Britsum, Herv. kerk, interieur
tussen 1240 en 1260 tot stand. Rond 1464 (d) heeft men de kapconstructie vernieuwd en voorzien van trekbalken. Bij de verbouwing en ommetseling in 1875 kreeg de kerk het huidige eclectische uiterlijk, mogelijk naar ontwerp van E. Kuikstra. Uit dezelfde tijd is ook de gietijzeren urinoirbak bij de ingang. In de toren hangen twee klokken, de één is gegoten door Johannes (1507), de andere door Jurriën Balthasar (1664). De kerk is in 1998-'99 gerestaureerd.
Het interieur wordt gedekt door vier romano-gotische tufstenen koepelgewelven; het koorgewelf heeft licht verdraaide ribben die samenkomen in een knoop met hangende sluitsteen. Bij de restauratie zijn bijzondere schilderingen gevonden uit circa 1270. In het schip bevindt zich een gewelfschildering van Maria met Kind in een mandorla. De wanden van het koor tonen een rijk uitgevoerde passiecyclus van Christus en daarboven in de boogzwikken de corresponderende Oudtestamentische figuren. Tot de inventaris behoren een preekstoel met doophek (1667), een overhuifde herenbank voor de familie Burmania (midden 17de eeuw), een overhuifde herenbank voor de familie Van Wyckel (circa 1700) en een door W. Hardorff gebouwd orgel (1861). Verder bevat de kerk onder meer zerken voor Edzerd van Douma († 1577), enkele 17de-eeuwse zerken voor de familie Burmania en een zerk voor ds. B. Balkius († 1733).
De pastorie (Greate Buorren 18-20) is een sober neoclassicistisch eenlaagspand uit circa 1900. De voorm. pastorie (Efter de Wâl 12) heeft een oudere kern, maar kreeg rond 1905 een nieuw uiterlijk met jugendstil-elementen.
De Geref. kerk (Stêdpaed 23) is een moderne kerk met ranke opengewerkte toren uit 1965 naar plannen van G. Steen.
De voorm. openbare lagere school (Greate Buorren 5) is een opvallend gave tweeklassige middengangschool, gebouwd rond 1870 in neoclassicistische vormen. De hoger opgaande ingangspartij is voorzien van een pakhuisdeur voor de zolderruimte.