caberetier J.L. Pisuisse († 1927), de architecten H.P. Vogel (†1886) en J.W. Bosboom († 1928), boekverkoper J. de Slegte († 1961) en wielrenner P. Moeskops († 1964). Opvallende graftekens zijn onder meer de neogotische sarcofaag met grafsteen voor de familie Kirchmann (1866), de tempelvormige grafkapel voor familie Van Hattum-Van Ellewoutsdijk (1906), het voor L.E. Hekmeyer († 1903) opgerichte koepelmonument (1922, Ch. van Wijk) en het door | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 254]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
's-Gravenhage, R.K. begraafplaats St. Petrus Banden, arcade
G. Keuzenkamp vervaardigde wit marmeren graf voor L.E. Uyttenhooven († 1923). Tegenover Oud Eik en Duinen werd in 1891 de Alg. begraafplaats Nieuw Eykenduynen (Kamperfoeliestraat 2b) geopend ter plaatse van de in 1809 gestichte buitenplaats Eik en Duijnen van de familie Van der Goes. Het bijbehorende buitenhuis (1820) vormt de kern van het huidige gepleisterde hoofdgebouw. Ernaast staat een modern crematorium (1962). De in 1915 uitgebreide begraafplaats werd in 1935 voorzien van een bijzondere urnentuin naar ontwerp van A.H. Wegerif en heeft in 2000 een Chinees gedeelte gekregen. Opvallende monumenten zijn onder meer de witmarmeren graftombe met liggend vrouwenbeeld (1920) voor A. van Gent-de Jong, het monument met vier asbussen van grootmeesters van de orde van Vrijmetselaren (circa 1930) en het monument voor de in Den Haag overleden Koreaanse jurist en vrijheidsheld Yi Jun († 1907). Verder liggen hier bekende personen als de dichter W.J.T. Kloos († 1938) en de schrijver S. Vestdijk († 1971). De Isr. begraafplaats (Scheveningseweg 21a) [148] werd in 1694 gesticht op een binnenduin en in 1710 gesplitst in gedeelten voor Portugese en Hoogduitse joden. In de 18de en 19de eeuw volgden verschillende uitbreidingen. Uit 1737 dateert het metaarhuisje van het Portugese gedeelte; dat van het in 1921 officieel gesloten Hoogduitse gedeelte is verdwenen. De beheerderswoning bij de entree is uit 1768. De in 1987-'88 gerestaureerde begraafplaats heeft een zerkenvloer in rechte rijen en enkele grafmonumenten. De oudste zerk is die voor Jozef Israël Mello († 1699). Verder liggen hier onder meer de kunstschilders S.L. Verveer († 1876) en J. Israëls († 1911) en de oprichter van de gelijknamige Haagse ijzergieterij L.I. Enthoven († 1863). De Gemeentelijke begraafplaats Kerkhoflaan (Kerkhoflaan 12) [149], aangelegd naar ontwerp van stadsarchitect Z. Reyers, werd in 1830 in gebruik genomen. Op het ovale middenplein staat een wit gepleisterd neoclassicistisch schijndodenhuis (1830) in de vorm van een Grieks kruis. De aangebouwde aula dateert uit 1938. Twee wit gepleisterde neoclassicistische poortgebouwtjes (circa 1840) flankeren een smeedijzeren toegangshek met natuurstenen pijlers. Het oudste gedeelte van de begraafplaats wordt gevormd door een zerkenvloer. Uitbreidingen vonden plaats rond 1860, 1900 en 1960; er is ook een islamitisch gedeelte (vanaf 1933). Talrijke bekende personen liggen hier begraven, zoals G.K. graaf van Hogendorp († 1824), de liberale staatsman J.R. Thorbecke († 1872), de socialistische voorman P.J. Troelstra († 1930) en minister-president J. Colijn († 1944); verder onder meer de schilders A. Mauve († 1888) en J. Maris († 1899), de waterstaatkundige C.W. Lely († 1929) en ook A. Plesman († 1953), mede-oprichter en president-directeur van de K.L.M. Opmerkelijk is het door de firma Nering Bögel in de vorm een afgeknotte pyramide gegoten gietijzeren monument (1834) voor de tijdens de Belgische Opstand gesneuvelde Zwitserse kolonel N.F.E. de Gumoëns († 1832). Voorbeelden van bijzondere graftekens zijn verder het neoclassicistische wit-marmeren monument (1837) voor de neven P.A. Ragay († 1830) en D. Ragay († 1850) - beiden thesaurier van het Koninklijk Huis - het neorenaissance-grafmonument (1887; B. van Hove) voor schrijfster A.L.G. Bosboom-Toussaint († 1886) en schilder J. Bosboom († 1891), het eclectische grafmonument van de familie Van Oordt (circa 1896; L. Philip & Co.) en het jugendstil-graf van de koloniaal J.W.A. van Soest (1899). De R.K. begraafplaats St. Petrus Banden (Kerkhoflaan 10) [150] werd aangelegd in 1829-'30 naar ontwerp van A. Tollus, uitgebreid in 1864 en 1884-'85 en gerestaureerd in 1983-'93. Tollus ontwierp ook de in 1833-'38 gebouwde neoclassicistische achtzijdige kapel met ronde koepel. De in de grafkelder bijgezette geestelijken worden vermeld op twee door E. Lacomblé vervaardigde priesterepitafen (1866 en 1890). Bij de in 1993 uitgebreide entreepartij staan twee poortgebouwtjes uit 1829, die oorspronkelijk dienden als opzichterswoning en baarhuis. Het halfronde voorplein en de muur met ijze- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 255]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ren hekwerken naar ontwerp van G. Brouwer dateren 1871 (rest ommuring uit 1908). Bijzonder is de rijk gedecoreerde neoromaanse arcade langs de westzijde van de begraafplaats, gebouwd in 1884-'87 naar ontwerp van W.B. van Liefland. Deze galerij met zestig grafkelders heeft een grote achtzijdige middenkoepel (Koepel des Geloofs) en twee hoekpaviljoens met ronde koepels (Liefde en Hoop). De bouwsculptuur is onder meer van E.A.F. Bourgonjon en in de middenkoepel bevindt zich een Christusbeeld van L. Royer (1836). Veel bekende personen zijn hier begraven, zoals minister-president J.M.L.Th. Cals († 1971), de ondernemers J.Th. Peek (1907), H.A.A. Cloppenburg († 1922), H.J. Vroom († 1958), R. Brenninkmeijer († 1966) en R. Zwolsman, en verder kunstenaars als beeldhouwer E.A.F. Bourgonjon († 1927) en schrijver-regisseur D.G. Frenkel Frank († 1988). Voorbeelden van opmerkelijke graftekens zijn het familiegraf Delboy (1884) met gesluierde wit marmeren siervazen, het als tempeltje uitgevoerde neoclassicistische familiegraf Meissen (circa 1899; oorspronkelijk familie Van der Does de Willebois), het grafmonument met reliëfportret voor de beeldhouwer F.S. Stoltefus († 1910), de stèle met gestileerde pelikaan bij het familiegraf Bakker (1920; J.C. Altorf) en het grafmonument met tegeltableau voor de schilder J. Toorop († 1928). |
|