Terschelling (Skylge)
(gemeente Terschelling)
Waddeneiland met een langgerekte structuur. Op een oude strandwal, de as van het eiland, kwamen enkele nederzettingen tot ontwikkeling, aan de noordzijde beschermd door hoge jonge duinen die in een boog om West-Terschelling eindigen. Het sinds de 6de eeuw bewoonde gebied werd in de vroege middeleeuwen een eiland. Graaf Willem III van Holland beleende in 1322 Klaas Popma met de heerlijkheid Terschelling. In 1599 kwam de heerlijkheid aan Karel van Aremberg en in 1615 aan de Staten van Holland, waarna het eiland - met uitzondering van de periode 1806-'14 - tot 1942 tot de provincie (Noord)Holland heeft behoord. Dankzij de Rede van Terschelling en de walvisvaart kende het eiland in de 16de en 17de eeuw een grote bloei.
In 1737-'39 werd aan de zuidzijde van het eiland een eerste binnendijk opgeworpen, die in 1858 werd doorgetrokken tot de toen ingepolderde Seeryperpolder. Later polderde men de Grieën in (met gras begroeid aangeslibd land; ook schorren genoemd) tot aan de dwarsdijk voorbij Oosterend. De oostelijk hiervan