Gytsjerk (Giekerk)
(gemeente Tytsjerksteradiel)
Dorp, ontstaan in de middeleeuwen op een zandrug, met aan de westzijde de wat afzijdig gelegen kerk en verspreide bebouwing langs de oude weg van Leeuwarden naar Dokkum. Na de Tweede Wereldoorlog is het dorp vooral ten zuiden van de Canterlandseweg uitgebreid.
De Herv. kerk (Canterlandseweg 63), oorspronkelijk gewijd aan St. Martinus, is een eenbeukige kerk met vijfzijdig gesloten koor en een houten geveltoren. De kerk stamt uit het eind van de 12de eeuw; een tufstenen kerk met een inwendig halfrond en uitwendig vijfzijdig gesloten koor. Van deze eerste bouwfase zijn in het koor en in de noordgevel delen bewaard gebleven. Opvallend is de detaillering van het koor, waar de bovenste zone door een rondboogfries wordt afgesloten en wordt geleed door slanke kolonnetten van rode zandsteen met geprofileerde bases en ringkapitelen van tufsteen. In de eerste helft van de 16de eeuw werd de kerk verhoogd en voorzien van een houten tongewelf. De grote vensters aan de zuidzijde dateren uit de 18de eeuw, de houten geveltoren uit de eerste helft van de 19de eeuw. Tot de inventaris behoren een preekstoel, doophek en overhuifde herenbank uit circa 1750 en een door Bakker & Timmenga gebouwd orgel (1896). Verder zijn er rouwborden uit 1742 en 1744 en een rouwbord in Lodewijk XV-stijl voor Cornelis Franciscus Frisius († 1762). Op het kerkhof bevindt zich onder meer een marmeren urn op postament voor notaris H. Posthumus († 1919).
Het voorm. Herv. gemeenschapsgebouw (Trynwâldsterdyk 20) is een eenlaagspand met portaal aan de ene en haakse aanbouw aan de andere zijde. Het gebouw met sobere neorenaissancedetails dateert uit 1902.
Woonhuizen. Aardige jugendstildetails hebben de rond 1910 gebouwde huizen R. van Nautaweg 19 en 76. Het woonhuis R. van Nautaweg 31 werd rond 1950 gebouwd in het park van het voorm. landgoed Poelzicht.
De boerderij Canterlandseweg 58 is een kenmerkende kop-hals-rompboerderij uit 1872.
De coöperatieve zuivelfabriek ‘Trynwâlden’ (R. van Nautaweg 3) werd gesticht in 1896. Uit die tijd stammen ook de directeurswoning (R. van Nautaweg 1) met neorenaissance-details en de arbeiderswoningen (R. van Nautaweg 5-15), evenals de forse watertoren. Naar plannen van H. Nieuwland werd de fabriek in 1921 ingrijpend verbouwd en uitgebreid, waarbij onder meer een kantoor, een laboratorium en een machinekamer met ketelhuis zijn toegevoegd.