Houthem-Sint Gerlach, R.K. St.-Gerlachkerk, interieur (1988)
huidige vorm uit het midden van de 19de eeuw dateert. Hij staat op de plaats van de in 1599 herontdekte bron waar Gerlach in 1172 volgens de overlevering op wonderbaarlijke wijze water in wijn veranderde.
Onder het bestuur van proost Franciscus van Cauwenberg werd een begin gemaakt met de herbouw van het klooster. Als eerste kwam in 1705-'08 het stiftsgebouw tot stand, aan de westzijde haaks op de kerk. Aan de oostzijde volgde in 1713 de overwegend mergelstenen proostvleugel (St. Gerlach 13) voorzien van hoekrisalieten en een middenpartij met segmentvormig fronton met het wapen van Van Cauwenberg. Inwendig bevinden zich enkele marmeren schoorsteenmantels in Lodewijk XIV-stijl. Na de verkoop van het stift in 1797 kwamen de gebouwen in 1798 in het bezit van Martin Jean Schoenmaeckers en Maria Sleypen, die de proostvleugel als woning betrokken en als château inrichtten. Het stiftsgebouw kwam toen in gebruik als kasteelhoeve en werd hiertoe in 1851 uitgebreid met een driebeukige koestal voorzien van Philibertspanten. F. Corneli liet het château in 1879-'80 inwendig moderniseren. In 1909-'13 volgde een modernisering voor R.G.E.M. baron Selys de Fanson, die onder meer een bibliotheek in neorococo-stijl liet inrichten. Na het overlijden van zijn kleinzoon in 1979 kwam het geheel aan de parochie en volgden diverse ontwikkelingsplannen die uiteindelijk leidden tot de restauratie en ombouw tot luxe hotel-restaurant in 1994-'97. De U-vormige pachthoeve werd rond 1759 gebouwd naar ontwerp van Johann Joseph Couven. Opvallend zijn de omwille van het architectonische concept deels blinde vensters. Na een lange periode van verval is de grote schuur in 1996-'97 herbouwd en de rest van de hoeve gerestaureerd.
De voorm. R.K. St.-Martinuskerk (Vroenhof 87) is een eenbeukige kerk met vierzijdig gesloten koor en een ongelede toren met ui-vormige spits. Van de rond 1100 gebouwde romaanse kerk was vóór 1927 aan de zuidzijde nog enig muurwerk aanwezig. Tussen 1553 en 1587 verrees aan de noordzijde een tweede beuk; in het laatste kwart van de 16de eeuw gevolgd door een toren. Van 1680 tot 1808 was de kerk een simultaankerk voor katholieken en protestanten. In opdracht van Florus de Sauveur en Elisabeth Habets verving men in 1785 het romaanse koor door het huidige vierzijdig gesloten koor. Na de buiten gebruikstelling van de kerk in 1808 verviel het gebouw; in de 19de eeuw verdwenen zowel de noordbeuk als de toren. Met behoud van het koor volgde 1927 de herbouw op oude fundamenten; de kloosterkapel van de Congregatie der Kleine Zusters van St. Joseph (nu kloosterbejaardenoord). Inwendig bevindt zich een grafzerk uit 1676 en op het kerkhof onder meer een zerk uit 1803.
De voorm. openbare lagere school (Vroenhof 18-20) werd in 1881 gebouwd als een zesklassige tweelaags school achter een neoclassicistische onderwijzerswoning. Na 1920 was het een R.K. school.
Boerderijen. De gesloten mergelstenen hoeve St. Gerlach 22 uit 1660 heeft het woongedeelte evenwijdig aan de straat, voorzien van een classicistisch trigliefenfries en een poort met pilasters. Bij de gesloten hoeve St. Gerlach 17 uit 1668 is het haaks op de straat geplaatste woongedeelte voorzien van een in- en uitgezwenkte topgevel. De poort met ionische pilasters is van 1720. Van hetzelfde type is de gesloten hoeve St. Gerlach 20 uit 1683. Naast de