Hunsel
Dorp aan de Uffelse beek. Vanaf de 10de eeuw behoorde het tot de heerlijkheid Kessenich en met Neeritter en Thorn maakte het tot 1794 deel uit van ‘De Drie Eigenen’. Hunsel ontwikkelde zich, vooral in de 19de eeuw, verder aan beide zijden van de beek. Na de Tweede Wereldoorlog is het dorp aan de noordzijde uitgebreid.
De R.K. kerk St. Jacobus de Meerdere (Jacobusstraat 14) is een eenbeukige kerk met recht gesloten koor en een terzijde staande toren van vier geledingen. Tegen een rond 1300 gebouwde romaanse mergelstenen toren verrees in 1839 een nieuwe, sobere neoclassicistische kerk. Het koor werd in 1925-'26 uitgebreid met zijkapellen naar plannen van J.Th.J. Cuypers, die ook de toren met een geleding liet verhogen. De toren werd in 1944 opgeblazen. De schade aan de kerk werd in 1946 hersteld en de toren heeft men in 1955 in oude staat herbouwd naar plannen van J. Franssen. In de toren hangt een door Pierre Michelin en Josef Plumere gegoten klok (1667). Tot de inventaris behoren enkele 16de-eeuwse beelden, waaronder een Piëta en een St.-Rochusbeeld uit het atelier van de meester van Elsloo, en een preekstoel (circa 1840).
Op het kerkhof bevindt zich een grafkruis van pastoor A. de Weyer († 1824). De voorm. pastorie (Jacobusstraat 15) is een tweelaags middenganghuis uit circa 1840.
Woonhuizen. In 1885 gebouwd zijn de eenlaags woonhuizen Kraakstraat 8-8c, waarvan er één haaks op de andere drie staat. Een eenvoudige bloklijstversiering heeft Kraakstraat 10 uit circa 1905. Neorenaissance-details vertonen de woonhuizen Eikesstraat 5 en 8 (beide circa 1917). In zakelijk-expressionistische vormen uitgevoerd zijn het dubbele woonhuis Kraakstraat 18-20 (circa 1934) en de villa Huize Pavo (Kallestraat 19; circa 1936).
Boerderijen. Het woongedeelte van de gesloten hoeve Kallestraat 11 dateert uit de 19de eeuw. De langgevelboerderij