Appelscha
(gemeente Ooststellingwerf)
Dorp, voor het eerst genoemd in 1247. Oorspronkelijk bestond het uit enkele op het zand gelegen boerderijen aan een brinkachtige ruimte; Boerestreek of Hoog-Appelscha genoemd. Samen met de aangrenzende kernen Aekinga en Terwisga (met kerk) vormden ze samen Oud-Appelscha. Ten noordoosten hiervan kwam in 1817 de Opsterlandse Compagnonsvaart gereed, waar tussen het zevende en achtste verlaat de nederzetting Appelscha aan de Vaart (Nieuw-Appelscha) ontstond. Rond het hoogtepunt
Appelscha, Herv. kerk van Nieuw-Appelscha
van de vervening (1880-'85) verschoof het zwaartepunt van het dorp naar deze vaart. Toen werden ook de bossen aan de zuidzijde van Appelscha aangeplant. Na de Tweede Wereldoorlog is het gebied tussen de vaart en de bossen volgebouwd.
De Herv. kerk van Nieuw-Appelscha (Vaart ZZ 74) is een dwars geplaatste zaalkerk met voorbouw en geveltoren met ingesnoerde naaldspits. De kerk met eclectische details werd in 1869 gebouwd naar plannen van F.W. Scheenstra en vertoont sterke gelijkenis met de kerk van Stadskanaal (1863).
De Herv. kerk van Oud-Appelscha (Wester Es 50) is een sobere recht gesloten zaalkerk, gebouwd in 1903 naar plannen van P.J. Kramer. De preekstoel in de kerk stamt uit de bouwtijd. Op het kerkhof staat een in 1899 gerestaureerde enkele houten klokkenstoel met schilddak. Erin hangt een door Johan van Bomen gegoten klok (1435).
Het voorm. jongensinternaat ‘Us Blau Hiem’ (Oude Willem 3) kwam in 1919 tot stand voor de Vereniging voor Hulp aan Onbehuisden te Amsterdam. Het in expressionistische vormen uitgevoerde gebouw is in 1930 verkocht aan de Jeugdbond voor Onthouding en is momenteel jeugdherberg.
Het voorm. Fries Volks Sanatorium (Sanatoriumweg 1), gesticht in 1910, werd in 1922 verplaatst van Joure naar de bossen bij Appelscha. Hier verrezen diverse gebouwen (theehuis, kantine, zusterhuis) naar plannen van M.O. Meek. Het door hem ontworpen gebouw van de Röntgenafdeling (1925) heeft een klokkentorentje in expressionistische vormen.
Woonhuizen. Het dwarse eenlaagspand Boerestreek 18-20 gaat in oorsprong mogelijk terug tot de 18de eeuw. Het in de eerste helft van de 19de eeuw gebouwde diepe woonhuis Boerestreek 22 heeft een lager deel dat via een krimp in een rijziger voorhuis overgaat. De Augustinusstate (Vaart ZZ 80) werd in 1848 gebouwd als compagnonshuis, in opdracht van Augustinus Lycklama à Nijeholt. Het gepleisterde huis werd in 1878 verkocht en kreeg toen zijn eclectische details. Het topvenster hoort bij een verbouwing uit 1912. De uit 1915 daterende panden Terwisscha 5 en 6 zijn gebouwd als dienstwoningen van Staatsbosbeheer. ‘Um 1800’-details vertoont het vrijstaande herenhuis Vaart NZ 97 uit 1917.
Boerderijen. De hallenhuisboerderij De Bult 7 werd in 1846 gebouwd. De boerderij Tjoemboeloeit (Vaart NZ 18) bestaat uit een eclectisch voorhuis uit 1857 en daarnaast een schuur. De modelboerderij Bruggelaan 62 heeft een villa-achtig voorhuis met jugendstil-elementen en is gebouwd in 1914 naar plannen van O.M. Meek voor J. van den Bosch.
Sluizen. Het zevende verlaat in de Opsterlandse Compagnonsvaart is het Stokersverlaat (bij Industrieweg 2), gebouwd in 1819 en herbouwd in steen in 1890. De laat-19de-eeuwse, in boerderijvorm opgetrokken (voorm.) sluiswachterwoning (Industrieweg 2) is zwaar gerestaureerd rond 1955. Het Bovenstverlaat (bij Vaart NZ 90) is het achtste verlaat, gebouwd in 1820, herbouwd in 1896 en vernieuwd in 1911. Uit die tijd dateren de brug en sluiswachterwoning. De Damsluis (bij Vaart ZZ 149) is het negende verlaat, gebouwd in 1894 bij het doortrekken van de Opsterlandse Compagnonsvaart tot aan de Drentse grens. Aan de totstandkoming van de verbinding herinneren in de sluiswachterswoning (Vaart ZZ 149) twee tegeltableaus met opschrift, gemaakt door de firma Rozenburg.
Ravenswoud. Dit gehucht ten noordoosten van Appelscha is ontstaan als jongste verveningsnederzetting in de Friese hoogveengebieden nadat in 1859 vanuit Appelscha de Eerste Wijk was gegraven met haaks hierop drie kruiswijken. Na de vervening werd het gebied in 1883-1908 gedeeltelijk ingericht als productiebos. Andere delen maakte men in 1911-'14 geschikt voor landbouw, waartoe enkele boerderijen tot stand kwamen naar ontwerp van C.J. Wierda. Ravenswoud is een beschermd gezicht.