O.L.-Vrouwekapel aangebouwd. Verder voegde men een Smartenkapel toe en werden het koor en de sacristie aangepast. Het houten torentje op het koordak is in 1854 in gewijzigde vorm vernieuwd. De neogotische façade met aan weerszijden van een groot rondboogvenster beelden van de patroonheiligen, verrees in 1892-'95 naar plannen van Joh. Kayser. In 1961-'62 heeft men aan de noordwestzijde nog de moderne Gerarduskapel toegevoegd naar plannen van J. Petit. De kerk is in 2000-'01 gerestaureerd. Het interieur wordt gedekt door graatgewelven, die in 1939-'40 zijn beschilderd door Ch. Eyck. De wandgeleding met corinthische pilasters dateert van circa 1845. Tot de inventaris behoren het neobarokke hoofdaltaar en twee zijaltaren (alle 1845-'51), een door broeder Vincentius vervaardigde neobarokke preekstoel (1868), voorzien van panelen met beschildering uit 1939 van Ch. Eyck, en een neogotische communiebank (1892). Het Franssen-orgel uit 1901 heeft een orgelkast uit 1849 en een orgelbalustrade uit 1864. Verder bevat de kerk de marmeren graftombe van kardinaal W.M. van Rossum († 1932), in 1939 gemaakt door E. Quattrini. De in de Gerarduskapel opgestelde beeldengroep voorstellende St. Johannes Nepomuk met engeltjes, vervaardigd door R. Rendeux in 1731, is afkomstig van de vroegere barokke façade. Het van het barokke timpaan afkomstige alliantiewapen van Ferdinand Adolph von Plettenberg en Bernardina von Westerholt Lembeck is ingemetseld in de buitengevel.
Het redemptoristenklooster (Wittemer Allee 32) werd in 1891-'94 gebouwd op initiatief van de latere kardinaal W.M. van Rossum ter vervanging van het 18de-eeuwse kapucijnercomplex. Dit carrévormige vierlaags kloostergebouw is naar ontwerp van Joh. Kayser uitgevoerd in neogotische stijl met eclectische invloeden. In het klooster bevindt zich een bibliotheekruimte met twee galerijen boven elkaar en twee gietijzeren spiltrappen onder een houten tongewelf in neogotische stijl. Het complex werd in 1938 aan de noordzijde met een tweede carré vergroot naar ontwerp van Jos. Wielders en in 1993-'94 geheel gerenoveerd.
Wittem, Redemptoristenklooster, interieur bibliotheek (1993)
Woonhuizen. Het dwarse tweelaags pand Rijksweg 7-9 werd gebouwd in 1870 (jaartalankers). Het heeft een hoger opgetrokken middenrisaliet en opvallende verdiepte gevelvelden met rondboogfries. Rijksweg 8 is een dwars tweelaags pand uit circa 1900 met decoratief tweekleurig metselwerk in neorenaissance-vormen. De villa Rijksweg 6 werd in 1914 gebouwd voor notaris H.J. Pierey. Het met neorenaissance-details uitgevoerde pand Van Plettenbergweg 7 verrees in 1929 naar ontwerp van G. Fouarge als hotel. Het middenrisaliet met trapgevel is voorzien van een beeldnisje en een gevelsteen met het bouwjaar.
De Posterij (Rijksweg 2) is een hoeve met een binnenplaats en een tweelaags onderkelderd herenhuis, gebouwd kort na de aanleg van de rijksweg Maastricht-Aken in 1825.
De watermolen ‘Wittemermolen’ aan de Sinselbeek (Wittemer Allee 38) is een als korenmolen ingerichte middenslagmolen uit 1835. Het tweelaags molengebouw is deels over de beek uitgebouwd, gebouwd, waardoor het waterrad inpandig hangt. In 1978 is de molen met het bijbehorende woonhuis gerestaureerd. Een oude forellenvijver uit 1731 fungeert als molenvijver.
Partij. In deze van oorsprong middeleeuwse nederzetting ten zuidoosten van Wittem staat het redemptoristinnenklooster Mariëndaal (Partijerweg 6). Dit in 1848 als slotklooster gebouwde U-vormige complex met neogotische kapel is in 1961 gerenoveerd, waarbij de tralies zijn weggenomen. In de kapel heeft men een moderne glazen scheidingswand geplaatst. Op het geheel ommuurde kloosterterrein bevinden zich twee kleine grafkapellen en een Lourdesgrot. Boerderijen. De gesloten hoeve ‘Wijnhuis’ (Oude Heirbaan 6) bestaat uit een 17de-eeuws woongedeelte met aangebouwde stal (19de eeuw), een dwarsdeelschuur (eerste helft 18de eeuw) en een stalvleugel (tweede helft 19de