Monumenten in Nederland. Limburg
(2003)–Sabine Broekhoven, Saskia van Ginkel-Meester, Chris Kolman, Elisabeth Stades-Vischer, Ronald Stenvert, Jos Venner– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 329]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sittard
Aan de oostzijde daarvan, ter plaatse van het latere Huis op de Berg (1642), ontstond - mogelijk al in de 11de eeuw - een omgracht en verhoogd gelegen mottekasteel. De voorburcht bevond zich op de plek van het huidige Kloosterplein en ten zuidwesten daarvan lag de omgrachte St.-Petruskerk. In de 12de eeuw werden beide complexen binnen een ovale stadsomwalling met gracht gebracht. Walram, heer van Montjoie, verleende Sittard in 1243 stadsrechten. In de 13de eeuw vond een planmatige uitleg in oostelijke richting plaats. Samen met het al omwalde gedeelte werd deze stadsuitleg binnen een nieuwe omwalling gebracht, waarvan het tracé nog te herkennen is in het beloop van de Agnetenwal, Begijnenhofwal, Dominicanenwal en Fort Sanderbout. Walram de Rosse van Monschau en Valkenburg stichtte in 1299 een kapittel bij de St.-Petruskerk. Van de bijbehorende immuniteit is de omvang niet exact bekend, maar er wordt aangenomen dat het voormalige kerkhof, het huidige Kloosterplein en de Kapittelstraat ertoe behoorden. Ter vervanging van de binnen de eerste omwalling gelegen Oude Markt legde men rond 1353 centraal in de stad de huidige Markt aan. Voor de aandrijving van de hertogelijke banmolen werd korte tijd later de Molenbeek gegraven, dwars door de stad en om de noord- en westzijde van de Markt heen. Deze beek werd na 1536 deels overkluisd. Van 1400 tot 1794 maakte Sittard als Vrije Rijksheerlijkheid deel uit van het hertogdom Gulik. In de 16de eeuw had Sittard een versterking met een dubbele gracht, drie stadspoorten (Broekpoort, Putpoort, Limbrichterpoort), een waterpoort, bolwerken en enkele bastions. In 1672 had Sittard het zwaar te verduren. De in 1676 door Franse troepen verwoeste verdedigingswerken werden niet hersteld. Bij een grote stadsbrand in 1677 ging met name de bebouwing rond de St.-Petruskerk en aan de Putstraat, Oude Markt, Markt, Paardestraat en een deel van de Limbrichterstraat verloren. Bij de herbouw bebouwde men ook het terrein tussen de Markt en de Nieuwstraat. Het in 1565 midden op de Markt gebouwde stadhuis werd in 1775 afgebroken; | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 330]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sittard, R.K. Grote- of St.-Petrus' Stoel van Antiochiëkerk, plattegrond
het stadhuis uit 1874 aan de rand van de Markt verdween in 1966. In 1815 kwam Sittard bij de provincie Limburg. In die tijd concentreerde de bebouwing zich nog steeds binnen de omwalling. Daarnaast was er een lineaire uitbreiding in westelijke richting ontstaan (Brandstraat, Voorstad). Na de aanleg van de rijksweg Nijmegen-Maastricht (1844) en de spoorlijn Maastricht-Venlo (1865) breidde deze bebouwing zich verder naar het station uit en vond tevens verdichting plaats (Steenweg, Stationsstraat). Verder was er tot circa 1910 enige uitbreiding langs de uitvalswegen. Dankzij de exploitatie van de Staatsmijn Maurits te Geleen groeide ook in Sittard de bevolking sterk. Min of meer concentrisch rond het bestaande stadscentrum kwamen arbeiderswijken tot stand, zoals de thans verdwenen woningen langs de Slachthuisstraat (1912 en 1917) en in Stadbroek langs de St.-Josephstraat en de Tudderenderweg (1919). De meeste van deze complexen waren opgezet volgens de tuinstadgedachte, bijvoorbeeld de (deels gesloopte) woninggroep Kleindorp-Sanderbout (1919; uitbreiding 1927). Andere uitbreidingen waren de woningcomplexen Ophoven (1918 en 1924) en Overhovenerheide aan de Heirstraat (1920; uitbreiding 1928). Rond het Julianaplein vormde zich een kleine villawijk met middenstandswoningen (1921). De eerste uitbreiding ten westen van de stad was de (deels gesloopte) wijk Limbrichterveld (1921-'24). Verder kwam in de jaren twintig villabebouwing tot stand nabij het door D.F. Tersteeg ontworpen en tussen 1921 en 1927 aangelegde stadspark. De uitbreidingen tussen 1932 en 1959 waren gebaseerd op stedenbouwkundige uitbreidingsplannen van M.P.J.H. Klijnen. Na de Tweede Wereldoorlog is Sittard aan alle zijden sterk gegroeid, waarbij onder meer De Kollenberg is uitgegroeid tot een grote villawijk. De oude kernen Broeksittard, Ophoven en Overhoven zijn (verder) geïncorporeerd geraakt en net als Stadbroek en Limbrichterveld uitgebreid tot grote woonwijken. Daarnaast zijn de industrieterreinen Bergerweg en Sittard-Noord ontwikkeld. De binnenstad van Sittard is een beschermd gezicht. De R.K. Grote- of St.-Petrus' Stoel van Antiochiëkerk (bij Kerkplein 1) [1] is een driebeukige kruisbasiliek met vijfzijdig gesloten koor, zijkoren en een forse westtoren. De huidige kerk heeft een voorganger gehad waarvan weinig bekend is, maar die mogelijk teruggaat tot de vroege middeleeuwen. Ook is het onduidelijk hoe de kerk er in 1299 heeft uitgezien toen deze een kapittelkerk werd (tot 1802). In 1380 besloot men de kerk te vernieuwen. Het oudste deel van de huidige gotische kerk is het met baksteen beklede schip. In het eerste kwart van de 15de eeuw kwamen delen van het transept en de twee eerste koortraveeën met zuidelijke zijkoor tot stand. Rond 1500 werd het mergelstenen koor verlengd en kreeg het de huidige koorsluiting. Verder werden de mergelstenen delen van het transept vernieuwd en de zijkoren van het hoofdkoor afgesloten. Midden 16de eeuw bouwde men aan de noordzijde van het koor de O.L.-Vrouwekapel met St.-Janstorentje en de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 331]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sittard, R.K. Grote- of St.-Petrus' Stoel van Antiochiëkerk, koorgestoelte (1993)
sacristie met overwelfde bovenruimte. Het in 1677 door brand verwoeste dak van het schip werd in 1686-'87 hersteld. Een brand in 1857 verwoestte het kerkdak opnieuw en bij de restauratie in 1859-'61, onder leiding van P.J.H. Cuypers, kreeg het schip luchtbogen. Eveneens naar plannen van Cuypers kwam in 1875 de doopkapel aan de noordzijde van de toren tot stand en verwijderde men enkele vroeg-15de-eeuwse kapellen. In 1956-'57 is de kerk gerestaureerd en voorzien van een nieuwe sacristie aan de noordzijde van het koor. Het interieur wordt gedekt door kruisribgewelven die via een schijntriforium rusten op spitsboogarcaden met ronde zuilen voorzien van Maaskapitelen en kolonnetten (eind 14de eeuw). De kruising heeft een stergewelf. De kerk bevat een gepolychromeerde houten Christus-corpus (14de eeuw), een altaartombe (circa 1400) en een - mogelijk uit het atelier van de Meester van Elsloo afkomstig - laat-gotisch triomfkruis (circa 1500). Het met een dubbele rij banken uitgevoerde gotische koorgestoelte (circa 1425) is voorzien van gesneden misericordes met een neogotische omlijsting. Enkele misericordes zijn in 1959-'60 gesneden door F.M. Timmermans. Van een oksaal uit 1729 zijn delen behouden in de vorm van de communiebank en de balustrade van de orgeltribune. Tot de inventaris behoren verder een preekstoel (1774), twee biechtstoelen in Lodewijk XV-stijl, een barok zijaltaar (1776), een door A. Martin vervaardigd Maria-altaar (1879), een neogotisch altaarretabel van J.W. Ramakers naar ontwerp van Joh. Kayser (1893) en kruiswegstaties van atelier Kastelijn & Kühnen (1898). In de kerk bevinden zich verder een marmeren epitaaf voor Eva van Boetberg († 1602) en verschillende oude grafstenen (16de-18de eeuw). De toren heeft vier geledingen, een omloop met hoekspitsen en een achtzijdige lantaarn met spits. De in baksteen met mergelstenen banden opgetrokken toren zal kort na 1500 gereed zijn gekomen. In 1686-'87 werd de torenspits naar ontwerp van Adam Wynants vernieuwd. Er volgden herstellingen in 1828, onder leiding van N. Dukers, en in 1834 (bovenste gedeelte). Nadat de torenspits in 1857 door brand was verwoest, kreeg de toren bij de restauratie in 1859-'61, onder leiding van P.J.H. Cuypers, de neogotische achtzijdige klokkenverdieping met omgang en hoektorentjes en de neogotische westingang. De torenspits werd in 1874-'75 toegevoegd. In de in 1956-'57 en in 1985 gerestaureerde toren hangen zes luidklokken uit 1949 en een carillon uit 1988 van de firma Eijsbouts. De voorm. pastorie Kloosterplein 10 is een tweelaags dwars huis, gebouwd in
Sittard, Aloysiuscollege of Gymnasium St. Louis
1839-'40 naar ontwerp van L. Jaminé. Het voorm. dominicanenklooster (Markt 24) [2] is voortgekomen uit het St. Catharina Gasthuis, dat in 1632 door de dominicanen werd betrokken als klooster annex Latijnse school. Vanaf 1652 ontstond een nieuw kloostercomplex met drie tweelaags vleugels en een kerk rond een binnenhof met kloostergang. De noordelijke vleugel kwam tot stand in 1652-'55, de onderkelderde westvleugel en de zuidvleugel in 1657. In de kloostergang zijn op de begane grond diverse 17de-eeuwse gestukadoorde plafonds behouden. De in 1658 aan de Oude Markt gebouwde Latijnse School heeft men in 1934 gesloopt. In de tweede helft van de 18de eeuw werden twee, thans gepleisterde, tweelaags bouwdelen toegevoegd tussen de zuidvleugel en de rooilijn van de Oude Markt. Na het vertrek van de dominicanen in 1797 huisvestte het complex diverse onderwijsinstellingen. In 1851 namen de jezuïeten het in gebruik en stichtten er het St.-Aloysiuscollege of Gymnasium St. Louis voor jongens. Haaks op de noordvleugel lieten zij in 1873 een forse drielaags internaatsvleugel bouwen naar een ontwerp met elementen uit de Willem II-gotiek van A. Slootmakers. De rondboogpoort tussen de twee 18de-eeuwse bouwdelen aan de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 332]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sittard, R.K. St.-Michielskerk
Oude Markt dateert van 1883 en is uitgevoerd door J. Laudy naar eigen ontwerp. Mogelijk naar plannen van N. Molenaar werden in 1892 de noord- en de westvleugel met een verdieping verhoogd en kreeg de westvleugel een neogotische kapel met houten tongewelf. Ook de traptoren in de noordoosthoek is toen toegevoegd. Het gymnasium verhuisde in 1900 naar Nijmegen, waarna Duitse jezuïeten zich in het complex vestigden. Vervolgens richtten franciscanen er in 1919 het seminarie St. Franciscus Solanus in (tot 1945). Het in 1973-'77 onder leiding van H.J. Palmen gerestaureerde complex gaat in 2002 tot een appartementencomplex verbouwd worden. Aan de oostzijde van het complex staat de R.K. St.-Michielskerk of ‘Paterskerk’, een eenbeukige kerk met driezijdig gesloten koor, dakruiter en een opvallend rijk uitgevoerde façade met voluten en fronton. De gevel bevat een grote mergelstenen reliëfvoorstelling van St. Dominicus die van Maria een rozenkrans ontvangt. Drie pilasterstellingen geleden de gevel in de superpositie: dorisch, ionisch, corintisch. Deze kerk in Zuid-Nederlandse barokstijl werd in 1659-'68 gebouwd ter plaatse van de gasthuiskapel en is mogelijk naar ontwerp van pater Hiëronymus Mauritius uit Brussel. Tegen de koorsluiting bouwde men in de late 17de eeuw de sacristie met daarboven de bibliotheek. In de pastorie staat een in 1649 door Franciscus van Trier gegoten klok. Thans is de kerk in gebruik als parochiekerk. Het interieur wordt gedekt door gestukadoorde kruisribgewelven. Tot de inventaris behoren een preekstoel (1685), een rijk gesneden lambrizering met biechtstoelen (tweede helft 17de eeuw), een fors barokaltaar (begin 18de eeuw) en een gepolychromeerd beeld van het H. Hart van Jezus (1875) van atelier W. Houtermans. De orgelkast uit 1781 van Ludwig König bevat een door de firma Klais gebouwd orgel (circa 1920). De gebrandschilderde ramen zijn van atelier Nicolas (1893-'94). Het voorm. dominicanessenklooster ‘St.-Agnetenberg’ (Plakstraat 24) [3] is een complex van drie tweelaags vleugels, waarvan één met de jaartalankers ‘1662’. Het klooster kwam tot stand ter plaatse van het in 1649 door de dominicanessen betrokken pand van de stadsvoogdij en de in 1655 gekochte restanten van het poorthuis van de heren van Dobbelstein (Dobbelsteinporte). De aan St.-Helena gewijde kloosterkerk, een eenbeukige, driezijdig gesloten kerk met dakruiter, verrees in 1699-1706. Het interieur wordt gedekt door kruisribgewelven. Tot de vroeg-18de-eeuwse inventaris in Lodewijk XIV-stijl behoren een altaar, een preekstoel en een gesneden houten lambrisering. Na het vertrek van de zusters in 1801 was het kloostergebouw onder meer in gebruik als armenschool en als stadsschool (1831). Vanaf 1857 is het complex in gebruik bij de Liefdezusters van het Kostbaar Bloed. Zij richtten zich op de armen- en ziekenzorg en stichtten daarnaast in 1858 een bewaarschool. In 1966-'68 is naar ontwerp H.J. Palmen langs de Plakstraat een nieuwe vleugel gebouwd. De Herv. kerk (Gruizenstraat 3) [4] is een recht gesloten zaalkerk voorzien van een ongelede toren met koepelvormig dak en lantaarn. De kerk kwam in 1680-'81 tot stand onder leiding van J. Lemmens ter vervanging van een in 1677 afgebrande schuilkerk uit 1636. De toren verrees in 1684 en werd in 1860 verhoogd. De ingang bevindt zich sinds circa 1815 in de noordgevel en heeft een hardstenen omlijsting uit 1840. De kerk is in 1976-'78 gerestaureerd. Het interieur wordt gedekt door een stucplafond uit 1840. Tot de inventaris behoren een door J. Beugels vervaardigde preekstoel (1817) en twee herenbanken in late Lodewijk XVI-stijl (begin 19de eeuw). Het voorm. ursulinenklooster ‘St. Calvaire’ (Oude Markt 5-7) [5] ligt op de plaats van een middeleeuwse motteburcht. De kern van het grote gebouwencomplex wordt gevormd door het tussen de Dominicanenwal en de Oude Markt in noord-zuidrichting gesitueerde Huis op den Berg. Dit in 1642 voor Johan Maes herbouwde drielaags pand heeft een 16de-eeuwse kern. In de 18de eeuw werden vensters en interieur gewijzigd en in 1843 werd het betrokken door de zusters ursulinen, die er een meisjespensionaat stichtten. In 1860-'61 volgde een verlenging van het huis in zuidelijke richting. Het gelijktijdig haaks toegevoegde pensionaat met neogotische invloeden was de eerste van diverse nieuwe drielaags vleugels met souterrain. In 1871-'74 kwam aan de noordwestzijde een internaat met traptoren tot stand. De in 1875-'77 opgetrokken kloosterkerk O.L. Vrouwe van het H. Hart werd in 1887 via een sacristie met daarboven een ziekenkamer in verbinding gebracht met het oude huis. Aan de noordoostzijde staat een in 1892 gebouwde kloostervleugel met neogotische interieurdetaillering, mogelijk ontworpen door Joh. Kayser. Begin 20ste eeuw volgden opnieuw uitbreidingen. Zo werd in 1906 de derde verdieping van het Huis op den Berg (inclusief verlenging) vernieuwd en werd een vierde verdieping toegevoegd naar plannen van H. Seelen. Hij ontwierp ook de herbouw en verlenging (met traptoren) in 1916 van het in 1915 door brand verwoeste deel van de 19de-eeuwse noordwestvleugel. Het internaat kreeg in 1911 een veranda met bakstenen hoektorentje. In 1934 verlengde men de noordoostvleugel naar plannen van J.F.A. van Beek. Tevens vonden wijzigingen in het pensionaat plaats. Het nu door de Lerarenopleiding Fontys gebruikte complex bevat interieuronderdelen uit alle genoemde bouwfasen, waaronder ook 17de-eeuwse stucplafonds. In het voorm. kloosterpark aan de noordzijde bevindt zich de begraafplaats van de zusters ursulinen. De R.K. kerk O.L. Vrouwe van het H. Hart (Oude Markt 3) [6] is een driebeukige kruisbasiliek voorzien van een vijfzijdig gesloten koor met omgang en straalkapellen en een forse | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 333]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sittard, Mariapark
vieringtoren met spits en hoekspitsjes. De zusters ursulinen (Dochters van O.L. Vrouw van het H. Hart) lieten deze neogotische bedevaartskerk in 1875-'77 bouwen naar ontwerp van Joh. Kayser. De kerk werd in 1883 verheven tot Basilica Minor. Het door kruisribgewelven gedekte interieur is voorzien van galerijen boven de zijbeuken en heeft een rijke neogotische polychromie van R. Colen en decoraties met geglazuurde baksteen en talrijke votieftegeltjes. De gebrandschilderde ramen dateren uit de bouwtijd. De kerk bezit een gepolychromeerd Mariabeeld (1868). Tot de neogotische inventaris uit de bouwtijd behoren onder meer een hoofdaltaar (circa 1875), banken en biechtstoelen van atelier J.W. Ramakers & Zn. (1880), zijaltaren en koorstoelen van atelier F. Stoltzenberg, een communiebank van atelier Dehin (1880) en een preekstoel (1882). Tegenover de kerk ligt het Mariapark (Oude Markt 16) [7] uit 1891 naar een neogotisch ontwerp van Joh. Kayser. Dit gebouw bestaat uit vier overwelfde en later met glas-in-lood dichtgezette galerijen om een pandhof, met in een binnenhoek een opengewerkt traptorentje met conische spits. In drie galerijen bevinden zich de door atelier Te Poel & Stoltefuss ontworpen en door atelier Kastelijn & Kühnen uitgevoerde zandstenen kruiswegstaties. De vierde galerij omvat een voorportaal met arkeltorentje. Het klooster van de Dochters van O.L. Vrouw van het H. Hart is momenteel gevestigd in het pand Oude Markt 18-20 uit circa 1890. De R.K. St.-Antonius van Paduakerk (Kromstraat 46a) is een eenbeukige kerk met driezijdig gesloten koor, vieringdakruiter en pseudotransept. De kerk verrees in 1917-'18 naar een ontwerp met expressionistische details van J. Wielders. Naar plannen van H.J. Palmen heeft men in 1954 een kooraanbouw toegevoegd. Aan de zuidzijde staat de kerk in verbinding met het voorm. franciscanerklooster (Kromstraat 42-44), een gelijktijdig door J. Wielders ontworpen tweelaags L-vormige gebouw. De R.K.H. Hart van Jezuskerk (Geldersestraat 37) is een driebeukige kruiskerk met halfrond gesloten apsis en een terzijde geplaatste toren met spits. Deze kerk met expressionistische elementen verrees in 1929-'31 naar ontwerp van J. Wielders. Bij de kerk hoort een parochiecomplex met verschillende gebouwen. Het voorm. patronaat (Geldersestraat 41), bestaande uit enkele bouwdelen met platte daken en een dienstwoning met schilddak, werd in 1922 als noodkerk met pastorie gebouwd. Het in 1980-'81 gerenoveerde gebouw is thans een zalencentrum. De voorm. R.K. lagere meisjesschool ‘St.-Jozef’ (Geldersestraat 24) kwam in 1925 tot stand als een vierklassige school met dakruiter. De rectoraatswoning annex klooster (Geldersestraat 39), een tweelaags gebouw met trappenhuis en hoekuitbouw, werd in 1926 gebouwd voor de Paters van het H. Hart. Haaks
Sittard, R.K.H. Hart van Jezuskerk
Sittard, Rectoraatswoning/klooster
op de meisjesschool staat het voorm. klooster ‘Mariahof’ (Geldersestraat 26), gebouwd in 1936-'37 met verspringende tweelaags bouwdelen en een schuin geplaatste, langgerekte vleugel. Overige kerken. De Nieuw Apostolische kerk (Stationsstraat 15-15a) [8] is een tweelaags dwars pand met een tot topgevel opgetrokken gedeelte, gebouwd in 1936 in traditionalistische vormen naar ontwerp van N. Reijmans. De in 1952 naar plannen van A.J.N. Boosten en H.J. Palmen gebouwde R.K. St.-Gemmakerk (naast Bremstraat 5) is een zaalkerk met lessenaarsdak, zijbeuk, voorportaal en een opvallend koorgedeelte met zadeldak en met twee naaldspitsen. De eenvoudige kerk van het Apostolisch Genootschap (Kromstraat 8) kwam in 1954 tot stand naar plannen van A.A. Schinkel en heeft een jonger voorportaal. In 1964-'65 gebouwd naar ontwerp van B. Salemans is de R.K. Christus' Hemelvaart en St.-Josefkerk (Hemelsley 240), een moderne zaalkerk met plat dak en aangebouwde betonnen klokkentoren. De kerk heeft een rond 1750 door P. van Assendelft gebouwd orgel en gebrandschilderde ramen van D. Wildschut. De R.K. St.-Bernadette Soubirouskerk (Baandert 23) is een opvallende moderne zaalkerk met flauw zadeldak en wit geschilderde betonnen klokkentoren boven de ingang. De kerk is in 1967-'68 gebouwd naar ontwerp van J. Fanchamps. Overige kloosters. Het voorm. klooster van de Priesters van het H. Hart (Leyenbroekerweg 111-113), met missiecollege en gymnasium, is een groot gebouwencomplex met twee binnenplaatsen. Rond de zuidelijke binnenplaats staat de oudste, deels neogotische | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 334]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sittard, Bisschoppelijk College St. Joseph
bebouwing uit 1889 met Andreaskapel en forse drielaags kloostervleugels. Aansluitend op de noordwesthoek van de deze carré-vormige bebouwing kwam in 1896 een drielaags vleugel tot stand. Daarna volgden uitbreidingen met een schoolgebouw (1900), een tweelaags vleugel met neogotische elementen (1910) en de zogeheten Kaiserbau, een bouwdeel met forse hoekopbouwen voor studentenhuisvesting (1913). Naar ontwerp van J. Wielders verrees in 1928 de driebeukige kloosterkerk (Leyenbroekerweg 107), voorzien van een rond gesloten koor met straalkapellen en een ongelede toren met expressionistische beëindiging. Het klooster is in 1942 opgeheven, de kloosterkerk is sinds 1950 een parochiekerk. Het voorm. klooster van de Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid (Walramstraat 23) [9], nu Maasland Ziekenhuis, werd in 1905 gebouwd naar ontwerp van H. Bertrams. Vanwege het gebruik als hospitaal volgde in 1907 naar plannen van N. Ramakers een uitbreiding met twee haakse vleugels. Nadien is het complex onder leiding van L. van der Laan en vervolgens van A.H.J. Swinkels en B.H.F.L. Salemans verschillende keren uitgebreid. Zo kreeg het in 1932 een kapel voorzien van gebrandschilderde ramen van J. Nicolas. Het klooster van de karmelietessen van het Goddelijk Hart van Jesus (Kolleberg 2) [10] kwam in 1925 tot stand met een tweelaags middendeel met topgevel en twee, iets naar voren springende, langgerekte zijvleugels met linksachter een torenvormige opbouw. Het Gemmaklooster van de zusters Passionisten (Leyenbroekerweg 52) is een slotklooster met kloosterkapel, portierswoning en enkele ronde hoektorens, gebouwd in 1938 naar een traditionalistisch ontwerp van J. Wielders. Verdedigingswerken. Het beloop van de middeleeuwse omwalling is thans nog herkenbaar in het stadsbeeld aan de Agnetenwal, Begijnenhofwal, Dominicanenwal en Sanderbout. In de kern van de aarden wal zijn restanten van een oudere mergelstenen ommuring aanwezig. Van de midden-16de-eeuwse verbeteringen van de verdedigingswerken resteert Fort Sanderbout (Fort Sanderbout ong.) [11], een vijfzijdig bastion met kazemat (oorspronkelijk twee kazematten) en ronde schietgaten. Ook de ondergrondse toegangen (poternes) zijn gedeeltelijk behouden. Verder bevindt zich aan de Oude Heerlenerweg (bij nr. 45) een kazemat van het S-type uit 1939. Scholen. De voorm. Latijnse School van het St.-Petruskapittel (Kerkplein 14-15) [12] werd na de stadsbrand van 1677 herbouwd in 1691-'99. Dit dwarse tweelaags pand kreeg begin 19de eeuw het huidige uiterlijk. De voorm. openbare lagere school (Kapittelstraat 6) [13] is een langgerekt eenlaagspand met tweelaags hoekhuis (onderwijzerswoning) en een haakse vleugel. De school kwam in 1863 tot stand naar een ontwerp met neoclassicistische elementen van C. Weber. In 1882 volgde naar ontwerp van Joh. Kayser een
Sittard, Teekenschool
uitbreiding en in 1911 werd de speelplaats gedeeltelijk overkapt naar plannen van J. Wielders. Thans huisvest het gebouw het ‘Museum het Domein’. Het voorm. verenigingsgebouw van de Broederschap St. Franciscus Xaverius (Kloosterplein 3) kreeg het huidige uiterlijk rond 1900 toen de zusters ursulinen er de door hen in 1891 gestichte bewaarschool [14] onderbrachten. Deze tweelaags gangschool is thans genoemd naar de schrijver en componist J. Erens. Het voorm. Bisschoppelijk College ‘St. Joseph’ annex R.K. lagere jongensschool ‘St. Joseph’ (Parklaan 4) [15] is een fors pand voorzien van drie risalieten met topgevels, een haakse zijvleugel en een middenvleugel met kapel. Het complex verrees in 1908 als gymnasium naar een ontwerp met neogotische details van N. Ramakers. De uitbreiding bij de zuidoosthoek werd in 1925 gerealiseerd naar plannen van J. Wielders in verband met de vestiging van de H.B.S. en een internaat. Een gedeelte van het complex is in 1987 gesloopt. De voorm. Teekenschool (Rijksweg Zuid 43) is een U-vormig neogotisch eenlaagspand uit 1907 voorzien van een middenrisaliet met topgevel. Het is, onder invloeden van de Roermondse tekenschool, mogelijk ontworpen door J. Beurskens. Als directeur van de school ontwierp hij zelf de in 1913 toegevoegde directeurswoning (Rijksweg Zuid 41). Van zijn hand is ook de voorm. Ambachtsschool (Rijksweg Zuid 70), een fors tweelaags hoekpand met vleu- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 335]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gels rond een binnenplaats. De twee haakse hoekvleugels kwamen in 1918 tot stand met rationalistische elementen. De school is tussen 1930 en 1973 enkele malen uitgebreid. Tweelaags gangscholen naar ontwerp van J. Beurskens zijn verder de voorm. R.K. lagere- en U.L.O.-school (Engelenkampstraat 23) [16], gebouwd in 1921 voor de Zusters van het Kostbaar Bloed en nadien uitgebreid, en de voorm. R.K. lagere Rosa- en Mariaschool voor meisjes (Kloosterplein 5) [17], thans St.-Petrusschool, gebouwd in 1922 voor de zusters ursulinen. De ingang van deze langgerekte twaalfklassige school bevond zich oorspronkelijk in het topgevelgedeelte aan de Deken Tijssenstraat. De gevelsteen uit 1680 herinnert aan het feit dat hier de woning stond van Hermannus Clercx, scholaster van het St.-Petruskapittel. Met expressionistische vormen ontwierp J. Wielders de voorm. R.K. lagere jongensschool St. Joseph (Wilhelminastraat 2) [18], een eenlaags gangschool met tweelaags onderwijzerswoning uit 1924. Functionalistisch is zijn ontwerp voor de in 1934-'35 gebouwde voorm. R.K. School voor Maatschappelijk Werk (Gouverneur van Hövellstraat 2) [19]. Ook de uitbreiding uit 1950 is van zijn hand. Een mooi voorbeeld van een wederopbouwschool is de Trevianumschool (Deken Haenraetsstraat 1) [20] die in 1959 als Serviamlyceum is gebouwd. Het pleister-sgrafitti rondom enkele vensters is van de hand van J.H.A.M. van Groenendael-Wielders. Postkantoren. Het voorm. post- en telegraafkantoor Limbrichterstraat 62 [21], een tweelaags hoekpand met directiewoning, werd in 1894-'95 gebouwd naar een neorenaissance-ontwerp van D.E.C. Knuttel. In 1906 vond een uitbreiding plaats. In 1934-'35 kwam een nieuw postkantoor annex leeszaal tot stand, Engelenkampstraat 62 [22]. Dit langgerekte pand met verhoogd ingangsrisaliet en functionalistische invloeden is ontworpen door J. Crouwel. Woonhuizen. In Sittard staan enkele in de kern laat-16de- en vroeg-17de-eeuwse vakwerkhuizen met uitkragende verdieping, te weten het dwarse huis Gruizenstraat 7-9, met het
Sittard, Woonhuis Gruizenstraat 7-9
jaartal 1593 op een bovendorpel, het in 1971-'72 reconstruerend gerestaureerde diepe hoekpand Markt 20 (circa 1600) met versterkingskruisen en puntgevel, en Limbrichterstraat 16 met versterkingskruisen en een moderne pui. Het huis Ophoven 3-5 heeft een uitkragende vakwerkverdieping. Het huidige huis Kloosterplein 6 was de binnen de immuniteit gelegen 17de-eeuwse tiendschuur van het St.-Petruskapittel. Van dit pakhuis met drie graanzolders boven elkaar is een deel na een brand in 1880 hersteld. Het Jacob Kritzraedthuis (Rosmolenstraat 2) [23] is een onderkelderd diep drielaags huis met maniëristische in- en uitgezwenkte gevels en de jaartalankers ‘1620’. De bouw begon in opdracht van Gerhard Kroeten en werd voltooid door zijn weduwe. In 1636 betrokken de jezuïeten het pand onder overste en historicus Jacobus Kritzraedt. Bij de restauratie in 1960 heeft men de zijgevel aan de Rosmolenstraat vernieuwd en de huidige rondboogingang aangebracht. Het huis had vroeger zowel in de voorgevel (Plakstraat) als in de achtergevel een poortdoorgang. Laat-maniëristische elementen vertoont het diepe drielaags huis Helstraat 3 uit circa 1630. Een gezwenkte zijgevel bezit het wit geschilderde dwarse huis Helstraat 39-41 met de jaartalankers ‘1627’. Een kern uit circa 1635 heeft het later gepleisterde diepe huis Limbrichterstraat 14 met een kruis- en een tweelichtvenster van Naamse steen. In de gevel zijn drie gebeeldhouwde engelenhoofden en twee leeuwenkoppen aangebracht. De verdieping heeft 18de-eeuwse hardstenen segmentboogvensters. Een 17de-eeuwse kern hebben verder de met jaartalankers gedateerde huizen Putstraat 23 (1680) en Putstraat 17 (1687). Voorbeelden van huizen met hardstenen vensteromlijstingen die in de kern uit de tweede helft van de 17de eeuw of de vroege 18de eeuw dateren, zijn het gepleisterde diepe huis Putstraat 22 (gewijzigd 1781) en het dwarse huis Putstraat 5-7. Een zijtrapgevel heeft het in de kern vroeg-18de-eeuwse dwarse drielaags huis Putstraat 29, waarvan de voorgevel in de tweede helft van de 18de eeuw is vernieuwd en voorzien van hardstenen vensters. Het voorm. kapittelhuis Kapittelstraat 4 is een wit geschilderd huis uit de eerste helft van de 18de eeuw, oorspronkelijk bewoond door de scholaster van het St.-Petruskapittel. Ook het gepleisterde 18de-eeuwse hoekpand Kloosterplein 2 was een kapittelhuis. Voorbeelden van 18de-eeuwse huizen zijn verder het mogelijk van 1757 daterende drielaagse hoekpand Putstraat 1 met bakstenen pilasters, de wit geschilderde en gepleisterde hoekhuizen Om den Tol (Paardestraat 5) en Putstraat 4, en het diepe huis Helstraat 22-26 met de jaartalankers ‘1790’ en hardstenen vensteromlijstingen. Diepe huizen
Sittard, Jacob Kritzraedthuis
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 336]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sittard, Limbrichterstraat 60
met een Maaslands dak uit de tweede helft van de 18de eeuw zijn Schtad Zitterd (Markt 25) en Markt 26. Gepleisterde lijstgevels met hardstenen segmentboogvensters uit de tweede helft van de 18de eeuw hebben Markt 22, Markt 23, Limbrichterstraat 53 (1770), Putstraat 19, Putstraat 31 en Limbrichterstraat 47. Veel huizen in Sittard kregen in de tweede helft van de 19de eeuw een nieuwe gevel voor een oudere kern, bijvoorbeeld die voor de in de kern 18de-eeuwse dwarse huizen Limbrichterstraat 54 en 56. Karakteristiek zijn de eclectische lijstgevels, waarvan de vensters een gestukadoorde omlijsting met kuif hebben. Voorbeelden zijn de gepleisterde gevels van Overhoven erstraat 1, Brandstraat 29, Putstraat 57 en 89-91, Begijnenhofstraat 5-11, Limbrichterstraat 12, met geblokte pilasters, 20, 30-32, 68 en Limbrichterstraat 60 (1899) - het voorm. ‘Hotel de la Poste’. Ook bakstenen gevels kregen vensteromlijstingen met kuiven, zoals te zien is bij het blokvormige drielaags herenhuis Paardestraat 31 (circa 1880), het huis Limbrichterstraat 35 (circa 1890) en het drielaags pand Putstraat 18, waar tussen 1820 en 1984 drukkerij Alberts was gevestigd. Ook in de 20ste eeuw werden huizen in eclectische stijl gebouwd of gewijzigd zoals de L-vormige eenlaagspanden
Sittard, Woonhuis Voorstad 2
Ophoven 7-13 met een mogelijk 19de-eeuwse kern die in 1914 het huidige voorkomen met pleisterdecoratie kregen. Eclectische gevels met neorenaissance-elementen hebben de herenhuizen Rijksweg Zuid 10 (1908) en Kloosterplein 1 (1910). De laatste werd voor notaris Van Wessem gebouwd op de plaats van een kapittelhuis en is voorzien van zinken oeil-de-boeufs. Gepleisterde gevels uit circa 1900 waarin neoclassicistische elementen domineren zijn te zien bij Putstraat 30, Brandstraat 3 en het hoekpand Markt 17 (1899). Ook het in de kern laat-18de-eeuwse drielaags huis Markt 5 kreeg rond 1910 een gepleisterde gevel met neoclassicistische elementen. De in 1893 gebouwde Villa Maria (Putstraat 63) vertoont neorenaissance-invloeden. De villa is in 1922-'23 aan de achterzijde uitgebreid. Andere voorbeelden van huizen met neorenaissance-elementen zijn Putstraat 65 (circa 1890), Putstraat 69 (circa 1900), Steenweg 21 (1905), Kapittelstraat 1 (1907) en Begijnenhofstraat 6 (1908). De twee laatste vertonen ook invloed van de jugendstil. Dat is ook het geval bij het drielaags huis Paardestraat 24, dat rond 1905 van de huidige decoratie is voorzien, en het pand Brandstraat 15 (circa 1905). Een latere jugendstilvariant is de rond 1915 gebouwde dubbele villa Rijksweg Zuid 31-35. De rond 1915 opgetrokken gevel van Limbrichterstraat 38-40 vertoont art déco-elementen. Een opvallend complex is het vrijstaande herenhuis Voorstad 2, dat in 1905 in neogotische stijl werd gebouwd voor wijnhandelaar N. Rutten. Het in de kern 18de-eeuwse onderkelderde achterhuis is diverse keren ingrijpend verbouwd en uitgebreid. In de tuin liet Rutten in 1903-'04 een koetshuis (Parklaan 5), nu het huis ‘Casa Mia’ bouwen in de vorm van een middeleeuws kasteel voorzien van torens met kantelen en een toegangspoort. Het moest de verdwenen Limbrichterpoort in herinnering brengen. Het rechter gedeelte kreeg het huidige aanzien bij een verbouwing in 1937 naar ontwerp van J. Wielders. Vanaf de jaren twintig van de 20ste eeuw ontstonden er in Sittard diverse door de tuinstadgedachte beïnvloede woningcomplexen. Van het complex Overhovenerheide kwamen de arbeiderswoningen Heirstraat 67-91 in 1920 tot stand voor de woningvereniging Sittard naar ontwerp van J. Stuyt van Technisch Bureau ‘Ons Limburg’. Het complex groeide vanaf 1928 uit aan de St.-Petrusstraat (nrs. 2-60) en de St.-Paulusstraat (nrs. 2-32 en 1-35). De verschillende woningtypen zijn uitgevoerd met gepleisterde gedeelten of met een houten betimmering en diverse kapvormen. Van de woninggroep Stadbroek uit 1919-'20 resteren de door gemeente-architect Vroomans ontworpen tweelaags woningen St.-Josephstraat 13-107 en 20-166 en Tudderenderweg 76-168. Op basis van een stratenplan van J. Wielders realiseerde men in 1921-'22 aan de rand van het stadspark de kleine middenstandswijk van het Julianaplein e.o. Architect N. Ramakers ontwierp en bouwde in eigen beheer de woningen rond het plein en verder Schuttestraat 2-18, Jubileumstraat 1-23 en Emmastraat 1-8. Deze tweelaags woningen met zakelijk-expressionistische vormen zijn voorzien van siermetselwerk en een fors dakoverstek. De in de omgeving gelegen woningen Agricolastraat 120-158 werden in 1924 in opdracht van de vereniging Woningzorg gebouwd in een iets eenvoudiger uitvoering. Ramakers zelf betrok het voorm. woonhuis annex kantoor Jubileumstraat 1. Hij ontwierp verder de serie huizen Leyenbroekerweg 72-84 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 337]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sittard, Woonhuis Parklaan 27
uit 1922. Voor de huisvesting van spoorwegpersoneel ontwikkelde de spoorwegcorporatie ‘Sittard Vooruit’ in 1921-'24 naar plannen van N.J. Tienen de woninggroep Limbrichterveld met de woningen Korenstraat 7-55, Akkerstraat 18-36 en Tunnelstraat 27-67. Deze in hoogte verschillende rijen eenlaagswoningen met schuin geplaatste hoekpanden zijn voorzien van topgevels en gepleisterde delen. In de jaren twintig en dertig van de 20ste eeuw verrezen in Sittard veel villa's, bijvoorbeeld de blokvormige villa Klein Hemersbach (Parklaan 36) uit circa 1920 met ‘Um 1800’-details. Door J. van Beek ontworpen is de dubbele villa Vijverweg 1-2 uit 1922. Aan de voet van de oude stadswal, ter plaatse van het vroegere fort Picardis, liet H. van Doorn in 1924 het gepleisterde blokvormige herenhuis Op 't Fort (Dominicanenwal 1) bouwen naar een ontwerp met neoclassicistische elementen van J. Beurskens. Van de hand van J. Wielders zijn de plannen voor de door het traditionalisme beïnvloede ambtenarenwoningen Wilhelminastraat 30-36 (1916), de dubbele villa Parklaan 24-26 (1921) en de expressionistische villa's Parklaan 27 (1924-'25), gebouwd voor notaris J. van Wessem, en Parklaan 29 (1924-'25) voor Fr. Klinkenbergh. Het in 1921 naar ontwerp van J. Martens voor de weduwe H. Vroemen-Bormans uitgevoerde herenhuis Begijnenhofstraat 23 (1921) toont een opmerkelijke combinatie van neoclassicistische en expressionistische vormen. Door H.J.W. Thunissen in een mengvorm van expressionisme en cottagestijl ontworpen is de villa Jubileumstraat 2 uit 1937. Veel villa's en middenstandswoningen werden uitgevoerd in zakelijk-expressionistische stijl. Voorbeelden hiervan zijn de villa's Leyenbroekerweg 114 (1934; ontwerp L. Fiddelers), Parklaan 25 (1935; S.J. Dings), Kastanjelaan 6 (1936; J. Beurskens), Kastanjelaan 8 (1938; J. Schroders) en Kromstraat 28 (1940; L. Fiddelers). Verder de vrijstaande huizen Odasingel 110 (1931; ontwerp J.L. Grubben) en Leyenbroekerweg 50 (circa 1935). Zakelijk-expressionistische ontwerpen van W. Schelberg zijn het dubbele hoekhuis Gouverneur van Hövellstraat 14-Beukenlaan 3 (1932), het dubbele huis Leyenbroekerweg 57-59 (1934), de twee identieke woningreeksen Geldersestraat 4-8 (1935-'36) en Rijksweg Noord 165-171 en het dubbele huis Leyenbroekerweg 46-48 (1939). Ook J. Gärtner ontwierp zakelijk-expressionistische villa's, zoals L'Estate (Leyenbroekerweg 96), Vijverweg 10 en Leyenbroekerweg 94 (alle 1935) en uit 1936 Gouverneur van Hövellstraat 10-12 (1936). Van zijn hand zijn verder de drie wit gepleisterde functionalistische villa's Vijverweg 7-9, gebouwd in 1933 in opdracht van J.H. Paulson. Van deze villa's met geometrische vormen en platte daken zijn de buitenste villa's elkaars spiegelbeeld. Een ander voorbeeld van een functionalistische villa is Parklaan
Sittard, Woon- en winkelpand Steenweg 56-58
Sittard, Bioscoop Forum
15 (1933) naar ontwerp van J. Wielders. De villa Leyenbroekerweg 36 werd in 1942 in traditionalistische vormen gebouwd naar plannen van H. Smit. Winkels. De laat-19de-eeuwse winkelpui van Markt 26 vertoont invloeden van de neorenaissance. Interessante dubbele winkelpanden in neorenaissance stijl zijn Steenweg 72-74 (circa 1890) en Steenweg 56-58 (circa 1900). Voorbeelden van winkelpanden met jugendstil-elementen zijn Steenweg 36 (circa 1905), Limbrichterstraat 69-71 (circa 1905) en Limbrichterstraat 41 (1911). De laatste is uitgevoerd in witte verblendsteen. Limbrichterstraat 51 (circa 1920) vertoont expressionistische invloeden. Het blokvormige hoekpand Parklaan 6-8 is een bankgebouw uit circa 1930. Zakelijk-expressionistische elementen bezit de winkelpui van Putstraat 47 (circa 1935). Horeca. Het voorm. hotel De Hollande (Markt 36) [24] is een drielaags hoekpand uit 1889 in neorenaissance-stijl met een gepleisterde begane grond. Het glas-in-loodwerk van de bovenlichten is uit circa 1925. Expressionistische invloeden zijn herkenbaar bij het voorm. hotel-restaurant Engelenkampstraat 23 (1920) [25] en het langgerekte hotel-restaurant De Prins (Rijksweg Zuid 25; circa 1925) [26]. De bioscoop ‘Forum’ (Engelenkampstraat 68) [27] werd in 1929 gebouwd in opdracht van H. Martens naar een ontwerp met zakelijk-expressionistische invloeden van J. Wielders. De gesloten gevelwand met verticale accenten is later wit geschilderd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 338]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Watermolens. In Sittard liggen verschillende oude watermolens. De Stadbroekermolen of ‘Molen Roufs’ aan de Geleenbeek (Oudeweg 235), bestaande uit verschillende gebouwen rond een binnenplein, werd in 1582-'83 gebouwd als looi- en slijpmolen. In 1699 diende deze tevens als oliemolen en later ook als graanmolen. Het molengebouw werd in 1861 uitgebreid. Aan het in oorsprong 17de-eeuwse molenaarshuis voegde men in 1871 een verdieping toe. Verder zijn er een schuur (1847), een koestal (1849), een ketelhuis met schoorsteen voor een stoommachine (1864), graanopslagruimten en een woonhuis (1875). Het waterrad werd in 1907 door de huidige turbine vervangen. Rond 1997 is de ruïneuze molen herbouwd en weer maalvaardig gemaakt. De Ophovenermolen aan de Molenbeek (Molenweg 56) wordt voor het eerst vermeld in 1406. Deze middenslagmolen met tweelaags U-vormig molengebouw dateert van 1716 en heeft mogelijk een oudere kern. In 1798 werd de oliemolen omgebouwd tot korenmolen. Het houten waterrad heeft men in 1908 vervangen door een ijzeren waterrad met gietijzeren gangwerk. Het huis en de schuur met houtzagerij kwamen bij een herbouw in 1912 tot stand. De molen is in 1976 en in 1998 gerestaureerd. De voorm. molen Hochstenbach aan de Molenbeek (Paardestraat 40) [28] is een U-vormig complex waarvan de onderslagmolen in 1824 als oliemolen werd gebouwd en van 1854 tot 1891 als graanmolen heeft gefunctioneerd. Waarschijnlijk dateert één van de schuren uit de vroege 19de eeuw (jaartalankers ‘181.’). Bij de bouw in 1854-'56 van het tweelaags woonhuis met poortdoorgang is de beek overkluisd. Boerderijen. In Sittard staan verschillende interessante gesloten hoeven. De bouw van Hoeve Bergerhof (Irenelaan 8), met verhoogd poortgedeelte, begon mogelijk in 1620. Achtervleugel en voorvleugel, met pachterwoning en herenhuis, waren blijkens een gevelsteen gereed in 1660. De linker stalvleugel draagt de jaartalankers ‘1662’. Wijzigingen en herstel vonden plaats in 1766 en na een brand in de achtervleugel in 1866. De hoeve is in 1982-'83 onder leiding van H.M.J. Palmen ingrijpend gerestaureerd. Van de stadsboerderij Den Tempel (Gruizenstraat 27) resteren de hoge poortvleugel uit 1652-'54, met in- en uitgezwenkte zijgevel, en een gedeelte van de zijvleugel. Er zijn ook enkele grote 18de-eeuwse gesloten hoeven, zoals Kruisstraat 28 met de jaartalankers ‘1747’ en vakwerk aan de binnenplaats. In de 19de eeuw gesplitst en in 1986 gerestaureerd is De Lahrhoeve (Lahrweg 93-95). Deze boerderij draagt de jaartalankers ‘1760’ bij de westelijke poortvleugel. De oostelijke hoeve bezit een hoger poortgebouw. Het bakhuis ligt aan de overzijde van de weg. Een ander voorbeeld is de in 1991 gerestaureerde Ophovener Hof (Molenweg 53-59), waarvan de ingangsvleugel een hoger opgetrokken poortgebouw met herenkamer heeft. De hoeve wordt al vermeld in 1406, maar dateert in de huidige opzet van 1763. Voorbeelden van gesloten hoeven uit de 19de eeuw zijn de deels gepleisterde boerderij Molenweg 22, met de jaartalankers ‘1802’ en een kern van 17de-eeuws vakwerk aan de binnenplaats, en 't Guliks Hoes (Ophoven 1) met een tweelaags woonhuis en de jaartalankers ‘1862’. Voorbeelden van modernere boerderijen zijn Overhoven 68 (1901) en Oudeweg 22 (1922), de laatste naar ontwerp van W. Schelberg. Bedrijfsgebouwen. De voorm. brouwerij Begijnenhofstraat 8 [29] is een wit geschilderd eclectisch pand met voorraadschuur, in de kern daterend uit het tweede kwart van de 19de eeuw en in 1907 van eclectisch stucwerk voorzien. In het langgerekte hoekpand Kerkplein 16-18 uit circa 1885 was vanaf 1890 het beeldhouwersatelier van Kastelijn & Kühnen gevestigd. De voorm. sigarenfabriek Rijksweg Noord 54-60 dateert van 1896. Het rechter gedeelte is voorzien van een topgevel. Het gebouw heeft verder gediend als melkfabriek, garage en drukkerij. Het waterpompstation (Bergerweg 29) kwam in 1915 tot stand in opdracht van de Waterleiding Maatschappij Limburg naar een ontwerp met ‘Um 1800’-invloeden van J. Wielders. Dit eenlaagspand heeft een overkragend tentdak met koepeldakje en een risalerende ingangspartij met in- en uitzwenkende topgevel. De dubbele spoortunnel (Tunnelstraat ong.), met gedrukte betonnen
Sittard, Waterpompstation (1999)
gewelven en een bakstenen ombouw, werd rond 1920-'25 aangelegd ten behoeve van de ontsluiting van de nieuwe wijk Limbrichterveld. Het station (Stationsplein 2) [30] is een modern station met een golvend dak en een transparante stationshal, gebouwd in 1993 naar ontwerp van J.A. van Belkum. Het stadspark (Vijverweg ong.) is naar plannen van D.F. Tersteeg in drie fasen aangelegd in een gemengde tuinstijl met zowel landschappelijke als formele elementen. Het project werd uitgevoerd in het kader van de werkverschaffing. In 1921-'22 werd het zuidelijke deel met roeivijver en slingervijver gerealiseerd. In 1924-'25 kwam het noordelijke deel rond de eendenvijver gereed en in 1927 het daarop aansluitende gebied met de kleine vijver. Van het in 1932 in het middengedeelte van het park aangelegde gemeentelijke zwembad resteert een klein gedeelte van het met functionalistische invloeden uitgevoerde wit geschilderde paviljoen met kleedruimtes. Wegkapellen. Op het hoogste punt van de Kollenberg staat de driezijdig gesloten St.-Rosakapel (Kollenberg ong.) uit 1675. De dubbele bordestrap dateert van 1925. In de dakruiter hangt een in 1743 door F. Chaudoir gegoten klok. Langs de helling staan zeven bakstenen voetvallen (Kollenberg ong.), die in 1907 (vier) en 1925 (drie) zijn gebouwd ter vervanging van 19de-eeuwse voorgangers. De door atelier Kastelijn en Kühnen vervaardigde beelden geven episodes van het lijden van Christus weer. Tegen de helling staat ook de Hof van Olijven (Kollenberg ong.), een grotvormig bakstenen bouwsel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 339]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
uit 1881 met terras en een beeld van Christus en een engel. Waarschijnlijk zijn rond 1925 wijzigingen aangebracht. Begraafplaatsen. De Herv. begraafplaats (bij Wilhelminastraat 33a) [31] is sinds circa 1610 in gebruik. Tegen de 19de-eeuwse ommuring met baarhuisje (circa 1870) staan zes 17de-eeuwse grafstenen, zoals die voor molenaar Johannes Lemmens († 1646) - hij had in 1636 de leiding bij de bouw van de Herv. (schuil)kerk - en die voor Lambert van Herf († 1655) en zijn vrouw Elisabeth Abshoven († 1666). Verder zijn er veel 19de-eeuwse graftekens, waaronder een marmeren engel op postament voor H. Heyman († 1886). De R.K. begraafplaats (Vrangendael ong.) werd rond 1910 gesticht. Langs de hoofdas bevindt zich een aantal graven van notabelen. Belangrijk zijn de grafsteen met kruis voor notaris A. Wijnhoven († 1913) en de steen met calvariegroep op de grafkelder van de familie Delhougne (1919). Huis Watersley (Watersley 1), gelegen ten zuidoosten van Sittard, werd in 1752 als landhuis gebouwd in opdracht van het echtpaar Loyens-Delhougne. Het middenrisaliet met ingangsomlijsting in Lodewijk XV-stijl toont het familiewapen en het bouwjaar. Sinds 1876 is het gebruikt door verschillende uit Duitsland verdreven congregaties. Bij een ingrijpende verbouwing in 1897, naar ontwerp van Joh. Kayser, is het huis uitgebreid tot een drielaags complex op H-vormige plattegrond. Kayser ontwierp ook de op de bovenste bouwlaag gelegen neogotische kapel, voorzien van een dakruiter met naaldspits (1902). In 1959-'63 heeft men een internaat toegevoegd. Sinds 1967 is het complex in bezit van de Stichting Paulusabdij Watersley. De tegenoverliggende boerderij ‘Watersleyhof’ (Watersley 2-4) is een gesloten hoeve met een 18de-eeuwse kern en een schuur uit 1856. Broeksittard. Dit wegdorp is ontstaan in de middeleeuwen en vormt thans het meest oostelijke gedeelte van Sittard, waartoe het sinds 1942 behoort. Boerderijen. De in de kern mogelijk 17de-eeuwse gesloten hoeve Dorpstraat 42-50 is gewijzigd in 1782 (jaartalankers) en 1803 (gevelsteen). De gesloten hoeve Dorpstraat 35 heeft een gepleisterde voorgevel en de jaartalsteen ‘1781’. Aardige tweelaags woonhuizen zijn het dwarse huis Weidom 6-8 (circa 1900) en het huis Dorpstraat 16 (1918) met expressionistische details. De R.K.O.L.-Vrouwe Geboortekerk (In de Camp 1) is een driebeukige kruiskerk met halfronde apsis en een terzijde geplaatste ongelede toren met tentdak. De kerk werd in 1933-'34 gebouwd naar ontwerp van J. Wielders ter vervanging van een in 1697 ingrijpend verbouwde middeleeuwse kapel. In de toren hangt een door Johannes van Trier gegoten klok (1583). Het kerkinterieur wordt gedekt door spitsbooggewelven. De inventaris, waaronder marmeren altaren en een marmeren preekstoel, dateert grotendeels uit de bouwtijd. De gebrandschilderde ramen in de transepten zijn vervaardigd door L. van Essen (1934). De muurschildering in de apsis, voorstellende Maria met Kind, is van Ch. Tangelder (1946-'47). Het klooster O.L. Vrouwe van de Apostelen (Weidom 12) is een T-vormig pand met dakruiter, gebouwd in 1936 en na 1964 verschillende keren uitgebreid. |
|