| |
Gouda
Stad, ontstaan in een 12de-eeuwse veenontginning aan de monding van de Gouwe in de Hollandse IJssel. In de Gouwe legde men ter hoogte van de huidige Dubbele Buurt een keersluis (Donkere Sluis) aan. De Gouwemonding ten zuiden hiervan ging als haven dienen (Oosthaven en Westhaven) en hier kwam de eerste bebouwing tot stand. Het oudste stadsgebied werd omsloten door het Raam, de Turfmarkt, de Zeugstraat en de Spieringstraat. Ten zuiden van de Markt en de Janskerk - ter plekke van de huidige Molenwerf - verrees rond 1200 de ronde kasteelmotte van de heren Van der Goude. In 1272 kreeg Gouda stadsrechten, verplaatste men de zoetwatertol in de Hollandse IJssel van Moordrecht naar de Goudse haveningang en werd de vaarroute over de Gouwe verplicht. Nadat het kasteel in 1304 was verwoest (definitief ontmanteld in 1368) werden de Van der Goudes in 1308 opgevolgd door Jan van Henegouwen, wiens nazaat in 1362 nabij de Hollandse IJssel begon met de bouw van een nieuw kasteel (voltooid 1384). Van dit in 1577 gesloopte kasteel zijn de geconsolideerde restanten zichtbaar in het huidige Houtmansplantsoen. De grafelijke tol, het regionaal stapelrecht en de productie en export van bier brachten de stad in de late middeleeuwen tot grote bloei, ondanks stadsbranden in 1361, 1438 en 1527. Het rond 1350 ommuurde gebied binnen de huidige singels werd in de loop van de 15de eeuw verder volgebouwd met nieuwe huizen op de achtererven en met kloosters op de terreinen tussen het stadshart en de omringende stadsmuur. Aan het einde van de Turfsingelgracht bouwde men in 1398 voor de bredere oorlogsschepen een schutsluis naar de Hollandse IJssel (vernieuwd 1577 en 1763). Tot 1795 ging de handelsvaart door de stad. Eind 16de eeuw nam de welvaart echter af, onder meer door het wegvallen van de afzetmarkt voor bier. Als gevolg van de Opstand werden de kloosters gesloten en herbestemd of afgebroken. Vanaf 1575 kreeg de stad enkele kleine bastions, maar de mogelijkheid om het hele gebied rond de stad
snel te kunnen inunderen, maakte forsere verdedigingswerken overbodig.
In de 17de eeuw volgde een periode van hernieuwde bloei als regionaal centrum met kaasmarkt, pijpenfabricage en - dankzij het relatief kalkarme IJsselwater - diverse wasserijen en blekerijen. De 18de eeuw was vooral een periode van economische stilstand. De vestingwerken en de stadspoorten werden vanaf 1811 gesloopt. Nieuwe bloei kwam er met de aanleg van spoorwegverbindingen met Utrecht en Rotterdam (1855) en Den Haag (1870). Belangrijk was ook de industriële ontwikkeling vanaf het midden van de 19de eeuw met pijpenfabrieken (Goedewaagen's Koninklijke Pijpen en Aardewerkfabrieken), touwslagerijen, garenspinnerijen (1861) en aardewerkindustrie (Plateelbakkerij Zuid-Holland). Van belang waren verder nog de blekerijen en wasserijen, de zeepziederijen en de kaarsenfabrieken (Goudse stearinekaarsenfabriek (1853), nu Unichemie). De eerste uitbreidingen buiten de singels vonden plaats aan de zuidwestzijde van de stad in de Broekpolder. Rijkere huizen verrezen kort na 1880 tussen de singel en het station (Crabethpark), deze wijk werd rond 1900 westwaarts uitgebreid (Van Bergen IJzendoornpark). Het eerste
| |
| |
Gouda, Binnenstad vanuit het zuiden
uitbreidingsplan van Gouda (1908) voorzag in een coupure van de Gouwe (Nieuwe Gouwe), met ten noorden daarvan het Rode Dorp en de integratie van de bestaande bebouwing in de Broekpolder tot de wijk Korte Akkeren. Op grond van een tweede uitbreidingsplan (1917) verrees rond 1920 aan de oostzijde de wijk Kort Haarlem (Burg. Martenssingel e.o.). Het volgende plan (1931) leidde tot de uitbreiding van de wijk Korte Akkeren tot aan het Gouwekanaal. Na de Tweede Wereldoorlog zijn nieuwe wijken verwezenlijkt aan de noordzijde (Ouwe Gouwe, Groenhovenpark) en de oostzijde (Vreewijk, Oosterwei en recent Goverwelle).
De opheffing van het garnizoen (1922) was de aanleiding voor een binnenstadssanering. Er werden ook grachten gedempt, zoals de Verloren Kost (1930), de Nieuwe Haven (1940) en de Raamgracht (1960). Vooral op grond van het Basisplan (1959) volgden saneringen aan de buitenring binnen de singels. De binnenste stadskern met de belangrijkste grachten heeft echter haar karakter als grachtenstad in belangrijke mate behouden en is een beschermd gezicht.
De (Herv.) Grote of St.-Janskerk (Achter de Kerk 1) [1] is een zeer grote basilicale kruiskerk voorzien van een vijfzijdig gesloten koor met omgang en kapellen en een rijzige toren van vier geledingen met balustrade en achtzijdige houten lantaarn met ui-vormige spits. Oorspronkelijk stond hier een mogelijk midden-13de-eeuwse kerk, die in 1349 werd vergroot tot een driebeukige kruiskerk en die na lichte schade bij de stadsbrand van 1361 in 1366 opnieuw werd gewijd. Van die kerk resteren de onderste torengeleding met overhoekse steunberen (1349) en mogelijk aan de oostzijde daarvan nog enig 13de-eeuws muurwerk. In 1404-'13 werd de oude kerk vervangen door een driebeukige hallenkerk met driezijdige sluiting (tot aan het huidige dwarsschip). De zijmuren van het in baksteen uitgevoerde westelijke deel van het schip stammen uit deze fase. De stadsbrand van 1438 berokkende eveneens weinig schade (nieuwe wijding 1443). Tussen circa 1475 en vóór 1489 heeft men de zijbeuken over een lengte van vier traveeën verdubbeld en een daarmee corresponderend, maar wel hoger opgaand, dwarsschip opgetrokken. De gevels van deze bouwfase zijn grotendeels met Gobertangesteen bekleed, evenals het koor met kooromgang en -kapellen dat tussen 1485 en 1510 verrees. In dezelfde bouwfase werd de toren verhoogd tot drie geledingen. In het begin van het jaar 1552 sloeg de bliksem in de toren in, waarna de torenbekroning op het schip viel en de kap van
| |
| |
Gouda, Binnenstad
1 | (Herv.) Grote of St.-Janskerk (zie p. 185) |
2 | St.-Joostkapel (p. 189) |
3 | Agnietenkapel (p. 189) |
4 | Jeruzalemkapel (p. 189) |
5 | O.L.-Vrouwetoren (p. 189) |
6 | Barbaratoren (p. 189) |
7 | Oud-Kath. kerk St. Jan Baptist (p. 189) |
8 | Synagoge (p. 190) |
9 | (Herv.) Armenkerk of Kleine Kerk (p. 190) |
10 | Vergadering van Gelovigen (p. 190) |
11 | R.K. St.-Jozefkerk (p. 190) |
12 | Geref. kerk (p. 190) |
13 | St.-Catharinagasthuis (p. 190) |
14 | Cellebroederklooster (p. 191) |
15 | Oudemannenhuis (p. 191) |
16 | Verenigd Wees- en Aalmoezeniershuis (p. 191) |
17 | Pesthuis (p. 191) |
18 | Volksgaarkeuken (p. 191) |
19 | parochiehuis van de St.-Theodorusstichting (p. 191) |
20 | Diaconale wijkverpleging (p. 191) |
21 | Stadhuis (p. 191) |
22 | Tolhuis (p. 192) |
23 | Visbanken (p. 192) |
24 | Waag (p. 192) |
25 | St.-Jorisdoelen (p. 193) |
26 | Kantongerecht annex tekenschool (p. 193) |
27 | postkantoor Westhaven (p. 193) |
28 | gebouw Midden Holland (p. 193) |
29 | Politiebureau (p. 193) |
30 | Brandweerkazerne (p. 193) |
31 | Openbare lagere school nr. 1 (p. 193) |
32 | Tweede Kosteloze School (p. 193) |
33 | St.-Aloysiusschool (p. 193) |
34 | Casimirschool (p. 193) |
35 | Emmaschool (p. 193) |
36 | Fundatie van Christina Ghijsberts (p. 196) |
37 | Fundatie van Cornelis Cincq (p. 196) |
38 | Fundatie van Maria Tams (p. 197) |
39 | Swanenburghshofje (p. 197) |
40 | warenhuis De Zon (p. 197) |
41 | sociëteit De Réunie (p. 197) |
42 | Hotel de Zalm (p. 197) |
43 | Badhuis (p. 197) |
44 | bankgebouw Turfmarkt 12 (p. 197) |
45 | bankgebouw Markt 37 (p. 197) |
46 | bankgebouw Oosthaven 1-2 (p. 197) |
47 | bankgebouw Turfmarkt 30-32 (p. 197) |
48 | windmolen De Rode Leeuw (p. 197) |
49 | windmolen 't Slot (p. 197) |
50 | kaaspakhuis Vest 262-264 (p. 198) |
51 | blekerij De Drie Notenboomen (p. 198) |
52 | blekerij Het Wapen van Amsterdam (p. 198) |
53 | Koninkijke Goudsche Machinale Garenspinnerij (p. 198) |
54 | Plateelbakkerij Zuid-Holland (p. 198) |
55 | kaasfabriek De Producent (p. 198) |
56 | Goudsche Lichtfabrieken (p. 198) |
57 | Donkere Sluis (p. 198) |
58 | Amsterdamsche Sluis (p. 198) |
59 | Havensluis (p. 198) |
60 | Mallegatsluis (p. 198) |
61 | Trappenbrug (p. 199) |
62 | Dirck Crabethbrug (p. 199) |
63 | Uiterste brug (p. 199) |
64 | Doelenbrug (p. 199) |
65 | St.-Jansbrug (p. 199) |
66 | Nood Godsbrug (p. 199) |
67 | Houtmansplantsoen (p. 199) |
68 | Van Bergen IJzendoornpark (p. 199) |
69 | Oude Alg. begraafplaats (p. 199) |
| |
| |
de meest westelijke traveeën geheel verloren ging. Het redelijk behouden gebleven koor kon eind 1552 weer in gebruik worden genomen. De herbouw van de kerk stond onder leiding van Cornelis Frederiksz. van der Goude. Hij wijzigde de afstand tussen de zuilen in het schip en richtte nieuwe zuilen op met dubbele koolbladkapitelen onder wijde halfronde scheibogen. De buitenste zijbeuken kregen per travee een topgevel met hoogopgaand
Gouda, Centrum met Grote of St.-Janskerk
venster. Verder werden koor en transept verhoogd ten behoeve van een lichtbeuk. Met de middenbeuk van het schip geschiedde dit pas in 1590-'93, waarbij men toen sloopmateriaal (gele ijsselsteen) van het Maria Magdalenaklooster gebruikte. Tussen 1599 en 1604 kreeg de toren zijn vierde geleding, uitgevoerd in zandsteen en met een gotische detaillering. De classicistische houten lantaarn dateert uit circa 1650 (pijnappels op balustrade uit 1758). In de toren hangen een door Henrick Wegewaert gegoten klok (1605) en een carillon bestaande uit 16 klokken van Pieter Hemony (1676-'78) en 33 klokken van gieterij Eijsbouts (uit 1960). In 1759-'61 kreeg de hele kerk nieuwe houten tongewelven. Tegen de kerk staan diverse aanbouwen, zoals de voorm. sacristie (nu
| |
| |
Gouda, (Herv.) Grote of St.-Janskerk, plattegrond
kerkenraadskamer) met daarboven de voorm. librije (16de-eeuws) en verder het Zakkendragershuisje (1622, herbouwd 1904), het Kraamvrouwenportaal (1639) en verschillende kapellen. In 1898 begon men met restauratiewerkzaamheden (W. Kromhout en J.Th.J. Cuypers) die tot de Tweede Wereldoorlog voortduurden. Daarbij heeft men onder meer een groot aantal tegen de kerk gebouwde huisjes afgebroken en de buitengevels vernieuwd. Verder werd de dakruiter op de viering vernieuwd (1914), de torenfundering hersteld en een gotisch portaal in eigentijdse vormen hersteld (1916, W. Kromhout). Een tweede restauratie in 1956-'80, onder leiding van T. van Hoogevest, betrof onder meer een algeheel herstel van de funderingen.
Het interieur wordt gedekt door houten tongewelven. Tot de inventaris behoren de door H.J. Otten Husly in Lodewijk XVI-stijl ontworpen preekstoel met bijzondere palmbladbekroning en houten dooptuinhek (beide ontworpen in 1785 en uitgevoerd in 1810) en het koorhek van marmer en koper (1782). De kerk bevat een in 1736 door Jacob François Moreau gebouwd orgel, dat in de tweede helft van de 18de eeuw is aangepast door Joachim Hess (gerestaureerd 1979-'81). De orgelkast met afhangende draperie (Turkse Tent) en beelden is ontworpen door Hendrik Carré. Het orgel staat op een marmeren onderbouw met ionische zuilen en heeft onder het orgel een door Peter Schauer uitgevoerd stucplafond in rijke Lodewijk XV-stijl (1771). De oudste van de drie grafkapellen bij het koor is de in 1516 door Johannes van Crimpen gestichte Coolkapel, die maniëristische epitafen bevat voor Aleida de Lange († 1613) en Aemilius van Rosendael († 1620) en die in 1687 een classicistisch houten hekwerk heeft gekregen. De grafkapel van schepen Hiëronymus van Beverningh († 1690) is voorzien van een classicistisch wit marmeren hekwerk (1674). De Meurskapel - gesticht in 1660 door burgemeester Floris Kant en sinds 1810 bezit van de familie Meurs - wordt afgesloten door een classicistische zandstenen pilasterwand met hoge plint en fors hoofdgestel. Ten slotte is er de in 1700 aan de noordzijde van de toren ingerichte grafkapel van de familie Van der Dussen. In de kerk zijn verschillende epitafen aangebracht en de kerkvloer bevat (herplaatste) oude grafzerken, waaronder die voor humanist Dirk Volkertsz Coornhert († 1590). Beroemd zijn de gebrandschilderde glazen uit de tweede helft 16de en begin 17de eeuw. Deze glazen werden geschonken door geestelijke en wereldlijke heren bij de herbouw van de kerk na de blikseminslag en brand in 1552 en verder door Hollandse steden en het Hoogheemraadschap van Rijnland na de
Hervorming van 1573. De oudste en belangrijkste glazen zijn vervaardigd door de broers Dirk en Wouter Crabeth. De door Dirk Crabeth uitgebeelde bijbelse thema's zijn: Doop van Christus (1555), Prediking van Jezus en doop in de Jordaan (1556), Jezus' boodschap aan de gevangen Johannes (1556; toegeschreven), Inwijding van de tempel te Jeruzalem door Salomo en Laatste Avondmaal (1557, geschonken door koning Filips II; het in 1790 verwoeste bovendeel is gereconstrueerd), Apostel Philippus predikt en doopt (1559), Prediking van Johannes de Doper (1562), Jezus drijft de wisselaars uit de Tempel (1567, geschonken door prins Willem van Oranje) en Onthoofding van Holofernes (1571). De glazen van Wouter Crabeth tonen: Salomo en de koningin van Sheba (1561), Offer van Elia en voetwassing (1562, geschonken door landvoogdes Margaretha van Parma), Geboorte van Jezus (1564) en - uit het jaar van de Beeldenstorm - Bestraffing van de tempelrover Heliodorus (1566). Bij de restauratie van deze glazen tussen 1899 en 1936 door atelier ‘Het Prinsenhof’ te Delft is gebruik gemaakt van oude tekeningen en de in de kerk bewaarde
| |
| |
oorspronkelijke cartons. In de lichtbeuk van het koor bevinden zich enkele van vóór 1571 daterende glazen met Christus en de Apostelen. De lichtbeuk van het schip is voorzien van wapenglazen uit 1594. Het jongste glas is uit 1603 en vervaardigd door Isaak Swanenburgh.
De achter het koor gelegen neogotische Van der Vormkapel werd in 1934 gebouwd als bewaarplaats voor zeven gebrandschilderde ramen uit het voorm. regulieren- of augustijnenklooster. Deze glazen uit 1581 werden geschonken door Dirk Cornelisz Reinegom, toen het klooster vanuit het buurtschap Stein naar Gouda verhuisde. Het kosterhuis (Achter de Kerk 15) is een 19de-eeuwse herenhuis met lijstgevel.
De voorm. St.-Joostkapel (Lage Gouwe 134) [2], nu Luth. kerk, werd rond 1425 gesticht in opdracht van het zakkendragersgilde en diende tevens als gasthuis. Na een verbouwing in 1682 werd de kapel als Luth. kerk in gebruik genomen. Het eenvoudige, driezijdig gesloten gebouw onderging in 1869 een verbouwing in neogotische stijl en werd vervolgens bij de restauratie rond 1957 in gotische stijl gereconstrueerd, met als bekroning van de westgevel een uitgekraagd torentje. Tot de inventaris behoren een preekstoel en gezangborden met snijwerk in Lodewijk XIV-stijl.
De voorm. Agnietenkapel (Nieuwe Markt 100) [3] is een restant van het Agnietenklooster uit circa 1450. Deze driezijdig gesloten kapel had een
Gouda, Jeruzalemkapel
nonnengalerij, hetgeen zichtbaar is aan de kleine benedenvensters bij de meest westelijke travee. Van 1653 tot 1923 diende het gebouw als Bank van Lening. De toen aangebrachte extra vloeren zijn deels weer uitgebroken bij de ingrijpende restauratie in 1971-'75, waarbij men ook de spitsboogvensters heeft teruggebracht. Boven het 17de-eeuwse classicistische ingangspoortje zit een stadswapen in Lodewijk XIV-vormen (1756).
De voorm. Jeruzalemkapel (Jeruzalemstraat 12) [4] is een klein twaalfzijdig gebouw uit circa 1500 met hoekblokken van natuursteen en grote spitsboogvensters; van later datum zijn de kleine ronde vensters (circa 1860). Het interieur wordt gedekt door een stergewelf op slanke wandzuilen. Priester Gijsbrecht Willemsz Raet liet deze kapel bouwen naar voorbeeld van de H. Grafkerk in Jeruzalem. In 1598 werd het gebouw ingericht als aalmoezenierskamer van het weeshuis. De in 1998 gerestaureerde kapel dient nu als expositieruimte.
De O.L.-Vrouwetoren (Vrouwesteeg 34) [5] was onderdeel van de in 1493 voor de Rozenkransbroederschap gebouwde O.L.-Vrouwekapel (afgebroken rond 1585). In 1754 werd deze met een traptoren uitgevoerde toren aan de zuidzijde beklampt en voorzien van een achtzijdige houten lantaarn met spits (vernieuwd 1961-'62). De toren bevat een door Thomas Both gegoten klok (1590).
De Barbaratoren (Kuiperstraat 42)
Gouda, Oud Kath. kerk St.-Jan Baptist
[6] behoorde bij de in 1505 als gasthuis gestichte Barbarakapel (afgebroken 1581). Deze in 1635 herstelde en in 1988 gerestaureerde laat-gotische toren heeft drie geledingen met natuurstenen hoekblokken en spitsboognissen met bakstenen traceringen. De vierzijdige spits is voorzien van houten wijzerplaten (1635).
De Oud Kath. kerk St. Jan Baptist (Hoge Gouwe 107) [7] ligt achter de panden Hoge Gouwe 109-113. In 1630 werd een rooms-katholieke schuilkerk gesticht in het van oorsprong 15de-eeuwse huis Hoge Gouwe 113. Ter plaatse van de tuin achter de buurpanden verrees in 1632 een nieuwe kerkzaal, die in 1685 werd vergroot tot de huidige omvang. Enige tijd na 1723 werd het gebouw een Oud Kath. kerk. Bij een ingrijpende verbouwing in 1863 ontstond een grote uitbouw ten behoeve van het hoofdaltaar. Het wit gestucte interieur is voorzien van wandpilasters en een tongewelf. Tot de inventaris uit circa 1690 behoren een hoofdaltaar met getorste dubbele corinthische zuilen (altaarstuk Jan Fransz Verzijl) en een barokke preekstoel en communiebank. Het orgel en orgelkast zijn gemaakt door Johannes Mitterreither (1778).
In 1863 heeft men ook de 17de-eeuwse huizen aan de straat gesloopt en vervangen door het huidige dubbelhuis Hoge Gouwe 109-111 en een gang naar de kerk. Het als pastorie dienende huis Hoge Gouwe 113 werd door toevoeging van een gang verbreed. Het geheel kreeg gepleisterde gevels in rijke eclectische vormen.
| |
| |
De voorm. synagoge (Turfmarkt 23) [8] werd in 1827 gebouwd ter plaatse van een in 1823 afgebroken Doopsgez. kerk, die al in 1798 was ingericht als sjoel. Dit sobere gebouw met fronton, spitsboogvensters en een empire-deurpartij dient sinds 1950 als kerk van de Vrije Evang. Gemeente.
De voorm. (Herv.) Armenkerk of Kleine Kerk (Peperstraat 128) [9] is een zaalkerk uit 1842 met gepleisterde neoclassicistische voorgevel. Aan de kerk waren uitdelingen aan de armen verbonden, die zij alleen bij kerkgang konden ontvangen. Sinds 1953 is het gebouw als pakhuis in gebruik.
Het voorm. lokaal van de Vergadering van Gelovigen (Peperstraat 20) [10] kwam in 1897 tot stand in neorenaissance-stijl in opdracht van manufacturenkoopman P. de Raadt.
De voorm. R.K. St.-Jozefkerk (Hoge Gouwe 41) [11], nu ‘Gouwekerk’, is een driebeukige basilicale kruiskerk met vijfzijdig gesloten koor en transeptarmen, een zeszijdige houten vieringtoren en een rijke voorgevel met drie portalen en twee achtzijdige traptorens.
Deze neogotische kerk verrees in 1902-'04 naar ontwerp van C.P.W. Dessing en verving een 18de-eeuwse schuilkerk. Het interieur is voorzien van stenen kruisribgewelven en ronde pijlers met colonnetten en bladkapitelen. Na de kerksluiting
Gouda, R.K. St.-Jozefkerk
in 1972 heeft de Stichting Johan Maasbach Wereldzending het gebouw in 1979 in gebruik genomen (‘Gouwekerk’). De kerk is recent geheel gerestaureerd. De pastorie (Hoge Gouwe 39) werd circa 1890 in neorenaissance-stijl ontworpen.
De R.K. kerk Allerheiligst Sacrament (J. van Lennepkade 3) is een sobere zaalkerk met een getrapt, recht gesloten koor en met zijkapellen en een door een toren met spits bekroonde voorbouw. Deze in traditionalistische vormen uitgevoerde kerk kwam in 1931-'32 tot stand naar ontwerp van J.P. Dessing. Iets jonger is de pastorie annex parochiehuis (Tollensstraat 102; circa 1935).
Overige kerken. C.M. van Wijnhoven leverde zakelijk-expressionistische ontwerpen voor twee kruiskerken: de Geref. kerk (Turfmarkt 60; 1931) [12] en de Geref. Gemeentekerk (Stationsplein 17; 1936). Vergelijkbaar van vorm is de (Herv.) Westerkerk (le Potgieterstraat 37; 1936). Voorbeelden van naoorlogse kerkgebouwen zijn de (Herv.) Pauluskerk (Van Hogendorpplein 2; 1963, D. Zuiderhoek) en de R.K. St.-Jozefkerk (Aalberseplein 2; 1961-'64, H.M. Koldeweij).
Het voorm. St.-Catharinagasthuis (Oosthaven 9-10) [13], nu stedelijk museum, is een groot gebouwencomplex tussen Oosthaven en Molenwerf. In de 14de eeuw werd hier een eerste gasthuis gebouwd. De uit 1474 daterende eenbeukige Gasthuiskapel wordt gedekt door een houten tongewelf met trekbalken. Onder het driezijdig gesloten koor bevinden zich cellen die bestemd waren voor krankzinnigen. Eind 15de eeuw heeft men de kapel (met een knik) vergroot en in 1665 kreeg het complex een nieuwe classicistische voorgevel voorzien van een zandstenen poortje met ionische pilasters. Toen kwam ook het ernaast gelegen regentenhuis aan de Oosthaven tot stand. Dit ondiepe classicistische gebouw met fronton en ionische pilasters bevat een regenten- en een regentessenkamer. Op de verdieping bevindt zich de kamer van het chirurgijnsgilde (1699). Achter het regentenhuis liggen de Grote Gasthuiszaal uit circa 1542, het Ruim - een langgerekte zaal met houten muurstijlen (1666) - en een vleugel uit 1836. De langgerekte Gasthuiszaal en de erboven in de
Gouda, St.-Catharinagasthuis, poortgebouw
kap opgenomen tweede zaal waren tot de restauratie in 1962 verdeeld in twee beuken. De kelder wordt gedekt door twee parallelle tongewelven. In het verlengde aangebouwd is het voorm. Pestilentiehuis met de jaartalsteen ‘1542’ (Molenwerfzijde). Het tegen de noordgevel van de Grote Gasthuiszaal aangebouwde 17de-eeuwse dwarse pand (met gaper aan de gevel) bevat het interieur van een 18de-eeuwse apothekerswinkel uit Zierikzee. Bij een in 1965 voltooide ingrijpende restauratie zijn enkele middeleeuwse vensters en kruisvensters aangebracht. Recentelijk is het hele complex opnieuw gerestaureerd.
De in 1964 opgestelde toegangspoort tot de museumtuin (bij Achter de Kerk 14) toont aan de straat de gevel van de Lazaruspoort (1609, afgebroken 1939), afkomstig van het voorm. Leprooshuis. Deze rijk versierde gevel met rolwerktop en kruisvenster heeft een maniëristische poortdoorgang met een aan Gregorius Cool toegeschreven reliëfvoorstelling van de geschiedenis van Lazarus. De classicistische tuingevel
| |
| |
komt van de St.-Elisabethgasthuispoort (circa 1660) van het in 1939 afgebroken gasthuis aan de Kleiweg (Oudevrouwenhuis).
Het voorm. cellebroederklooster (Groeneweg 33) [14] is een L-vormig, in oorsprong 15de-eeuws, gebouw. Vanaf 1573 diende het als Latijnse school, vervolgens als Werkinrichting tot Wering der Bedelarij (vanaf 1849) en na de oorlog als bejaardentehuis (Huize Groeneweg). Bij de restauratie in 1982-'84 is het verbouwd tot appartementen. De voorgevel heeft een gotisch poortje en een classicistisch poortje met corinthische pilasters; boven het laatstgenoemde zit een venster met gebeeldhouwde zijstukken en fronton (1666). Belangrijke interieurelementen zijn een 15de-eeuwse balkenzoldering en een kamer met 18de-eeuws goudleerbehang en een 18de-eeuwse schouw met schoorsteenstuk. Het voorm. dienstgebouw Groeneweg 31 met neorenaissance-trapgevel werd in 1899 gebouwd naar plannen van L. Burgersdijk en bevatte een lijkenkamer en badkamer (begane grond) en een vrouwenslaapzaal (verdieping).
Het voorm. oudemannenhuis (W. Vroesenplein 1) [15], sinds 1952 Willem Vroesenhuys genoemd, werd gesticht in 1555. Aanvankelijk vonden de oude mannen onderdak in het huis van de stichter Willem Vroesen aan de Molenwerf. Het huidige wit gepleisterde complex bestaat uit drie vleugels om een binnenplaats. In 1609-'19 verrees de lange vleugel langs de Spieringstraat, voorzien van een poortje met beeldjes van twee oude mannen en het stadswapen (1614). In 1623 kwam de vleugel aan de Molenwerf tot stand en rond 1644 de lagere derde vleugel. Van een grote verbouwing in 1831, onder leiding van W. van Bemmel, dateert de huidige neoclassicistische voorgevel. Het oudemannenhuis is in 1977 opgeheven en vervolgens in 1980-'82 gerestaureerd en verbouwd tot appartementen. De ertegenover liggende Willem Vroesentuin (bij Achter de Kerk 1), de oude overtuin, is nu openbaar wandelpark.
Het voorm. Verenigd Wees- en Aalmoezeniershuis (Spieringstraat 1) [16] werd in 1599 gesticht in een deel van het St.-Margarethaklooster. Later ontstond een carrévormig complex. De lange vleugel evenwijdig aan de Patersteeg op de hoek van de Spieringstraat kreeg in 1642 een rijk versierde maniëristische rolwerkgevel. De vleugel rechts hiervan heeft een classicistisch poortje met ionische pilasters; een reliëfvoorstelling toont twee weeskinderen met het stadswapen (1643). Verder staan hier de vroeger bij het complex behorende huizen Spieringstraat 3-5. Hierachter lag een smalle zijvleugel. Aan de achterzijde staat een uit 1876 daterende neorenaissance-vleugel (Groeneweg 32).
Het voorm. pesthuis (Agnietenstraat 13) [17], gebouwd in 1614 op het terrein van het voorm. Maria Magdalenaklooster, werd in 1799 overgedragen aan de militie en in 1841-'42 (sluitstenen) verbouwd tot kazerne. Het langgerekte neoclassicistische gebouw is gepleisterd en voorzien van pilasters en rondboogvensters; de poortdoorgangen zijn met bossagewerk in baksteen omlijst. Sinds de restauratie en verbouwing in 1986 bevat het een bioscoop, winkels en woningen.
Het voorm. militair hospitaal (Karnemelksloot 20), een symmetrisch U-vormig gebouw in sobere neorenaissance-stijl, kwam in 1876 tot stand, samen met een dienstwoning (Karnemelksloot 22). Het hoofdgebouw werd in 1922 in gebruik genomen als Rijks Administratiekantoor (Belastingdienst), zoals vermeld op de geveltop van het middenrisaliet.
De voorm. volksgaarkeuken (Keizerstraat 6-8) [18] is een door L. Burgersdijk in neorenaissance-stijl ontworpen gebouw uit 1889, voorzien van een middenrisaliet met trapgevel. De gaarkeuken, opgericht door de naar rentenierster H.H. Hoffman vernoemde Hoffman Stichting, is tot 1987 in gebruik gebleven.
Het voorm. parochiehuis van de St.-Theodorusstichting (Westhaven 33) [19], gebouwd in 1907 naar plannen van C.P.W. Dessing, heeft een geveltop met overhoekse pinakels en natuurstenen elementen en de portretbuste van pastor P.C.Th. Malingré.
Het voorm. gebouw van de diaconale wijkverpleging (Westhaven 11) [20] is een rationalistisch ontwerp uit 1916. Later is het gebouw uitgebreid tot diaconessenziekenhuis (verhuisd 1971).
Het St.-Jozefpaviljoen (Graaf Florisweg 77) is een U-vormig ziekenhuis uit 1927 in traditionalistische vormen. Het maakt nu deel uit van een modern ziekenhuiscomplex.
Het stadhuis (Markt 1) [21] werd in 1448-'59 midden op de Markt gebouwd onder leiding van stadsmetselaar Wouter Vroesen. Dit met Gobertangesteen beklede, langgerekte laat-gotische gebouw heeft hoge trapgevels aan de
Gouda, Verenigd Wees- en Aalmoezeniershuis (1980)
| |
| |
Gouda, Stadhuis
korte zijden. Voor het steenhouwerswerk was Jan Keldermans aangetrokken. De voorgevel is rijk versierd met arkeltorentjes en pinakels en wordt bekroond door een opengewerkte geveltoren, die evenals de arkeltorentjes is voorzien van een hoge spits. In de toren hangt een door Peter Waghevens gegoten klok (1509). De natuurstenen kruisvensters in de voorgevel en de houten kruisvensters in de achter- en zijgevels zijn gevat in korfboognissen met driepastracering. Het maniëristische bordes met cachot en overhuiving voor de hoofdingang werd in 1603 naar ontwerp van Gregorius Cool uitgevoerd. De twee dakerkers dateren uit 1626 (westelijke vernieuwd 1748). Het met bogen en dorische halfzuilen uitgevoerde zandstenen schavot (1697) tegen de achtergevel hoort bij een ingrijpende verbouwing in 1690-'97, uitgevoerd onder leiding van Hendrik Gerritsz Schut met beeldhouwwerk van Jan Gijselingh de Jonge.
In 1880 leidde L. Burgersdijk een ingrijpende herstelling waarbij de voorgevel werd gekopieerd in Franse kalksteen. Bij een ingrijpende restauratie in 1947-'52, onder leiding van A. van der Steur en W.A.C. Herman de Groot, heeft men
Gouda, Tolhuis en sluiswachterswoning
uitwendig de toestand van 1517 gereconstrueerd, waarbij de 18de-eeuwse schuifvensters door kruisvensters zijn vervangen. In 1961-'62 zijn aan de voorzijde - zoals oorspronkelijk - zes beelden van historische figuren geplaatst en twee bazuinblazende engelen, alle vervaardigd door Ph. ten Klooster. In 1990-'95 heeft men nog onderhouds- en herstelwerkzaamheden uitgevoerd.
Belangrijk in het interieur zijn de oude vleeshal (van 1853 tot 1937 boterhal) met ribloze kruisgewelven op drie rijen verspringende zuilen, de Vierschaar (tegenwoordig vestibule) en het ‘bovenplein’ met marmeren bovendeurstukken voorzien van allegorische voorstellingen (1693, Jan Gijselingh de Jonge). De door samentrekking van twee burgemeesterskamers ontstane raadzaal, nu trouwzaal, bevat een marmeren schouw (circa 1690) met een schoorsteenstuk van Jacques de Roore (1743) en verder tapijtbehangsels (1642) van David Ruffelaer.
Het voorm. tolhuis (Westhaven 74) [22] bestond al in de 15de eeuw en is in de huidige vorm een samenstel van gebouwen. De onderkelderde oostvleugel aan het water bevat een 16de-eeuws houtskelet. Van een verbouwing in 1631 dateren het gedeelte met twee zadeldaken afgesloten door puntgevels en het later wit gepleisterde noordwestelijke bouwdeel met de ingang. Onder het laatstgenoemde gedeelte ligt nog een 15de-eeuwse overwelfde kelder. In de westgevel is een restant behouden van de Veerstalpoort, waar het tolhuis aanvankelijk tegenaan was gebouwd. Na de afschaffing van de tol heeft men het gebouw in 1837 als woonhuis verkocht. Aan de zuidzijde staat de eenlaagse voorm. sluiswachterswoning (Nieuwe Veerstal 24), gebouwd in 1623 bij de in 1615 aangelegde havensluis. Het hele complex is in 1990 gerestaureerd.
De visbanken aan weerszijden van de Gouwe (Hoge en Lage Gouwe ong.) [23] zijn overdekte galerijen met natuurstenen dorische zuilen, oorspronkelijk ingericht in 1588 en vervolgens overdekt in 1600 en verbouwd in 1676. Vermoedelijk diende de ene bank voor de verkoop van riviervis en de andere voor de verkoop van zeevis. De huidige vorm ontstond in 1709 toen ook het Commissarishuisje (bij Lage Gouwe 50) met gebosseerd metselwerk tot stand kwam.
De voorm. waag (Markt 35) [24] werd
Gouda, Waag (1994)
| |
| |
in 1668 gebouwd naar ontwerp van Pieter Post. Het statige classicistische gebouw heeft een zandstenen gevelbekleding in vlak rusticawerk en gebogen luifels langs de zijgevels. Steenhouwer Bartholomeus Eggers vervaardigde het rijke beeldhouwwerk van de tympanen en het grote marmeren reliëf aan de marktzijde. Op de begane grond werd kaas gewogen en op de verdieping bevond zich de stadswapenkamer. Het gebouw is in 1995 ingericht als kaasmuseum.
De St.-Jorisdoelen (Lange Tiendeweg 93-103) [25] is een groot drielaags pand met drie evenwijdige daken, gebouwd in 1762-'74 ter plaatse van de 16de-eeuwse St.-Joris- of Stadsdoelen. Links leidt een poortdoorgang naar de achtergelegen (inmiddels bebouwde) schietbaan. Het interieur is voorzien van veel stucwerk in Lodewijk XV-stijl. Na de opheffing van de schutterij in 1795 heeft het gebouw dienst gedaan als kazerne en als school; sinds de restauratie in 1987 bevat het een kantoor en woningen.
Het voorm. kantongerecht annex tekenschool ‘Arti Legi’ (Markt 27) [26], een gepleisterd eclectisch pand met decoratieve attieklijst, werd in 1854 gebouwd naar ontwerp van W.C. van Goor. Op de begane grond was het kantongerecht gevestigd en op de verdieping de Stadstekenschool. Het in 1886 aan de achterzijde opgetrokken bijgebouw (Zeugstraat 11) met eclectische vormen bevatte onder andere een nieuwe tekenzaal en ruimtes voor de Schuttersraad en de Kamer van Koophandel.
Postkantoren. Het voorm. postkantoor Westhaven 37 [27] is een blokvormig hoekpand uit 1871 met deels gepleisterde lijstgevels voorzien van hoekblokken en terracotta-consoles in eclectische vormen. Het gebouw Midden Holland (Hoge Gouwe 31) [28] werd in 1884 in neorenaissance-stijl gebouwd als hulppostkantoor. Al in 1894 volgde de verkoop aan de St.-Jozefparochie om te dienen als weeshuis en daarna onderging het in 1931 een verbouwing tot bewaarschool naar plannen van J.P. Dessing. Nu is het een woonhuis.
Het voorm. politiebureau (Markt 72) [29], dat in 1900 in gebruik werd genomen, is een van oorsprong 17de-eeuws
Gouda, Openbare lagere school De Kade
pand met een rijke neorenaissance-gevel (pui vernieuwd).
De brandweerkazerne met twee dienstwoningen (Nieuwe Haven 43-45) [30] werd in 1929 gebouwd, nadat de oude door brand verloren was gegaan.
Scholen. De sinds 1994 als streekarchief dienende voorm. openbare lagere school nr. 1 (Groeneweg 30) [31] verrees in 1884 naar ontwerp van L. Burgersdijk als een twaalfklassige tweelaags school met sobere neorenaissancedetails. Hij ontwierp ook de voorm. Tweede Kosteloze School (Nieuwe Haven 308-312; 1891) [32]. Laat-19de-eeuws is verder de tweelaagse voorm. R.K. jongensschool met bewaarschool (Lethmaetstraat 45; circa 1890), nu in gebruik als filmhuis.
De R.K. lagere St.-Aloysiusschool (Spieringstraat 16-18; 1905, C.P.W. Dessing) [33] is een langgerekt tweelaags schoolgebouw met kleurig metselwerk, die blijkens de lagere ingangspartijen aan weerszijden diende als jongens- en meisjesschool. De voorm. Rijks Hogere Burger School (Burg. Martenssingel 15; 1916), nu Leo Vroman scholengemeenschap, is een U-vormig drielaags gebouw met Nieuw Historiserende details en bijbehorende conciërgewoning (Dutoitstraat 20). Uit dezelfde tijd dateren het met hoekrisalieten uitgevoerde zesklassige schoolgebouw Lethmaetstraat 60 (1916) en het tweelaags schoolgebouw Lethmaetstraat 47 (circa 1920).
De voorm. lagere Willem de Zwijgerschool (Burg. Martenssingel 72) is een tweelaags schoolgebouw met expressionistische details uit 1925. Sober siermetselwerk met expressionistische elementen hebben de rond die tijd gebouwde Chr. lagere Prinses Julianaschool (Burg. Martenssingel 38; later verhoogd) en de Casimirschool (Groeneweg 27) [34] voor bijzonder neutraal onderwijs. De voorm. openbare lagere school De Kade (E. Wolffstraat 1; 1930, H. de Meer) is een expressionistisch gebouw met halfrond uitgebouwd trappenhuis. Het gebrandschilderde glas in de hal is ontworpen door W. van der Walle; het houtsnijwerk is van M. Vreugde. De in zakelijk-expressionistische stijl uitgevoerde Chr. lagere Westerschool (J. van Lennepkade 2; circa 1930) is later uitgebreid met een tweelaags vleugel. Het grote H-vormige gebouw van de voorm. ambachtsschool (Graaf Florisweg 64; circa 1932, J. Duynstee) heeft een uitkragend schilddak en een drielaags middenvleugel. Een deel van het glas-in-loodwerk (1932) en de tegeltableaus in het tochtportaal (1939-'40) zijn ontworpen door docent W. Hogervorst. Bij de school staat een conciërgewoning (Graaf Florisweg 62; circa 1932). Naoorlogs is de voorm. Emmaschool (Herpstraat 1-3; 1951) [35], nu onderdeel van de R.K. St.-Aloysiusschool.
Woonhuizen. De bebouwing van Gouda bestaat voornamelijk uit diepe huizen met gemeenschappelijke bouwmuren. Sommige huizen bevatten nog (delen van) een middeleeuws houtskelet achter een later vernieuwde voorgevel, zoals Peperstraat 130 (pui met koetsdeuren uit 1737; gerestaureerd 2001) en Lage Gouwe 2 (gevel tweede helft 19de eeuw). Een kern met 15de-eeuwse resten hebben Dubbele Buurt
| |
| |
Gouda, Woonhuis Naaierstraat 6
4-6 en Molenwerf 9 (gevel 1737). Kort na de stadsbrand van 1527 werd het oorspronkelijk 15de-eeuwse pand Naaierstraat 6 herbouwd in opdracht van Jan de Steenhouwer. Laat-gotisch is het geveldeel met Gobertangesteen en visblaasvormige versieringen en afbeeldingen uit het steenhouwersambacht. De trapgevel werd in de 18de eeuw veranderd in een ingezwenkte geveltop en ook de pui is 18de-eeuws. Uit de eerste helft van de 16de eeuw dateert verder het huis Westhaven 65 met geprofileerde hoekblokken en speklagen in Lede- en Gobertangesteen. De trapgevel heeft men begin 19de eeuw veranderd in een ingezwenkte lijstgevel. Binnen bevinden zich een 16de-eeuwse balklaag met korbeelstellen voorzien van sleutelstukken met peerkraalprofiel en een in 1630 door Anthony Hendriksz beschilderd plafond. Het later gepleisterde dwarse huis Blauwstraat 17-19 heeft nog aanzetten van laat-middeleeuwse zijtrapgevels. Van 16de-eeuwse oorsprong zijn onder meer ook de panden Wijdstraat 6 (1506), Markt 68 (1540), Hoge Gouwe 5 en 53 (beide 1547) en De Vier Heemskinderen (Wijdstraat 2; 1568).
17de- en 18de-eeuwse huizen
Het pand Naaierstraat 12 heeft een trapgevel, geprofileerde ontlastingsbogen op consoles en een cartouche met
Gouda, Herenhuis Oosthaven 52
het jaartal ‘1615’. De pui is in de 18de eeuw gewijzigd. De maniëristische gevel van het huis De Moriaan (Westhaven 29) dateert uit 1617 en is voorzien van een houten pui, een gevelsteen, leeuwenkoppen en sierankers. De hoekvoluten zijn 18de-eeuws. De gevels is verder gewijzigd in de 19de eeuw. Bijzonder is het classicistische winkelinterieur met corinthische pilasters, dat Bartolomeus Verrijs in 1662 liet aanbrengen. In 1765 werd hier een tabakswinkel gevestigd (met houten tabakskarotten aan de gevel). Sinds 1938 is het pand ingericht als museum. Huizen met 17de-eeuwse trapgevels zijn Zeugstraat 64 (gevelsteen 1637), Inde Gecroonde Spaerpot (Lage Gouwe 208-210; gevelsteen 1657) en het dubbelpand Cappenersteeg 6-8. Maniëristische details zijn ook zichtbaar bij de huizen In Haestrecht (Peperstraat 142) en Westhaven 40-41 (beide circa 1640). Een tot puntgevel gewijzigde trapgevel hebben de huizen De Eendracht (Nieuwe Haven 334), dat een vroeg-17de-eeuws houtskelet heeft, en Achter de Vismarkt 24 (gevelsteen 1663). Elementen uit de 17de eeuw vertonen ook Korte Groenendaal 21 (1639), Oosthaven 72, Turfmarkt 70 en het huis Het Compas (Hoge Gouwe 27-29), dat een vroeg-17de-eeuwse beschilderde balkenzoldering heeft. Het vroeg-17de-eeuwse hoekpand Lange Tiendeweg 21 heeft aan de voorzijde een 19de-eeuwse lijstgevel, maar bij de zijgevel uitkragingen op consoles en ontlastingboogjes boven de vensters. Bij het smalle classicistische pand Westhaven 51 (circa 1670) zijn boven de geprofileerde puibalk kolossale dorische pilasters en een halsgevelachtig aedicula met ionische pilasters te zien. Ook
Hoge Gouwe 145 (circa 1690) heeft classicistische pilasters op de verdieping; de klokgevel is uit circa 1740.
In de 18de eeuw werden de op de Franse architectuur gebaseerde Lodewijk-stijlen in Gouda toegepast door rijke burgers die hun bestaande huizen van een nieuwe voorgevel voorzagen of hun interieur vernieuwden. Het belangrijkste voorbeeld is het patriciërshuis Westhaven 52, waarvan de fraaie zandstenen gevel is uitgevoerd met kolossale corinthische pilasters, een attieklijst en een gebeeldhouwd pronkrisaliet in Lodewijk XIV-stijl. Burgemeester Willem van Strijen liet dit huis in 1728 bouwen op de fundamenten van drie middeleeuwse huizen, waarvan de kelders bewaard zijn gebleven. De deur met snijraam en de empireschuiframen dateren van circa 1830. Het interieur is uitgevoerd in Lodewijk XIV-vormen. Het gebouw heeft vanaf het einde van de 19de eeuw tot 1952 als stedelijk gymnasium gediend en is in 1996 na restauratie als bankkantoor in gebruik genomen. De bij de school behorende conciërgewoning (Peperstraat 51) stamt uit 1905. Andere fraaie voorbeelden van huizen in Lodewijk XIV-stijl zijn Oosthaven 52 (circa 1730), met asymmetrisch geplaatst pronkrisaliet (deur circa 1800), en het rijke drielaags herenhuis De Sterke Samson (Oosthaven 68), waarvan de gevel in 1730 werd opgetrokken voor twee 17de-eeuwse huizen. Deze gevel is uitgevoerd met een pronkrisaliet (deur met snijraam circa 1800) en een kroonlijst met grote gesneden consoles. Het gebouw heeft van 1939 tot 1979 dienst gedaan als huishoudschool (gerestaureerd 1979-'80). Het smalle huis De Roos (Oosthaven 56; 1741) is voorzien van hardstenen siervazen aan weerszijden van het middenvenster en een decoratieve omlijsting bij het middelste verdiepingsvenster. De voorkamer heeft een stucplafond in Lodewijk XIV-stijl. Voorbeelden van huizen met een kroonlijst met consoles in Lodewijk XIV-stijl zijn Hoge Gouwe 79 (met stucwerkplafond), Hoge Gouwe 77 (19de-eeuwse gevelbepleistering),
Turfmarkt 111 (bewerkte hardstenen plint en snijraam),
| |
| |
Turfmarkt 50, Het Dubbel'd Anker (Westhaven 24-25), Westhaven 34, Wijdstraat 5 (1725), Kleiweg 17 (1727; consoles in de vorm van pauwen en putti), Westhaven 43 (1738), Wijdstraat 39, Wijdstraat 41 (met opschrift ‘Virginie’) en verder Lage Gouwe 192 en Kleiweg 97. Van het Dirc Gherytshuys (Hoge Gouwe 93) is de brede lijstgevel gedateerd ‘1740’. Bij Oosthaven 58 gaan twee huizen schuil achter één gepleisterde lijstgevel met een kroonlijst in Lodewijk XIV-stijl en eclectische stucversieringen uit circa 1870. Het interieur bevat een plafond in Lodewijk XV-stijl.
Het uit 1762 daterende herenhuis Westhaven 27 heeft een pronkrisaliet en een ondiepe bovenste ‘schijnverdieping’ (goed zichtbaar van opzij). De gesneden toegangsdeur en de trapleuning in het trappenhuis zijn uitgevoerd in Lodewijk XV-stijl. In 1887 nam de R.K. Leesvereniging het pand in gebruik, waarvoor in 1902 aan de achterzijde de schouwburgzaal ‘Concordia’ verrees. Het smalle huis Turfmarkt 142, gebouwd in 1757 voor kapitein Roemer Vlacq, heeft een hardstenen lijstgevel in rijke Lodewijk XV-stijl, voorzien van een kroonlijst met gesneden panelen (de zeevaart betreffend) en een fors houten opzetstuk. Het interieur bevat stucwerk en een trapleuning in rijke Lodewijk XV-vormen en er is een 18de-eeuws beschilderd plafond (voorkamer verdieping). Ook het met pronkrisaliet uitgevoerde herenhuis Westhaven 12 (1762), sinds 1900 in gebruik als muziekschool, vertoont inen uitwendig veel details in Lodewijk XV-stijl. Het uit 1751 daterende en later
Gouda, Herenhuis Westhaven 12
wit gepleisterde pand Westhaven 14 heeft een rijk gesneden consolekroonlijst met lofwerk; de winkelpui en het winkelinterieur herinneren aan het gebruik als apotheek van 1836 tot 1988. Andere voorbeelden van huizen met een Lodewijk XV-detaillering zijn Hoge Gouwe 139, Westhaven 13 en 19, Oosthaven 54 en 57.
Tot de eenvoudige 18de-eeuwse gevels behoren de in gele ijsselsteen opgetrokken ingezwenkte tuitgevel van Achter de Kerk 12 en de vier gelijke tuitgevels met topobelisken van de panden Jaagpad 14-17. Verschillende huizen hebben een klokgevel, al dan niet met een decoratieve afdeklijst. De klokgevel van Turfmarkt 109 heeft hoekvoluten en een geprofileerde afdekking met kuif in Lodewijk XV-stijl. Soberder uitgevoerd zijn de klokgevels van Turfmarkt 107, Wijdstraat 13 - beide met een natuurstenen gelobde afdekking en hoekvoluten - evenals Lage Gouwe 44 en 172, Hoge Gouwe 91 en Nieuwe Haven 207. Voorbeelden van een afgeknotte klokgevel met houten kroonlijst zijn te zien bij Lage Gouwe 112, 't Anker (Lage Gouwe 150), Korte Tiendeweg 17 en 19, Zeugstraat 74 en Dubbele Buurt 7 (de vier laatste gevels zijn gepleisterd). Soms is een fronton als afdekking toegepast, zoals bij Markt 5, Hoge Gouwe 131, Westhaven 56 en Turfmarkt 112.
Herenhuis Huize het Ossehooft (Westhaven 63) heeft een eenvoudige lijstgevel met een ingangspartij in Lodewijk XVI-stijl. De hal is versierd met stucwerk en de tochtpui heeft gestucte
Gouda, Woonhuis Turfmarkt 109
borstbeelden. Andere voorbeelden van Lodewijk XVI-stijl zijn de kroonlijst met consoles van Dubbele Buurt 9, de dorische kroonlijst van Oosthaven 18 en de ingangspartij in de afgeronde gevelhoek van het gepleisterde pand Westhaven 72.
19de- en 20ste-eeuwse huizen
In de eerste helft van de 19de eeuw werden in Gouda vrijwel geen nieuwe huizen gebouwd. Tot de weinige voorbeelden behoren de rond 1810 met empire-details uitgevoerde panden Hoge Gouwe 99 (gewijzigde kroonlijst), Peperstraat 74 en Hoge Gouwe 97 (deels gepleisterd) en verder het uit circa 1830 daterende huis Oosthaven 40, voorzien van een kroonlijst met tandlijst. Rond 1800 werd Markt 2 ingrijpend gewijzigd met een kroonlijst en een gebosseerde baksteengevel (winkelpui circa 1880). Het huis Hoge Gouwe 155, met mezzanino, werd circa 1850 gebouwd.
Het gepleisterde drielaags herenhuis Oosthaven 31 werd in 1856-'60 gebouwd voor zeepzieder Th.P. Viruly; het neoclassicistische ontwerp wordt wel toegeschreven aan W.C. van Goor. In 1892 werd het verkocht aan de Vereniging Centraal Israelitisch Oude Mannen- en Vrouwenhuis. Tot 1943 was het een Joods rusthuis, waarvoor in 1914 een nieuwe vleugel werd toegevoegd. Achter het gebouw staat een metaarhuisje uit 1899, dat na restauratie in 1994 dient als gedenkplaats. Sinds 1953 is het pand in gebruik als hervormd centrum (gerenoveerd 1989-'91). De rijk versierde attiek heeft men rond 1960 vervangen door de huidige sobere lijst.
Gouda, Herenhuis Hoge Gouwe 71
| |
| |
Gouda, Woonhuizen Regentesseplantsoen 28-29
Goede voorbeelden van de vanaf 1860 gebruikelijke gepleisterde gevels in eclectische vormen zijn te vinden bij Lage Gouwe 2 (middeleeuwse kern), Westhaven 42, Hoge Gouwe 115, 127 en 153. Van het dubbelpand Oosthaven 50-51 was oorspronkelijk alleen het middenrisaliet gepleisterd. Een gepleisterde benedenverdieping heeft het woningblok Turfmarkt 113-117, gebouwd in 1860 door timmerman A. Oudijk. Rond 1880 zijn de woningen Crabethstraat 57-67 (ontwerp H.J. Nederhorst), het herenhuis Kattensingel 4 en het huis Hoge Gouwe 71 uitgevoerd in schoonmetselwerk met eclectische stucwerkdecoraties. Het pand Oosthaven 37a, bestaande uit twee in de 18de eeuw samengetrokken en verhoogde 17de-eeuwse huizen (Lodewijk XIV-plafonds) bezit een rijke eclectische gevel uit circa 1870. De rijke lijstgevel van Lage Gouwe 140 (circa 1870) heeft een middenrisaliet en aan weerszijden inrijpoorten naar het achtergelegen bedrijfsgedeelte. De laat-19de-eeuwse burgerwoningen Blekerssingel 18-22 zijn uitgevoerd in soberder, meer neoclassicistische, vormen met attiekvensters. Een sober neoclassicistisch ontwerp is ook het herenhuis Regentesseplantsoen 9 (circa 1890). Eclectische vormen met neorenaissance-elementen vertoont de in 1886 bij een verbouwing tot stand gekomen gevel van Oosthaven 63; opvallend is de verdiepingserker. Voorbeelden van woonhuizen in neorenaissance-stijl zijn Blauwstraat 10, Regentesseplantsoen 10, Crabethstraat 41-51 en Blekerssingel 74-76 (alle circa 1890). In een combinatie van rijke neorenaissance- en chaletstijl-vormen ontwierp H.J. Nederhorst de huizen Regentesseplantsoen 28-29 en 30-32
(1898).
Een laat eclectisch voorbeeld (met jugendstil-invloeden) is het in 1902-'04 voor koopman J.L. Bruns opgetrokken smalle huis Lage Gouwe 166. Bijzonder in het interieur zijn de plafonds voorzien van papier-maché reliëfs met florale motieven en kwabstukken. Naar een eigen ontwerp van kaashandelaar E.T. den Hertog kreeg Oosthaven 67 in 1904 het huidige aanzicht met een opvallende verdiepingserker in jugendstil-vormen. De villa Punt 11, opgetrokken in gele verblendsteen met hoektoren en inpandig balkon, kwam rond 1910 tot stand. Andere karakteristieke jugendstilvoorbeelden uit het begin van de 20ste eeuw zijn Turfmarkt 100 en 104, Regentesseplantsoen 22 (gepleisterd) en Blekerssingel 15-16.
Jugendstil- en rationalistische elementen vertonen Regentesseplantsoen 17-19 en 25-26 en Lage Gouwe 151-152.
Rond 1910 gebouwd zijn de dubbele villa's Sonnevanck/Rhuymzicht (Van Bergen IJzendoornpark 2-4), Van Bergen IJzendoornpark 1-3 en de villa's Van Bergen IJzendoornpark 11-15, alle met wit gepleisterde gevels en details in schoonmetselwerk. In ‘Um 1800’-stijl ontworpen zijn de riante Villa Honk (Van Beverninghlaan 38; 1910), gebouwd voor oud-Indiëganger Van Rijn van Alkemade, en de met zandstenen elementen versierde villa Van Beverninghlaan 36 (1916-'18).
Voor papierfabrikant A.J.J. Vos ontwierp J. Duynstee in zakelijk-expressionistische stijl het herenhuis Huize Elisabeth (Van Bergen IJzendoorpark 22; 1919).
Hofjes. Aan de Nieuwe Haven liggen enkele hofjes. Van de in 1616 gestichte Fundatie van Christina Ghijsberts of het ‘Hofje van Letmaet’ (Nieuwe Haven 274) [36] resteren drie huisjes met een poortdoorgang uit 1625. Aan de achterzijde zit boven de doorgang de tuitgevel van de voorm. regentenkamer. De zes achterhuisjes (1743) zijn in 1973 afgebroken. De uit 1700-'01 daterende Fundatie van Cornelis Cincq (Nieuwe Haven 246-270) [37] bestaat uit een wit gepleisterd poortgebouw
Gouda, Woonhuizen Blekerssingel 15-16
| |
| |
met regentenkamer en oorspronkelijk twaalf (inwendig samengevoegde) om een binnenplaats gelegen woningen. Van de Fundatie van Maria Tams (Nieuwe Haven 148) [38] uit 1657 resteert alleen de poortdoorgang met gedenksteen. Aan de Nieuwe Haven stond tot 1965 ook het Hartenhofje van Hendrik en Helena Jansdochter 't Hart, waarvan men het toegangspoortje (1657) heeft verplaatst naar de Peperstraat in de tuinmuur bij Westhaven 14. Eveneens verplaatst zijn het in 1692 gestichte Swanenburghshofje (bij Groeneweg 42; herbouwd 1892, gerestaureerd 1984) [39] en de van de Zeugstraat naar de tuin bij Turfmarkt 30-32 verplaatste toegangspoort met opschrift en wapen van de Fundatie van Adriaan Jongkind (1702).
Volkswoningbouw. Uit het begin van de jaren twintig dateren de woningen aan het Zoutmanplein e.o. (1921) van de R.K. woningbouwvereniging St. Joseph, het complex Westerkade e.o. (circa 1923) van de arbeiderswoningbouwvereniging ‘Ons Ideaal’ en de woningen aan de Snoystraat en Walvisstraat (circa 1923) van de Chr. Bouwvereeniging ‘De Goede Woning’. In expressionistische stijl verrezen de woningen aan de Lijsterbesstraat e.o. (1925). Iets jonger zijn de woningen Constantijn Huygensstraat 79-121 (1929) en de gerenoveerde bejaardenwoningen aan de Noothoven van Goorstraat e.o. (1931; gevelsteen boven poort).
Winkels. Het eclectische woon- en winkelpand Zeugstraat 104-106, kwam rond 1880 tot stand. Interessante eclectische winkelpuien uit die tijd zijn te vinden bij Westhaven 23 en Lange Groenendaal 47-49. Het uit 1725 daterende pand 't Vergulde Lam (Lage Gouwe 14) kreeg in 1881 een eclectische winkelpui en winkelinrichting voor koffie- en theehandel van M.J. Kamphuizen. Van rond 1900 dateren de winkelpuien van Kleiweg 87-89 en Zeugstraat 76-80; de laatste draagt het opschrift ‘spekslagerij en vleeschhouwerij’. Van jugendstil-details voorzien zijn de pui van Westhaven 47-49 (circa 1905) en de met geslepen glas en bricorna-steentjes uitgevoerde pui van Oosthaven 6 (circa 1905). Het voorm. warenhuis De Zon (Wijdstraat 1) [40] verrees in 1909 voor Vroom & Dreesmann naar ontwerp van P.G. Buskens met jugendstil- en rationalistische elementen. De gevels zijn opgetrokken in gele strengperssteen en boven op het dak staat een koperen zon. Sinds de restauratie in 1990 is het gebouw als casino in gebruik. Andere voorbeelden van winkels met een jugendstil-detaillering zijn Kleiweg 23-25 en Oosthaven 35, beide in wit geglazuurde baksteen (circa 1910), en verder Westhaven 38-39 (1905) en Kleiweg 5-7 (circa 1910) met jugendstil- en rationalistische elementen. Het winkelpand Markt 9 (circa 1930) heeft een expressionistisch gedetailleerde voorgevel. Het door P.D. Stuurman ontworpen garagebedrijf met woonhuizen Spoorstraat 6-10 (1933) heeft een opvallende reclametoren in zakelijk-expressionistische stijl.
Het gebouw van sociëteit ‘De Réunie’ (Oosthaven 17) [41] kreeg zijn huidige aanzicht waarschijnlijk rond 1843 bij de vestiging van de sociëteit. Het gebouw bestaat uit drie oorspronkelijk 16de-eeuwse panden, die rond 1650 zijn samengevoegd. In één daarvan overleed in 1590 de humanist Dirk Volkertsz Coornhert, voor wie een gedenksteen met beeltenis is aangebracht.
Horeca. Het gebouw van Hotel De Zalm (Markt 34) [42], een wit gepleisterd eclectisch pand met rijk versierd opzetstuk, stamt uit 1670 (gevelsteen) maar kreeg het huidige aanzicht in 1875. Aan de achterzijde staat een tweebeukig voorm. stalgebouw. Het interieur van de achterzaal van café Central (Markt 22-23) uit 1916 is in 1923 gedecoreerd in art déco-stijl naar ontwerp van P. den Besten. Op tegen de muren gespannen linnen zijn olieverfschilderingen aangebracht. In 1992 is de zaal volledig gerenoveerd (Th. Elsing). In 1928 is voor de Katholieke Arbeidersbond het voorm. verenigingsgebouw, nu café Het Trefpunt (Westhaven 46), gebouwd.
Sportinrichtingen. Het wit gesausde pand Peperstraat 35 (circa 1915) is het voorm. gymnastieklokaal van de R.K. scholen. Het voorm. badhuis (Lange Groenendaal 79-79a; 1919) [43] werd in expressionistische stijl gebouwd als voorbouw bij een zweminrichting. Het overdekte Spaardersbad
Gouda, Bankgebouw Turfmarkt 12
(Van Itersonlaan 10; 1938, W. Bakker) is mede op initiatief van zwemsportpionier J.C. de Boer (bronzen plaquette) gebouwd.
Bankgebouwen. Het voorm. bankgebouw Turfmarkt 12 [44] werd in 1897 voor de effectenmakelaars Knox en Dortland gebouwd naar een rijk eclectisch ontwerp van H.J. Nederhorst. Op de verdieping bevindt zich een fraai stucplafond in neobarokke stijl. Het bankgebouw Markt 37 [45], een robuust hoog hoekpand kwam in 1914 tot stand voor T. Goedewaagen naar plannen van W. Stok (vergroot 1936). H.F. Mertens leverde in 1921 het zakelijk-expressionistische ontwerp voor het voorm. bankgebouw met directeurswoning Oosthaven 1-2 [46] van de Nationale Bankvereeniging. Het interieur bevat veel oorspronkelijke details met art déco-invloeden. Het voorm. bankgebouw annex woonhuis Turfmarkt 30-32 [47], nu Verzetsmuseum, verrees in 1937 naar een kubistisch-expressionistisch ontwerp van P.D. Stuurman.
Windmolens. Als ronde bakstenen stellingmolen uitgevoerd zijn de korenmolens De Rode Leeuw (Vest 65) [48], gebouwd eind 17de eeuw en gerestaureerd in 1984, en 't Slot (Punt 17) [49], opgetrokken in 1832 op een voormalig bolwerk. De laatstgenoemde molen heeft een molenaarswoning met ingezwenkte lijstgevel. De uit 1862 daterende
| |
| |
Gouda, Koninklijke Goudsche Machinale Garenspinnerij
poldermolen De Haastrechtse molen (Provincialeweg West 64), voorzien van een vijzel en een met riet gedekte kap, bemaalt de polder Beneden-Haastrecht.
Pakhuizen. Voorbeelden van 18de-eeuwse pakhuizen met kruisvensters op de verdieping zijn Peperstraat 64 en Peperstraat 124. Het (18de-eeuwse) pakhuis Minderbroederssteeg 3-5 en het hoge pakhuis Minderbroedersteeg 7-9 (eerste helft 19de eeuw) zijn eenvoudig van vorm. Rond 1860 verrezen de pakhuizen Keizerstraat 14 en Lange Tiendeweg 68, beide met ingezwenkte lijstgevel. Het markant gelegen dubbele kaaspakhuis Vest 262-264 met bijbehorend woonhuis (Vest 266-268) [50] kwam rond 1880 tot stand (het linker gedeelte kort na 1904).
Nijverheid. De voorm. blekerij De Drie Notenboomen (Kattensingel 1-2) [51] van de firma L. Jaspers & Zn. is een wit gepleisterd fabrieksgebouw met mansardedak uit 1849. De poortvleugel heeft een gebosseerde bakstenen poortomlijsting en in het boogveld een gepolychromeerd reliëf. De blekerij Het Wapen van Amsterdam (Blekerssingel 58) [52] werd in 1900 gebouwd voor M. Peeters, mogelijk naar ontwerp van H.J. Nederhorst. Het drielaagse neorenaissance-gebouw heeft een lage zolderverdieping (droogzolder) met gietijzeren roosters. Als directiewoningen dienden de ernaast gelegen panden Blekerssingel 55-57 in rijke neorenaissance-stijl. De voorm. Koninklijke Goudsche Machinale Garenspinnerij (Turfsingel 32-34) [53], waar onder meer lonten voor kaarsen werden gemaakt, werd gesticht in 1861. De in 1865 gebouwde fabriek ging in 1916 door brand verloren en werd vervolgens vervangen door het nog bestaande complex met rationalistische details naar plannen van J. Hartkamp. De garenspinnerij is tot 1981 in bedrijf gebleven. De langgerekte bedrijfshal met ijzeren spantconstructie en het kantoorgebouw zijn in 1984 verbouwd tot cultureel centrum. De voorm. Plateelbakkerij Zuid-Holland (Raam 28-32) [54], gesticht in 1898, draagt sinds 1903 deze naam en is bekend geworden om haar jugendstil-aardewerk. In de periode 1910-'20 heeft men diverse nieuwe bedrijfsruimten toegevoegd. Een van de oudste gebouwen is de houten kleischuur (Vest 2; circa 1900). De fabriekshallen aan de kant van de Raam (1918) gaan schuil achter historiserende klok- en trapgevels. De werkplaatsen hebben sheddaken met een houten constructie op gietijzeren kolommen. De bedrijfswatertoren dateert van 1923. De voorm. kaasfabriek De Producent (Wachtelstraat 52) [55] kwam tot stand voor de Coöperatieve Kaasproducentenvereniging tot Export van Volvette Goudsche Kaas onder Rijkskeurmerk (opgericht
1915). Van de fabriek resteren het enorme vierlaags kaaspakhuis met kleine getraliede vensters en het streng vormgegeven kantoorgebouw, beide gebouwd in 1919 naar ontwerp van P.D. Stuurman.
Andere en kleinere bedrijfsgebouwen zijn de asschuur Vest 30 (circa 1850), de graanmaalderij Vest 14 (circa 1900), de ijsfabriek met woonhuis Vest 202-204 van Willem Baken (1911) en verder de chocolade- en suikerwerkenfabriek Bonera (Lage Gouwe 218-224; circa 1920), de zeepfabriek Gouda (Kattensingel 9; circa 1935) en de steenhouwerij G. Polet & Zn. (Graaf Florisweg 120-124; circa 1935).
Nutsgebouwen. De forse watertoren (Schielands Hoge Zeedijk 20) werd in 1883 gebouwd naar een ontwerp in neoromaanse vormen van J. Schotel en met een ijzeren vlakbodemreservoir (in gebruik tot 1993). Van de Goudsche Lichtfabrieken (Hoge Gouwe 187-189) [56] resten de door L. Coole ontworpen Electrische Centrale (1909) en een schakelstation met hoge smalle glaspanelen (1939). Op de hoek van het Nonnenwater staat een kantoorgebouw in traditionalistische vormen (1955).
Sluizen. Ter plaatse van een al in de 12de eeuw in de Gouwe gebouwde keersluis ligt nu de door de firma Gebr. Blanken aangelegde Donkere Sluis (Dubbele Buurt ong.) [57] uit 1778, met kruisende deuren. De Amsterdamsche Sluis in de Gouwe (ter hoogte van de Turfmarkt) [58] is een uit 1436 stammende en in 1873 herbouwde keersluis. Om het dichtslibben van de haven te voorkomen, werd in 1615 de Havensluis (Westhaven ong.) [59] aangelegd. De in 1763-'64 gebouwde Mallegatsluis (bij Veerstal 9-13) [60] verving een verder westelijk gelegen sluis uit 1577; twee gevelstenen in Lodewijk XV-stijl wijzen hierop. Na de openstelling voor alle scheepsverkeer in 1795 heeft men de sluis in 1884 gerenoveerd. Het huidige uiterlijk met elektrische hefdeuren kreeg de sluis bij de laatste verbouwing in 1941-'42, toen ook het dienstgebouwtje werd toegevoegd. De sluiswachterswoning (Veerstal 9-13) uit 1763 is een wit gepleisterd herenhuis met een lage verdieping. De voorm. Stolwijkersluis (bij Gouderaksedijk 14), een uit 1799-1800 daterende gekoppelde schutsluis in de Gouderaksedijk, is nu met een stalen damwand afgesloten. Het schutsluiscomplex in de Hollandse IJssel (bij Goejanverwelledijk 16) werd in 1860
| |
| |
opengesteld en staat bekend als de Waaiersluis. De sluis heeft houten waaierdeuren en in beide sluishoofden een stel ebdeuren en een stel vloeddeuren. Bij de verhoging van de werken in 1920 zijn tevens enkele dienstgebouwen vernieuwd. In het Gouwekanaal ligt de in 1931-'32 aangelegde Julianasluis (bij de Kanaaldijk), bestaande uit een schutsluis met roldeuren en bijbehorende portaalkraan, een sluiskantoor, en twee (vernieuwde) stalen ophaalbruggen met brugwachtershuisjes (1932). Tussen deze sluis en de Hollandse IJssel ligt het in 1932-'33 gebouwde Mr. P.A. Pijnacker Hordijkgemaal (Schielands Hoge Zeedijk 71), met stalen vensters en een nog steeds werkende dieselpompinstallatie van Werkspoor. De Ir. De Kock van Leeuwensluis (bij Nieuwe Gouwe O.Z. la) werd in 1940-'42 gebouwd met een schutsluis en een keersluis annex spuisluis-inlaatsluis met roldeuren. De schotbalkenloods dient nu als sluiswachtersonderkomen.
Bruggen. De zogenaamde Trappenbrug (Turfmarkt ter hoogte van de Lange Dwarsstraat) [61] stamt uit 1574, maar is in 1988 herbouwd. De Dirck Crabethbrug (bij Lage Gouwe 178) [62] is een ongelijkarmige gietijzeren draaibrug uit 1867 (gerenoveerd 1993) en de Uiterste brug (bij Westhaven 61) [63] een grotendeels gietijzeren dubbele basculebrug uit 1879 (vastgezet 1975). Beide bruggen zijn vervaardigd door ijzergieterij ‘De Prins van Oranje’. Het uit 1871 daterende neoclassicistische brugwachtershuisje Korte Vest 2 hoorde bij de verdwenen oude Kleiwegbrug. Aardige vaste bruggen zijn de Doelenbrug bij de Fluwelensingel (circa 1925) [64], uitgevoerd in expressionistische vormen, en verder de St.-Jansbrug bij de Dubbele Buurt (1930) [65] en de Nood Godsbrug over de Haven ter hoogte van de Noodgodstraat (1937) [66].
Het huidige station (Stationsplein 14) is in 1984 gebouwd naar ontwerp van M.W. Markenhof en verving een station uit 1948, dat door S. van Ravesteyn was herbouwd nadat een bombardement in 1944 het station uit 1869 verwoestte. De beelden van J. Uiterwaal (1948) zijn daarbij herplaatst en van zijn hand is ook de gedenkzuil voor de Goudse glazeniers Dirk en Wouter Crabeth.
Het Houtmansplantsoen (Nieuwe Veerstal) [67] is genoemd naar de laat-16de-eeuwse Goudse Oost-Indiëvaarders Frederik en Cornelis Houtman. Dit park werd rond 1830 in landschapsstijl aangelegd op de oude stadswallen vanaf het bastion ‘De Punt’ in noordelijke richting tot de Lange Tiendeweg. In 1897 vond aan de zuidzijde een uitbreiding plaats met de tuin van het woonhuis van burgemeester A.A. van Bergen IJzendoorn. De laat-19de-eeuwse parkinrichting, vermoedelijk naar plannen van stadsarchitect L. Burgersdijk, omvat onder meer een achtzijdige muziektent met tentdak op gietijzeren kolommen (1898, gerestaureerd 1984) en enkele gedenktekens. Aan de gebroeders Houtman herinnert een vierkante hardstenen sokkel voorzien van uitstekende bronzen scheepsboegen en een stilleven met globe en landkaarten (opgericht 1880). Voor burgemeester Van Bergen IJzendoorn is er een gedenksteen met kleine fontein (1898). De in 1898 geplante Wilhelminaboom wordt omringd door een gietijzeren hekwerk. De zogenaamde Wielrijdersbank (1941) herinnert aan het korps wielrijders, dat in 1939-'40 in Gouda was gelegerd.
Het Van Bergen IJzendoornpark (Van Beverninghlaan ong.) [68] is vernoemd naar burgemeester A.A. van Bergen IJzendoorn. Naar ontwerp van de firma Groenewegen & Zn. uit De Bilt werd in 1901 het eerste gedeelte tussen het station en de Winterdijk aangelegd in landschapsstijl. In 1911 volgde tussen de Winterdijk en de Nieuwe Gouwe Oostzijde het Nieuwe Park in een gemengde tuinstijl. Het toegangshek heeft op de pilaren schilddragende leeuwen uit 1601, afkomstig van een stadspoort.
Begraafplaatsen. De Oude Alg. begraafplaats (Prins Hendrikstraat 1-3) [69], aangelegd in 1829, was van 1835 tot 1972 in gebruik. De voorm. aula met grafdelverswoning (circa 1830) is een blokvormig neoclassicistisch pand met symbolische attributen. Interessante grafmonumenten zijn onder meer die voor bankier P. Knox († 1843), burgemeester A.A. van Bergen IJzendoorn († 1895) en kaarsenfabrikant H. IJssel de Schepper († 1908). De in 1890 aangelegde R.K. begraafplaats (bij Graaf Florisweg 126) heeft een door C.P.W. Dessing ontworpen neogotische kruisvormige kapel met hoektoren (1890-'91); de gebrandschilderde ramen zijn van A. Asperslagh (1930). Van de priestergraven dateert het oudste uit 1909. De uit circa 1930 daterende poort van de Isr. begraafplaats heeft men in 1980 als monument overgebracht van de Boelekade naar de Jeruzalemstraat.
Gouda, Oude Alg. begraafplaats, aula (1985)
|
|