is een eenbeukige kerk met iets inspringende ronde koorapsis en een zadeldaktoren van drie geledingen. De tufstenen kerk kwam begin 12de eeuw tot stand; het muurwerk van de koorapsis wordt door versnijdingen in zones verdeeld. Rond 1200 werd de kerk in baksteen naar het westen verlengd. Bij een verbouwing rond 1550 eeuw heeft men aan de zuidzijde gotische vensters ingebroken, de apsis verhoogd en de kap vernieuwd. De in oorsprong 13de-eeuwse toren werd in 1717 in gele baksteen herbouwd. In de toren hangt een door Jurjen Balthasar gegoten klok (1652). De kerk is in 1962-'65 gerestaureerd onder leiding van J.J.M. Vegter.
Het interieur wordt gedekt door een houten tongewelf met trekbalken (circa 1550) en heeft restanten van muurschilderingen waaronder een voorstellende Christus omringd door engelen (11de of 12de eeuw). Tot de bijzonder rijke inventaris behoren een 17de-eeuwse overhuifde dubbele herenbank - met een rococo-opzetstuk (1762) voorzien van de wapens van de familie De Schepper-Coehoorn van Scheltinga -, een preekstoel met Lodewijk XIV-vormen (eerste helft 18de eeuw) en een door L. van Dam & Zn. gebouwd orgel (1862). Verder zijn er zestien, meest rijk versierde en overwegend 18de-eeuwse rouwborden van nazaten van Barthold van Nijsten († 1732) en Margaretha Huygh - bewoners van de Harstastate uit de periode 1689-1768 - en een ruitvormig rouwbord voor vrouwe A.G. de Schepper (1906). Bijzonder rijk en barok van versiering zijn die voor Johanna Maria van Nijsten († 1748) en Sophia Lucretia van Nijsten († 1761). De waarschijnlijk door Jacob Sydses Bruinsma vervaardigde grafzerken voor Gideon († 1724) en Roeland Buwetus († 1752) van Coehoorn hebben een rijke rococo-versiering.
Op het kerkhof bevindt zich een grafkelder met een grote zerk voor de familie Van Andringa de Kempenaer. De neoclassicistische pastorie (Hege Tsjerkewei 3) dateert uit 1869.
De Harstastate (Harstawei 25) is een eenlaags gepleisterd landhuis, voorzien van een ingangsomlijsting met ionische pilasters. Eind 16de of begin 17de eeuw ontstond hier een tweelaags landhuis. Mogelijk in opdracht van Focko
Hegebeintum, De Harstastate
van Aysma en Ymck Jeltinga kreeg het huis kort voor 1650 een haakse vleugel met ionische kolossale pilasters. In 1762 kwam het huis aan Aemilius Josinus de Schepper, die op de dam van het omgrachte terrein een fraai hek in rococo-vormen liet plaatsen. Zijn gelijknamige zoon liet rond 1790 een kamerbetimmering in Lodewijk XVI-stijl aanbrengen, met schouw, buffetnissen en lambriskasten. Bij een ingrijpende verbouwing in 1843, in opdracht van T.A.M.A. van Andringa de Kempenaer, heeft men het huis verlaagd en gepleisterd en de haakse vleugel vervangen door een simpeler aanbouw. Het huis is in 1996-'97 gerestaureerd. Binnen de omgrachting is in 1832 een landschapstuin met slingerpaden aangelegd, vermoedelijk naar ontwerp van L.P. Roodbaard. In de achtertuin staat een uit de kerk van Ferwert afkomstige grote grafzerk voor Focko van Aysma en Ymck Jeltinga met laat-maniëristische kwabornamenten (1651).
De voorm. openbare lagere school (Underom 1) is in 1875 gebouwd als een tweeklassige gangschool en na de sluiting in 1911 verbouwd tot schuur.
De poldermolen ‘Hogebeintumermolen’ (bij Mieddijk 6), gelegen ten zuiden van Hegebeintum, is een met riet gedekte achtkantige grondzeiler op veldmuren, voorzien van een vijzel. De in 1860 gebouwde en in 1977 gerestaureerde molen bemaalt de polder De Mear (hoge deel). Bij de molen staat een molenaarshuis.