Anjum (Eanjum)
(gemeente Dongeradeel)
Terpdorp met een radiale structuur, ontstaan enkele eeuwen voor het begin van onze jaartelling op een kwelderwal. Het dorp wordt in het midden van de 10de eeuw voor het eerst genoemd. Tot de scheiding van de Dongeradelen eind 15de eeuw was Anjum de grietenijhoofdplaats. De bebouwing concentreerde zich langs het Tsjerkepaed en de Foarstrjitte. Rond 1900 heeft men de westzijde van de terp afgegraven. Van 1912 tot 1936 was Anjum eindpunt van de spoorlijn naar Dokkum. Na de Tweede Wereldoorlog is het dorp vooral aan de westzijde uitgebreid.
De Herv. kerk (Tsjerkepaed 2), oorspronkelijk gewijd aan St. Michaël, is een aanzienlijke eenbeukige kerk met vijfzijdig gesloten koor en een gereduceerd westwerk met ingesnoerde spits. Het belangrijkste restant van de in het derde kwart van de 12de eeuw gebouwde tufstenen kerk is het grotendeels bewaard gebleven gereduceerd westwerk. De toren en de aangrenzende zijruimten stonden oorspronkelijk zowel op de begane grond als op de verdieping met de kerk in verbinding. In het onderste deel van het westwerk richtte men in de 17de eeuw een cachot in. Aan de buitenzijde is het rondboogfries bovendaks rond de toren het best bewaard gebleven. De kerk werd begin 13de eeuw naar het oosten verlengd en in de eerste helft van de 15de eeuw naar het zuiden toe verbreed en voorzien van een nieuwe koorsluiting. De begin 17de eeuw vernieuwde kap werd in 1681 verwoest, toen bij een orkaan de bovenzijde van de toren op de kap viel. In de gewelfschotel van het daarna aangebrachte houten tongewelf (1684) staat de naam van de maker van de nieuwe kap vermeld: Pijter Martens. In de 18de eeuw kreeg de noordzijde van het schip steunberen. De toen ook tegen de toren aangebrachte steunbeer is verwijderd bij de restauratie in 1975, onder leiding van G.M. van Manen en J. Zwart. Bij die restauratie zijn de steunberen aan de zuidzijde van het schip gereconstrueerd.
De kerk bevat in het koor een 16de-eeuws sacramentshuisje, waarvan de flamboyante tracering in rode zandsteen mogelijk nog 15de-eeuws is. Tot de inventaris behoren verder een preekstoel en twee overhuifde dubbele herenbanken van kort na 1681, twee 18de-eeuwse dubbele herenbanken (één uit 1782) en een door L. van Dam & Zn. gebouwd orgel (1875). Onder het orgel ligt de zerk van orgelmaker Conradus Bader († 1667); het door hem gebouwde orgel werd in 1681 verwoest.
De pastorie (Brouwerswei 7) is een neoclassicistisch middenganghuis met dubbele dakkapel uit 1858.
De Geref. kerk ‘De Dobbe’ (Mûnebuorren 7) is een opvallende moderne kerk, gebouwd in 1969 ter vervanging van een door brand verwoeste voorganger uit 1889.
De voorm. openbare lagere school (Brouwerswei 1) is in 1866 gebouwd in neoclassicistische vormen.
Woonhuizen. De rond 1880 gebouwde middenganghuis Pfeifferbuorren 10 vertoont eclectische vormen. De hoger opgaande middenrisaliet is in 1910 verbouwd tot een portiek met balkon, uitgevoerd met jugendstil-elementen. De Singel 3 is een woonhuis met haaks aangebouwde werkplaats uit circa 1910. De dienstwoningen Hearrewei 1-3 zijn in 1912 gebouwd voor personeel van de spoorlijn Anjum-Dokkum. De deels in kalkzandsteen uitgevoerde woning Pfeifferbuorren 17 dateert uit circa 1910; de deels gepleisterde onderwijzerswoning Burmaniastraat 1 uit circa 1915.
Boerderijen. De kop-hals-rompboerderij Wobmasate (Skânsterwei 4) heeft een later uitgebouwde zijkamer. Het voorhuis is in de nokankers gedateerd ‘1799’; de schuur stamt uit 1863. Op het terrein van de in 1831 afgebroken Holdinga State ligt de boerderij Ny Holdinga (De Singel 4). Het wit gepleisterde, blokvormige woongedeelte dateert uit 1842, de schuur uit 1849. De serre is rond 1925 aangebouwd.
De
herinneringspaal (bij Rederijwei
De Ezumazijl bij Anjum, Gemaal Dongerdielen
11) memoreert de aanleg van de weg door de in 1797 opgerichte ‘Reederij tot Nut der Inwoners’. De door K.F. Ozinga geleverde hardstenen paal is opgericht in 1876.
Molens. De windmolen De Eendracht (Mounebuorren 18) is een hoge, met riet gedekte stellingmolen op een gemetselde onderbouw. De huidige molen werd in 1889 na brand herbouwd als koren- en pelmolen door molenbouwer G.R. van Wieren, die daarbij onderdelen van een oliemolen en een houtzaagmolen uit Leeuwarden gebruikte. De laatste restauratie heeft in 1995 plaatsgevonden. De poldermolen De Gans (Tibsterwei ong.) is een kleine, met hout gedekte, achtkantige grondzeiler op veldmuren, voorzien van een vijzel. De in 1850 voor het Waterschap Contributie Zeedijken gebouwde molen bemaalde de kleine Ganzenpolder en is in 1995-'96 gerestaureerd.
De Ezumazijl (bij Ezumazijl 1), gelegen ten zuidoosten van Anjum, is een oorspronkelijk uit 1671 stammende uitwaterings- en keersluis op de plaats waar de Zuider Ee in de Lauwerszee uitmondde. Na herstel in 1745 is de sluis in 1931 vernieuwd onder leiding van W.D. Booijenga, polderopzichter van het Waterschap Oost- en Westdongeradeel. Sinds de afsluiting van de Lauwerszee in 1969 heeft de Ezumazijl een secundaire functie. De sluiskolk heeft een laag binnenhoofd en een hoog buitenhoofd met trappen. De sluisdeuren zijn in 1992 vernieuwd. Op het hoge deel staat een uit 1931 stammend contributiehuisje en over het lage deel ligt een ijzeren ophaalbrug uit 1901. Het in 1931 bij de