Bakkeveen (Bakkefean)
(gemeente Opsterland)
Streekdorp, ontstaan in de late middeleeuwen als brinkdorp bij de uithof Mariënhof. Vanaf 1685 liet de Drachtster Compagnie de Bakkeveense vaart graven, waarna in opdracht van jhr. Tjaerd van Aylva vanaf 1732 de huizen naar de vaart werden verplaatst. Rond 1910 werd Bakkeveen een zelfstandig dorp.
De
Herv. kerk (Tsjerkewal 8) is een
Bakkeveen, Landhuis De Slotplaats
neoclassicistische zaalkerk uit 1856, met driezijdige sluiting en houten geveltoren.
De Slotplaats (Foarwurker Wei 3) is een eenlaags landhuis met hoog opgaande kap en bekronende dakruiter. Oorspronkelijk stond hier het voorhuis van een uit 1818 stammende boerderij, die behoorde tot het in 1837 afgebroken zogeheten Blauwhuis. Het echtpaar Van der Goes-Van Harinxma thoe Slooten liet de boerderij in 1922 tot landhuis verbouwen naar plannen van W.J. Gerretsen en P.H. Endt. Van het voorhuis bleef onder meer de gevelsteen bewaard. Sinds 1986 heeft het gebouw een horecafunctie. Het interieur bevat een haard met een marmeren schouw en een betegeling uit later samengestelde tableaus. De voor- en achtertuin hebben een formele aanleg uit 1922. De zonnewijzer stamt uit circa 1750. De parkaanleg bevat 17de- en 18de-eeuwse onderdelen, waaronder een zichtas aan de overzijde van de Bakkeveense Vaart. In het westelijk gelegen sterrenbos, aangelegd begin 19de eeuw, staat op een snijpunt van paden de zogeheten Burmaniazuil, genoemd naar jhr. E.H. van Burmania, rond 1750 de bezitter van het Blauwhuis. In de bossen bevinden zich restanten van een zogeheten speelschans, vermoedelijk uit de 18de eeuw.
Woonhuizen. Langs de Bakkeveense Vaart staan enkele huizen met aangebouwde schuur, die via een krimp