| |
| |
| |
Zierikzee, Binnenstad vanuit het oosten
| |
Zierikzee
(gemeente Schouwen-Duiveland)
Stad, ontstaan aan een kreek die uitmondde in de Gouwe; het water dat Schouwen en Duiveland vroeger scheidde. De nederzetting werd in 800 ‘Creka’ genoemd. In 976 is er sprake van een kerk, waarbij Boudewijn V van Vlaanderen een grafelijk kasteel bouwde dat in 1048 in handen van de Hollandse graaf kwam. Dit later geheel verdwenen kasteel Ravesloot, gelegen tussen de tegenwoordige Balie en de Stadswal, ontwikkelde zich tot grafelijk bestuurscentrum. Begin 13de eeuw ontstond een vrijwel ronde nederzetting met de kerk in het middelpunt. Op grond van oudere privileges en keuren verleende graaf Willem II van Holland in 1248 stadsrechten aan Zierikzee. In 1290 volgde de vestiging van het Grafelijk Gerecht voor Zeeland Beoosten Schelde. Na de bij de zeeslag in de Gouwe behaalde overwinning van de Frans-Hollandse vloot op de Vlamingen in 1304 kwam de stad tot grote bloei en volgde een bebouwing oostwaarts langs de kreek, die werd omgevormd tot haven (Oude Haven). Het beloop van dit gebied is nu nog aan de stadsgrachten te volgen. Van dit nieuwe deel werd eerst alleen het gedeelte rond de haven bebouwd. Het in eerste instantie nabij de St.-Lievensmonstertoren gelegen stadhuis werd midden 14de eeuw naar de Meelstraat verplaatst. Naast de moernering, zorgden de lakennijverheid, de visserij en de handel met Engeland en de Oostzeelanden voor welvaart. Vanaf het midden van de 15de eeuw zette echter een stagnatie in, die werd versterkt door stadsbranden, pestepidemieën en de verzanding van de Gouwe. In 1492 nam Albrecht van Saksen Zierikzee in, maar in 1507 kreeg Zierikzee de oude rechten terug. In 1572 voegde de stad zich bij de Opstand onder leiding van de prins van Oranje. Na een langdurig beleg werd Zierikzee in 1576 ingenomen door de Spanjaarden onder Don Christobal de Mondragon, maar nog datzelfde jaar bracht graaf Filips van Hohenlohe de stad weer onder Staatse vlag. In 1597-'99 groef men in zuidwestelijke richting een kaarsrecht havenkanaal naar het
open water van de Oosterschelde. Het gedeelte langs de zuidoostzijde van de stad werd ingericht als Nieuwe Haven. Bij de haveningang verrezen bolwerken - waarvan het westelijke deel resteert - en bij de Zuidhavenpoort kwam een ophaalbrug.
Zoutnering en meekrapcultuur zorgden in de 17de en 18de eeuw voor een tijdelijke economische opbloei. Het centrum verschoof naar het oosten en er ontstond
| |
| |
kleinschalige bebouwing aan de zuidzijde bij de Nieuwe Haven. Door de afbraak van het dominikanenklooster kwam er in de 17de eeuw grond vrij voor huizen in de St.-Domusstraat, de Nieuwe Boogerdstraat en omliggende straten. In de 18de eeuw kwamen grote huizen tot stand langs de Oude Haven. Na de Vijfde Engelse Oorlog (1780-'84) zette het verval echt door en nam het inwoneraantal sterk af. De armoede in de 19de eeuw zorgde ervoor dat er relatief weinig verloren ging - zo bleven drie stadspoorten
Zierikzee
1 | St.-Lievensmonstertoren (zie p. 276) |
2 | (Herv.) Nieuwe Kerk (p. 277) |
3 | (Herv.) Gasthuiskerk en beurs (p. 277) |
4 | Luth. kerk (p. 278) |
5 | R.K. St.-Willibrorduskerk (p. 278) |
6 | Synagoge (p. 278) |
7 | Chr. Geref. kerk (p. 278) |
8 | Nobelpoort (p. 278) |
9 | Zuidhavenpoort (p. 278) |
10 | Noordhavenpoort (p. 279) |
11 | Blauwe Bolwerk (p. 279) |
12 | Stadhuis (p. 280) |
13 | Gravensteen (p. 281) |
14 | Vismarkt (p. 282) |
15 | Burgerweeshuis (p. 282) |
16 | Groene Kruisgebouw (p. 282) |
17 | Postkantoor (p. 282) |
18 | school Kerkhof 8 (p. 282) |
19 | lagere school 't Vrije 2 (p. 282) |
20 | Prinses Julianaschool (p. 282) |
21 | St.-Antonieshofje (p. 286) |
22 | St.-Jacobshuis en -hofje (p. 286) |
23 | hotel Van Oppen (p. 287) |
24 | hotel Juliana (p. 287) |
25 | pakhuis Nieuwe Haven 147 (p. 287) |
26 | pakhuis Leviticus (p. 287) |
27 | windmolen De Haas (p. 288) |
28 | windmolen De Hoop (p. 288) |
29 | weverij Kerkhof 3a (p. 288) |
30 | Zierikzeesche Houthandel (p. 288) |
31 | slachthuizen Hem (p. 288) |
32 | meelfabriek Zeelandia (p. 288) |
33 | Volwelle (p. 289) |
34 | Zuidwellebrug (p. 289) |
35 | Muziektent (p. 289) |
bewaard -, en er werd weinig gebouwd. Wel werd op een stukje van de wallen aan de oostzijde van de stad in 1829 een ‘slingerbos’ aangelegd. Men dempte delen van de Oude Haven (Havenplein 1871-'72; Havenpark 1891). Aan de oostzijde van de stad, langs het water, bestond vanaf de late middeleeuwen al enige bebouwing tussen de stad en de in 1829 aangelegde begraafplaats.
Van oudsher is Zierikzee hoofdplaats van Schouwen-Duiveland. Een economische impuls kreeg de stad door de in 1900 geopende tramlijn van Brouwershaven via Zierikzee naar het veer bij Zijpe en verder door de vestiging van de mosselen oestervisserij (vanaf 1912). De stad maakte vroeg kennis met de moderne oorlogsvoering toen in 1917 Engelse vliegtuigen per abuis vijf bommen op de stad lieten vallen. Er was schade in onder andere de Molenstraat. Van de uiteindelijke schadevergoeding werd mede het nieuwe stadhuiscarillon bekostigd. Zierikzee bleef in de 20ste eeuw een regionaal agrarisch centrum met diverse
| |
| |
Zierikzee, St.-Lievensmonstertoren
(kleine) slachthuizen en graanhandel. Pas na 1953 kwamen de eerste uitbreidingen van de oude stadskern tot stand. Het eerste uitbreidingswijkje verrees binnen de grachten in de noordwesthoek (1954; ontwerp A. Komter), daarna volgden uitbreidingen aan de oostzijde en vanaf 1969-'70 aan de westzijde. Zierikzee is een beschermd stadsgezicht.
De St.-Lievensmonstertoren (Kerkplein 2) [1] is een robuuste, met natuursteen beklede, laat-gotische toren van twee geledingen met zware haakse steunberen en - als traptorens fungerende - middenberen in de noord- en zuidgevel. De westgevel bevat een rijk geprofileerd portaal in Brabantse gotiek. Het geheel is rijk uitgevoerd met nissen, traceringen, balustrades en pinakels met hogels. Deze machtige toren, die ook wel de ‘Dikke Toren’ wordt genoemd, werd vrijstaand gebouwd naast de bijbehorende middeleeuwse kapittelkerk (gesloopt 1832).
De bouw begon in 1454 (inscriptie en datering in de zuidelijke torentrap) onder leiding van Andries I Keldermans. Gepland was een toren van vier geledingen voorzien van een achtzijdige lantaarn met spits en met een totale hoogte van ongeveer 130 meter. Het ontwerp herinnert
Zierikzee, (Herv.) Nieuwe Kerk (1994)
sterk aan de in dezelfde tijd gebouwde Mechelse St.-Romboutstoren, ontworpen door Jan II Keldermans. De bouw van de toren in Zierikzee verliep traag, mogelijk was het nodig om de grond te laten inklinken en ook de stadsbrand van 1466 zal invloed hebben gehad op de voortgang van de bouw; rond 1481 was de bouw pas tot plinthoogte gevorderd. Na een bouwcampagne van ongeveer dertig jaar onder Andries' zoon, Anthonis I Keldermans, stokte de bouw rond 1506. De tweede geleding met drie verdiepingen was toen op hoogte (ruim 50 meter). Inwendig zijn in de eerste geleding de aanzetten voor (niet gerealiseerde) gewelven te zien.
Men zag af van de bouw van de bovenste twee geledingen en lantaarn. In 1529 maakte de zoon van Anthonis I, Rombout II Keldermans, een ontwerp voor ‘een nieuwe brugge (balustrade) en spits’, maar tot de uitvoering daarvan kwam het niet meer. Het vervolgens geplaatste houten klokkenhuis met nooddak werd in 1836 vervangen door een eenvoudige tentvormige afdekking. Al in 1695 en 1839 vonden herstellingen aan de toren plaats. Restauraties zijn uitgevoerd in 1883-'97, onder leiding van E.J. Margry, en in 1923-'40. Bij de laatste herstelwerkzaamheden in 1957-'72 heeft men onder meer de balustrade onder de vensters en die aan de top vernieuwd. Ook is
| |
| |
Zierikzee, St.-Lievensmonstertoren en (Herv.) Nieuwe Kerk, plattegrond
toen de torenafdekking en veel van het natuursteenwerk vervangen.
De voorm. (Herv.) Nieuwe Kerk (Kerkplein 1) [2] is een door kolossale pilasters gelede, recht gesloten zaalkerk in streng neoclassicistische stijl (neo-Grec). De gepleisterde kopse zijden zijn voorzien van dorische zuilen. Aan de oostzijde bevindt zich een prostylos met kolossale dorische zuilen, hoofdgestel en fronton. De westzijde heeft een brede stoep, halfronde dorische pilasters en een kroonlijst zonder fronton.
De oudste kerk op deze plek was een romaanse tufstenen basiliek uit circa 1150. Dit in 1378 tot kapittelkerk verheven gebouw kreeg in de 14de eeuw een nieuwe koorpartij en in de 15de eeuw een driebeukig schip met transept. De eind 15de eeuw al eens door brand geteisterde kerk brandde in 1832 volledig uit. Na de sloop in 1832-'34 werd in 1835 begonnen met de bouw van de huidige kerk. In eerste instantie ging het om een kruiskerk naar ontwerp van P. Huijsers, maar na vereenvoudigingen door de Middelburgse stadsarchitect G.H. Grauss en ingrijpen van A. Caland kwam het huidige ontwerp tot stand met J. Bourdrez als uitvoerend architect. De kerk kwam in 1848 gereed, nadat de bouw acht jaar stil had gelegen. Herstel na oorlogsschade volgde in 1949-'58. In 1978-'88 is een restauratie in fasen uitgevoerd na de overdracht van de kerk in 1977 aan de Stichting Oude Zeeuwse Kerken. Thans heeft het gebouw een multifunctionele bestemming.
Het neoclassicistische interieur wordt gedekt door een houten tongewelf en geleed door gekoppelde ionische halfzuilen. Tot de inventaris behoort meubilair uit de bouwtijd, zoals de preekstoel, het doophek, zitbanken en enkele luifelbanken. Het orgel is gebouwd door Kam & Van der Meulen (1848, restauratie 1996). Het oorspronkelijke kerkhof rond de St.-Lievensmonstertoren en de kerk is ommuurd. Aan de oostzijde van de kerk zijn in het plaveisel de funderingen van het koor van de 15de-eeuwse kerk aangegeven. De gietijzeren lantaarnpalen aan de voet van de trappen dateren van 1847.
De (Herv.) Gasthuiskerk (Havenplein 17) [3] is een recht gesloten eenbeukige kerk met een dakruiter en een klokkentoren. De kapel bij het in de tweede helft van de 14de eeuw gestichte St.-Elisabethgasthuis werd rond 1450 verbouwd tot de huidige laat-gotische
Zierikzee, Beurs
eenbeukige kerk met zeven traveeën. Uit die tijd stamt ook de dakruiter met daarin een door Hendrick Waghevens gegoten klok (1462). Na de opheffing van het gasthuis diende de kerk van 1587 tot 1613 als Waalse kerk en vervolgens als Herv. kerk.
Na de sloop van enkele huizen aan de haven in 1651 kon men de kapel in 1652 naar plannen van de timmerlieden Bastiaan en Pieter Vogelaar vergroten met een galerij, die de overwelving vormt van een als beurs gebruikte open markthal. De hal wordt aan de voorzijde afgesloten door rondbogen op hardstenen dorische zuilen en heeft inwendig dwarse houten tongewelven. De met zandsteen beklede verdieping is voorzien van rondboogvensters en een reliëf met stadswapen. Ook
| |
| |
Zierikzee, Luth. kerk
de koepelvormig gedekte klokkentoren met wijzerplaat dateert van 1652.
De consistorie achter de kerk werd in 1851 aangebouwd. Bij een ingrijpende kerkrestauratie tussen 1948 en 1958 heeft men onder meer op de tongewelven een blauwe kleur aangebracht. De laatste restauratie van het met een houten tongewelf gedekte interieur is uitgevoerd in 1992-'94. Tot de midden-17de-eeuwse kerkinventaris behoren een preekstoel, een doophek, twee tochtportalen en vier luifelbanken.
De Luth. kerk (Gat van West Noordwest 1) [4] is een zaalkerk voorzien van brede spitsboogvensters. Aan de westzijde bevindt zich de afgeschuinde entreegevel. Het met Oegstgeester pannen gedekte schilddak heeft op de hoeken pirons met zwaantjes. De oorspronkelijke huiskapel van het huis Ravestein ter plaatse werd in 1713 toegewezen aan de Luth. gemeente en kreeg in 1743 een galerij. Een verbouwing en vergroting volgde in 1755. Uit die tijd dateert de gedenksteen met opschrift boven de hardstenen ingangsomlijsting. De laatste restauratie is uitgevoerd in 1990-'91. Het interieur wordt gedekt door een houten gewelf. Tot de inventaris behoren een koperen lichtkroon (1736; Johannes Specht) en een preekstoel (1756), waarvoor de bovengelegen orgelgalerij als klankkast fungeert. De orgelkast stamt van 1774, het instrument van J. Mittenreiter is in 1962 vervangen.
De R.K. St.-Willibrorduskerk (Hoge Molenstraat 86) [5] is een recht gesloten zaalkerk met dakruiter. Nadat in 1681 elders een huis als schuilkerk was ingericht, verbouwde men in 1768 twee schuren tot een schuurkerk. Hieruit ontstond de huidige kerk, die bij een verbouwing in 1842 onder meer de neoclassicistische voorgevel kreeg met blokbepleistering en omlijste ingangspartij en vensters. De dakruiter heeft men in 1931 geplaatst. Bij een ingrijpende verbouwing in 1937 kregen ook de zijmuren vensters en werd de ruimte uitgebreid met een priesterkoor. Verder heeft men toen de inventaris vernieuwd en inwendig enkele kolommen verwijderd. In 1973 is het exterieur gerestaureerd en in 1993-'94 zijn de verdwenen kolommen teruggebracht.
Het voorm. parochiehuis (Oude Haven 1) is een statig drielaags pand uit de tweede helft van de 18de eeuw. Tegenover de kerk staat het beeld ‘Christus is Koning voor allen’, vervaardigd in 1940 door A. Meertens.
De voorm. synagoge (Meelstraat 55) [6] is een zaalgebouw met een tuitgevel voorzien van een rondboogvenster bij de zolder en een windvaan in de vorm van een leeuw met Davidschild. Deze kleine sjoel kwam in 1888 tot stand ter plaatse van een oudere synagoge uit 1825 en werd in 1920 verbouwd tot woonhuis.
De Chr. Geref. kerk (Zevengetijstraat 11) [7] is een forse, recht gesloten zaalkerk met een opengewerkte klokkentoren, gebouwd in 1964 in sobere modernistische stijl naar ontwerp van Chr. de Heer.
Verdedigingswerken. Van de middeleeuwse verdedigingswerken resteren drie van de zes stadspoorten, alsmede het in opzet 14de-eeuwse grachtenstelsel. De West- en de Zuidwellepoort werden in 1842 gesloopt, in 1869 gevolgd door de Hoofdpoort. De behouden gebleven poorten zijn in de jaren zestig van de 20ste eeuw gerestaureerd.
Aan de noordzijde van de stadskern staat de tussen 1304 en 1325 gebouwde Nobelpoort (Korte Nobelstraat 41) [8]. Het rechthoekige poortgebouw is aan de landzijde voorzien van twee hoge ronde torens, waarvan de ene met een achtzijdige en de andere met een zestienzijdige spits. Interessant is het met groen gesinterde baksteenkoppen gesierde metselwerk aan de landzijde, dat halverwege overgaat van Vlaams verband naar staand verband (vroeg voorbeeld). Aan de stadszijde heeft de poort natuurstenen hoekblokken. De doorgang is overwelfd met spitse tongewelven; de torens zijn voorzien van koepelgewelven. De kap en de andere houtconstructies dateren uit de bouwtijd. Bewaard zijn ook de met ontelbare smeedijzeren spijkers beklede poortdeuren. In het wachtlokaal op de eerste verdieping bevindt zich een stookplaats met wangen in Doornikse steen. De ruimte van de tweede verdieping is voorzien van een balkenzoldering op korbeelstellen en standvinken. In 1591 heeft men oorlogsschade hersteld met gebruik van stenen van het vervallen kerkgebouw van Westenschouwen. Tussen de torens aan de landzijde dekt 18de-eeuws muurwerk de plaats van de verdwenen mezekouw af en de balkgaten voor een hordijs. De ophaalbrug werd in 1685 afgebroken en vervangen door een vaste, gemetselde brug.
De twee andere bewaard gebleven stadspoorten staan aan weerszijden van de ingang van de Oude Haven. De begin 14de eeuw opgetrokken Zuidhavenpoort (tegenover Oude Haven 54) [9] vormde de toegang tot het eiland Duiveland. De zware en bijna vierkante poorttoren heeft een overwelfde doorgang en vier ronde arkeltorentjes met ingesnoerde achtzijdige spitsen. Het metselwerk wordt gesierd door grote ruitvormige patronen van groen gesinterde baksteenkoppen. Vermoedelijk in 1491-'92 heeft men de bovenbouw gewijzigd en aan de noordzijde een met natuursteen beklede muur toegevoegd, die bij de haveningang is voorzien van een arkeltoren. Het tentdak op de oude kapconstructie (twee bouwfasen) wordt bekroond door een zeskantig open koepeltje, dat in 1772 is vernieuwd. Daarin hangt sinds 1964 het vroegere stadhuiscarillon, bestaande uit twaalf door Pieter van den Ghein (I) gegoten klokken (1550-'54). De wijzerplaat van het uurwerk dateert van 1964. De oorspronkelijke natuurstenen hoekblokken zijn nagenoeg verdwenen bij de vernieuwing van het muurwerk aan de zuidwest- en oostzijde in 1774-'79. Bij de restauratie van 1960-'70 zijn de aangrenzende pakhuizen gesloopt om de - nog fragmentarisch aanwezige - aansluitende stadsmuur te reconstrueren met een overdekte weergang op gemetselde bogen.
| |
| |
Zierikzee, Zuidhavenpoort (1980)
De dubbele ophaalbrug buiten de Zuidhavenpoort dateert in zijn huidige vorm van 1980.
Thans in gebruik als expositieruimte is het noordelijke deel van de Noordhavenpoort (bij Noordhavenpoort 2) [10]. Dit met natuursteen beklede gebouwencomplex bestaat uit een voor- en een binnenpoort, die met de aansluitende bouwdelen in hoefijzervorm een binnenplein omsluiten. De oudste muurdelen onder de binnenpoort zijn de restanten van een vroeg-14de-eeuwse poort. Op de plaats waar de Gouwe de oude haveningang bereikt, kwam kort na 1507 de ronde aanleg van de buitenpoort met trapgevel en aansluitende wachtlokalen tot stand. De overdekte weergang is later dichtgemetseld. In het muurwerk zijn kleine kanongaten zichtbaar met daarboven een kijksleuf. Aan de stadszijde werden de ruimten aan weerszijden van de poortdoorgang in 1559 grondig verbouwd. Toen verrees de natuurstenen voorzijde met twee topgevels in vroege renaissance-stijl voorzien van rolwerkversieringen en medaillons met portretkoppen. Boven de ingang bevindt zich een aedicula met wapenschild. Het tegen de zuidkant van de poort aangebouwde
Zierikzee, Noordhavenpoort, doorgang (1980)
woonhuis diende vanaf 1655 als ambtswoning van de stadsfabriek en daarna enige tijd als burgemeesterswoning. Over de tussen beide poorten gelegen Oude Haven ligt een dubbele houten ophaalbrug uit 1894.
Een restant van een verdedigingswerk uit de 17de eeuw is het Blauwe Bolwerk (Bolwerk ong.) [11], in zijn huidige vorm de resterende westelijke helft van een met hardsteen beklede fortificatie van 1621, gebouwd ter verdediging van de toegang tot de Nieuwe Haven. In 1817
| |
| |
Zierikzee, Stadhuis, plattegrond
Zierikzee, Stadhuis, interieur met kapconstructie (1976)
ontstond de doorgang, die wordt geflankeerd door hekpalen ten behoeve van een jaagpad.
Het voorm. stadhuis (Meelstraat 8) [12], thans stadhuismuseum, is een fors U-vormig gebouw voorzien van een toren. De met Gobertangesteen beklede voorgevel heeft een hardstenen plint met twee hardstenen spitsboogpoorten en diverse sierankers met houders voor flambouwen. Het oudste gedeelte is de uit de tweede helft van de 14de eeuw stammende onderbouw van de toren, die oorspronkelijk als Vleeshuis in gebruik was. Het aangrenzende 14de-eeuwse stadhuis werd in 1550-'54 vervangen door het huidige hoofdgebouw met achter een traptoren en aan de voorzijde twee topgevels met lijsten en frontons in vroege renaissance-vormen. De geveltoppen bevatten beeldmedaillons van keizer Karel V en zijn zoon Philips II. Uit dezelfde tijd dateert de achtkantige bakstenen torenopbouw. De opengewerkte lantaarn is voorzien van een balustrade en een peervormige bekroning met Neptunusbeeld. Rond 1614 verrezen de beide haakse achtervleugels. De vleugel aan de westzijde bood tot 1809 onderdak aan de Kamer van het Land van Schouwen (waterschapsbestuur) en werd in 1661 met een verdieping verhoogd; hier bevond zich sinds 1874 de werkkamer van de burgemeester. In 1772-'79 vond een grote verbouwing plaats naar plannen van Johannes van Es, waarbij ook het linker deel van de voorgevel met natuursteen werd bekleed. Verder werden de hardstenen poorten, schuifvensters (1775) en een noordelijke zijkamer aangebracht. In 1848-'50 heeft men aan de achterzijde een conciërgewoning en keukenmeesterkamer toegevoegd.
In 1879 zijn de topgevels gerestaureerd en in 1886 heeft men de torenspits vernieuwd. In de lantaarn hangt een in 1927 door J. Taylor & Co. gegoten carillon, dat in 1963 is aangevuld met enkele Eijsbouts-klokken. De rond 1879 vernieuwde schuifvensters hebben hun oorspronkelijke roedenverdeling teruggekregen bij de restauratie van 1955-'67, onder leiding van B.V. van den Bergh. Het Neptunusbeeld en de portretmedaillons zijn toen vervangen door kopieën van de hand van P. de Jong. Tegen de
| |
| |
Zierikzee, Stadhuis (1994)
voorgevel staat een gietijzeren pomp van 1867.
Inwendig wordt de tweebeukige benedenruimte gedekt door samengestelde balklagen, waarvan de door natuurstenen zuilen ondersteunde moerbinten met wapens zijn beschilderd. Hier bevonden zich onder meer de Vierschaar en een wachtlokaal, die bij de restauratie weer tot één ruimte zijn hersteld. De vroegere Vleeshal heeft een zoldering met zware korbeelstellen. Op de verdieping bevinden zich de Thesaurierskamer (later secretariskamer) met een Lodewijk XV-schouw met schilderstuk door Marten Jozef Geeraerts (1778), de vroegere Gerechtszaal (1775) met Lodewijk XV-stucwerk en -banken, en de Raadzaal (1776-'79, vanaf 1867 trouwzaal) met een rococo-betimmering en de schepenbank. In de laatste ruimte zijn van belang een Lodewijk XV-schouw voorzien van een schilderstuk met een voorstelling van Minerva en een dessus-de-porte met een allegorie van handel, visserij en scheepvaart, beide ook door Geraerts. De Burgemeesterskamer bevat een schouw van 1673 en een schilderij van het darinkdelven. Via een spiltrap en een bovenportaal met smeedijzeren hek bereikt men de bovenzaal met een indrukwekkende ziende bekapping uit 1550-'54 met spitsbooggebinten en steekkappen. Tot 1772 was hier de vergaderplaats van de weesmeesters en vanaf 1930 diende deze ruimte als oudheidkamer. Hier en in de aangrenzende torenkamer bevinden zich laat-gotische schouwen. Tot de stadhuisinventaris behoort verder een houten model van de bekroning van de stadhuistoren, vermoedelijk gemaakt door Johannes van Es (derde kwart 18de eeuw).
Het Gravensteen (Mol 25) [13], thans Maritiem Museum, is een rijzig diep gebouw met een in Gobertangesteen opgetrokken trapgevel. Het werd in 1524-'26 gebouwd naar ontwerp van Herman van Aecken uit Antwerpen als rechthuis annex cachot. Het onderkelderde pand heeft een toegangsbordes met 16de-eeuws smeedijzeren hek en een ingangsdeur in gotische spitsboognis. De trapgevel is voorzien van sierankers, die onder andere gesmeed zijn in de vorm van emblemen van het Habsburgse Huis en het Gulden Vlies (in de top). De kruisvensters zijn beneden beveiligd met ijzeren tralies en op de verdieping uitgevoerd met traliekorven. Inwendig is het houtskelet nog aanwezig. Op de verdieping bevinden zich onder meer authentieke cellen. Het pand diende tot 1923 als gevangenis en bevatte daarnaast ruimten voor de rentmeester van de graaf en een woning voor de cipier. In
Zierikzee, Gravensteen
| |
| |
Zierikzee, Burgerweeshuis
1967 is het interieur gerestaureerd, in 1982-'83 het exterieur.
De vismarkt (bij St.-Domusstraat 53) [14] werd in 1804 gebouwd op een klein plein in de vorm van een streng neoclassicistische galerij op hardstenen dorische zuilen. Verder is er een houten huisje van de afslager. Het pleintje wordt afgesloten met een hek voorzien van door vazen bekroonde natuurstenen hekpijlers in Lodewijk XVI-stijl.
Het voorm. Burgerweeshuis (Poststraat 45) [15] werd in 1863 ingericht in een tweebeukig dwars woonhuis. Het laat-17de-eeuwse eenlaags voorhuis heeft een in 1863 wit gepleisterde voorgevel met een tot halsgevel hoger opgetrokken
Zierikzee, Vismarkt
Zierikzee, Burgerweeshuis, interieur (1976)
risalerend middengedeelte. Boven de ingang prijkt het wapen van Zierikzee. Het grotere en hogere achterhuis stamt van 1596 (gevelsteen), maar werd tussen 1730 en 1740 herbouwd in opdracht van Susanna Maria Lonque, ambachtsvrouwe van Oosterland. Daarbij heeft men de oorspronkelijke voorgevel, de huidige achtergevel, in 1740 in Lodewijk XIV-stijl gewijzigd met een zware kroonlijst op gesneden consoles. Na de opheffing van het weeshuis in 1960 werd het pand weer woonhuis. Het interieur bevat een regentenkamer in Lodewijk XV-stijl met betimmeringen, beschilderd plafond, goudleerbehang en schoorsteen. Verder zijn noemenswaardig een stilleven door A.P. Coorte (1688) en regentenportretten uit 1719 door C. van der Marck.
Het voorm. Groene Kruisgebouw (Jannewekken 10) [16] werd rond 1931 opgetrokken in sobere traditionalistische stijl. Aan de achterzijde bevonden zich oorspronkelijk twee lighallen voor tbc-lijders,
Het postkantoor (Poststraat 39) [17] is een dwars pand in traditionalistische stijl, gebouwd in 1938-'40 naar ontwerp van J. de Bruin.
Scholen. Het in opzet rond 1600 gebouwde diepe huis Kerkhof 8 [18], met natuurstenen plint, banden en hoekblokken, kwam begin 19de eeuw in bezit van de stad. Na enige tijd als fabriek te zijn gebruikt, vestigde men hier de tekenschool (1842-'69), vervolgens de stedelijke H.B.S., de burgerlijke avondschool en ambachtsschool (1883-1904). Rond 1900 heeft men het oude gebouw uitgebreid met een dwarsvleugel met zijtrapgevel in neorenaissance-stijl. Van 1925 tot 1930 diende het pand als kweekschool voor onderwijzers. De voorm. lagere school ('t Vrije 2) [19] werd in 1922 gebouwd in kubistische zakelijk-expressionistische stijl en bestaat uit diverse blokvormige bouwdelen van verschillende hoogten en omvang. Tegenwoordig is het pand in gebruik als dans- en balletschool. De L-vormige voorm. Prinses Julianaschool (Jannewekken 19) [20] kwam in 1933-'34 in zakelijk-expressionistische stijl tot stand als huishoudschool.
Woonhuizen. Het huizenbestand van Zierikzee wordt gekenmerkt door de vele diepe eenlaagspanden, die veelal niet zijn onderkelderd. Deze overwegend
| |
| |
Zierikzee, Woonhuis De Haene (1978)
smalle huizen hebben een standaardbreedte van één Schouwse roede (3,72 meter). Vaak zijn de panden later opgehoogd of met twee dan wel drie buurpanden samengevoegd achter een nieuwe gevel. Achter jongere gevels gaan dan ook vaak oudere kappen, balklagen of houtskeletten verborgen. Zo heeft bijvoorbeeld Meelstraat 30 een houtskelet uit circa 1400, waarbij in het eerste kwart van de 16de eeuw laat-gotische sleutelstukken met peerkralen zijn aangebracht. Omstreeks 1600 heeft men het huis met twee balkvakken naar achteren uitgebreid. Meelstraat 10 bevat een houtskelet met gebombeerde korbeels uit circa 1560 en bij Venkelstraat 37 zijn in het achterhuis 17de-eeuwse moeren kinderbalken behouden.
Het opvallendste woonhuis in Zierikzee is het huis De Haene (Meelstraat 1), dat ook als ‘Tempeliershuis’ bekend staat. Dit rond 1500 opgetrokken rijzige pand met souterrain heeft op de verdieping een houtskelet. De met laat-gotische driepassen gesierde gevel is grotendeels met Gobertangesteen bekleed. In baksteen uitgevoerd is de trapgeveltop, die is voorzien van een groot verdiept spitsboogveld met driepasdecoratie. Boven de verdiepingsvensters zijn dubbele spitsboogjes met koppen aangebracht. Bij de bel-etage vertoont het middelste spitsboogveld - oorspronkelijk de ingangstravee - restanten van twee gebeeldhouwde vogels (hanen). De huidige ingang in de rechter travee is bereikbaar via een hoog - in de huidige vorm 18de-eeuws - bordes met bordestrap. De gevel van het achterhuis van ‘De Haene’, Poststraat 2, heeft men in 1978 ontpleisterd en ingrijpend gerestaureerd, waarbij de natuurstenen gevelbekleding met spitsboognissen is vernieuwd. De kroonlijst en winkelpui zijn in de loop van de tijd aangebracht. Laat-gotische gevelnissen met korfbogen heeft ook het vroeg-16de-eeuwse diepe huis Visstraat 19. De bijbehorende geveltop aan de St.-Domusstraat is later verdwenen en in de 19de eeuw is de ingang naar de zijgevel aan de Visstraat verplaatst.
Het van oorsprong 16de-eeuws huis Havenpark 3 kreeg in de 18de-eeuw een omlijste ingang met gecanneleerde posten. Tussen het voor- en achterhuis bevindt zich een traptoren. Vanaf 1731 tot ver in 20ste eeuw was het pand in bezit van wijnhandelaren. Op het achterterrein staat een pakhuis waarin een vruchtenwijnfabriekje en slijterij was ondergebracht (Vrijpoortje 2). Boven de stenen onderbouw bevindt zich een licht uitgekraagde verdieping, uitgevoerd in vakwerkbouw. Het behouden gebleven houtskelet is voorzien van forse korbelen en sleutelstukken met peerkraalprofilering. Het vakwerkgedeelte stamt uit de 15de eeuw. Rond 1600 kreeg de gevel de huidige entree met maniëristische consoles. De trapgevel met speklagen in Gobertangesteen van het Huis Roomen (Meelstraat 2) is eind 16de eeuw gebouwd. Het ‘melkmeid’-venster (breed bovenlicht met daaronder luiken) op de verdieping is gereconstrueerd. Eveneens laat-16de-eeuws is de met speklagen van Gobertangesteen gelede (afgetopte) gevel van Den Ghulden Rinck (Appelmarkt 14).
17de- en 18de-eeuwse woonhuizen In de eerste helft van de 17de eeuw verrezen in Zierikzee vooral smalle diepe eenlaagspanden met een trapgevel. Huizen met een verdieping werden vaak rijker uitgevoerd, bijvoorbeeld het huis Nieuwe Bogerdstraat 16 (circa 1625), dat is voorzien van een decoratie in afwijkend gekleurde sierbaksteen, een muizentandlijst, een toppilaster, sierankers en uitgemetselde tudorbogen. Het ‘melkmeid’-venster is gereconstrueerd bij de restauratie van het huis in 1968. Het houtskelet op de verdieping heeft korbeels van het gebombeerde type. Het
| |
| |
Zierikzee, Woonhuis Korte Sint Jansstraat 8
hoekpand uit dezelfde tijd, Venkelstraat 2, heeft uitgemetselde tudorbogen bij de verdieping. Eind 19de eeuw heeft men de vensters dichtgemetseld en in de zijgevel wagendeuren aangebracht. De rijkste trapgevels bij de eenlaagspanden zijn uitgevoerd met een muizentandlijst en een uitgemetselde tudorboog met daarin siermetselwerk, zoals te zien is bij Korte St.-Jansstraat 8. De gekoppelde trapgevels van het later tot pakhuis ingerichte dubbele huis Schuttershofstraat 7 worden gesierd door een muizentandlijst, sierankers, ontlastingsbogen met metselmozaïek en hartvormig siermetselwerk in de toppen. Van een gebogen beëindiging voorzien zijn de trapgevels van Lange Nobelstraat 3 en Hoofdpoortstraat 5. Trapgevels met een toppilaster hebben Hoofdpoortstraat 16 (met uitgemetselde tudorboog), Gat van West Noordwesten 4 en 6 (beide met geprofileerde puibalken), Balie 5, Korte Groendal 22 en St.-Domusstraat 18, 20 en 24. Voorbeelden van eenvoudige trapgevels zijn te vinden bij Melkmarkt 13,
Zierikzee, Woonhuis De Witte Swaen
Meelstraat 49, Karsteil 6, Breedstraat 27 en St.-Domusstraat 46 en 94. Een mogelijk 17de-eeuwse kern hebben de in Zierikzee vrij zeldzame dwarse eenlaagspanden Nieuwe Haven 61-65 en Scheepstimmerwerf 9. Opvallend is de gevelsteen ‘D’ Brouwerij in den Eenhoren' (1639) van Havenpark 14.
Kort na het midden van de 17de eeuw kwamen enkele smalle, diepe huizen tot stand in classicistische stijl. De rijkste uitvoering heeft De Witte Swaen (Havenpark 1) uit 1658 met slanke ionische pilasters op een band met gevelstenen en cartouches boven de winkelpui. De door een festoen afgesloten verhoogde halsgevel is voorzien van klauwstukken. In 1953 stortte de gevel in, maar werd met originele materialen herbouwd. Ook bij Poststraat 23 (circa 1660) zijn ionische pilasters geplaatst op de puibalk van de - in de 18de eeuw vernieuwde - onderpui. De uit 1663 (jaartalstenen) daterende gevel van Poststraat 31 heeft bij de verdieping toscaanse pilasters. Met een classicistisch festoen en (gereconstrueerde) kruisvensters op de verdieping uitgevoerd is de gevel van Visstraat 14 uit 1661. In de 18de eeuw verrezen bij de Oude Haven enkele statige gevels in de Lodewijkstijlen. Kenmerkend voor deze gevels is een breedte van vijf vensterassen en een hoogte van drie bouwlagen; inclusief de voor Zeeland karakteristieke hoge zolderverdieping. De rijkste voorbeelden verschijnen rond 1750 in Lodewijk XV-stijl, zoals de hardstenen lijstgevel van 's Landskamer (Havenpark 40) met een kroonlijst op consoles, borstweringen met zwart geschilderd ornamenten en een pronkrisaliet over de volle hoogte. Deze gevel werd vóór twee bestaande panden opgetrokken in opdracht van burgemeester J.C. van den Broeck. Vergelijkbaar van opbouw, maar uitgevoerd in baksteen, is de uit 1788 daterende gevel van De Aveling (Oude Haven 55), voorzien van een rijk pronkrisaliet met daarin een voordeur met snijlicht. In zeer rijke Lodewijk XV-stijl ontworpen is de gevel van d'Adelaere (Oude Haven 54) met bewerkte hardstenen basementen borstweringsplaten en een asymmetrisch geplaatst pronkrisaliet met een
| |
| |
Zierikzee, Woonhuis Poststraat 23
Zierikzee, Woonhuis Havenpark 8
fraai snijraam boven de voordeur.
Andries Heshuijzen, heer van Dreischor, liet deze gevel kort na 1750 optrekken voor een oudere woning. Een restauratie is uitgevoerd in 1982. In opdracht van wijnkoper David Hoffer kreeg het smalle drielaags huis De Halve Mane (Havenplein 24) rond 1750 zijn huidige hardstenen gevel met asymmetrisch geplaatste ingangspartij. In de plint zijn de emblemen van het beroep van de bouwheer aangebracht. Uit circa 1760 dateert de hardstenen tweelaags gevel in Lodewijk XV-stijl van Havenpark 8 met asymmetrisch geplaatst rijk pronkrisaliet. Rond 1770 gebouwd is de hardstenen gevel van Oude Haven 15, waarvan de ingang zich bevindt in een terzijde geplaatste eenlaags aanbouw met rococo-deur en ingangsomlijsting. Om een nieuwe statige drielaags gevel te krijgen heeft men zowel bij Havenpark 13-15 als bij Havenpark 29-31 in de tweede helft van de 18de eeuw de naastgelegen gang of steeg erbij getrokken. Bij de laatstgenoemde heeft dit geresulteerd in een pronkrisaliet met beneden twee deuren. Waar dit niet kon, trok men een smalle hoge gevel op, zoals bij Havenpark 27 (circa 1785) met Lodewijk XVI-details. Andere 18de-eeuwse voorbeelden van smalle drielaags gevels zijn te vinden bij: Poststraat 1 en 17 (1768), Oude Haven 20, 36 (1764), 48, 53 en verder bij Oude Haven 19, die een gevelsteen bevat van 1657 met de voorstelling van een kuiper. Representatieve voorbeelden van - veelal oudere - huizen die in de 18de eeuw een tweelaags lijstgevel kregen, zijn: De Kolve (Hoofdpoortstraat 1), Nieuwe Haven 123, met rond kelderlicht, Poststraat 21 en De Coopvaart (Oude Haven 2), met bladconsoles aan de uiteinden van de kroonlijst. Interessante details zijn de fraaie Lodewijk XIV-deur van
Poststraat 25, de ingangspartij met Lodewijk XV-details van De Drie Koningen (Kraanplein 16) en het Lodewijk XV-snijlicht van Nieuwe Bogerdstraat 55.
De klokgevels in Zierikzee zijn niet goed dateerbaar, maar veelal 18de-eeuws en niet zelden opgetrokken voor een 17de-eeuws pand. Het rijkst is de gezwenkte klokgevel van Meelstraat 52 uit de eerste helft van de 18de eeuw. Eenvoudige (later) gepleisterde of geschilderde klokgevels zijn te vinden bij onder meer: Nieuwe Bogerdstraat 37, Poststraat 30, 46 en 47-53, Nieuwe Haven 59 en 91. Sobere gepleisterde tuitgevels hebben Nieuwe Haven 101, Kerkhof 18-22 en Kerkhof 26.
Het is opmerkelijk dat er tegen het eind van de 18de eeuw - in een periode van toenemende armoede - enkele imposante huizen in Lodewijk XVI-stijl ontstonden. Het rond 1790 gebouwde drielaagse huis en later hotel De Zoutkeet (Poststraat 33) heeft een hardstenen gevel met deur- en vensteromlijstingen voorzien van ‘oortjes’ en een borstwering met eikenbladfestoenen. Lodewijk XVI-consoles heeft de kroonlijst van het forse drielaagse pand Havenpark 35, evenals een ingangspartij met gesneden deur in die stijl. De gevel van Korte St.-Janstraat 23 is voorzien van een borstwering met eikenbladfestoenen en een omlijste ingang in Lodewijk XVI-stijl. Uit circa 1790 dateert het gepleisterde eenlaagspand Nieuwe Bogerdstraat 25 met geblokte ingangspartij en dakkapellen met geornamenteerde wangen.
19de- en 20ste-eeuwse woonhuizen In de eerste helft van de 19de eeuw werden vrijwel geen nieuwe huizen gebouwd. Een belangrijke uitzondering vormt het drielaagse huis Havenpark 33, dat J.F van Vrijberghe in 1827-'28 liet bouwen ter plaatse van drie oudere huizen. De empire-gevel heeft een asymmetrisch geplaatste hardstenen ingangsrisaliet en festoenen boven de vensters van de bel-etage. Van 1867 tot 1923 was hier de arrondissementsrechtbank gevestigd.
Vanaf circa 1850 bouwde men weer enkele forse nieuwe gevels - opnieuw vaak voor een oudere kern -, zoals de sober neoclassicistische gevel van Oude Haven 9 met omlijste ingang en middenvenster daarboven. Vergelijkbaar zijn de gevels van Poststraat 11 en Witte IJestraat 14 (beide circa 1860). Uit dezelfde tijd, maar gepleisterd en met schijnvoegen zijn de gevels van Nieuwe
Zierikzee, Woonhuis Havenpark 33
| |
| |
Zierikzee, Woonhuizen Wandeling 7-9
Bogerdstraat 24, Poststraat 32 en Poststraat 43. Het laatstgenoemde pand (nu muziekschool) heeft twee achtervleugels met 18de-eeuwse topgevels. Neoclassicistisch is ook het gepleisterde huis Oude Haven 14, waarvan de deur is gesneden in Lodewijk XVI-vormen. Het was onder andere het woonhuis van jhr. ir. R.R.L. de Muralt. Uit circa 1870 dateren de neoclassicistische gevels van Nieuwe Bogerdstraat 29 en Poststraat 42; de laatste is opgetrokken voor twee diepe huizen.
Rijke eclectische motieven vertoont de gepleisterde gevel van het pand Mondragon (Oude Haven 13) uit circa 1870. Vergelijkbare eclectische motieven uit die tijd, met gepleisterd bandwerk waarin cirkels zijn opgenomen, hebben St.-Domusstraat 36-38, Nieuwe Bogerdstraat 51 en Oude Haven 45 (gevelsteen met stadswapen). Driekoningenlaan 1 kreeg rond 1870 een gepleisterde gevel met omlijste vensters voorzien van afgeronde hoeken en kuifstukken. Andere voorbeelden van dit eclectische motief zijn te zien bij Het Paert in de Wiege (Oude Haven 50), Nieuwe Bogerdstraat 56 en Meelstraat 51. Vele kleinere woonhuizen werden in het laatste kwart van de 19de eeuw gemoderniseerd door middel van een gevelbepleistering met schijnvoegen, zoals Nieuwe Haven 33, 35 en 99 (alle met ronde kelderlichten), De Pauwe (Mol 11), Korte Groendal 5 en De Gulden Keerse (Verrenieuwstraat 2). De gevel van het diepe woonhuis Meelstraat 54 is een goed voorbeeld van een rond 1860 uitgevoerde modernisering in de vorm van een afgetopte klokgevel met eclectische versieringen. Andere voorbeelden zijn Nieuwe Haven 25, Nieuwe Haven 27 en St.-Domusstraat 49. Ook elders verschenen in die periode gepleisterde tuit- en klokgevels, zoals bij Verrenieuwstraat 24, het dubbele pand Nieuwe Haven 45 en de woningen Wevershoek 5-13. Naar de neorenaissance verwijzende gepleisterde banden en sluitstenen heeft Oude Haven 27 (circa 1890). De gepleisterde gevel van Appelmarkt 13 (circa 1890) is voorzien van diamantkoppen in de strekken.
Voorbeelden van begin 20ste eeuwse ingrepen in 17de-eeuwse woonhuizen vormen de woonhuizen Havenpark 21-23, waarvan de oorspronkelijke trapgevels in 1907 in neorenaissance-stijl zijn herbouwd met gebruik van de oorspronkelijke cartouches en sierankers. Voorbeelden van trapgevels in neorenaissance-stijl zijn te vinden bij Weststraat 42 (1914), Nieuwe Bogerdstraat 32 en 34 (circa 1915) en Breedstraat 23 (circa 1925). Verder bij het woonhuiscomplex Manhuisstraat 11-23 (1907), bestaande uit een lang dwars pand en flankerende diepe vleugels met trapgevels. Ook het herenhuis Parklust (Wandeling 6) uit 1911 vertoont neorenaissance-details. Rond 1900 gebouwd met sobere neoclassicistische banden zijn de dwarse eenlaagspanden Korte Nobelstraat 31-33 en de diepe huizen Verrenieuwstraat 16-18. Middenganghuizen met een hoger opgetrokken middenrisaliet en chalet-achtige dakerkers zijn Grachtweg 4 (circa 1905) en Groeneweegje 3 (circa 1915).
Kleurrijke gevels met decoratief jugendstil-metselwerk hebben de panden Oude Haven 3 (1905; met 17de-eeuwse kern) en Oude Haven 5 (1910). Vergelijkbaar in stijl is het woonhuis Meelstraat 20 (1912) en iets minder rijk uitgevoerd zijn Nieuwe Haven 103 (circa 1910) en Oude Haven 12 (circa 1915). Het laatstgenoemde pand heeft een betegelde entree en een erker in rijke late jugendstil-vormen. Ook de herenhuizen Wandeling 7-9 en Wandeling 10-11 zijn in deze kleurrijke jugendstil opgetrokken en hebben erkers, gemetselde balkonbalustrades en open portieken als opvallende elementen. Late jugendstil-vormen vertoont de kleine villa De Trekvogel (Julianastraat 54), die is voorzien van een dakerker en een ruim dakoverstek op korbelen.
Expressionistische details zijn te vinden bij het met mansardedaken gedekte dubbelhuis 't Vrije 39-41 (1924) en verder bij Mosselboogaard (Hoge Molenstraat 43; 1927), Regenboogstraat 36 (circa 1925) en Eureka (Julianastraat 56; circa 1925). Opvallende betonnen luifels en lateien hebben het woonblok St.-Joostmeet 1-11, de panden Arentsburch, Middenhove en Leliëndale (Wandeling, 12-14) en het huis Touwbaan 4 (alle circa 1930). Voorbeelden van sobere zakelijk-expressionistische ontwerpen zijn ten slotte de woonhuizen Jannewekken 21-25 (circa 1930) en de met tentdaken uitgevoerde forse villa's: In 't Vrije ('t Vrije 42; 1919), Iris ('t Vrije 51; circa 1920), Julianastraat 58 (circa 1925), Julianastraat 62 en 64 (beide circa 1930), Touwbaan 6-7 (circa 1930) en Grachtweg 9 (1935).
Hofjes. Van het St.-Anthonieshofje (Manhuisstraat 7) [21] resteren twee van de vier kleine woningen die kort na het midden van de 16de eeuw op een binnenterrein werden gebouwd. De huisjes zijn rond 1965 gerestaureerd. Het St.-Jacobshuis (St.-Domusstraat 51) [22] was een middeleeuws tehuis voor schippersweduwen. Het grote hoofdgebouw kwam in 1580 in bezit van de stad en werd in 1582 bestemd tot arsenaal. Nog in 1658 diende het als ‘stadsammunitiehuis’ en opslag voor bakens en zeetonnen. De rij wit geschilderde huisjes van het St.-Jacobshofje (St.-Domusstraat 53) waren onderdeel van het middeleeuwse St.-Jacobshuis. In 1678 worden de vier pandjes vermeld als woningen voor oude vrouwen en weduwen, en rond 1700 als St.-Jacobshofje. Dit hofje is tot 1966 als zodanig bewoond gebleven en in 1989-'90 gerestaureerd.
Poortjes. Het Vrijpoortje is een in 1643 vanuit het pand Havenpark 1 overbouwde doorgang naar het Vrijslop. De in 1953 ingestorte bovenbouw met klokgevel is herbouwd. In de Mosselstraat ong. vormt een midden-17de-eeuws zandstenen poortje met segmentvormig
| |
| |
fronton in maniëristische stijl de toegang tot de achterzijde van Havenpark 53-75. Rijker uitgevoerd en voorzien van het stadswapen gedragen door een zeemeermin en -man is het classicistische poortje met toskaanse pilasters bij Melkmarkt 11 (circa 1660). Door dit poortje is het stadhuis aan de achterzijde bereikbaar. Het zandstenen poortje bij St.-Domusstraat 7 (circa 1660) heeft zijn functie verloren. Ter afsluiting van brandgangen fungeerden enkele zorgvuldig gemetselde bakstenen gildepoortjes, die als proefstukken van het St.-Ontkommer- of metselaarsgilde werden vervaardigd, zoals de poortjes Venkelstraat 22 (midden 18de eeuw) en bij Paternosterstraat 1 (1761).
Winkels. Het rond 1630 gebouwde diepe pand Visstraat 15 heeft een in 17de-eeuwse vormen gereconstrueerde winkelpui met bovenlichtstrook en luiken aan weerszijden van de ingang. De verdieping toont een ‘melkmeid’-venster onder gekoppelde bogen die rusten op kopjes. Bij het winkelpand De Haan (Appelmarkt 16) wordt de opvallend hoge winkelpui uit circa 1860 geleed door corinthische pilasters. In 1867 kreeg Havenplein 21-23 een nieuwe, verhoogde lijstgevel met mezzaninovensters en beneden een winkelpui met segmentbogen. In het pand waren een sigarenmagazijn, een tabakskerverij en een koffiebranderij gevestigd. In de rond 1880 aangebrachte winkelpui van Dam 6 zijn enkele slanke ijzeren zuiltjes opgenomen. Net als bij de twee vorige voorbeelden is de rijke gepleisterde gevel van Dam 18 (circa 1870) voorzien van eclectische details, met op de verdieping vensters met neo-Lodewijk XV-kuifstukken. Onder de rijke puibalk bevindt zich de toegang tot de oorspronkelijk als apotheek ingerichte winkel. Andere winkels met eclectische details zijn Poststraat 10 (circa 1890) en Poststraat 16 (circa 1900).
Het fraaiste winkelpand met kleurig jugendstil-baksteengebruik is Havenplein 3, gebouwd in 1909 voor I. de Broekert. Het oudere pand St.-Domusstraat 2 kreeg rond 1910 een vergelijkbare - maar iets soberder - gevel. Het brede 18de-eeuwse woonhuis Havenpark 20 voorzag men rond 1910 van een winkelpui in lichtrode verblendsteen.
Zierikzee, Winkel Dam 18
Bij de uit de dezelfde tijd daterende sobere winkelpui van Poststraat 13-15 is de invloed van de jugendstil herkenbaar aan de gebogen roeden. Karakteristiek is het kleine woon- en winkelpand St.-Domusstraat 57 van 1915 met als opvallende hoekoplossing de zware - rationalistische - consoles aan weerszijden, waarin de winkeldeur is opgenomen. Een opmerkelijk voorbeeld van art-déco is de betegelde winkelpui van Appelmarkt 10 (circa 1920), waar gezien de decoratie en het opschrift in blauwe en vergulde tegels een winkel voor muziekinstrumenten was gehuisvest.
Horeca. Het uit twee huizen bestaande Hotel Van Oppen (Verrenieuwstraat 11-15) [23] kreeg zijn huidige gepleisterde uiterlijk rond 1870. Dit in opzet zeer oude logement werd in de 16de eeuw ‘Gulden Vlies’ genoemd en heette later ‘Nieuw Logement’ en ‘Hof van Holland’. In 1793 kwam het in bezit van J.J. van Oppen. Het grote dwarse huis Meelstraat 3 met eenvoudige gepleisterde gevel en sierankers (19de eeuw) herbergde in het verleden ‘Hotel Faam’. Café De Gekroonde Suikerbiet (Nieuwe Haven 141) heeft een lijstgevel uit circa 1895 in neorenaissance stijl. Het voorm. Hotel Juliana (Lange Nobelstraat 26-28) [24] is een breed, gepleisterd neoclassicistisch pand uit circa 1870 met links de bijbehorende wagenstalling. In 1909 kreeg het een opvallende nieuwe onderpui met kleurig jugendstil-baksteengebruik.
Pakhuizen. Blijkens een cartouche met opschrift ‘'t Komt al van God’ en jaartal stamt het pakhuis Nieuwe Haven 147 [25], dat diende als opslag van zaaigranen, uit 1636. De op vlucht gebouwde trapgevel met hijsbalk is voorzien van X-vormige ankers en sierankers. Dit pakhuis is in 1981 gerestaureerd.
Beeldbepalend is de rij overwegend hoge en diepe 17de-eeuwse (meel)pakhuizen Meelstraat 7-19, waarvan de oudste trapgevels hebben (nrs. 15-17). Een trapgevel heeft ook het 18de-eeuwse pakhuis Krepelstraat 19. Later van een lijstgevel voorzien zijn de pakhuizen Krepelstraat 17 en De Corenmate (Meelstraat 33); het laatste heeft een mooie (gereconstrueerde) pui en een gevelbeschildering die herinnert aan de opslag van meel. Meelstraat 29 valt op door de grote (midden-18de-eeuwse) deur met een geprofileerd kalf. Hoge tuitgevels en een schuin kelderluik aan de straat hebben onder meer het 18de-eeuwse pakhuis Velsberg (Nieuwe Haven 125; restauratie 1973) en Nieuwe Haven 51, waarvan de gevel boven de pui uitkraagt. Een in opzet 18de-eeuws complex van meerdere pakhuizen is Nieuwe Haven 143. Breed en laag van vorm is het 18de-eeuwse pakhuis Kerkhof 16 met gedichte dichtgemetselde ovale openingen boven de vensters.
Uit circa 1870 dateert het drielaags pakhuis Leviticus (Oude Haven 4) [26], voorzien van eclectische details en rondboogvensters.
Zierikzee, Pakhuis Leviticus
| |
| |
Zierikzee, Schuren Zierikzeesche Houthandel
Uit dezelfde tijd is Nieuwe Haven 67-69, een gepleisterd dubbel pakhuis met tuitgevels dat oorspronkelijk diende voor de opslag van zaden. Kenmerkend voor de late 19de eeuw zijn het kolenpakhuis Verrenieuwstraat 34, het pakhuis Meelstraat 26 met banden en strekken van gele baksteen en het brede graanpakhuis Lange Nobelstraat 41 (circa 1900) bij korenmolen ‘De Hoop’. Bij Karsteil 2-4 heeft het pakhuisgedeelte een mogelijk 18de-eeuwse oorsprong.
De opslagloodsen aan het begin van de Trambaan zijn gebouwd rond 1915 en 1931 in opdracht van de P.T.T. en de P.Z.E.M. voor de opslag van houten palen voor het bovengronds telefoonnet en het elektriciteitsnet. De hoge graansilo (Julianastraat 23) werd in 1955 gebouwd in gewapend beton naar ontwerp van L. de Koning. Ernaast staat een bijbehorende opslagschuur onder groot zadeldak.
Windmolens. Op het Blauwe Bolwerk staat de stellingmolen De Haas (Bolwerk 1) [27], gesticht in 1727 op de plaats van een standerdmolen door Willem van Schelven en Gysbregt Blom. Deze korenmolen is gerestaureerd in 1985-'87. Korenmolen De Hoop (Lange Nobelstraat 43) [28] is een slanke, ronde stellingmolen, gebouwd in 1850 voor molenaar Abraham Jacobus Koole ter vervanging van een houten schors- of runmolen uit 1788, die in 1820 tot korenmolen was omgebouwd. De in 1874 na brand al ingrijpend herstelde molen is in 1982 gerestaureerd. Boerderijen. Binnen de stadsomwalling zijn slechts enkele stadsboerderijen bewaard gebleven. Van Korte Nobelstraat 39 resteert de verbouwde schuur uit circa 1800. Rond 1915 gebouwde stadsboerderijen zijn Watermolen 2 met schuur (Hem 28) en de dwarshuisboerderij Regenboogstraat 53 met aangebouwde houten schuur en naastgelegen bijzondere schutskooi. Deze momenteel in gewapend betonplaten uitgevoerde omheinde ruimte diende om het loslopende vee in te verzamelen (in gebruik tot 1953). Ook nabij de stadskern bevinden zich enkele interessante boerderijen. Opvallend door zijn verhoogde ligging in de buurt van de Zuidhavenpoort is de boerderij Engelse Kade 1. Het onderkelderde woonhuis met oude kern werd in de 19de eeuw gepleisterd en kreeg rond 1915 nieuwe vensters. Het woongedeelte is toegankelijk via een hoge natuurstenen stoeptrap. Boerderijen met dwarsdeelschuren in het verlengde van het woonhuis zijn Laan van St. Hilaire 7 (circa 1910) en Julianastraat 46 (circa 1925).
Ten oosten van Zierikzee ligt de monumentale boerderij Gouweveerseweg 1 (circa 1890), waarvan het deels onderkelderde voorhuis is voorzien van een opkamer en een serliana-venster met spitsboog. Erachter staat een gave houten schuur. Het gepleisterde woonhuis van de boerderij Gouweveerseweg 6 (circa 1870) heeft een opvallend hoog schilddak.
Bedrijfsgebouwen. Streng neoclassicistisch van vorm (neo-Grec) is de voorm. weverij Kerkhof 3a [29]. Het diepe gepleisterde eenlaagspand heeft een zware waterlijst boven de begane grond en een lunette in de top. Blijkens de gevelsteen boven de centrale ingang werd de weverij in 1840 gesticht door F. Campbell namens G. en H. Salomonson uit Nijverdal. De weverij ging echter al in 1869 failliet. De voorm. Zierikzeesche Houthandel (Vissersdijk 2) [30] omvat twee grote laat-19de-eeuwse houten loodsen en achtergelegen (lagere) droogschuren. Het oostelijke pand, met verticaal latwerk, is zeven traveeën breed en heeft op de verdieping een erkerachtige uitbouw waarin zich het kantoor bevindt (vernieuwd 1953). De tweebeukige loods aan de westzijde staat dwars op de kade. De lijstgevel aan de waterzijde is voorzien van een beplanking en
Zierikzee, Slachthuizen aan de Hem
twee hoge en brede, getoogde latwerkopeningen. Het ernaast staande gepleisterde, sober neoclassicistische woonhuis Vissersdijk 1 dateert uit circa 1870.
Opvallend in Zierikzee is het grote aantal kleine pakhuisachtige gebouwen waarin slachthuizen [31] waren gevestigd. Ze zijn voorzien van in pleisterwerk uitgevoerde opschriften, zoals bij Korte Groendal 11 en diverse panden aan de Hem, waaronder Hem 7 met de tekst: ‘stalling en slachthuis C.J. Simmers’. Het diepe huis Nieuwe Bogerdstraat 47 kreeg rond 1870 een bepleisterde lijstgevel met een brede doorgang naar de werkplaats van het hier gevestigde schildersbedrijf. Uit circa 1900 dateert de neorenaissance-trapgevel van de banket- en speculaasfabriek Vogelaar & Bienefelt (Korte Groendal 7). Van de meelfabriek Zeelandia (Poststraat 11) [32] dateren de oudste - wit geschilderde en van rondboogvensters voorziene - delen aan de Witte IJestraat van 1900. Het bedrijf werd toen gesticht door H.J. Doeleman als fabriek voor grondstoffen en halffabrikaten voor bakkerijproducten. Later dienden de genoemde bouwdelen als opslagruimte en vanaf 1983 als bedrijfsmuseum ‘Om den Broode’. Aan de Fonteine verrees in 1958 een nieuwbouwgedeelte in functionalistische stijl met laadruimte beneden en kantoor boven.
De wachtkamer R.T.M. (Sas 2) werd rond 1900 gebouwd aan de tramlijn van Brouwershaven via Zierikzee naar het veer bij Zijpe. Het gebouw is voorzien
| |
| |
Zierikzee, Wachtkamer R.T.M.
van simpele metselwerkdecoraties.
Havens. De Zuidhavenpoort en de Noordhavenpoort flankeren de toegang tot de Oude Haven. Het havenbassin met gemetselde kademuren liep oorspronkelijk van deze poorten door tot aan de overgang van de Dam en de Mol. In 1871-'72 werd echter het eerste deel gedempt, waarbij het Havenplein ontstond. In 1892 volgde een tweede gedeelte - nu Havenpark genoemd - tot aan het Kraanplein. Sinds 1992 is het resterende havengedeelte als museumhaven voor varende monumenten in gebruik. Onder meer nabij de Oude Haven (Pottebakkerstraat) bevinden zich aan weerszijden van de doorgang hardstenen palen met gleuven voor de plaatsing van schotbalken bij hoog water. Wegens het verzanden van de Oude Haven en de Gouwe werd in 1597-'99 het havenkanaal gegraven naar de Oosterschelde. Ter plaatse van de zuidelijk stadsgracht kwam een nieuw bassin tot stand, de Nieuwe Haven, met ook aan de Engelse kade gemetselde kademuren. In 1953-59 is in het havenkanaal een keersluis aangebracht.
De volwelle of ‘vate’ (Balie ong.) [33] is een - oorspronkelijk middeleeuws - ommuurd waterbassin dat werd gebruikt voor het vollen van laken. Later kreeg het de functie van brandput, waterreservoir en drenkplaats voor paarden en vee.
De Zuidwellebrug over de Zoutegracht (Zuidwelle ong.) [34] dateert van 1783 en fungeerde als toegangsbrug voor de in 1842 gesloopte Zuidwellepoort. Deze bakstenen brug met zes hardstenen bogen is in 1954 en 1997 gerestaureerd.
Straatmeubilair. Interessante 19de-eeuwse gietijzeren stadspompen zijn de pomp bij Fonteine 2, gegoten rond 1860 door de firma Wed. A. Sterkman & Zn. te 's-Gravenhage, en de pomp op hardstenen voetstuk tegenover Melkmarkt 15. De Wilhelminalinde (tegenover Poststraat 56-58) heeft een achtzijdig hekwerk met spijlen (1898).
De muziektent (tegenover Havenpark 16) [35] dateerde van 1907 en is ontworpen door gemeentearchitect C. Swartbol. Het in 1998 herbouwde onderkelderde zeshoekige bouwwerk heeft een tentdak op sierlijke staanders.
De Alg. begraafplaats (Stapelshofweg ong.). In 1812 werd besloten om buiten de Noordhavenpoort een begraafplaats aan te leggen en in 1813 werd de karakteristieke kerkhofmuur met zware hekposten en steunberen gebouwd. Het terrein kwam echter aanvankelijk in gebruik als oefenplaats voor de opnieuw opgerichte schutterij. Pas in 1829 vonden er de eerste begravingen plaats, nadat het begraven binnen de bebouwde kom was verboden. Met name in het oudste deel van het kerkhof zijn de zerken strak tegen elkaar aangelegd. Later kwamen er ook omhekte graven met hardstenen hekpalen. |
|