| |
Vlissingen
Stad, ontstaan in de 12de eeuw op een kreekrug aan de monding van een kreek, die een landinwaarts gelegen nederzetting (Oud-Vlissingen) bij een reeds in 1235 genoemde kerk met de Schelde verbond. Ten oosten van deze kreek ontwikkelde zich bij een aldaar nieuw gestichte kerk de nederzetting Nieuw-Vlissingen. In 1294 kwam dat dorp in bezit van graaf Floris V en vervolgens liet graaf Willem III tussen 1304 en 1308 een langgerekte haven graven die de nederzetting in tweeën deelde. De bijbehorende spuikom met getijdenmolen (Spuistraat) diende voor het ‘doorspoelen’ van de haven. Vlissingen kreeg in 1315 (beperkte) stadsrechten en in 1477 hoge jurisdictie.
Tot het begin van de 15de eeuw ontwikkelde de stad zich als handels- en visserplaats aan weerszijden van de haven. In 1443 vond een uitleg aan de zuidoostzijde plaats met de aanleg van de Engelse Haven (de huidige Vissershaven). De eerste omwalling, die in 1489 tot stand kwam in opdracht van hertog Philips de Schone, is nog herkenbaar in het beloop van de Walstraat. Maximiliaan van Bourgondië had een belangrijk aandeel in de uitbreiding van de stad rond het midden van de 16de eeuw. In 1548 verrees aan de westzijde van de haveningang een groot stenen bolwerk. Het gebied van een onvoltooid gebleven dwangburcht, die door de Spanjaarden ten oosten van de stad was aangelegd, werd na
| |
| |
Vlissingen, Binnenstad vanuit het zuiden
1572 - toen de stad de zijde koos van prins Willem van Oranje - gebruikt voor een planmatige uitleg van de stad met een rechthoekig stratenstelsel (Palingstraat e.o.). Tussen deze stadsuitbreiding en de oude stadsomwalling werd de Nieuwe Haven of Pottekaai gegraven (tussen Wilhelmina- en Hendrikstraat; gedempt 1909). Ook het gebied ten zuiden van de Vissershaven werd bij de stad getrokken en daar verrees in 1581 het Prinsenhof (afgebrand 1749). Begin 17de eeuw werd in opdracht van prins Maurits een grote nieuwe vestinggordel met acht bastions rond de stad gelegd. De nieuw gegraven Dokhaven of Oosterhaven viel binnen deze omwalling. Hier ontstonden stadstimmerwerven en touwslagerijen. Vlissingen was van 1609 tot 1816 een belangrijke marinebasis.
Het door de vesting omsloten stedelijk gebied bood tot het midden van de 19de eeuw aan de bewoners van Vlissingen voldoende ruimte. Het westelijke stadsgedeelte achter de huidige Boulevard De Ruyter liep veel schade op door beschietingen van de Engelsen in 1809. Daarbij ging het van 1594 daterende maniëristische stadhuis verloren. Tijdens de Franse annexatie nam men in 1810-'12 de herbouw van de stad ter hand en werden de ontstane gaten in de bebouwing opgevuld met militaire bebouwing. Rond de stad kwam een nieuwe vestinggordel tot stand en de bestaande zeemuren kregen kazematten.
Na de opheffing van de vestingstatus van Vlissingen in 1867 brak een nieuwe periode van groei en bedrijvigheid aan, vooral aan de oostzijde van de stad. Van belang hierbij waren de aanleg van het Kanaal door Walcheren (1867-'73) en de spoorlijn Roosendaal-Vlissingen (1873). Aan de Dokhaven ten noorden van de binnenstad vestigden zich in 1875 de Stoomvaartmaatschappij Zeeland en de scheepswerf De Schelde op het terrein van de voormalige marinewerf (1816-'67). In dezelfde tijd kwamen aan de oostzijde van de stad twee binnenhavens tot stand en in 1926-'31 een buitenhaven. De bestaande havencapaciteit werd in 1932 nog uitgebreid met de Petroleumhaven.
Aan de westzijde ontwikkelde Vlissingen zich tot badplaats. Behalve een tramverbinding met Middelburg en met Domburg kreeg de stad een brede weg naar de duinen (Badhuisstraat). Op de bestaande zeedijken, waartegen strandvorming had plaatsgevonden, werden boulevards aangelegd (Boulevard De Ruyter, Boulevard Bankert en Boulevard Evertsen). Ter hoogte van het badstrand verrezen op de duinen het Badhotel (1878) en het Grand Hotel des Bains (1886; in brand geschoten 1944). Tot 1939 vormden de drie
| |
| |
Vlissingen
1 | (Herv.) Jacobskerk (zie p. 253) |
2 | Luth. kerk (p. 254) |
3 | R.K. O.L. Vrouwe Rozenkranskerk (p. 254) |
4 | Geref. kerk Eben Haëzer (p. 254) |
5 | (Geref.) Petruskerk (p. 254) |
6 | kerk van het Apostolisch Genootschap (p. 254) |
7 | Gevangentoren (p. 254) |
8 | Keizersbolwerk (p. 255) |
9 | Rondeel (p. 255) |
10 | Oranjebastion (p. 255) |
11 | Beurs (p. 255) |
12 | Oude Arsenaal (p. 255) |
13 | Nieuwe Arsenaal (p. 255) |
14 | Gasthuis (p. 255) |
15 | artilleriekazerne Koning Willem III (p. 255) |
16 | Stadhuis (p. 255) |
17 | R.K. meisjesscholen (p. 255) |
18 | Rijks Hogere Burger School (p. 256) |
19 | De Ruyterschool (p. 256) |
20 | openbare lagere school De Branding (p. 256) |
21 | Cornelia Quack's Hofje (p. 256) |
22 | Huis Lampsins (p. 256) |
23 | pakhuis Branderijstraat 12 (p. 260) |
24 | Oranjemolen (p. 260) |
25 | kantoorgebouw scheepswerf De Schelde (p. 260) |
26 | timmerfabriek scheepswerf De Schelde (p. 260) |
27 | Havenlicht (p. 260) |
28 | Watertoren (p. 260) |
29 | standbeeld Michiel de Ruyter (p. 261) |
30 | fontein Bellamypark (p. 261) |
boulevards nog geen doorlopend geheel. De in 1936 voltooide wandelpier werd in 1943 afgebroken.
Voor de groeiende bevolking werden nieuwe woningen gebouwd, onder andere ter plaatse van de voormalige Prinsentuin bij de Willem III-kazerne en op de rond 1890 geslechte vestingwallen. Na de Watersnood van 1906 dempte men in 1909 drie havens; de Koopmanshaven veranderde in het Bellamypark en ter plaatse van de Achterhaven en de Nieuwe Haven ontstond bebouwing. Achter de Boulevard Evertsen kwam in 1906 een villapark tot stand met een bochtig stratenpatroon en veel groen. Vlissingen werd in 1942 onderdeel van de Atlantikwall, met - inmiddels verdwenen - batterijen aan de zeezijde en aan de landzijde het nog grotendeels intact zijnde Landfront Vlissingen. In 1944 werd Vlissingen zwaar gebombardeerd. In de getroffen delen van de binnenstad vond wederopbouw plaats met een nieuwe stedenbouwkundige structuur, volgens een plan uit 1949. Vanaf de jaren zestig zijn aan de noordzijde diverse woonwijken ontstaan en zijn bestaande woonwijken gesaneerd. In 1986 viel het belangrijke Van Dishoekhuis (1733), dat van 1818 tot 1965 als stadhuis diende, onder de slopershamer. Met de opening in 1964 van de op enige afstand gelegen haven Vlissingen-Oost - ook Sloehaven
| |
| |
genoemd - verplaatste de havenactiviteit zich verder naar het oosten. De Vissershaven is sinds 1989 als jachthaven in gebruik en langs de Boulevard Bankert heeft men een boulevardbebouwing gerealiseerd met forse appartemententorens. Een deel van de binnenstad van Vlissingen is beschermd stadsgezicht.
De (Herv.) Jacobskerk (bij Oude Markt 2) [1], oorspronkelijk gewijd aan O.L. Vrouwe en St. Nicolaas, is een forse laat-gotische, driebeukige kruiskerk met driezijdig gesloten koor, recht gesloten zijkapellen, en een ingebouwde toren van twee geledingen met steunberen, ronde traptoren en een achtkantige houten bekroning. Van de tussen 1308 en 1328 gebouwde basilikale kerk resteren de koorsluiting en de onderbouw van de
Vlissingen, (Herv.) Jacobskerk, plattegrond
toren (eerste helft 14de eeuw) met inwendig een stenen gewelf. In de 15de eeuw begon de vernieuwing en vergroting van de kerk met de bouw van het huidige transept en de twee zijkapellen bij het koor. In 1501 werd de toren verhoogd met een geleding, gedeeltelijk voorzien van steunberen met opvallende speklaagversieringen. Daarna volgde de ombouw van het schip tot een hallenkerk met iets hogere middenbeuk (zonder lichtbeuk). De zijbeuken kregen aan de buitenzijden elk vijf overwelfde kapellen, waarvan er één aan de noordzijde is gedateerd ‘1558’. De ingang met geprofileerde zandstenen omlijsting aan de zuidzijde van het koor werd in 1585 gemaakt. Eind 16de eeuw kreeg de toren een nieuwe houten bekroning met een achtkantige opbouw en een ui-vormige spits.
Na 1572 heeft men de kerk ingericht voor de protestantse eredienst. Het noordtransept, dat reeds als Waalse kerk in gebruik was, werd in 1628 met een muur afgescheiden van de rest van de kerk en voor de Engelse diensten ter beschikking gesteld. Deze situatie bleef zo tot een brand in 1911, waarbij kerk en toren zwaar beschadigd raakten. Onder leiding van J.F.L. Frowein en nadien A. Mulder heeft men de kerk in oude vorm herbouwd. De venstertraceringen en de gotische ingangspartij in de rechter westgevel hebben toen de huidige vorm gekregen. De toren werd door gemeentearchitect W.A. de Jong gerestaureerd, met nieuwe steen beklampt en van een
| |
| |
Vlissingen, (Herv.) Jacobskerk
gereconstrueerde torenspits voorzien. De schade aan de kerk uit de Tweede Wereldoorlog is in 1954 hersteld. Een algehele restauratie van kerk en toren onder leiding van J.D. Poley is uitgevoerd in 1996-2000.
Het kerkinterieur wordt gedekt door houten tongewelven, de zijbeukkapellen hebben stenen kruisgewelven. De profileringen, tudorbogen en koolbladkapitelen zijn uitgevoerd in de vormen van de Brabantse gotiek. Opvallend zijn de in doorsnee klaverbladvormige vieringpijlers, waarvan verschillende halve zuilschachten eindigen met een kapiteel, waar niets op steunt. Na de brand van 1911 zijn slechts twintig grafzerken (willekeurig) teruggeplaatst, zoals de gotische zerk van Jonge Jan Humans († 1508) en die van de familie Lampsins (circa 1615). Bij de brand zwaar beschadigd is het epitaaf voor Johannes Lambrechtsz Coolen († 1619), burgemeester van Vlissingen. Verder bevat de kerk het in wit en zwart marmer uitgevoerde grafmonument in Lodewijk XVI-stijl voor Daniël Octavus Barwell († 1799), gebeeldhouwd door Johannes Camhout en voorzien van een portretmedaillon en een reliëf met het vergaan van het schip ‘Woestduyn’, waarbij Barwell was omgekomen. Tot de inventaris behoren ook een kansellezenaar (derde kwart 18de eeuw) met pelikaan, een voorzangerslezenaar (1652), twee doopbogen (1655, 1656) en verschillende rouwborden van de redersfamilie Lampsins.
Aan de zijde van de Branderijstraat - ter hoogte van het rond 1954 gebouwde kerkkantoor - is in de kerkhofmuur een classicistisch zandstenen poortje (1654) opgenomen. Oorspronkelijk diende dit als toegangpoort tot de Engelse kerk in het noordtransept.
De Luth. kerk (Walstraat 23) [2] is een eenvoudig zaalgebouw met gepleisterde lijstgevel, boogvensters en ingangspartij met hardstenen omlijsting, gebouwd in 1735 en vergroot in 1778 (gevelsteen). Tot de inventaris behoren een preekstoel in Lodewijk XIV-stijl (1735), een houten lezenaar met zwaan en een koperen lezenaar (1656). De kerk, thans in gebruik bij de Hersteld Apostolische Zendingsgemeente, is gerestaureerd in 2000.
De R.K. O.L. Vrouwe Rozenkranskerk (bij Singel 106) [3], een driebeukige neoromaanse kruisbasiliek met halfronde apsis, kwam in 1910-'11 tot stand naar ontwerp van A.A.J. Margry. Door geldgebrek heeft men de geplande westpartij met twee torens niet uitgevoerd. De kerk werd in 1938 vergroot naar plannen van J. van Velsen. Oorlogsschade is in 1945 hersteld. Bij de wijziging van het interieur in 1965 is de hoofdingang veranderd. De pastorie (Singel 106) is een forse villa uit 1911, eveneens ontworpen door Margry.
Overige kerken. De oude Geref. kerk ‘Eben Haëzer’ (Kasteelstraat 109) [4] is een zaalkerk uit 1910. In 1929 in gebruik genomen is de (Geref.) Petruskerk (Paul Krugerstraat 7) [5], uitgevoerd in zakelijk-expressionistische stijl op een Y-vormig grondplan. De blokvormige kerk van het Apostolisch Genootschap (Singel 190-192) [6] dateert uit circa 1930 en vertoont expressionistische details. In 1948 tot stand gekomen is de Doopsgez. Vermaning annex Bethelkerk van de Pinkstergemeente (Vrijdomweg 1), een zaalgebouw met consistorie.
De gevangentoren (Boulevard De Ruyter 1) [7] is een forse ronde toren met afwisselend lagen baksteen en natuursteen. Het is de overgebleven helft van de rond 1540 gebouwde Westpoort, die bestond uit twee ronde torens. Vanaf de 17de eeuw diende de toren als stedelijke gevangenis. Beschadigd bij de beschieting van de stad in 1809, bleef na de gedeeltelijke sloop in 1811 een verlaagde toren over, gedekt door een bomvrij koepelgewelf. Bij een restauratie in 1894, onder leiding van J.A. Frederiks, kreeg de toren kantelen en bij de middenverdieping een straalgewelf naar voorbeeld van het keldergewelf. In de
| |
| |
Tweede Wereldoorlog raakte de toren zwaar beschadigd. Vanwege de dijkverhoging tot Deltahoogte heeft men ook de toren rond 1960 verhoogd en voorzien van een op basis van oude tekeningen ontworpen spits. De nieuwe ingang is toen een verdieping hoger aangebracht. In verband met een nieuwe bestemming zijn enkele kruisvensters toegevoegd.
Verdedigingswerken. Naar keizer Karel V genoemd is het in 1548 (eerste steen) aangelegde Keizersbolwerk [8] aan de westzijde van de oude haveningang. Donato de Boni was betrokken bij de bouw van dit stenen bastion met hoge gemetselde facen en flanken, voorzien van geschutspoorten. In de Franse tijd heeft men het bolwerk uitgebreid en voorzien van vijftien kazematten aan weerszijden van een gemetselde overwelfde doorgang, die aan de stadszijde een hardstenen poort heeft met de jaartalsteen ‘1811’. De bekledingsmuren heeft men in 1890-'91 verhoogd en voorzien van een borstwering. De borstwering van de rechterflank is in 1981 vernieuwd. Andere belangrijke restanten van de 16de-eeuwse versterking zijn het rondeel [9], dat de ingang van de oude Haven scheidt van de Vissershaven, en het Oranjebastion [10] met daarop de ‘Oranjemolen’. Van 1812 dateert de Oostbeer (Commandoweg ong.), een naar plannen van de Franse Genie gebouwde stenen beer met escarp en contrescarp. De monnik is in 1994 herbouwd.
De voorm. beurs (Beursplein 11) [11] is een tweelaags gebouw met hoog leien schilddak en zeszijdige dakruiter, gebouwd in 1635 als graanbeurs ter plaatse van een voorganger van 1540. De oorspronkelijk open beursgalerij werd in 1886 dichtgezet bij een verbouwing tot winkelpand. In 1928 werd naar plannen van A.A. Kok de bovenzijde ontpleisterd, voorzien van kruisvensters en gereconstrueerd naar de toestand van 1635; de onderbouw kreeg een moderne pui. Na een brand in 1933 heeft men de kap geheel vervangen en rond 1980 is een overdekt terras toegevoegd.
Arsenalen. Het voorm. Oude Arsenaal (Paardenstraat 2-30) [12], gebouwd in 1649 als artilleriemagazijn, is een onderkelderd tweelaags pand met
Vlissingen, Nieuwe Arsenaal
siermetselwerk en waterlijsten. De hoofdgevel heeft een vernieuwde topgevel met vlechtingen en in de korte zijgevel bevindt zich een omlijste 18de-eeuwse poort, waarvan de sluitsteen het provinciewapen toont. In 1823 werd het forse gebouw ingericht als opslagruimte voor het garnizoen. Bij een renovatie in 1987 zijn er wooneenheden in ondergebracht. Bij de Vissershaven staat het voorm. Nieuwe Arsenaal (bij Arsenaalplein 9) [13] uit 1823. Het is een robuust tweelaags gebouw met reeksen diepliggende kleine vensters en een kapconstructie met Philibertspanten. Na een restauratie heeft men het gebouw in 1993 in gebruik genomen als maritiem informatie-centrum. Ernaast staat een hoge nieuwe uitkijktoren.
Het voorm. gasthuis (Hellebardierstraat 2) [14], thans gemeentearchief, is een van oorsprong 17de-eeuws complex met aan de straatzijde vroeg-19de-eeuwse gepleisterde lijstgevels. Daartussen staat een classicistische zandstenen poort uit 1661, voorzien van een gebroken fronton met het wapen van Vlissingen en daarboven een later aangebrachte vrouwenfiguur. Het complex werd in 1661 gebouwd als het Groot Heerenlogement, diende van 1823 tot 1931 als gasthuis en daarna tot 1959 als bejaardenhuis.
De voorm. artilleriekazerne ‘Koning Willem III’ (Oranjestraat 8) [15] is een wit gepleisterd neoclassicistisch gebouw uit 1849 (memoriesteen achtergevel), ontworpen door gemeentearchitect W. de Kruyff. Het langgerekte gebouw heeft een vooruitstekend middenpaviljoen met een gebosseerd gepleisterde onderbouw. De flankerende, lagere zijvleugels hebben een halfhoge verdieping.
De voorm. brandweerkazerne (Van Dishoeckstraat 131) bestaat uit een langgerekt garagedeel geflankeerd door een dienstwoning en een kantoorgebouw met slangentoren. Het gebouw van 1938 werd verwoest in 1944 en herbouwd in 1954.
Het stadhuis (Stadhuisplein 2) [16] werd gebouwd in 1961-'64 naar een ontwerp van D. Roosenburg uit 1946. Het bestaat uit een L-vormig representatief gedeelte aan het plein en een U-vormig drielaags kantoorgedeelte om een binnenplaats. Terzijde staat een achtzijdige toren met klokkenstoel. Het betonskelet van het gebouw is opgevuld met bakstenen geveldelen en stalen ramen. De voorgevel toont een door J. Roëde ontworpen glasmozaïek met de wapens van prins Willem van Oranje en de stad Vlissingen, verbonden door geknoopte linten.
Scholen. De voorm. R.K. meisjesscholen (Breestraat 8) [17] is een tweelaags
| |
| |
Vlissingen, Rijks Hogere Burgerschool
schoolgebouw uit 1907 met neorenaissance- en jugendstil-details. De voorm. Rijks Hogere Burger School (Brouwenaarstraat 2) [18], nu Theo van Doesburgcentrum, kwam in 1922-'25 tot stand in zakelijk-expressionistische stijl naar ontwerp van W.K.H. Helwig en onder supervisie van rijksbouwmeester W.A.J. Vrijman. Het E-vormige gebouw in gele baksteen heeft een drielaags middendeel en tweelaags zijvleugels, alle met platte daken. In 1949 gebouwd naar ontwerp van A. Rothuizen en P.J. 't Hooft is de De Ruyterschool (Boulevard Bankert 154) [19], voorheen zeevaartschool en thans onderdeel van het maritiem instituut De Ruyter. Dit wit geschilderde schoolgebouw heeft een ronde toren met uitkijkplateau en tegen de gevel een gedenkplaquette uit 1938 (herplaatst 1953) met het portret van beschermheer prins Hendrik. Rond 1950 gebouwd in traditionalistische vormen is de openbare lagere school ‘De Branding’ (Grote Markt 1) [20], een L-vormig tweelaags gebouw met tien lokalen en een aangebouwde gymnastiekzaal.
Het Cornelia Quack's Hofje (Zeemanserve 24-64) [21] is een enigszins verhoogd gelegen, carré-vormig complex met binnenplaats. Het werd in 1643 gebouwd op initiatief van het stadsbestuur met 24 woningen voor behoeftige weduwen en wezen van zeelieden en vissers. Cornelia Quack financierde de bouw. Boven de toegangspoort bevindt zich een memoriesteen tussen cartouches met de wapens van Zeeland en van Vlissingen. Sinds 1786 wordt het hofje ook wel ‘Zeemanserve’ genoemd. Het is herhaaldelijk verbouwd of vernieuwd en bij een renovatie rond 1975 heeft men woningen samengevoegd.
Vlissingen, Huis Lampsins (1978)
Het Huis Lampsins (Nieuwendijk 11) [22] werd in 1641 voor Cornelius Lampsins gebouwd op de plaats van twee oudere panden, waarvan de kelders en de zijmuren bleven staan. De zandstenen voorgevel in classicistische stijl is ontworpen door een onbekende bouwmeester met gebruik van het ordeboek van Scamozzi. Het middenrisaliet heeft beneden vier ionische en op de verdieping vier corinthische pilasters. Frontons met schelpvulling bekronen de verdiepingsvensters; onder de vensters zijn gebeeldhouwde festoenen aangebracht. Het gevelfronton is voorzien van een festoen en een alliantiewapen in cartouche. Op het dak staat een achtzijdige belvedère. Rond 1750 heeft men de entree gewijzigd. Inwendig bevindt zich een bordestrap uit dezelfde tijd, die in 1946 is doorgetrokken naar de zolder. Het na 1922 als kantoor gebruikte huis is in 2002 verbouwd en maakt deel uit van het Zeeuws Maritiem Museum.
Het Beeldenhuis (Hendrikstraat 25) heeft een natuurstenen pilastergevel in Lodewijk XIV-stijl van 1730, ontworpen door Jan Peter van Baurscheit de Jonge voor het Huis Westerwijk aan de Dokkade, in opdracht van Johan Westerwijk - schepen van Vlissingen en bewindhebber van de Oost-Indische Compagnie. De gevel is overgebracht na de sloop van Huis Westerwijk in 1930. Het bekronende fronton van het middenrisaliet is versierd met een door tritons
| |
| |
Vlissingen, Beeldenhuis
vastgehouden wapenschild. Het door zeepaarden geflankeerde beeld van Neptunus op het fronton en de vier allegorische vrouwenfiguren (Afrika, Europa, Azie en Amerika) op de balustrades aan weerszijden daarvan zijn symbolen van handel en scheepvaart. Op de verdieping bevindt zich een balkon met smeedijzeren hekwerk. In de opzetstukken met cartouche-achtige motieven boven de balkondeuren is een vrouwenkop verwerkt.
Woonhuizen. Behalve de hiervoor genoemde huizen zijn er in de binnenstad van Vlissingen ondanks de zware oorlogsschade en ingrijpende saneringen verschillende oude huizen bewaard gebleven, soms achter jongere gevels. Merendeels zijn het diepe huizen en verder enkele dwarse huizen en verschillende grotere herenhuizen. Een van de oudste huizen is het van 1581 (jaartalankers) stammende dwarse huis Beursstraat 41 (voorheen 9). De 18de-eeuwse gepleisterde lijstgevel van dit pand heeft een doorgang met 16de-eeuwse zandstenen korfboog voorzien van bewerkte consoles en gebeeldhouwde draagsteentjes. Het diepe huis Bellamypark 35, dat grotendeels nog de vroeg-16de-eeuwse structuur heeft, is tot 1594 als gerechtshof in gebruik geweest.
Van de behouden gebleven vroeg-17de-eeuwse dwarse huizen zijn Sarazijnstraat 13 en 15 opvallende voorbeelden. De uitgekraagde verdiepingen rusten op een puibalk ondersteund door bewerkte consoles. Het in gele baksteen uitgevoerde metselwerk is versierd met banden en ontlastingsbogen in rode baksteen. Het van 1625 daterende (later gepleisterde) dwarse huis Groenewoud 74 is voorzien van maniëristisch gesneden lofwerk in de vensterstijlen en de poortomlijsting. De dwarse huizen Walstraat 30 (1624) en Walstraat 92 (1627) hebben later een lijstgevel gekregen.
Bij de 17de-eeuwse diepe huizen komen trapgevels veel voor. Zo heeft Nieuwstraat 17 een trapgevel met natuurstenen speklagen. Andere zijn opgetrokken in gele baksteen met decoratieve elementen in rode baksteen. Karakteristieke voorbeelden zijn die van Molenstraat 55 (1631), Palingstraat 44 (1651), met kruiskozijnen, en Walstraat 91 (1645), met puibalk en overhoekse toppilaster. Verder de van 1655 (jaartalankers) daterende gevels van Walstraat 28, met kruiskozijnen en een hardstenen bol als gevelbekroning, en Walstraat 86 met rijk siermetselwerk. Uit dezelfde tijd zijn Branderijstraat 22-24, Nieuwendijk 17 en Vrouwestraat 41-43. De drie trapgevels van Vrouwestraat 3-7 dateren respectievelijk van 1635, 1630 en 1629. Nieuwendijk 15 heeft een (geheel herbouwde) zeer rijk
Vlissingen, Woonhuis Palingstraat 44
versierde trapgevel met een rondboogfronton als bekroning en in natuursteen uitgevoerde banden, waterlijsten, voluutvormige hoekvullingen en cartouches met leeuwenmaskers en de wapens van Zeeland en Vlissingen. Voorbeelden van later gecementeerde of gepleisterde trapgevels zijn te zien bij Hellebardierstraat 5, Groenewoud 49 (1589) en 101 en Walstraat 26 en 93.
Rond 1970 heeft men in de binnenstad diverse panden of gevels daarvan verplaatst. De gevels van de drie buurpanden op het Plein Vierwinden zijn in 1968 vanuit de Kolveniersstraat verplaatst naar de huidige locatie. Vanuit de Noordstraat overgebracht zijn de gevel van Groenewoud 55 en de trapgevel van het 17de-eeuwse pand Molenstraat 47. Het van 1661 daterende dwarse huis Groenewoud 73 is in 1969 vanuit de Scherminkelstraat overgebracht.
Bij diverse 17de-eeuwse huizen is de trapgevel later afgetopt en vervangen door een kroonlijst, zoals bij Hellebardierstraat 4 en Hellebardierstraat 6 (1650). Het 17de-eeuwse pand Bellamypark 13 heeft aan de voorzijde een gepleisterde lijstgevel met de jaartalsteen ‘1624’ en aan de achterzijde een trapgevel. Ook Nieuwstraat 25 (1650) heeft een gepleisterde lijstgevel. Het huis Bellamypark 23 bezit een in schoonmetselwerk uitgevoerde lijstgevel. Een ingezwenkte lijstgevel hebben Nieuwstraat 13 - het woonhuis van Michiel de Ruyter en zijn derde vrouw Anna van Gelder (getrouwd 1652) -, Nieuwstraat 23, met achter een trapgevel, Nieuwstraat 25 en 29 (1614) en Smallekade 3, 9 en 11. In de loop van de 18de eeuw kregen steeds meer diepe huizen een (later) gepleisterde lijstgevel met eenvoudige kroonlijst. Voorbeelden hiervan zijn Beursstraat 12 en 21-27 (voorheen 3), Bellamypark 21, 27 en 31. Het in de kern oudere dwarse huis Wilhelminastraat 73 met zijtrapgevels kreeg midden 18de eeuw een nieuwe lijstgevel aan de voorzijde.
Een 18de-eeuwse kroonlijst met decoratieve consoles en panelen heeft de gevel van Bellamypark 139-143 (voorheen 43). Bij de aan de rechterzijde overbouwde gang bevindt zich een deuromlijsting
| |
| |
Vlissingen, Woonhuis Beursstraat 1 (1989)
met consoles en rozetvormig bovenlicht in Lodewijk XIV-stijl. Rijker van vorm is het rond 1750 in Lodewijk XV-stijl uitgevoerde Mauritzhuis (Hendrikstraat 12), een gepleisterd breed herenhuis met hoekpilasters, kroonlijst met gesneden consoles en een licht risalerend en rijk versierd pronkrisaliet. De lijstgevel in Lodewijk XV-stijl van het herenhuis Edenburg (Bellamypark 3) dateert van 1771 en heeft een natuurstenen plint, een kroonlijst met gesneden consoles en een asymmetrisch pronkrisaliet. Rijk gedetailleerd in Lodewijk XV-stijl zijn de kroonlijst met fries en consoles van Bellamypark 32 en de brede lijstgevel van Beursstraat 1, voorzien van een kroonlijst met consoles met bladornament en een gesneden voordeuromlijsting.
Ook in de 19de eeuw werden diverse gevels van oudere diepe huizen gemoderniseerd. Sobere neoclassicistische voorbeelden uit circa 1860 zijn Groenewoud 107 (voorheen 59-61), Groenewoud 113, met aan de bovenhoeken afgeronde vensteromlijstingen, en het hoekpand Bellamypark 2 met een voor die tijd karakteristieke afgeronde gevelhoek. Gepleisterde huizen met sobere eclectische vormen uit dezelfde tijd zijn Bellamypark 36, het dubbelpand Nieuwstraat 53-55 en Groenewoud 58, waarvan de deurpartij met zijlichten 18de-eeuws is. Rijker en met gebosseerde hoekpilasters uitgevoerd is Groenewoud 50. Voorzien van een volledig gebosseerde bepleistering zijn de uit circa 1870 daterende eclectische gevels van Smallekade 5, Wilhelminastraat 75, Groenewoud 59 en Nieuwstraat 122 (voorheen 44); de twee laatste panden hebben een 16de-eeuwse kern. Een gebosseerde bepleistering hebben verder het brede herenhuis Hendrikstraat 4 (circa 1880) en - nog iets rijker uitgevoerd - Badhuisstraat 95. Opvallend zijn de consoles met vrouwenfiguren onder het balkon van Beursplein 9 (circa 1880). Het beste eclectische voorbeeld is het herenhuis Bellamypark 19, gebouwd in 1881 naar ontwerp van W. van Lookeren. De gebosseerde benedenverdieping is voorzien van cartouches met engelenkopjes, de hoofdverdieping van fantasiepilasters en de tweede verdieping van paneellisenen en decoratieve zuiltjes.
Vlissingen, Woonhuis Bellamypark 19
Een afwijkende eclectische variant met jugendstil-invloeden is het drielaagse huis Bellamypark 22 (circa 1910). Laat-19de-eeuwse huizen in neorenaissance-stijl zijn in Vlissingen vooral te vinden aan de in 1895 aangelegde Badhuisstraat, waar veelal panden met beneden- en bovenwoning werden gebouwd. Het rijkste voorbeeld is Badhuisstraat 67-69, verder Badhuisstraat 47 en 71-73, en iets soberder Badhuisstraat 17 en 53-59. Uit circa 1900 dateren de panden Badhuisstraat 97-103 en 165-171, voorzien van een mansardedak en neorenaissance-details.
De beste voorbeelden van jugendstil in Vlissingen zijn de wit gepleisterde huizen Spuistraat 59-65, gebouwd in 1910 naar plannen van P.F. Smagge voor Belgische loodsen. Opvallend zijn de hoger opgetrokken hoekpartijen, de erkers en balkons met gietijzeren hekwerken en de in rood op het lichte pleisterwerk aangebrachte geometrische versieringen. Het in 1905 (gedenksteen) opgetrokken huis Koudekerkseweg 100 heeft een ijzeren balustrade langs
| |
| |
Vlissingen, Woonhuizen Spuistraat 59-65
de dakrand en een cirkelboog bij de voordeur. In 1905-'06 tot stand gekomen naar een jugendstil-ontwerp van A.P. Swinkels is Koudekerkseweg 102, met in de gevel een klaverbladvormige boog en daarboven een driepas met gekleurde tegels.
Combinaties van jugendstil- en neorenaissance-elementen zijn toegepast bij diverse huizen in de buurt van de Scheldestraat, zoals Scheldestraat 34-38, 46 en 52 en Kasteelstraat 90-108 en 198-208. Verschillende van deze huizen hebben opvallend gekleurd siermetselwerk dan wel bijzondere, veelal in natuursteen uitgevoerde, gevelbeëindigingen. Een aardig voorbeeld van wederopbouw is ten slotte Koningsweg 51, een woonhuis met garage van 1949. Villa's. Achter de Boulevard Evertsen realiseerde men in 1906 een villapark, waarvan de aanleg was ontworpen door wethouder J.G. van Niftrik. De voornamelijk vrijstaande villa's kwamen tot stand in een parkachtig gebied met bochtige straten. De villa Julianalaan 4 kreeg een combinatie van jugendstil- en neorenaissance-details. L. van Raalte, zoon van de toenmalige directeur van scheepswerf ‘De Schelde’, liet in 1909 villa De Ophir (Badhuisstraat 186) bouwen met chaletstijl-elementen, zoals het dakoverstek op gesneden schoren en de vakwerktopgevel. De wit gepleisterde villa Midgaarde (Julianalaan 11) verrees in 1928 voor bankdirecteur J.E.J. Jurry naar plannen van J.C. Speelman en binnenhuisarchitect P. Bromberg. In opdracht van burgemeester C.A. van Woelderen verrees in 1931 de villa Het Wooldhuis (Boulevard Evertsen 290), ontworpen door D. Roosenburg in een door de Engelse landhuisstijl en het functionalisme beïnvloede stijl. Boven een hoge bakstenen plint zijn de ruw afgewerkte, wit geschilderde, betonnen gevels voorzien van grote stalen raampartijen. De westgevel is als een halfrond gesloten erker uitgebouwd. Bijzonder in het interieur is de zevenhoekige herenkamer met eikenhouten wandbetimmering, bijbehorende boekenkasten en een betimmerd plafond met windwijzer geïnspireerd op de brug van een
schip, verder het rode boudoir, dat is beschilderd door kinderboekillustrator Rie Cramer. De ommuurde tuin is aangelegd naar ontwerp van Mien Ruys. Het huis Zandloper (Boulevard Evertsen 288) en de chauffeurswoning Waailust
Vlissingen, Het Wooldhuis (1995)
(Kenau Hasselaarstraat 55) zijn in 1931 eveneens naar ontwerp van Roosenburg gebouwd, beide met een opvallend hoog opgaand dak.
Volkswoningbouw. De oudste woningbouwvereniging van Vlissingen - de in 1909 opgerichte Vereniging tot Verbetering van de Volkshuisvesting - liet tussen 1910 en 1912 de zogeheten Rooie Buurt (Verkuyl Quakkelaarstraat e.o.) bouwen, vermoedelijk naar ontwerp van A. Dijkstra. Aan de ruim opgezette straten met veel groen liggen de in blokken van twee tot acht gekoppelde woningen (gerenoveerd 1980), die per twee woningen één topgevel delen. Het complex met meergezinswoningen Schuitvaartgracht e.o. kwam in 1923-'24 tot stand met topgevels en twee bouwlagen hoge erkers in opdracht van de woningbouwvereniging ‘Goed Wonen’. Het ontwerp in rationele stijl is van M. Vrijenhoek. Andere arbeiderswoningen (beneden- en bovenwoningen) uit dezelfde tijd zijn Paul Krugerstraat 106-140 en 150-212 en Singel 110-224.
Winkels. De belangrijkste winkels staan aan de St.-Jacobsstraat. De gebogen houten winkelpui met gietijzeren zuiltjes van St.-Jacobsstraat 5 dateert uit circa 1870 en ook St.-Jacobsstraat 9 heeft een onderpui op gietijzeren zuiltjes (circa 1880). Iets jonger zijn de neorenaissance-pui van St.-Jacobsstraat
| |
| |
Vlissingen, Scheepswerf van de Koninklijke Maatschappij De Schelde, kantoorgebouw
28 (circa 1895), de winkelpui met geklonken stalen puibalk van St.-Jacobsstraat 12 (circa 1900) en de pui met jugendstil-elementen van St.-Jacobsstraat 26 (circa 1910). Een interessant voorbeeld elders in de stad is de winkel Groenewoud 38-44 uit 1896. De stalen winkelpui is voorzien van gietijzeren kolommen en ook op de verdieping bevindt zich een groot etalagevenster. Neorenaissance-details vertoont de winkel Bellamypark 54 (1897) met opvallende houten hoekerker. Nieuwstraat 214-216 was oorspronkelijk een winkel met werkplaats in expressionistische stijl, in 1923 en 1927 tot stand gekomen bij een verbouwing naar plannen van A. Dijkstra.
Pakhuizen. Van 1622 (jaartalankers) dateert het gepleisterde voorm. pakhuis Branderijstraat 12 [23], voorzien van bolkozijnen met luiken en een hijsluik met hijsbalk bij de zolder. Van later datum zijn de pakhuizen Groenewoud 33-35 (gepleisterd), Achter de Kerk 11, Slijkstraat 37 (gepleisterde puntgevel) en Weteringstraat 25 (19de eeuw). Het rond 1830 gebouwde voorm. dubbele pakhuis Nieuwstraat 26-28 heeft een lijstgevel met boogvensters en -deuren. De pakhuizen Weteringstraat 11-13 (circa 1860) hebben elk een topgevel met afdeklijst en twee stel hijsluiken boven elkaar.
De windmolen ‘Oranjemolen’ (Oranjedijk 7) [24], gesitueerd op het Oranjebolwerk, is een stellingmolen met ronde stenen romp en een met dakleer beklede kap. Deze in oorsprong mogelijk midden-17de-eeuwse molen was oorspronkelijk een pelmolen en behoorde tot 1738 aan de stad. In het kader van de dijkverhoging is de molen ruim twee meter omhooggebracht. De laatste restauratie is uitgevoerd in 2002.
De scheepswerf van de Koninklijke Maatschappij De Schelde (Glacisstraat 165) werd in 1875 in Vlissingen gevestigd aan het Dok op het terrein van de voorm. marinewerf. Kort na 1900 volgde een uitbreiding langs de Dokhaven, waarvoor aan de noordzijde van het Dok de bebouwing werd gesloopt. Rond 1930 vond aan de zuidzijde een uitbreiding plaats. Ten behoeve van de werf heeft men in 1927-'30 naast de bestaande schutsluizen een keersluis gebouwd. Op het terrein staan nog enkele interessante gebouwen. Het forse kantoorgebouw [25], gebouwd in 1913 naar een ontwerp van J.P. Stok, heeft een gewapend-betonskelet en een bekleding met rijke natuursteendetails in de Americana-variant van de Nieuw Historiserende stijl. De voorbouw huisvest de kantoren voor directie en ingenieurs, de soberder uitgevoerde achterbouw de tekenzalen. In het grotendeels gemoderniseerde interieur bevinden zich nog enkele originele elementen, zoals het trappenhuis met een groot gedenkplateau met mozaïek (1925). In 1913-'15 gebouwd door de Hollandsche Beton Maatschappij is de drielaags timmerfabriek [26] met gewapend-betonskelet, stalen kozijnen, plat dak en een lichtstraat onder een zadeldak. Ter plaatse van de lichtstraat zijn de vloeren onderbroken door een vide. In dit gebouw
Vlissingen, Station (1996)
werden schepen afgetimmerd en houten meubels en proefmodellen van schepen vervaardigd.
Het station (Stationsplein 5). De in 1871-'72 gebouwde stations Vlissingen-Stad en Vlissingen-Haven (vernieuwd 1892) werden in 1944-'45 verwoest. Het huidige stationsgebouw met aangebouwde fietsenstalling en berging is in 1950 tot stand gekomen naar een streng symmetrisch ontwerp met classicistische motieven van S. van Ravesteyn. De beeldengroepen zijn van J. Uiterwaal. Opvallend zijn de twee boogaccenten in de voorgevel, waarvan de linkerboog de ingang bevat en de rechterboog de vensters van de stationsrestauratie. Van de oude situatie resteren alleen de perronoverkapping uit 1892 en de rond 1872 opgetrokken dubbele dienstwoning (Prins Hendrikweg 3-4). Dit neoclassicistisch gepleisterd pand met middenrisaliet was de woning voor de havenmeester en stationschef. Momenteel is het in gebruik bij Rijkswaterstaat.
Het havenlicht (Keizersbolwerk ong.) [27] werd in 1875 opgetrokken met een opengewerkte gietijzeren constructie met neogotische driepasversieringen van ijzergieterij J.L. Enthoven & Co.. Het lichthuis op de omgang dateert van 1907.
De voorm. watertoren (Badhuisstraat 187) [28] verrees in 1894 voor de Vlissingsche Duinwaterleiding, mogelijk naar ontwerp van J. Schotel. De in neorenaissance-stijl uitgevoerde toren heeft een conische schacht en een achtzijdige, uitkragende bovenbouw met tentdak en lantaarn, en inwendig een ijzeren Intze- | |
| |
reservoir. De ingangsomlijsting is voorzien van gecanneleerde ionische pilasters. Sinds enkele jaren dient de toren als woonhuis.
De Leeuwentrap (Badhuisstraat ong.) werd in 1907 aangelegd als verbinding tussen de Badhuisstraat en het (verdwenen) Grand Hotel des Bains aan de Boulevard Evertsen. De in 1982 iets gewijzigde trap wordt geflankeerd door leeuwenbeelden uit 1910, die toen kleinere exemplaren vervingen.
Gedenktekens. In het park aan de Koudekerkseweg (hoek Julianalaan) staat de Vrijdomspaal, een van 1567 daterende grenspaal, die de grens tussen de heerlijkheden Vlissingen en Bonedijke markeerde. Het standbeeld van Michiel Adriaansz de Ruyter (Boulevard De Ruyter ong.) [29] - geboren in Vlissingen in 1607 - werd in 1841 onthuld en in 1894 overgeplaatst naar de huidige plek. Het gietijzeren standbeeld op natuurstenen voetstuk is ontworpen door L. Royer. Ernaast staan twee 17de-eeuwse bronzen scheepskanonnen opgesteld. De gietijzeren fontein [30] in het plantsoen bij het Bellamypark werd in 1884 opgericht ter ere van de schrijfsters Betje Wolff (geboren in Vlissingen) en Aagje Deken en stond oorspronkelijk op het Betje Wolffplein. Boven de vierkante sokkel zijn op een cippus met teksttableau twee reliëfportretten aangebracht. Daarboven bevindt zich een grote schaal met op de rand waterspuwende leeuwenkoppen en in het midden een balustervormig ornament met leeuwenkoppen. In het plantsoen bij het Bellamypark
Vlissingen, Standbeeld Michiel Adriaansz de Ruyter
staat verder het door beeldhouwer Ph. ten Klooster ontworpen standbeeld voor Frans Naerebout, een schipper en loods die in 1779 de opvarenden van het zinkende V.O.C.-schip ‘Woestduyn’ redde. Dit in 1952 onthulde beeld verving een verwoeste voorganger uit 1919.
Begraafplaatsen. Tegenover het Streekziekenhuis Walcheren ligt de voorm. Alg. begraafplaats (Koudekerkseweg ong.), aangelegd in 1828 en uitgebreid in 1840. Deze tot 1907 gebruikte begraafplaats raakte door de inundatie van Walcheren in 1944 ernstig in verval en werd rond 1950 geruimd en heringericht als park naar ontwerp van landschapsarchitect C.P. Broerse. Aan de westzijde ervan bevindt zich de in 1866 ingerichte en na de oorlog behouden Isr. begraafplaats (Julianalaan ong.) met toegangshek. Opmerkelijk zijn onder meer het grafmonument voor jhr. Jan Evert van Lewe van Aduard († 1832), het monument voor de familie Callenfels - onder wie de arts J.W. Callenfels, oudburgemeester van Vlissingen († 1882) - en het grafteken voor matroos Jacob Hobein († 1888). Verder noordelijk lag aan de Koudekerkseweg van 1902 tot 1924 de begraafplaats Vredehof. In 1924 werd aan de huidige Pres. Rooseveltlaan de Noorderbegraafplaats opengesteld.
Kazematten. Bij de Oostelijke Bermweg nabij het voorm. fort De Ruyter bevinden zich nog twee tijdens de mobilisatie in 1939-'40 ter verdediging van de Buitenhaven gebouwde kazematten. Het zijn G-kazematten, of koepelkazematten, met een tien centimeter dikke gietstalen koepel.
Atlantikwall. Van de tussen 1942 en 1945 door de Duitsers aangelegde Atlantikwall is van de versterkingen van de Festung Vlissingen het zeefront verdwenen maar het Landfront grotendeels behouden. Dit front, bestaande uit een linie van betonnen tankversperringen, een antitankgracht en 37 bunkers, strekte zich uit van Groot-Valkenisse over Koudekerke naar het Kanaal door Walcheren bij Nieuw-Abeele en aan de oostzijde van dit kanaal van Groot-Abeele naar Fort Rammekens. Voor delen van deze linie zie bij Oost-Souburg en Ritthem, voorts Biggekerke, Koudekerke en Zoutelande. |
|