Gulpen, Gulpener bierbrouwerij, directeurswoning
hoeve
De Wijngaard (Kiewegracht 7-9) heeft een 17de-eeuwse oorsprong, en is verbouwd in de 18de eeuw. De straatvleugel heeft mergelstenen speklagen en een rondbogige toegangspoort. De oostvleugel met gepleisterde frontgevel is het woonhuisgedeelte (nr. 9). Ook de gesloten hoeve
De Bek (Oude Akerweg 37) heeft een 17de-eeuwse oorsprong, getuige de jaartalankers ‘163(0)’ en ‘1663’ naast de poort. Tot 1825 diende het pand ook als posthuis. Uit de 18de-eeuw dateert de L-vormige tweelaags vakwerkhoeve
Aan het Veld 6, waarvan de eindgevel van de lange vleugel in mergelsteen is uitgevoerd.
Molenweg 2 is een tweelaags vakwerkschuur uit circa 1825.
Woonhuizen. Het dubbele woonhuis Wesselerstraat 2-4 is een 18de-eeuws tweelaags pand, opgetrokken in mergel met geblokte bakstenen vensteromlijstingen. Vergelijkbaar is het woonhuis Rosstraat 23-25. Een voorbeeld van een woonhuis in neoclassicistische stijl is Rijksweg 4 (circa 1865). Het dwarse tweelaags huis Rijksweg 79 werd in 1887 gebouwd met eclectische elementen. Bij een verbouwing in 1927, naar plannen van H. Kremer, zijn de drie dakkapellen toegevoegd. Langs de Rijksweg staat vrij veel bebouwing uit circa 1900. In de regel zijn dit dwarse tweelaags panden met neorenaissance- of eclectische details. Voorbeelden hiervan zijn Rijksweg 81-83, 85 en 200-202. Rijksweg 107 is een gepleisterd pand met risalerende topgevelpartij voorzien van decoratief eclectisch stucwerk. Graaf R. de Marchant et d'Ansembourg liet in 1926 het herenhuis Burg. Teheuxweg 1 bouwen naar een ontwerp van J. Bemelmans. Het is een paviljoenvormig middenganghuis in Nieuw-Historiserende stijl, geïnspireerd op Franse landhuizen. De risalerende middenpartij is bekleed met natuursteen in rustica. Het gepleisterde complex arbeiderswoningen Looierstraat 2-22, Nieuwestraat 2-20 en 30 kwam in 1929 tot stand naar ontwerp van J. Stuyt in samenwerking met A.J. Bartels van het Technisch Bureau Ons Limburg voor de Woningvereniging Gulpen.
Het hotel ‘Bettina’ (Rijksweg 43) is een dwars pand uit circa 1900 met mezzanino en rondboogvensters met gepleisterde omlijsting.
De watermolen ‘Neubourgermolen’ of ‘Molen van Roex’ op de Gulp (Molenweg 2a) is een middenslagmolen, oorspronkelijk gebouwd als papiermolen en vanaf circa 1853 als korenmolen in gebruik. Na een brand in 1905 heeft men de molen herbouwd met een turbine. Het bijbehorende woonhuis (Molenweg 4-4a) is thans in gebruik als restaurant.
De
Gulpener bierbrouwerij, distilleerderij en azijnfabriek (Rijksweg 17) werd in 1826 opgericht als bierbrouwerij, in 1870 uitgebreid met een branderij en in 1880 met een azijnfabriek. De langgerekte vleugel langs de Rijksweg, oorspronkelijk bestaande uit een woonhuis en fabriek met opslagplaats, is het oudste gedeelte (sluitsteen middendeel ‘1848’). Bij de ingang tot het fabrieksterrein bevindt zich een
trafohuisje uit circa 1930. De tegenover de fabriek gelegen voorm.
directeurswoning (Rijksweg 16-18)
Gulpen, Tramremise
dateert uit 1880. Dit eclectische drielaags pand heeft een licht risalerende middenpartij met geblokte lisenen en een poortdoorgang.
De voorm. chocoladefabriek ‘'t Geuldal’ (Ringweg 31) is een sober traditionalistisch pand uit 1924, gebouwd naar plannen van G. Fouarge voor H. Fouarge. De fabriek was gespecialiseerd in het vervaardigen van rumbonen.
De voorm. tramremise (Burg. Teheuxweg 2) werd rond 1925 gebouwd ten behoeve van de tramlijnen Wijlre-Vaals en Maastricht-Gulpen. Toen in 1938 alle tramlijnen vervangen waren door autobusdiensten, ging het gebouw dienst doen als autobusgarage.
De Isr. begraafplaats (Wesselderstraat ong.) werd rond 1845 aangelegd. Op het ommuurde terrein staat een aantal grafzerken, waarvan de oudste dateert uit 1849.
Kasteel Neubourg (Riehagervoetpad 1), ten zuidwesten van Gulpen, werd in de 14de eeuw gebouwd als opvolger van de iets zuidelijker gelegen Nuwenberghe en kwam in 1398 in bezit van het geslacht Van Eynatten. In 1636-'44 werd het L-vormige kasteel ingrijpend verbouwd tot een U-vormige opzet met op de zuidhoek een monumentale uitspringende toren met knobbelspits. De hoge smalle vensters hebben natuurstenen blokomlijstingen. Rond 1732 volgde een verdere verbouwing onder leiding van Johann Conrad Schlaun. Bij een verbouwing rond 1774 in opdracht van Léon Bernard de Hayme de Hautfalize verdween de 17de-eeuwse noordelijke hoektoren. Verder werd de oostelijke