Monumenten in Nederland. Gelderland
(2000)–Sabine Broekhoven, Chris Kolman, Ben Olde Meierink, Ronald Stenvert, Marc Tenten– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 79]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Arnhem, Binnenstad vanuit het zuiden met park Sonsbeek op de achtergrond
Veluwemassief naar de Rijn stroomt. De vroegste vermelding van een kerk ter plaatse stamt uit 893. Tussen de Eusebiuskerk (oorspronkelijk St.-Maartenskerk) en de in de 12de eeuw meer naar het noorden gestichte commanderij van St. Jan kwam een nederzetting tot ontwikkeling die in 1233 stadsrechten kreeg. Een belangrijke oost-west as werd gevormd door de oude weg Zutphen-Utrecht, die binnen de stad het tracé Roggestraat-Ketelstraat-Vijzelstraat-Rijnstraat volgde. Belangrijke noordzuid verbindingen werden de Jansstraat-Grote Oord-Weverstraat, de Bakkerstraat en de Koningstraat. Eind 13de eeuw omringde de stadsmuur het gebied tussen Doelenstraat, Beekstraat, Oude Oeverstraat en Hoogstraat. De omgeving van de Korenmarkt maakte toen al deel uit van de stad. Rond 1400 ontstond de Nieuwstad, waardoor de oostgrens van de stad naar de Walstraat werd verlegd. In de 15de eeuw ommuurde men ook het gebied ten zuiden van de Oude Oeverstraat tot en met de Langstraat. De verdedigingswerken werden omstreeks 1530-'35 versterkt met rondelen en tijdens de Tachtigjarige oorlog met nieuwe ravelijnen en bastions. Een laatste verbetering van de verdedigingswerken kwam tot stand in het eerste kwart van de 18de eeuw. De stad lag oorspronkelijk niet direct aan de Rijn. Door het vergraven van de Rijnbedding rond 1530 stroomde de rivier dichter langs de stad. Aan de westzijde was een haven aangelegd (omgeving Roermondsplein). Tussen deze haven en De Praets, aan de overzijde van de rivier, kwam in 1603 een schipbrug te liggen. In 1544 vestigde keizer Karel V in Arnhem het Hof van Gelre, de kanselarij en de rekenkamer. Arnhem was al hoofdstad van het Kwartier van Veluwe, maar werd als zetel van de stadhouder bestuurlijk gezien de belangrijkste stad van heel Gelre. Leden van de Gelderse adel en hogere ambtenaren bouwden in de stad grote huizen en lieten in de 17de en 18de eeuw fraaie buitenplaatsen aanleggen op de hellingen direct buiten de stad. Na de opheffing van de vestingstatus van Arnhem in 1808 werden de buitenwallen afgegraven en de grachten grotendeels gedempt en naar plannen van J.D. Zocher sr. omgevormd tot plantsoen, hetgeen rond 1820 werd voltooid. Aan de oostzijde bleef een grillige waterpartij behouden als restant van de Lauwersgracht. Met uitzondering van de Sabelspoort vielen de stadspoorten onder de slopershamer. De afbraak van de stadsmuur na 1829 maakte de aanleg van een singel met herenhuizen en villa's mogelijk. Als eerste kwam de bebouwing langs | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 80]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Arnhem, Binnenstad
het Nieuwe Plein en het Willemsplein tot stand. In de oude stad sloopte men de St.-Janskerk en de commanderij. Hiervoor in de plaats kwam het St.-Jansplein (1835-'37), met als middelpunt de in 1838 voltooide Koepelkerk. Vlakbij verrees de Willemskazerne. De in 1820-'25 naar Arnhem aangelegde rijksstraatwegen - Utrechtseweg, Amsterdamseweg, Hommelseweg (richting Deventer) en Velperweg - vormden nabij de stad de centrale assen voor de aanleg van nieuwe buitenplaatsen en villa's en later voor de buitenwijken. In 1845 kreeg Arnhem een spoorwegverbinding met Amsterdam. De spoorlijn kwam niet langs de Rijn; dit tracé achtte men militair gezien te kwetsbaar. De consequentie hiervan was, dat bij het doortrekken van de lijn naar Duitsland (circa 1852) een verhoogd tracé moest worden aangelegd ten noorden van de binnenstad. Arnhem kreeg verder spoorwegverbindingen met Zutphen (1865) en Nijmegen (1879). In de tweede helft van de 19de eeuw maakte Arnhem een sterke groei door, vooral door de toename van de Rijnhandel en de succesvolle promotie van de stad als vestigingsplaats voor rijken uit Nederland en de koloniën. Op basis van een stedenbouwkundig plan uit 1853 van stadsarchitect H.J. Heuvelink sr. werden de sloppen ten zuiden en ten oosten van de stad opgeruimd om plaats te maken voor herenhuizen. Tussen circa 1860 en 1870 kwamen de buitensingels rond de stad tot stand, waarbij het singelplantsoen werd gereduceerd tot een wandelstrook. Door de aanleg van de Rijnkade kwam Arnhem echt aan de rivier te liggen. De hoog gelegen spoorlijn naar Duitsland vormde een barrière voor uitbreiding naar het noorden; de eerste nieuwe buitenwijken ontstonden ten oosten van de binnenstad, zoals het Spijkerkwartier en het Boulevardkwartier. De laatstge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 81]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
noemde wijk werd ontwikkeld op basis van een in 1878 aangenomen uitbreidingsplan van H.J. Heuvelink jr. Eind 19de eeuw moesten veel grootgrondbezitters hun buitenplaatsen verkopen. Particuliere maatschappijen ontwikkelden hier nieuwe wijken, zoals Heijenoord, Angerenstein (deels), Hulkestein, Wellenstein, Sterrenberg, Molenbeke en Hoogstede. Sommige buitenplaatsen werden door de stad overgenomen en (soms gedeeltelijk) als openbaar park ingericht, zoals Klarenbeek (1886), Sonsbeek (1899), Angerenstein (1921) en Zypendaal (1930). Op de al vóór 1899 aan particulieren verkochte delen van Sonsbeek verrezen de wijk Sint Marten, de Transvaalbuurt en de bebouwing rond het Graaf Ottoplein. Een uitbreidingsplan van W.F.C. Schaap uit 1904 vormde onder meer de basis voor woningbouwcomplexen Mussenbuurt, Verschuerbuurt, Talmaplein en Goeman Borgesiusplein. Een tweede uitbreidingsplan van zijn hand (1917) bleef grotendeels onuitgevoerd en een in 1933 gepresenteerd algemeen uitbreidingsplan van bureau Granpré Molière, Verhagen & Kok werd - met wijzigingen - pas van kracht in 1944. In het interbellum kwamen onder meer het noordelijke gedeelte van het Sonsbeekkwartier en de wijken Geitenkamp, Paasberg, Hoogkamp en Het Broek tot stand. Ten zuidoosten van de stad legde men in het Arnhemse Broek een industrieterrein met rangeerterrein en de Nieuwe Haven aan. De stadswaarden (polder Malburgen) werden in 1933 bij de stad getrokken en door de voltooiing van de Rijnbrug in 1935 werd de sprong over de rivier mogelijk. Arnhem kwam als één van de zwaarst getroffen Nederlandse steden uit de Tweede Wereldoorlog. De Slag om Arnhem (september 1944) en latere gevechtshandelingen verwoestten het zuidelijke en oostelijke deel van de binnenstad. Ook in de westelijke buitenwijken, richting Oosterbeek, werd in 1944 fel gevochten. Veel van de gebouwen die het stadsbeeld hadden bepaald, lagen in 1945 in puin: de Willemskazerne, het Paleis van Justitie, het Gouvernementsgebouw, het stadhuis, de Eusebiuskerk en de Walburgkerk. Na de oorlog herstelde men de kerken, de overheidsgebouwen werden over het algemeen in moderne architectuur herbouwd. Het in 1949 vastgestelde wederopbouwplan werd als gevolg van bezuinigingen en veranderde inzichten slechts gedeeltelijk gerealiseerd. Het verpauperde gebied van de Langstraat en omgeving werd gesaneerd en herbouwd, evenals de omgeving van het station. Vanaf de jaren vijftig breidde de stad zich verder uit naar het oosten (Presikhaaf) en het noorden (Monnikenhuizen). Ten zuiden van de rivier groeide Arnhem-Zuid steeds verder uit, waarbij het dorp Elden werd geïncorporeerd. De bouw van de meest zuidelijke delen van Arnhem-Zuid maakten grenscorrecties met de naburige gemeenten Huissen en Elst nodig. Elden, De Laar en Rijkerswoerd kwamen in 1966 bij de gemeente Arnhem. De Rijnbrug werd na de oorlog herbouwd (John Frostbrug) en ter plaatse van de vroegere schipbrug kwam in 1977 de Roermondspleinbrug gereed. De (Herv.) Eusebius- of Grote Kerk (Kerkplein 1) [1] is een forse, driebeukige kruisbasiliek met een hoge, ingebouwde westtoren, een opengewerkte houten vieringstoren en een vijfzijdig gesloten kooromgang. De kerk was oorspronkelijk gewijd aan Sint Maarten. Ten zuiden van het huidige koor zijn bij opgravingen restanten gevonden van een pré-romaanse zaalkerk (9de-10de eeuw) en een daaruit ontwikkelde kruiskerk met toren (11de eeuwcirca 1200). De plattegrond van die kerk is deels zichtbaar gemaakt in de bestrating bij het huidige koor. Onder dit koor trof men de restanten aan van de eerste gotische bouwcampagnes; allereerst een nevenkapel bij de romaanse kerk (eind 13de eeuw) en vervolgens een driebeukige kerk (omstreeks 1400) met uitbreidingen (1420-'21). In 1452 begon men aan de bouw van de huidige kerk in de stijl van de late Nederrijnse gotiek. Na een schenking aan de kerk van relieken van Sint Eusebius in 1453 werd deze de belangrijkste heilige van de kerk. Het driebeukige schip, de onderbouw van de toren en het zuidportaal dateren van de eerste bouwcampagne (1452-'78). Het zuidportaal heeft een fraaie laatgotische natuurstenen gevel met vier heiligenbeelden, waaronder dat van St. Maarten (gerestaureerd). Ernaast werd eind 15de eeuw de Eusebiuskapel toege- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 82]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voegd. De langs de toren doorgetrokken delen van de zijbeuken richtte men in tot kapellen. De St.-Annakapel aan de noordzijde van de toren kwam in 1503 gereed. Het transept en het koor van de kerk kwamen tot stand na de afbraak van het resterende deel van de oude kerk in 1511. Het transept werd blijkens een jaartal op het gewelf van de noorderdwarsarm rond 1529 voltooid. De overwelving van de kooromgang kwam - eveneens volgens opgeschilderde jaartallen
Arnhem, (Herv.) Eusebius- of Grote Kerk, plattegrond
- tussen 1528 en 1536 gereed. De overwelving van het hoogkoor voltooide men in 1560-'68. De onregelmatige vorm van het koor is het gevolg van het feit dat men zoveel mogelijk gebruik maakte van de funderingen van de oude kerk. De aanbouwen (sacristie) tegen de zuidbeuk van het koor dateren waarschijnlijk uit het derde kwart van de 16de eeuw. Vanaf 1578 is de kerk in protestantse handen. In 1783 kwam het classicistische noordportaal in de hoek van schip en de noorderdwarsarm tot stand - er omheen zijn nog sporen van het oudere en grotere noordportaal zichtbaar. De huidige kerk is in belangrijke mate het resultaat van ingrijpende restauraties en herstellingen. Bij een grote restauratie van 1894 tot 1930, onder leiding van J.W. Boerbooms en later J.Th.J. Cuypers, kregen het koor (1902) en het schip (1926) nieuwe netgewelven. Het interieur werd in 1895 onder handen genomen onder leiding van C.B. Posthumus Meyjes. In 1904 kwam aan de oostkant van het noordtransept een nieuwe diaconie gereed. De luchtbogen aan de zuidzijde van het schip waren oorspronkelijk met hogels versierd. Ze kregen naar voorbeeld van de Bossche St. Jan een versiering met mens- en dierfiguren van de hand van L. Henzen (1903-'12). In 1928 plaatste men aan de noorderzijbeuk en aan de noordzijde van het schip decoratief beeldhouwwerk in min of meer eigentijdse stijl. Na een felle brand tijdens de Slag om Arnhem in september 1944 en het instorten van de toren bij het opblazen van de Rijnbrug in maart 1945 lag de kerk voor een groot deel in puin. De zuidmuur van het schip, de schipgewelven en de gewelven van de viering en het zuidtransept waren geheel verwoest. Onder leiding van B.T. Boeyinga vond tussen 1946 en 1964 het herstel plaats. Het bij de restauratie aangebrachte beeldhouwwerk is onder meer van: E. van Kuilenburg, J. Grosman, Th. van Reyn, H.J. Vreeling en G. van der Wagt. De figuren op de luchtbogen van het schip werden hersteld en aangevuld en ook de luchtbogen van het koor voorzag men van figuren; alleen de schoorbogen aan de oostzijde van de koorsluiting hebben nu nog hogels. Het sterk vervallen zuidportaal is in de eindfase van de restauratie nauwkeurig gereconstrueerd. Stormschade in 1972 en de bij de naoorlogse restauratie toegepaste inferieure natuursteen noopten tot een nieuw herstel van kerk (1973-'82) en toren (1992-'94). Het interieur van de kerk wordt gedekt door net- en stergewelven die rusten op rijk geprofileerde pijlers met kolonetten. Boven de arcaden bevindt zich een zogeheten vensterbanktriforium met opengewerkte balustrade, karakteristiek voor de Nederrijnse gotiek. De lichtbeukvensters van het schip zijn deels dichtgemetseld in verband met de lessenaarsdaken van de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 83]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Arnhem, (Herv.) Eusebius- of Grote Kerk met Duivelshuis
zijbeuken. Sinds 1983 heeft de kerk een - voor kerken ongebruikelijke - parketvloer en zijn de zijbeuktraveeën naast de toren afgesloten met houten schotten. Van de oude schilderingen resteert alleen in het koor een gehavende passievoorstelling (midden 16de eeuw). In de zuiderkooromgang staat het rond 1540 vervaardigde renaissance-praalgraf van Karel van Gelre (†1538) met een albasten ligbeeld van de hertog als krijgsman. De zijkanten van de natuurstenen tombe zijn versierd met 16 albasten reliëfs. Boven de tombe hangt tegen een koorpijler de zogeheten ‘Man in het Kastje’, een houten beeld van de knielende hertog (vernieuwd na 1944) in zijn authentieke wapenrusting, geplaatst onder een houten baldakijn op getordeerde zuilen. Van de inventaris zijn verder van belang: de epitafen van kanselier Joost Sasbout (†1546), kanselier Martinus Goris (1632) en Georgius Ripperda, heer van Verwolde (†1696), diverse grafzerken vanaf de 16de eeuw, vier 18de-eeuwse houten gildetafels en het barokke orgel uit 1796, gebouwd door J.S. Strümphler met een kast van B.W. Ziesenis. Dit uit de Hersteld Evang. Luth. kerk te Amsterdam afkomstige orgel is na restauratie in 1960 in de kerk geplaatst. De monumentale toren heeft twee geledingen met spitsboognissen en een hoge achtkantige lantaarn met ingesnoerd tentdak. De haakse steunberen van de onderbouw zijn aan de westzijde benut voor twee traptorentjes. De met tufsteen beklede torenromp werd grotendeels tussen 1452 en 1478 gebouwd, in 1550 door Wilhelm Bernts verhoogd en in 1650-'51 voorzien van een achtkantige bekroning naar ontwerp van Paul Pelen. De toren leed grote oorlogsschade in 1944 en stortte vrijwel geheel in door nog meer oorlogsgeweld in 1945. Bij de herbouw van de torenromp in 1946-'61, onder leiding van B.T. Boeyinga, gebruikte men een ouder reconstructieontwerp
R.K. St.-Walburgiskerk, plattegrond
van J.W. Boerbooms. De steunberen kregen een bekroning met grote pinakels. Omstreden waren de hoog in de toren aangebrachte Walt Disney-figuren van beeldhouwer H.J. Vreeling. De lantaarn werd nieuw gebouwd naar het prijsvraag-winnende ontwerp van Th. Verlaan. Deze op de gotiek geïnspireerde hoge lantaarn in tufsteen om een betonnen kern kwam in 1961-'64 tot stand. Bij het wegens materiaalproblemen en stormschade noodzakelijke herstel in 1992-'94 bracht men in de toren een lift aan en bovenin uitkijkposten. In de toren hangen een door Gobel Moer en Geert van Wou gegoten klok (1477) en vier klokken van François en Pieter Hemony (1650). De lantaarn bevat een grotendeels door Petit & Fritsen gegoten beiaard (1958). Van het oorspronkelijke carillon van de gebroeders Hemony hangt nog een klokje (1651) in de vieringtoren. Andere bewaard gebleven klokken van dit carillon staan opgesteld in de kerk, evenals enkele klokken van Jean Baptiste le Vache (1734) en de uit de toren neergestorte grote St.-Salvatorklok (1539), gegoten door Willem Tolhuis. De R.K. St.-Walburgiskerk (St.-Walburgisplein 1) [2] is een pseudobasilicale kruiskerk met tweetorenfront en driezijdig gesloten koor, en aan de zuidzijde een reeks kapellen. De bouw | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 84]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van de kerk begon kort na de overplaatsing van het kapittel van St. Walburgis uit Tiel naar Arnhem in 1315. De kapittelkerk - recht gesloten zonder koor - was circa 1350 voltooid. De kapellen tegen de zuidbeuk zijn rond 1500 en begin 16de eeuw gebouwd. Na de Reformatie was de kerk lange tijd in gebruik als arsenaal en gevangenis; de stenen gewelven werden gesloopt. Vanaf 1808 is het gebouw weer in katholieke handen. Bij een restauratie in 1851-'54 naar plannen van Th. Molkenboer werd het interieur in laat-gotische trant verbouwd met bundelpijlers, stuc-kapitelen en gestucadoord houten kruisgewelven. Verder kreeg de kerk een koor. Na instorting van de bovenste geleding van de noordelijke westtoren - waarbij ook de kerk grote schade opliep - volgde in 1855 herbouw en kregen beide torens een nieuwe spits. Onder leiding van P.J.H. Cuypers volgde in 1886 een restauratie van de noordgevel en de zuidbeukvensters. In 1944 werd de zuidtoren gedeeltelijk vernield en brandde de kerk geheel uit. G.M. Leeuwenberg koos bij het herstel in 1947-'51 voor reconstructie van de oorspronkelijke 14de-eeuwse vorm; het neogotische koor bleef in verlaagde vorm behouden. Aan de zuidzijde verrees de driezijdig gesloten Sacramentskapel en aan de noordzijde een nieuwe sacristie. Het interieur van de kerk wordt gedekt door de kruisrib- en graatgewelven van de laatste restauratie. Tot de inventaris behoren een hoofdaltaar en een preekstoel naar ontwerp van G.M. Leeuwenberg (1951) en bronzen kruiswegstaties door A. Manche (1961). Van elders ingebracht zijn onder meer een doopvont (18de eeuw) uit Amsterdam en een rijk gesneden neobarokke communiebank (eerste helft 19de eeuw) uit Utrecht. Het door de Gebr. Gradussen gebouwde orgel (1872) is afkomstig uit de in 1985 gesloten R.K. St.-Eusebiuskerk. De Waalse kerk (St.-Catharinaplaats 1) [3] is de voorm. kapel van het (gesloopte) Agnietenconvent, oorspronkelijk gebouwd rond 1450 als dubbelkapel. Sinds 1751 doet de kapel dienst als Waalse kerk. De nonnengalerij is rond 1860 verwijderd. Ook de Waalse kerk liep tijdens de Tweede Wereldoorlog grote schade op. Bij het herstel in 1950-'52 kreeg het gebouw een nieuwe westgevel in Delftse school-trant. Het interieur wordt gedekt door een houten gewelf met trekbalken op korbeelstellen. Tot de inventaris behoren een vroeg-17de-eeuwse preekstoel (afkomstig uit Susteren), twee overhuifde herenbanken, enkele rouwborden (17de en 18de eeuw) en een door C.L König gebouwd orgel (1777), in 1958 overgeplaatst uit de Waalse kerk te Nijmegen. De Herv. kerk van Elden (Huissensedijk 10, Elden), oorspronkelijk gewijd aan Sint Bonifatius, is een wit gepleisterde zaalkerk met recht gesloten koor en een toren van drie geledingen met achtzijdige spits. De toren is laatmiddeleeuws. Tegen de noordzijde staat een latere aanbouw met lessenaarsdak. Het schip is in 1866 herbouwd in neogotische stijl naar ontwerp van ir. Hayward met gebruik van delen van het middeleeuwse muurwerk. De kerk is gerestaureerd in 1998-'99. Tot de inventaris uit circa 1866 behoren een preekstoel met lezenaar en een koperen doopbekken, en verder drie monumentale grafzerken (17de eeuw) en een door de firma M. Maarschalkerweerd & Zn. gebouwd orgel (1916). De pastorie (Huissensedijk 14) is een midden-19de-eeuws gepleisterd herenhuis. De voorm. Luth. kerk (Korenmarkt 26) [4] is een zaalkerk uit 1735-'37, gebouwd in classicistische stijl met ionische pilasters; de voorgevel heeft een groot fronton met daarin een Lodewijk XIV-decoratie. In het timpaan boven de deur is een zwaan afgebeeld. De kerk is als zodanig gebruikt tot 1899, daarna was het tot 1951 een pakhuis en nu is het gebouw een discotheek. De Koepelkerk (Geref. Vrijgem.) (Jansplein 60) [5] is een achtzijdige centraalbouw met een grote koepel, bekroond door een balustrade en een lantaarn met koepeldak; tegen de kerk staat een lage, driezijdig gesloten, kerkeraadskamer. Het neoclassicistische gebouw verrees in 1837-'38 naar ontwerp van A. Aytink van Falkenstein. Hij liet zich inspireren door de Amsterdamse Luth. Koepelkerk. Tot mei 1940 was de (Herv.) Koepelkerk tevens de regimentskerk van het legercorps Rijdende Artillerie, de Gele Rijders; sinds 1961 is het gebouw in gebruik als Vrijgem. Geref. kerk. Bij een ingrijpende restauratie in
Arnhem, Koepelkerk (Geref. Vrijgemaakt)
1976 is de vloer verhoogd voor een nieuwe kelderruimte. Het interieur wordt gedekt door de met cassetten versierde, ronde binnenkoepel die rust op een architraaf en acht ionische zuilen. De omgang rond de centrale ruimte heeft twee houten galerijen. Tot de inventaris behoren onder meer een preekstoel uit de bouwtijd en een orgel van C.F.A. Naber en G.H. Quellhorst met orgelkast in late empire-vormen (1841). De synagoge (Pastoorstraat 17A) [6] is een zaalgebouw uit 1852-'53 naar ontwerp van stadsbouwmeester H.J. Heuvelink. De synagoge verrees ter plaatse van het gesloopte geboortehuis van de joodse rechtsgeleerde Jonas Daniël Meijer. Het gebouw heeft een neoclassicistische hoofdstructuur met neogotische elementen. De straatgevel is voorzien van een plaat met Hebreeuwse bijbeltekst (Jesaja 56:7). Na de Tweede Wereldoorlog volgde herstel van de oorlogsschade. De synagoge is heringewijd in 1950. Het interieur heeft aan weerszijden galerijen, gescheiden van de middenbeuk door slanke achthoekige kolommen. Tot de inventaris behoort onder meer de monumentale Arke in neoclassicistische vormen (1853), ontworpen door M. Meijer. Overige kerken. Buiten de singels staat nog een groot aantal interessante kerken uit de late 19de en de 20ste eeuw. Diverse van deze kerken hebben in de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 85]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tweede Wereldoorlog schade opgelopen die na de oorlog is hersteld; dit wordt hieronder niet steeds opnieuw vermeld. De R.K. St.-Martinuskerk (Steenstraat 7) [7] is een neogotische kruisbasiliek met driezijdig gesloten en door kapellen geflankeerd koor en een toren van vier geledingen met ingesnoerde naaldspits, eveneens geflankeerd door een kapel. De kerk verrees in 1874-'76 naar ontwerp van A. Tepe. Het interieur wordt gedekt door kruisribgewelven. De in 1961 onder een witte verflaag verdwenen neogotische polychromie is in 1997-'98 gedeeltelijk weer blootgelegd en aangevuld. In de kerk staat een laat-gotisch houten Mariabeeld met schrijvende Christus (circa 1480). De neogotische inventaris is grotendeels vervaardigd door atelier Mengelberg; het Sacramentsaltaar (1894) is afkomstig uit het Ursulinenklooster te Eysden. Het orgel is gebouwd door de Gebr. Gradussen (1890). De gebrandschilderde ramen zijn van H. Geuer (circa 1883), H. Hertel (westvenster, 1914) en J. Nicolas (1922-'25). Achter de kerk staat een neogotisch parochiehuis (Van Muijlwijkstraat 4) uit circa 1890 naar ontwerp van W.G. Welsing. Neogotisch is ook de voorm. Doopsgez. kerk (Weverstraat 15) [8] uit 1889. Het interieur wordt gedekt door een korfboogvormig houten gewelf. De voorm. consistorie annex kosterswoning (Weverstraat 14-14a) dateert uit 1911. De R.K. kerk St.-Jan de Doper (Verlengde Hoflaan 74) is een driebeukige neogotische hallenkerk met driezijdig gesloten koor en tweezijdig gesloten zijbeuken, gebouwd in 1894-'95 naar ontwerp van A. Tepe. Aan de zuidzijde bevinden zich een dwarspandachtige uitbouw, met sacristie en zangerstribune, en een voorm. bijsacristie, die als dagkapel fungeert. Het interieur wordt gedekt door kruisribgewelven. Tot de inventaris behoren enkele kalkstenen altaren vervaardigd door atelier Mengelberg (1895-1900), een doopvont van J.H. Brom (1897), een door de firma Pels gebouwd orgel (1934) en een triomfkruis van L. Jungblut (1942). De neogotische pastorie (Verlengde Hoflaan 72) uit 1896 is ontworpen door J.W. Boerbooms. De Evang. Luth. kerk (Spoorwegstraat 10) [9] is een neogotische zaalkerk met halfronde apsis, rechthoekige dakruiter
Arnhem, Vrijz. Herv. en Remonstr. kerk
en een toren van drie geledingen met ingesnoerde naaldspits, gebouwd in 1897-'98 naar ontwerp van A.R. Freem. Boven de toreningang bevindt zich een gebeeldhouwde zwaan. Het interieur wordt gedekt door een houten tongewelf en stroken cassettenzoldering. Tot de inventaris uit de bouwtijd behoren de kansel, een overhuifd koorgestoelte en de kerkbanken. De kosterswoning (Spoorwegstraat 8) stamt uit dezelfde tijd. De thans als uitvaartcentrum dienst doende voorm. Katholiek-Apostolische kerk (Parkstraat 74) is een zaalgebouw uit 1899, gebouwd in een combinatie van neorenaissance-vormen (portaal) en neogotische vormen (vensters en pinakels). De romaanse voorm. kapel van het Missiehuis Paters MSC (Oude Velperweg 36) is gebouwd tussen 1905 en 1910. Romaanse invloeden vertoont het van de straat terugliggende tweetorenfront van de voorm. R.K. kerk H. Maria Onbevlekt Ontvangen (Van Slichtenhorststraat 36) [10]. Het ontwerp van W.G. Welsing voor deze in 1910-'11 gebouwde kruisbasiliek met recht gesloten koor is verder geïnspireerd op de Franse gotiek. De kerk is in 1995 gesloten. Geheel anders van karakter is de Vrijz. Herv. en Remonstr. kerk (Parkstraat 31a), een zaalgebouw uit 1926 naar ontwerp van H.B. van Broekhuizen in zakelijk-expressionistische vormen. De sobere gevel bestaat uit vlakken die in verschillende verbanden gemetseld zijn en die naar het midden iets naar voren verspringen. De kerk is in 1960 verbouwd naar plannen van G. Feenstra. Het interieur is voor een belangrijk deel nog oorspronkelijk. De voorgevel kreeg in 1979 glas-in-lood-ramen uit de voorm. Remonstrantse kerk, toen de Remonstrantse broederschap medegebruiker van het gebouw werd. De R.K. kerk H. Hart van Jezus (Bakenbergseweg 72) is een uit 1927-'28 daterende driebeukige kruisbasiliek met voorportaal en op de koorpartij een toren met tentdak. Het ontwerp van W. te Riele Gzn. vertoont zowel expressionistische als traditionalistische elementen. De middenbeuk wordt gedekt door koepelgewelven met stervormige ribben, de zijbeuken door kruisribgewelven. Het interieur is in 1966 gemoderniseerd, maar bevat nog gebeeldhouwde kruiswegstaties van P. Roovers (1942-'50). De R.K. St.-Jozefkerk (Rosendaalseweg 700) is een driebeukige, centraliserende kruisbasiliek met groot ingangsportaal en recht gesloten priesterkoor. De kerk verrees in 1928-'29 op een enkele jaren eerder gerealiseerde onderbouw. H.C.M. van Beers maakte het ontwerp in neogotische vormen met een expressionistisch kleur- en materiaalgebruik. Het interieur wordt gedekt door gedrukte (zesdelige) kruis- en stergewelven. De inventaris stamt grotendeels uit de bouwtijd. De kerk vormde het middelpunt van een in dezelfde tijd gebouwd parochiecomplex bestaande uit een pastorie (Roosendaalseweg 698), een parochiehuis (Roosendaalseweg 702), een klooster met kapel (Kloosterstraat 3) en enkele scholen, waarvan één in de onderbouw van de kerk. Een voorbeeld van een kerk in zakelijkexpressionistische vormen is de voorm. (Herv.) Paasbergkerk (Da Costastraat 5) uit 1932. In de trant van de Delftse School opgetrokken zijn de Vrij-Kath. kapel van Maria op de Braamberg (hoek Wagnerlaan/Cattepoelseweg) uit 1934, de Oud-Kath. H. Willibrorduskerk (Adolf van Nieuwenaarlaan 3) uit 1941-'45 - beide naar ontwerp van G. Feenstra - en de R.K. St.-Willibrorduskerk (Oude Velperweg 56) uit 1953-'54, naar een op | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 86]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Arnhem, St.-Petersgasthuis
de vroeg-christelijke basilieken geïnspireerd ontwerp van Joh.H. Sluijmer. Een voorbeeld van moderne kerkbouw is tenslotte de R.K. St.-Nicolaaskerk (Bethaniënstraat 1) uit 1961-'62, ontworpen door H.J. van Balen. Het voorm. St.-Petersgasthuis (Rijnstraat 71) [11], oorspronkelijk in het midden van de 14de eeuw gebouwd als munthuis, werd in 1407 als gasthuis ingewijd en bleef als zodanig in gebruik tot 1849. Het goed bewaarde gebouw heeft momenteel een winkelfunctie. Vanaf de Oude Oeverstraat zijn het jongere achterhuis, de oude achtergevel, de weergang en de traptoren met spitsboogfries zichtbaar. De klokkenverdieping met tentdak zal aan de toren zijn toegevoegd toen het pand gasthuis werd en een eigen kapel kreeg. De gotische voorgevel met boogfries, kruisvensters, spitsboognissen en arkeltorentjes is voor een belangrijk deel gereconstrueerd bij de ingrijpende restauratie in 1954-'55. Het interieur bevat overwelfde kelders en een kapconstructie met gebinten uit circa 1354 (d). De moer- en kinderbintbalklagen zijn voorzien van korbeelstellen, waarvan de muurstijlen rusten op gebeeldhouwde natuurstenen consoles met voorstellingen van mannen met schilden en mythologische figuren. Het Koninklijk tehuis voor oud-militairen Bronbeek (Velperweg 149-153) - voorheen Koninklijk Koloniaal-militair Invalidenhuis - is een overwegend midden-19de-eeuws gebouwencomplex. Het oudste gebouw is een wit gepleisterde neoclassicistische villa uit 1847, die na aankoop door koning Willem III in 1854-'56 twee lage zijvleugels kreeg en een gietijzeren galerij naar plannen van Rijksbouwmeester H.F.G.N. Camp. De koning schonk Bronbeek in 1859 aan de staat voor de vestiging van een koloniaal militair invalidenhuis. De villa werd het woonhuis voor de commandant. Op de plaats van het vroegere koetshuis kwam in 1860-'63 het invalidenhuis naar ontwerp van rijksbouwmeester W.N. Rose. Het is een langgerekt, gepleisterd neoclassicistisch gebouw met midden- en zijrisalieten voorzien van flauw hellende frontons. De gietijzeren buste van koning Willem III boven de ingang is geschonken door de firma L.J. Enthoven & Co., die de vele aan het gebouw verwerkte gietijzeren onderdelen (balusters, waterlijst etc.) leverde. In de kap zijn Polonceau-spanten toegepast. De brede gaanderij aan de noordzijde werd mede benut voor het uitstallen van wapens en trofeeën; die collectie is uitgebreid tot een voornamelijk aan de geschiedenis van het Koninklijk Nederlands-Indische Leger (KNIL) gewijd museum. Het gebouw onderging verschillende functionele verbouwingen en is in 1996-'97 gerestaureerd. De villa is gerestaureerd in 1980. Op het terrein staan diverse bijgebouwen, zoals een portiersgebouw (circa 1855, vergroot 1904), een mortuarium (1899), een boerderij (1912), een werkplaats (1912), een ziekenpaviljoen (1915, vergroot 1973), enkele onderkomens voor dieren en een zomerhuisje (eerste helft 20ste eeuw). De inrichting van het terrein in landschapsstijl met slingerende waterpartijen is midden-19de-eeuws, maar heeft wijzigingen ondergaan. Verspreid over het terrein staan diverse standbeelden en gedenktekenen, die voornamelijk betrekking hebben op de militaire geschiedenis van Nederlands Indië, zoals een buste van luitenantgeneraal J.B. van Heutsz, een KNIL-monument en een zandstenen reliëf ter herinnering aan de Atjeh-oorlog. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 87]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Arnhem, Sabelspoort
Het voorm. St.-Elisabeth's Gasthuis (Utrechtseweg 196) heeft een straatvleugel uit 1893 (vergroot in 1896), ontworpen door J.W. Boerbooms in neorenaissance-stijl met neogotische details. Boven de ingang bevindt zich een beeld van de beschermheilige, Elisabeth van Thüringen. Interessant in het interieur is vooral het trappenhuis. De neogotische driebeukige kapel met driezijdig gesloten koor (Zwarteweg) in de vleugels aan de achterzijde is ontworpen door W.G. Welsing. De in 1897 voltooide onderbouw van deze vleugels bevatte een rouwkapel en een mortuarium, de bovenbouw kwam in 1904-'06 gereed. Latere uitbreidingen zijn na de sluiting van het gasthuis gesloopt (1997). De Sabelspoort (Markt 12) [12] is het enige restant van de middeleeuwse stadsomwalling. Het in de kern 14de-eeuws poortgebouw met twee ronde torens is midden 15de eeuw verbouwd en kreeg in 1642 aan de stadszijde een uitbouw met classicistische gevel naar plannen van Arien Verhoeff. Die poortgevel toont een Latijnse tekst, het jaar van de verbouwing en het stadswapen. De poort werd gebruikt voor het opsluiten van misdadigers en psychisch gestoorden, vandaar de bijnaam ‘Geckenpoirt’. De in de loop van de tijd geheel ingebouwde poort is na de Tweede Wereldoorlog als vrijstaand gebouw gerestaureerd (1952-'53), waarbij de torens van spitsen zijn voorzien en de achtzijdige traptoren met uivormige spits is gereconstrueerd. Een luchtbrug verbindt de poort met het provinciehuis. Het stadhuis (Koningstraat 38) [13] is een modern complex, gekoppeld aan een pand dat tussen 1539 en 1546 in vroege renaissance-stijl is verbouwd in opdracht van de Gelderse krijgsheer Maarten van Rossum. Dit zogeheten Duivelshuis ontleent zijn naam aan de satyrversieringen onder de zuidelijke arkeltoren. De gewelfsluitstenen van het
Arnhem, Stadhuis & Duivelshuis
onderste gedeelte van die driezijdige toren worden aan Arnt van Tricht toegeschreven. Het pand maakt deel uit van het Arnhemse stadhuis sinds een verbouwing in 1830, onder leiding van A. Aytink van Falkenstein. Bij een ingrijpende vernieuwing en reconstructie in 1898 naar plannen van C. Muysken werd de ingebouwde zuidmuur verbouwd tot gevel met een portiek in neorenaissancevormen. In 1944 brandde een groot deel van het achterliggende stadhuiscomplex af. Bij de nieuwbouw van het stadhuis onderging het ‘Duivelshuis’ in 1965-'68 een reconstruerende restauratie, waarbij onder meer de in 1830 verdwenen noordelijke arkeltoren werd herbouwd. De gebeeldhouwde koppen boven de vensters zijn kopieën door G. Roverso, die ook zes nieuwe beelden maakte van Maarten van Rossem (lansdrager) en tijdgenoten. Onder het pand bevinden zich drie overwelfde kelders. De keldervloer bevat oude platen met inscripties. De meest noordelijke kelder heeft een 15de-eeuwse deur met gotische versiering die afkomstig is uit Nijmegen. Het interieur van het ‘Duivelshuis’ bevat verder een grotendeels natuurstenen renaissanceschouw, een 17de-eeuwse schouw met marmeren hoekzuiltjes en een rijk versierde deurpartij - de laatste twee zijn afkomstig uit het in 1910 gesloopte huis Bakkerstraat 36. Het nieuwbouwgedeelte van het stadhuis kwam in 1963 tot stand naar het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 88]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
prijswinnend ontwerp van J.J. Konijnenburg in samenwerking met de architecten Dwars, Heederik & Verheij. Aan een atrium staan twee door een passage verbonden kantoorvleugels en - aan de oostzijde - een vleugel met de stadhuishal met gaanderij en de raadzaal. De raadzaal is aan de zuidzijde uitgebouwd boven een vijver. De voorm. waag (Markt 38) [14] is een blokvormig gebouw met natuurstenen hoekpilasters, deuromlijsting - met beelden die Echtheid en Gerechtigheid symboliseren - en frontons en een omgaand schilddak met sierschoorstenen. Het gebouw verrees in 1761-'68, waarschijnlijk naar plannen van Hendrik Viervant. Na de Tweede Wereldoorlog stonden alleen de buitenmuren nog overeind. Bij de restauratie in 1958-'60 kregen de frontons beeldhouwwerk van E. van Kuilenburg. Momenteel heeft het pand een horecafunctie. Het concertgebouw Musis Sacrum (Velperbuitensingel 25) [15] ontstond in 1847 als particuliere concertzaal. Na overdracht aan de gemeente in 1852 volgden een uitbreiding voor de Tentoonstelling van nationale Nijverheid en een verbouwing in 1865-'66. De bouwdelen uit deze periode zijn later geheel vervangen. Het voorste gedeelte van het huidige gebouw ontstond in 1888-'90 naar ontwerp van M.W. Smijtink (Gemeentewerken) in een neorenaissance-stijl met Franse en vooral Duitse invloeden. Opvallend zijn de hoektorens met spitse koepels. De halfronde serre aan de voorzijde werd in 1939 toegevoegd. Bij een renovatie in 1982-'83 kwam aan de achterzijde de huidige Parkzaal tot stand; vervolgens is de oude concertzaal vergroot. De voorm. Buitensociëteit (Utrechtseweg 87), thans Gemeentemuseum, is in 1873-'75 gebouwd ter vervanging van een uitspanning die in 1845 was gekocht om als sociëteit te dienen. Het gepleisterde neoclassicistische gebouw is ontworpen door C. Outshoorn en bestaat uit een middenpaviljoen met zeshoekige koepel en twee schuin aansluitende eenlaags zijvleugels. Bij een verbouwing in 1888 naar plannen van Van Gendt en Nieraad werd de ingangspartij verbreed. Wegens een teruglopend ledental verkocht men de sociëteit in
Arnhem, Koepelgevangenis
1912 aan de gemeente. Bij de verbouwing om het gebouw geschikt te maken als museum, zijn veel decoratieve elementen verwijderd. Aan het in 1918 geopende museum heeft men in 1953 de zogeheten Rijnvleugel toegevoegd, naar ontwerp van F.A. Eschauzier, en een entree aan de oostvleugel (1969), naar plannen van gemeentearchitect C. Pet. De Koepelzaal heeft een gaanderij op gietijzeren kolommen en bevat een laat-18de-eeuws orgel. Het voorm. Arnhemsche Leesmuseum (Willemsplein 36) [16], een dochterstichting van het Arnhems Historisch Genootschap ‘Prodesse Conamur’, werd gebouwd in 1879 naar ontwerp van J.J. Weve in neoclassicistische vormen. Als leeszaal was het pand in gebruik tot 1924, nu is het een kantoor. De Koepelgevangenis (Wilhelminastraat 16) is in 1882-'86 gebouwd naar ontwerp van J.F. Metzelaar. Het
Arnhem, Postkantoor (1995)
neogotische poortgebouw van de ringmuur oogt met zijn zware torens en kantelen als een middeleeuws kasteel. Boven de poort is een wapenschild met de Nederlandse Leeuw aangebracht. Het ronde gevangenisgebouw heeft een grote koepel, bestaande uit een ijzer- en glasconstructie met in het midden een lantaarn. De cellen liggen in vier bouwlagen rond de centrale hal. Tot het oorspronkelijke complex behoren verder een administratiegebouw en enkele voorm. bergplaatsen; twee directiewoningen aan de straat zijn gesloopt. Het complex is gerenoveerd in 1981-'82. Het postkantoor (Jansplein 56) [17], gebouwd in 1888-'89 in neogotische stijl, is één van de rijkst versierde van de vele postkantoren die door rijksbouwmeester C.H. Peters zijn ontworpen. In 1911 werd het L-vormige gebouw aan het plein in dezelfde stijl met drie traveeën naar rechts verlengd. De gevels zijn opgetrokken in rode verblendsteen met decoratieve banden in groen verglaasde baksteen. Verder is veel gebruik gemaakt van profielstenen en decoraties in al dan niet geglazuurde terracotta. Die decoraties - bijvoorbeeld bij de fraaie brievenbus - zijn ontworpen door E. Bourgonjon. De voorm. korenbeurs (Korenmarkt 42) [18] werd gebouwd in 1899 ter vervanging van een open galerij uit 1845. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 89]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Arnhem, Korenbeurs met pakhuizen
Het zaalgebouw met uitgebouwde ingangspartij is uitgevoerd in rationalistische vormen met neogotische details. Nu is het in gebruik als filmhuis en tentoonstellingsruimte. De stadsschouwburg (Koningsplein 12) [19] is gebouwd in 1937-'38 naar een prijswinnend ontwerp van F.M.A. Brons in de stijl van de Nieuwe Zakelijkheid. Deze verving de in 1934 afgebrande, uit 1865 daterende schouwburg. In 1987 is het gebouw naar plannen van C. Pet uitgebreid en ingrijpend gerenoveerd. Het Huis der Provincie Gelderland (Markt 11) [20] is een belangrijk voorbeeld van wederopbouwarchitectuur. Het kwam tot stand in 1950-'54 naar ontwerpen van J.J.M. Vegter, H. Brouwer en T.T. Deurvorst (interieur). Aan een binnenhof liggen kantoorvleugels (verhoogd in 1981) en - aan de rivierzijde - een vleugel met vergaderzaal en uitkragende zuidgalerij. Het ontwerp is een mengvorm van Italiaanse palazzoarchitectuur en de vormentaal van de Delftse School. Via een luchtbrug is het gebouw met de Sabelspoort verbonden. Inwendig en uitwendig bevindt zich werk van verschillende kunstenaars, waaronder Hildo Krop, met als thema's de nood na de Slag om Arnhem en het herstel na de bevrijding. Scholen voor lager en voortgezet onderwijs. Arnhem heeft een groot aantal interessante schoolgebouwen. Door de recente herstructurering van de onderwijsinstellingen hebben ze vrijwel alle hun oorspronkelijke functie verloren; de nieuwe functies blijven hier onvermeld. De openbare lagere scholen zijn gebouwd naar plannen van architecten van Gemeentewerken. Zo maakte J.W.C. Tellegen het ontwerp met chalet-vormen voor de uit 1897 daterende school nr. 17 (Sloetstraat 44/Van Slichtenhorststraat 27a) - nu Chr. Jan Lighthartschool. Het gebouw is in 1908 uitgebreid. Naar ontwerp van G. Versteeg kwamen enkele openbare lagere scholen in rationalistische vormen tot stand, zoals de voorm. school nr. 3 (Onder de Linden 21) uit 1906 (uitgebreid in 1922) en de voorm. school nr. 19 (Spijkerstraat 49) uit 1912; de laatste is versierd met terracotta reliëfs van W.C. Brouwer met voorstellingen van spelende kinderen. H.B. van Broekhuizen ontwierp de in 1922 geopende Ds. K.F. Creutzbergschool (Vijverlaan 30) in kubistisch-expressionistische vormen. Het beeldhouwwerk is van G. Jacobs van den Hof. Eveneens van Van Broekhuizen is het ontwerp in expressionistische vormen van de in 1929 geopende school nr. 4 of Witte School (Bronbeeklaan 93). Achter dit wit geschilderde gebouw met rieten daken staat een nieuwbouwvleugel (1996). Het ontwerp van J. van Biesen voor de grote voorm. Centrale ULO-school nr. 8 (Heselbergherweg 1), geopend in 1932, vertoont kubistischexpressionistische vormen. Andere aardige openbare lagere scholen zijn de voorm. school nr. 16 (Rosendaalsestraat 483) uit 1887, uitgevoerd in neorenaissance-stijl, en de school nr. 8 (Mauritsstraat 22) uit 1899 in neorenaissance- en neogotische vormen. De laatste kwam tot stand in de wijk Lombok in opdracht van woningvereniging Openbaar Belang naar ontwerp van E.B.W. Rademaker en bevatte ook een openbare bewaarschool. Interessante voorbeelden van christelijke scholen zijn de voorm. R.K. meisjesschool St.-Aloysius (Weverstraat 39-39a) [21] uit 1886-'87, naar ontwerp van J.W. Boerbooms, en de voorm. R.K. Theresiaschool (Eusebiusbuitensingel 33), een MULO-school voor meisjes uit 1921-'22. Beide zijn gebouwd in een combinatie
Arnhem, Gemeentelijke Hogere Burgerschool
van neorenaissance- en neogotische vormen. De Vereniging tot Bevordering van Chr. Onderwijs in Arnhem liet in 1932 de Chr. lagere Van Löben Selsschool (Dalweg 40) bouwen. Het met terrassen op een sterk glooiend terrein aangelegde gebouw is ontworpen door E.J. Rothuizen en H.J. Tiemens jr. in zakelijk-expressionistische vormen. Voor het voortgezet onderwijs ontwierp G. Versteeg, adjunct-directeur van Gemeentewerken, de rond 1904 gebouwde voorm. Gemeentelijke (Lorentz) Hogere Burger School (Schoolstraat 35). Het terug liggende, langgerekte gebouw met verhoogd middendeel is uitgevoerd in rationalistische vormen en vertoont jugendstil-invloeden. De decoraties in Jarrahout en zandsteen zijn van beeldhouwer M.J. Hack. Aan weerszijden van de ingang zijn in sectieltegels twee wapenschilden (provincie en stad) aangebracht. Links van de school staat de voorm. conciërgewoning (Schoolstraat 33). De voorm. Gemeentelijke Hogere Burger School voor Meisjes (Apeldoornseweg 212), gebouwd in 1916-'17 naar plannen van G. Versteeg (plattegrond) en G.C. Bremer (gevels), vertoont sobere rationalistische vormen. De decoraties in terracotta, zoals het medaillon met Pallas Athene boven de ingang, zijn van W.C. Brouwer. Rechts staat de voorm. conciërgewoning (Apeldoornseweg 210). De voorm. R.K. Hogere Burger School (Velperweg 39) werd in 1921 gesticht als eerste gemengde katholieke school in Nederland. Het gebouw dateert uit 1924-'25 en is ontworpen door H.G.W. IJsselmuiden in zakelijke-expressionistische vormen. Achter de voorbouw vormt een vleugel uit de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 90]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bouwtijd met een jongere haakse vleugel met galerij (1954) een soort kloosterhof. Het voorm. Chr. Lyceum (Utrechtseweg 174) - nu Gelders College - verrees in 1924-'25 naar ontwerp van E.J. Rothuizen en F. Wind. Het monumentale gebouw in expressionistische vormen heeft twee - inmiddels volgebouwde - binnenplaatsen. Als opvolger van het gymnasium aan de Bovenbeekstraat werd in 1939-'41 het nieuwe Stedelijk Gymnasium (Statenlaan 8) gebouwd naar ontwerp van J. van Biesen. Rechts staat de gelijktijdig gebouwde conciërgewoning (Statenlaan 6). Eveneens een ontwerp van Van Biesen is het in 1959 geopende Thorbeckelyceum (Thorbeckestraat 17). Overige scholen. Het monumentale neoclassicistische gebouw van het Teeken- en Bouwkundig Genootschap Kunstoefening (Gele Rijders Plein 2) [22] kwam tot stand in 1846-'47 naar ontwerp van stadsbouwmeester H.J. Heuvelink in samenwerking met H.C. Berends. Beiden waren als leraar aan de instelling verbonden. De attiekverdieping is in 1927 toegevoegd. In 1933 is Kunstoefening verhuisd naar het Stationsplein (tegenwoordige zalencentrum De Coehoorn). De voorm. Kweekschool voor onderwijzeressen (Weverstraat 16) [23] is opgericht in 1859 door het Nut en het Natuurkundig Genootschap tot Nut en Vergenoegen. De kern van het gebouw dateert uit 1862. In 1908 volgde een verbouwing en uitbreiding naar plannen van J. Persijn, waarbij de voorgevel in gele verblendsteen werd opgetrokken. Momenteel huisvest het gebouw de Stedelijke Muziekschool. Het rechter deel bevat sinds de grondige renovatie van 1989-'90 een moderne concertzaal. De voorm. Ambachtsschool (Boulevard Heuvelink 48) kwam tot stand in 1895. Het brede drielaags gebouw in eenvoudige neorenaissance-vormen is ontworpen door J.W.C. Tellegen. De achtervleugel is begin 20ste eeuw toegevoegd en in 1967-'69 is het gebouw ingrijpend verbouwd. Bijzonder is de Arnhemse Buitenschool (Bosweg 1) uit 1929-'30, gebouwd voor astmatische kinderen en ex-tbc-lijdertjes en nog steeds een school voor kinderen met kwetsbare gezondheid. Het ontwerp in de stijl van het functionalisme is van H.B. van Broekhuizen. In eerste opzet had het witte schoolcomplex drie lokalen - waarvan de zuidwanden opengeschoven kunnen worden -, vier open lighallen (gesloopt) en vier leskuilen (nu nog twee). Het complex is later uitgebreid met een vierde lokaal en het naastgelegen voorm. hotelpension ‘Monnikenhuizen’ (1907). De Academie voor Beeldende Kunsten (Onderlangs 9) [24] tenslotte, is in 1961-'62 naar ontwerp van G.Th. Rietveld gebouwd. Naast een met glazen gevels uitgevoerd hoofdblok met aula en lokalen staat een geknikte laagbouw met werkplaatsen. Het gebouw is recent gerenoveerd. Woonhuizen. In het noordelijke en westelijke deel van de binnenstad is de oude stedelijke structuur ondanks de vernielingen in 1944-'45 relatief goed bewaard gebleven. Langs de hoofdstraten staan smalle, diepe huizen op langgerekte percelen; in de andere straten is er afwisseling met dwarse huizen. Veel huizen hebben achter jongere gevels een laat-middeleeuwse kern. De oudste huizen gaan terug tot circa 1300. Diverse kelders aan de Rijnstraat, de Bakkerstraat en de Vijzelstraat dateren uit de vroege 14de eeuw. De kelders waren oorspronkelijk via een keldertrap vanaf de straat toegankelijk en konden apart worden verhuurd. De grote 14de-eeuwse kelders hadden een portaal; de trap was met een muur van de kelderruimte afgescheiden. De kelders hebben vaak kaarsennissen, meestal in de achterwand, en soms ook licht- of stortkokers. Middeleeuwse en 16de-eeuwse huizen Het diepe huis Vroudenbergh (Vijzelstraat 9) heeft achter de 19de-eeuwse lijstgevel nog bouwmuren en een grote kelder met tongewelf en portaal uit het begin van de 14de eeuw. De achtergevel is in de 16de eeuw met hergebruikte steen gewijzigd. Inwendig bevat het huis een eiken spiltrap, balklagen en een kapconstructie van een 17de-eeuwse verbouwing. Uit het midden van de 14de eeuw stamt het naastgelegen diepe huis Rijckensteyn (Vijzelstraat 7), gesitueerd in een sprong in de rooilijn en eveneens verscholen achter een 19de-eeuwse lijstgevel. Onder het voorhuis bevindt zich een forse kelder met tongewelf en ingangsportaal, onder het lagere en smallere achterhuis een kleinere gewelfde kelder. Tegen de van ezelsruggen voorziene trapgevel aan de achterzijde van het voorhuis staat een vierkante traptoren met bakstenen wenteltrap, die ook toegang geeft tot de weergang op de linkerzijmuur. Inwendig heeft het pand samengestelde balklagen, oorspronkelijk uitgevoerd met korbeelstellen en een kap met gestapelde jukken uit ca. 1360 (d). In het huis bevindt zich een 17de-eeuwse, gebeeldhouwde zandstenen schouw, die van elders afkomstig is. Goede voorbeelden van 14de-eeuwse kelders met ingangsportaal zijn te vinden bij de diepe huizen Jansstraat 18 en Bakkerstraat 74; beide hebben kapconstructies van verbouwingen in de 16de eeuw. In de 14de-eeuwse gewelfde kelder van Jansstraat 26 bevindt zich een gemetselde waterput, gedeeltelijk met houten binnenbekleding. Huizen met 15de-eeuwse gewelfde kelders zijn onder meer het hoekhuis Grote Oord 15 en het in 1929 verder geheel vernieuwde pand Jansstraat 10 - deze kelder heeft een bijzondere nissengeleding in de zijmuren. Het diepe huis De Wildeman (Jansstraat 31) heeft een 15de-eeuwse kern, bestaande uit de kelders, de bouwmuren, de trapgevel aan de achterzijde en delen van de balklagen met geprofileerde consoles. In een nis in de jongere voorgevel staat een, waarschijnlijk 17de-eeuws, beeld van een wildeman. Een vrij gave 15de-eeuwse kern - met een kap met gestapelde jukken - heeft ook het voorhuis van het hoekpand De Spiegel (Jansstraat 24). Van deze gave kern getuigt de zijgevel met bloktandlijst aan de Rozemarijnsteeg. De voorgevel is 19de-eeuws, evenals het op een oudere kelder opgetrokken achterhuis met in de kap Philibertspanten. Het pand Bakkerstraat 65-66 heeft een achterhuis met een 15de-eeuwse, van ezelsruggen voorziene trapgevel. De drie in elkaars verlengde liggende achterhuizen met top- en trapgevels met ezelsruggen van het huis De Crabbe (Bakkerstraat 17) gaan ook terug tot de 15de eeuw. Tegen de achtergevel van het voorhuis staat het, nu met een schilddak afgesloten, restant van een 16de-eeuwse vierkante toren, waarvan de onderste geleding is voorzien van een kruisgewelf. Het in de 18de eeuw ingrijpend | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 91]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Arnhem, Presickhaeffshuis
verbouwde voorhuis heeft bij de voorgevel een kroonlijst en een deuromlijsting in Lodewijk XVI-stijl; de winkelpui is van recente datum. Het Presickhaeffshuis (Kerkstraat 19) [25] heeft een 14de-eeuwse oorsprong, maar de huidige bouwmassa is voornamelijk 15de- en 16de-eeuws, toen het in fasen werd vergroot tot een huis met T-vormige plattegrond. De trapgevels dateren van deze verbouwingen. Het pand ontleent zijn naam aan burgemeester Bernt van de Presickhaeve die het in de eerste helft van de 16de eeuw bewoonde. Een classicistisch poortje uit circa 1645 vormt de toegang tot een kleine binnenplaats, waar een 19de-eeuwse gietijzeren pomp staat. Het diverse keren verbouwde complex is in 1956-'59 gerestaureerd. Inwendig bevat het oude balklagen, een 17de-eeuwse trap en twee 18de-eeuwse schouwen, waarvan één met een schoorsteenstuk voorstellende ‘Abrahams offer’. Het diepe hoekpand Jansplaats 28 dateert van circa 1500. De zijgevel toont diverse oude bouwsporen, de voorgevel is in de 19de eeuw gemoderniseerd. Het diepe vierlaagspand Rijnstraat 40 heeft een vermoedelijk 15de-eeuwse kelder met tongewelf. De kapconstructie dateert van een verbouwing uit het begin van de 16de eeuw en waarschijnlijk ook de later gewijzigde en gepleisterde voorgevel. Onder de latere kroonlijst is nog een restant van een getordeerde pinakel van de oude topgevel zichtbaar. Het L-vormige huis Hemelrijk 51-53, thans in gebruik als horeca-gelegenheid en woonhuis, kwam midden 16de eeuw tot stand na samenvoeging van enkele oudere, kleine dwarshuizen aan de Papagaaigang. Delen van de kelder, het muurwerk en de kap dateren van die voorgangers en van de samenvoeging. De huidige voorgevel aan het Hemelrijk ontstond bij een ingrijpende verbouwing in het derde kwart van de 18de eeuw en heeft een gesneden houten deur- en vensteromlijsting in Lodewijk XV-stijl. Het
Arnhem, Woonhuis De Moriaan
opschrift ‘anno 1557’ is later toegevoegd. Wat kleinere laat-middeleeuwse huizen met een 14de- of 15de-eeuwse kern - diverse keren verbouwd en recent gerestaureerd - zijn de dwarse huizen Zwanenstraat 8 en 9, en het diepe huis Zwanenstraat 10. Dwarse huizen met een laat-middeleeuwse kern laten zich meestal herkennen aan de zijtrapgevels. Bij het ingrijpend verbouwde pand Varkensstraat 46 bijvoorbeeld, is het vroeg-14de-eeuwse muurwerk van de zijmuur boven het dak nog zichtbaar als een restant van een trapgevel. De trapgevels waren meestal afgedekt met ezelsruggen, zoals bij Bakkerstraat 4 (verhoging 15de eeuw of begin 16de eeuw), Kerkstraat 34-35 (15de eeuw) en Weverstraat 41-41a (late 15de of 16de eeuw); het laatste pand heeft aan de rechterzijde een grote poort. Het pand Bakkerstraat 5 kreeg bij een verbouwing rond 1600 het huidige dwarse voorhuis met diep achterhuis; de kappen dateren van die tijd. De lijstgevel stamt uit de tweede helft van de 18de eeuw, de eclectische winkelpui is uit het derde kwart van de 19de eeuw. Inwendig bevindt zich een trap in Lodewijk XV-vormen. De maniëristische in- en uitgezwenkte topgevel met rolwerk van het diepe huis De Moriaan (Rijnstraat 41) stamt uit circa 1590 en is in 1913 gerestaureerd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 92]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het achterliggende huis gaat grotendeels terug tot de 15de eeuw - waaronder de dwarse kelder met troggewelven op gordelbogen onder het achterhuis; de kelder onder het voorhuis gaat zelfs terug tot de 14de eeuw. 17de- en 18de-eeuwse huizen Uit het eerste kwart van de 17de eeuw dateert de voorgevel van Bakkerstraat 57-59, gebouwd voor twee oudere, smalle huizen. De gevel heeft natuurstenen decoratieve elementen, waaronder medaillons met vruchtentrossen en rozetten. De vensters en de pui zijn later gewijzigd. Van een 18de-eeuwse verbouwing in Lodewijk XV-vormen dateren de kroonlijst met consoles en inwendig de stucdecoraties in de gang en het trappenhuis; de linker achterkamer is een Lodewijk XV-stijlkamer. Midden-18de-eeuws is de, later gepleisterde, klokgevel van Jansplaats 29-30. De kern van dit diepe huis met zijkamer gaat terug tot circa 1500; de zijkamer is rond 1625 toegevoegd. Het interieur bevat diverse 18de-eeuwse onderdelen. Een eenvoudige 18de-eeuwse klokgevel heeft het pand Eiland 1. Op Holland georiënteerd is de rond 1760 gebouwde halsgevel van Bakkerstraat 24 met rijk gebeeldhouwde klauwstukken en een waaiervormige rocaille-bekroning. Dit in oorsprong 15de-eeuwse diepe huis kwam in 1752 in bezit van stadsbouwmeester Hendrik Viervant, die waarschijnlijk de nieuwe gevel ontwierp. Van de interieurverbouwing uit die tijd resteren nog diverse onderdelen. In de 18de eeuw kwamen lijstgevels in zwang. Veel van de bestaande topgevels werden vervangen door kroonlijsten. Door samenvoeging van oudere huizen of door nieuwbouw ontstonden blokvormige herenhuizen met een middengang. De gevels hebben meestal een decoratieve deuromlijsting, maar zijn verder sober van opzet; de interieurs van deze huizen zijn daarentegen rijk uitgevoerd. Een goed voorbeeld is Bovenbeekstraat 21 [26], dat het Historisch Museum ‘Het Burgerweeshuis’ huisvest sinds de in 1995 voltooide restauratie. Dit drielaags pand in Lodewijk XV-stijl verrees rond 1755 in opdracht van zeepzieder en burgemeester Cornelis van der Hart. Van 1843 tot 1920 was het in
Arnhem, Bovenbeekstraat 21 (Burgerweeshuis)
gebruik als Burgerweeshuis. Het in Lodewijk XV-vormen uitgevoerde interieur is goed behouden gebleven, zoals de stucreliëfs in de gangen en het trappenhuis, de stucplafonds en de rijke schouwen in diverse kamers en de fraai gesneden trapbalusters en wandbetimmeringen. Bijzonder is het geschilderde behangsel met drie voorstellingen uit het leven van Alexander de Grote in de rechter voorkamer. In de linker voorkamer bevindt zich een kort na 1790 aangebracht stucplafond in Lodewijk XVI-vormen. Vergelijkbaar van opzet is het drielaags herenhuis Mariënburgstraat 12, gebouwd rond 1760 in Lodewijk XV-stijl voor Jan Gaymans en Josina Christina Otters. De voorgevel heeft geblokte zijpilasters en een middenrisaliet met decoratieve deur- en vensteromlijsting. Inwendig tonen de gang en het trappenhuis rococo-ornamenten. Links naast het pand bevindt zich een 19de-eeuwse poort. Van 1862 tot 1894 diende het gebouw als kostschool voor meisjes, daarna tot 1972 als bibliotheek; momenteel is hier een centrum voor kunstzinnige vorming gevestigd. Het drielaags herenhuis Bakkerstraat 19, dat nu het ‘Notarishuis’ wordt genoemd, heeft een laat-middeleeuwse kern. Het huidige aanzien kreeg het waarschijnlijk na 1758, toen het in bezit was van raadsheer Jacob Adolph van Heeckeren en Charlotte Alexandrine van Westerholt. Hun alliantiewapens sieren het smeedijzeren balkonhek boven de ingang. De pilastergevel is uitgevoerd met een kroonlijst en deuromlijsting in Lodewijk XVI-vormen. Het interieur bevat diverse 18de-eeuwse elementen, waaronder rijke stucdecoraties in de hal en een trap in weelderige Lodewijk XV-vormen. Het in de Tweede Wereldoorlog zwaar beschadigde pand is in de jaren zestig gerestaureerd. Andere panden in de Bakkerstraat met interessante 18de-eeuwse interieuronderdelen zijn: Bakkerstraat 56, Bakkerstraat 25-26 - beide met fraai gesneden trappen in Lodewijk XIV-vormen - en Bakkerstraat 67a. 19de-eeuwse huizen Vroeg-19de-eeuws is de hoge, met natuursteen beklede, neoclassicistische gevel van Bakkerstraat 62, waarvan de onderpui met ionische pilasters recent is gewijzigd. De gevel, die deels als schijngevel fungeert, is geplaatst voor een ouder pand; inwendig heeft de achterkamer een stucplafond in Lodewijk XV-vormen. De zeer brede lijstgevel van Bakkerstraat 60-61 werd in het tweede kwart van de 19de eeuw opgetrokken voor vier smalle en veel oudere huizen, die toen ook zijn verbouwd. Alleen het meest noordelijke pand is in de 19de eeuw grotendeels vernieuwd. Het heeft een winkelpui uit circa 1895. Het sober vorm gegeven, blokvormige, drielaags herenhuis Bakkerstraat 12b verrees in het tweede kwart van de 19de eeuw als geheel nieuwe invulling op de hoek met de Bentinckstraat. Van de oudere bebouwing ter plaatse resteren alleen twee gewelfde kelders. Rond het midden van de 19de eeuw bouwden gegoede Arnhemmers aan de nieuw aangelegde singels monumentale herenhuizen in neoclassicistische vormen. De meest opvallende voorbeelden hiervan zijn de zogeheten Fromberghuizen (Willemsplein 40-44), in 1853 gebouwd door en naar ontwerp van H.W. Fromberg. Zeven kapitale herenhuizen werden opgetrokken achter een doorlopende monumentale, wit gepleisterde, neoclassicistische gevelwand met midden- en zijrisalieten. In de jaren dertig is de linker zijrisaliet met een verdieping verhoogd. Een wat later voorbeeld van neoclassicisme is het wit gepleis- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
terde, dubbele woonhuis Apeldoornseweg 44-46 (circa 1870). Het drielaags herenhuis met souterrain Rijnkade 3-8 kwam in het derde kwart van de 19de eeuw tot stand. Het gepleisterde pand heeft een rijke eclectische ornamentering en is voorzien van ranke gietijzeren kolommetjes en rijk gedetailleerde smeedijzeren Franse balkons. Het balkon boven de ingang rust op twee gietijzeren atlanten. De wit gepleisterde herenhuizen Eusebiusbuitensingel 1-9, momenteel vrijwel alle in gebruik als kantoor, zijn rond 1870 gebouwd in eclectische vormen. Iets verderop staat het in stijl vergelijkbare huis Eusebiusbuitensingel 38. In de sterk groeiende stad werden eind 19de eeuw de meeste huizen in eclectische vormen gebouwd, zoals de huizen Hertogstraat 1-15 (circa 1875) en langs de uitvalswegen de herenhuizen Utrechtseweg 59, 73-81 en 79-81 (circa 1875), Amsterdamseweg 15 (circa 1880) en Velperweg 11-15 (circa 1880) - de laatste met opvallende entree met grote mannelijke figuren die het balkon boven de ingang ondersteunen. De in 1885 gebouwde herenhuizen Emmastraat 71-73 vertonen minder gebruikelijke en zeer expressieve eclectische vormen; opvallend zijn onder meer de gepleisterde rondboogportalen met flankerende ionische zuilen (Serliana-motief). De Parkstraat is één van de meest voorname straten in het Spijkerkwartier. Tussen 1865 en 1872 werd het westelijke deel van deze straat aangelegd en werden wit gepleisterde herenhuizen gebouwd met souterrain en trapjes naar de beletage. Na de verkoop van het landgoed ‘Geldersch Spijker’ aan de gemeente in 1878 ontstond in de jaren '80 het oostelijke deel van de Parkstraat (vanaf de nummers 38 en 39). De hier gebouwde eclectische herenhuizen tonen duidelijke neorenaissance-invloeden. Villa Gelders Spijker (Parkstraat 47) werd gebouwd voor mej. Koops, de laatste eigenaresse van het landgoed. Ten behoeve van een dansschool is later een aanbouw in expressionistische vormen naar ontwerp van J.C. Eich toegevoegd. In de andere straten van het Spijkerkwartier verrezen huizen in eclectische vormen, zoals Kastanjelaan 7-9 (circa
Arnhem, Woonhuizen Spijkerstraat 217-239
1880), en neorenaissance-vormen, zoals Prins Hendrikstraat 13-31 (circa 1890) en Schoolstraat 12-14. De zogeheten Brusselse huizen (Spijkerstraat 217-239) zijn gebouwd in 1877 in opdracht van jhr. W.P.A. Teding van Berkhout en architect J.H. van Sluijters, die ook het ontwerp maakte. Deze herenhuizen vertonen met hun Franse balkons en mansardedaken een Frans georiënteerde neorenaissance. Goede voorbeelden van neorenaissancistische huizen elders in de stad zijn onder meer Apeldoornseweg 32 (1886), Apeldoornseweg 22 (1889), Apeldoornseweg 48 (1889), Apeldoornseweg 20 (circa 1890), Betuwestraat 11-16 - aardig is hier het gebruik van zuiltjes in de vensterpenanten (circa 1890) - Boulevard Heuvelink 124-132 (circa 1895), en Zijpendaalseweg 73 (circa 1895). Het rond 1890 gebouwde huizenblok Boulevard Heuvelink 137-149/Prins Hendrikstr. 60 is ingedeeld met onder- en bovenwoningen en heeft gepleisterde eclectische en neorenaissance-decoraties. 20ste-eeuwse huizen Architectonisch karakteristiek voor Arnhem is de begin 20ste eeuw aangelegde Transvaalbuurt, met name vanwege het werk van architect W. Diehl. In zijn werk combineerde hij elementen uit de Engelse landhuisstijl, de ‘Um 1800’-stijl en de jugendstil. Karakteristiek zijn de gebogen dakkapellen, dakranden, luifels en erkers. Van zijn hand zijn diverse huizen aan de Paul Krugerstraat, de Steijnstraat en De la Reijstraat. Het uit circa 1910 daterende pand De la Reijstraat 11 was zijn eigen woonhuis. Het heeft een rijk uitgevoerd en redelijk gaaf bewaard interieur. De atelier-aanbouw is van later datum. Verder ontwierp hij in die tijd de grote hoekpanden Zonneweelde (De la Reijstraat 9) en Bothaplein 1 en mogelijk ook het in vormentaal wat afwijkende herenhuis De Phoenix (Sonsbeekweg 12). Iets ouder werk van deze voor Arnhem belangrijke architect zijn de huizen Apeldoornseweg 41a-53, in 1904 gebouwd voor de Maatschappij tot Exploitatie van het landgoed Sonsbeek. Deze sinds de jaren zestig als kantoren in gebruik zijnde panden zijn recent gerenoveerd. De Grote Weide van Sonsbeek - die als een wig tussen de vroeg-20ste-eeuwse buitenwijken ligt - wordt omzoomd door herenhuizen met zowel elementen van het rationalisme, de chaletstijl als de jugendstil. Goede voorbeelden hiervan zijn Sonsbeekweg 16-22 en Zijpendaalseweg 85-91, gebouwd tussen 1905 en 1910. Het in een late variant van de neorenaissance uitgevoerde herenhuis Zijpendaalseweg 71 verrees rond 1900 in opdracht van de tabakshandelaar | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Frowein. Op de verdieping bevindt zich een geheel in neorenaissance-stijl ingerichte kamer. Aan de westzijde van Sonsbeek kwam vanaf 1900 de Burgemeesterswijk tot stand. Origineel van opzet zijn de drie, uit 1904 daterende, geschakelde herenhuizen Burgemeestersplein 1-3 (nr. 3 met de naam ‘Anna Jacoba’), opgetrokken in kalkzandsteen naar een ontwerp met chaletstijl- en jugendstil-elementen. Het hoekpand heeft als opvallend element een loggia met smeedijzeren hekjes en wit geschilderde, hardstenen decoraties. Opgetrokken in rationalistische vormen en met jugendstil-elementen is het rond 1914 daterende dubbele woonhuis Bouriciusstraat 9-11, waarvan de ingangstraveeën zijn opgetrokken tot torentjes met een tentdak. Uit ongeveer dezelfde tijd dateren de dubbele woonhuizen Sweerts de Landastraat 52-54 en Van Pallandtstraat 58-60. Ze hebben eveneens torenachtige elementen, maar dan met koepelvormige bekroningen. Huizen in expressionistische vormen uit de jaren dertig zijn op verschillende plaatsen in de buitenwijken te vinden. Aardige voorbeelden zijn Huijghenslaan 45-47, Bakenbergseweg 159-181, Van Heemstralaan 25 - een hoekhuis met een zeer hoge en steile kap - en het dubbele woonhuis met rieten dak Utrechtseweg 286-288. Van de wederopbouwpanden in de binnenstad zijn de meeste inmiddels weer vervangen. Aan het Walburgisplein staan bejaardenwoningen uit 1949, ontworpen in opdracht van de Kohlmannstichting in de trant van de Delftse School door N. van der Laan, broer van de supervisor voor de wederopbouw van Arnhem, J. van der Laan. Een interessant voorbeeld is verder het vierlaagspand Markt 26 uit circa 1955, met bescheiden decoratieve elementen in sierbeton. Aan de noordzijde van de stad, nabij de Schelmseweg, staan nog de rond 1948 gebouwde eenlaags noodwoningen Catharina van Renesstraat 10-18. Villa's. Langs de uitvalswegen bouwden gegoede Arnhemmers hun kapitale villa's. Jonkheer F.D. Can van Stellendam liet in 1873 de Villa Reale (Utrechtseweg 129) bouwen. Deze wit gepleisterde blokvormige villa met driezijdig uitgebouwde
Arnhem, Woonhuis Velperweg 168
middenrisaliet is uitgevoerd in rijke eclectische vormen, waarschijnlijk naar ontwerp van F.W. van Gendt. De villa is recent gerestaureerd. De rond 1895 gebouwde villa Utrechtseweg 167 vertoont een combinatie van neorenaissance-vormen en chaletstijl. Aan de Velperweg staan diverse kapitale villa's, die nu in gebruik zijn als kantoren. Van circa 1895 dateert Velperweg 157, uitgevoerd in neorenaissance-stijl. Het pand is aan de achterzijde uitgebreid. Een aantal villa's is ontworpen in ‘Um 1800-stijl’, zoals Velperweg 101B, villa 't Haveke (Velperweg 148) uit circa 1910 en Velperweg 168 uit 1912; de laatste met een achterbouw uit 1928 naar ontwerp van G. Feenstra. Meerdere villa's in Arnhem zijn ontworpen door architect K.P.C. de Bazel, zoals Van Lawick van Pabststraat 31 voor mevr. B.W.F.A. Steens Zijnen. Dit pand uit 1916, met zijn vierkante plattegrond en overstekend hoog tentdak, vertoont rationalistische vormen, maar is tevens een heroriëntatie op traditionele bouwwijzen. In het interieur zijn naar Engels voorbeeld de kamers rondom een centrale hal gegroepeerd. Een ander ontwerp van De Bazel is de villa Hazegrietje (Weg langs het Hazegrietje 15), gebouwd in 1919 in opdracht van dr. J.H. Goedhart. Deze villa met rieten dak combineert een traditionalistische landhuisstijl met rationalistische vormen. De natuurstenen beelden (Gastvrijheid en Harmonie) bij de ingang en het beeldhouwwerk van de fontein in de tuin zijn van L. Bolle. De villa ligt op de helling van de Braamberg, waar vanwege het fraaie uitzicht diverse villa's en kleine landhuizen werden gebouwd. De villa Karel van der Heijdenweg 10 kwam in 1919 tot stand voor mevr. A. Philipse naar ontwerp van W.J. Gerritsen in een mengvorm van expressionisme en landhuisstijl; het hoge tentdak is gedekt met riet. Er is optimaal gebruik gemaakt van het sterk glooiende terrein. Een bakstenen bruggetje geeft toegang tot de verdieping; de woonkamer bevindt zich in de bouwlaag daaronder. In 1937 is naar plannen van G. Feenstra een garage toegevoegd. In 1925 liet dr. B. Meilink de villa Weg langs het Hazegrietje 31 bouwen in sobere expressionistische vormen met rieten daken naar plannen van W.J. Gerretsen en P.H. Endt. In de Burgemeesterswijk zijn eveneens diverse interessante villa's en kleine landhuizen te vinden. Bijvoorbeeld het op de Engelse landhuisstijl geïnspireerde landhuis Cordesstraat 4 uit 1915. Dit L-vormige pand heeft een rijk interieur en een opmerkelijke indeling met ‘splitlevel’ en een gescheiden dienst- en woongedeelte. Poorten aan voor- en achterzijde geven toegang tot het perceel. De grossier in kruidenierswaren A. Anderson liet in 1920 het kleine landhuis De Klim (Roëllstraat 9) bouwen. C.J. Hagenbeek maakte het ontwerp in een traditionele bouwtrant met Engelse invloeden en ontwierp tegelijkertijd het vergelijkbare, maar minder gaaf bewaard gebleven pand, Roëllstraat 11. De op de Rijn uitkijkende villa Hulkesteinseweg 21 tenslotte, is gebouwd in 1953 in functionalistische vormen naar ontwerp van G. Rietveld. Volkswoningbouw. Vanaf het midden van de 19de eeuw ondernam men in Arnhem initiatieven om betere huisvesting te bieden aan armen, bejaarden en arbeiders. Voor bejaarden liet de Evang. Luth. gemeente in 1860 het Lutherse Hofje (Hommelseweg 2-26) [27] bouwen, een complex traditionele eenlaags woningen rond een binnenhof. Het naar plannen van J. Traanboer gebouwde complex is in 1983 gerestaureerd. De ‘Vereeniging tot het verschaffen van geschikte woningen aan de arbeidende klasse te Arnhem’, in de volksmond ‘De Commissie’ genoemd, liet in de wijk Klarendal rond 1860 een complex zeer eenvoudige arbeiderswoningen bouwen naar plannen van W.A. Nicola en W. Post. Van deze commissiehuisjes resteren de blokken Paulstraat 52-65 en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 95]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Arnhem, Volkswoningbouw aan de Vijverlaan
Catharijnestraat 119-145. In dezelfde buurt liet het St. Peters Gasthuis door timmerman H.C. Berends rond 1865 de bejaardenwoningen Catharijnestraat 18-64 e.o. bouwen. De woningen zijn gegroepeerd in twee U-vormige blokken. De binnentuinen zijn toegankelijk via wit gepleisterde poortjes. De woningbouwvereniging Openbaar Belang bouwde tussen 1896 en 1901 in dezelfde wijk het complex Koolstraat/Hovenierstraat e.o. in een eenvoudige stijl met neorenaissance-elementen. Deels omvat dit complex ook onder- en bovenwoningen. V.G.A. Bosch, F.K. Ozinga en E.B.W. Rademaker maakten niet alleen voor dit complex de plannen maar ook voor de een- en tweekamer-alkoofwoningen die Openbaar Belang in 1894-'95 liet bouwen in de wijk Lombok. De rond 1908 gebouwde proefwoningen Oranjestraat 46-48, ontworpen door W.G. Welsing, werden het voorbeeld voor latere projecten in Lombok en elders in de stad. Vanaf circa 1905 werden de woningbouwprojecten groter in aantal en opzet. De woningbouwvereniging Volkshuisvesting bouwde met architectenbureau J.H. de Roos en W.F. Overeijnder enkele grote projecten. In 1910-'11 kwam het tuindorp Mussenplein e.o. tot stand. Bij het woningbouwproject Verschuerplein e.o. uit 1911-'13 zijn de woningen gegroepeerd volgens het principe van de half-open hofbouw, met tweelaagsbebouwing in een buitenring en eenlaags bebouwing aan een via poortjes toegankelijk binnenplein. Aan dit plein staat een voorm. lagere school (Verschuerplein 45-103) uit 1916 naar ontwerp van G. Versteeg. Het project Onder de Linden e.o. uit 1919-'21 is een variant op het hierboven genoemde project. In de tussen circa 1915 en 1935 gerealiseerde wijk Geitenkamp, waren diverse woningstichtingen en architecten actief, onder wie J. Gratama, J.H. Tiemens jr., J.Th.J. en P. Cuypers jr. De straten volgen de hoogtelijnen van het geaccidenteerde terrein. Rondom het centrale marktplein liet de Algemene Woningbouwvereniging Arnhem naar plannen van J. Gratama woningen bouwen in traditionalistische vormen met expressionistische elementen. Opvallend zijn de drielaags poortwoning Geitenkamp 16 (1924-'25) en het woon- en winkelblok met vierlaags hoektoren Geitenkamp 44-60 (1928). Het noordelijke deel van het Sonsbeekkwartier werd in de jaren twintig ingericht met middenstandswoningen. In 1920 liet de Arnhemse Coöperatieve Woningbouwvereniging ‘De Middenstandswoning’ tussen Pontanustraat en Sickeszlaan e.o. woningen bouwen naar ontwerp van G. Versteeg (bureau Gratama & Versteeg) in zakelijk-expressionistische vormen. Volgens het tuinstadconcept ontwierp Versteeg voor de Woningbouwvereniging voor Ambtenaren diverse typen woningen aan het Goeman Borgesiusplein e.o. (1922-'24). Sonsbeek (Apeldoornseweg/Zijpendaalseweg) kreeg als landgoed zijn huidige vorm door de samenvoeging van de buitenplaatsen Sonsbeek en Hartjesberg in 1808 door Th. baron de Smeth en de
Arnhem, Park Sonsbeek
uitbreidingen en wijzigingen die H.J.C.J. baron van Heeckeren van Enghuizen vanaf 1821 liet uitvoeren. Het landhuis op de Hartjesberg (Apeldoornseweg 3) werd de kern van het geheel. Adriana van Baijen liet dit huis in 1742-'44 bouwen naar ontwerp van Anthoni Viervant ter plaatse van een ouder gebouw. Het blokvormige huis kreeg later in de 18de eeuw twee zijvleugels, die dienden als oranjerie en stal. Kort na de aankoop van Sonsbeek in 1821 liet baron van Heeckeren van Enghuizen deze zijvleugels bij het woongedeelte trekken en het middengedeelte verhogen. Het huis kreeg toen zijn wit gepleisterde vroeg-neoclassicistische uiterlijk (neo-Grec). Aan de stadszijde bevindt zich een erkervormige uitbouw met balkon. Het interieur bevat onder meer een beschilderd plafond uit het tweede kwart van de 17de eeuw, afkomstig uit het gesloopte pand Oeverstraat 33. De kern van de oude buitenplaats Sonsbeek werd gevormd door het laat-18de-eeuwse Sonsbeekpaviljoen (Zijpendaalseweg 30), dat van 1823 tot 1904 als tuinmanswoning dienst heeft gedaan. Baron de Smeth liet begin 19de eeuw de aanwezige vroeg-landschappelijke aanleg wijzigen; de kleine waterval is uit die tijd. De Grote Vijver werd rond 1806 gegraven; erbij staat een hallenhuisboerderij (Parkweg 2) uit circa 1800. Na 1821 werd de landschappelijke aanleg verder | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gewijzigd en uitgebreid, waarschijnlijk naar ontwerp van J.D. Zocher jr. Uit die tijd dateren in het lage deel van het park onder meer de grote waterval met grot en de kleine ijzeren hangbrug. In het hoger gelegen deel verrees rond 1827 de belvédère, een hoge vierkante toren met neoclassicistische en neogotische elementen en een uitgebouwde ijzeren omloop. Aan de Apeldoornseweg staan twee ingangspaviljoens uit circa 1821. Na de verkoop aan de gemeente in 1899 is het landgoed enige tijd later opengesteld als stadspark. Naar adviezen van H.A.C. Poortman en L.A. Springer zijn enkele wijzigingen in de aanleg doorgevoerd. De Zwanenbrug werd in 1902 gebouwd, de tuinmanswoning Tellegenlaan 7 in 1904. Op de helling van de Hartjesberg staat het monument voor de natuurkundige H.A. Lorentz uit 1931, met bronzen beeld naar ontwerp van L.O. Wenckebach. Sinds 1949 is Sonsbeek internationaal bekend vanwege de tentoonstellingen op het gebied van hedendaagse beeldhouwkunst. Aan de voet van de heuvel, bij de Sonsbeekweide ligt aan de Jansbeek de zogeheten Witte Molen (Zijpendaalseweg 22) [28], die sinds 1810 tot het landgoed behoort. Deze waterkorenmolen met boerderij bestaat uit een wit geschilderd tweebeukig gebouw met zijtopgevels en een uitgebouwde doorrit met overdekte ingang. Het gebouw gaat terug tot de 16de eeuw; het gangwerk van de bovenslagmolen dateert van een verbouwing in de 18de eeuw, toen ook het woongedeelte is vergroot. De restauratie van de molen is in 1967 voltooid. In de naastgelegen grote 17de-eeuwse schuur (Zijpendaalseeg 24) is nu het bezoekerscentrum ‘De Watermolen’ gevestigd. Iets stroomopwaarts aan de beek staat een voorm. laat-18de-eeuwse molenaarswoning (Zijpendaalseweg 28-28A), met daarnaast de maalderij van de voorm. Agnietenmolen [29]. Het complex werd in 1821 bij het landgoed gevoegd. De maalderij werd omstreeks 1913 verbouwd en uitgebreid (Aquarium) tot forellenkwekerij van de Nederlandsche Heidemaatschappij, die tot circa 1960 in gebruik bleef. Rechts van de toegang staat de laat-19de-eeuwse voorm. rentmeesterswoning van het landgoed. Zypendaal (Zijpendaalseweg 44-46)
Arnhem, Landhuis Zypendaal
is een buitenplaats met als kern een aan drie zijden door water omringd vierkant huis in Lodewijk XV-vormen. Het statige huis verrees in 1762-'64 onder leiding van Hendrik Viervant in opdracht van mr. Hendrik Willem Brantsen, stadssecretaris van Arnhem. Bij een verbouwing in 1883-'84 naar plannen van P.J.H. Cuypers is aan de achterzijde een toren toegevoegd. Daarin is een wapensteen met de naam Zypendael en het jaartal 1651 opgenomen, afkomstig van de afgebroken voorganger van het huidige landhuis. Het interieur bevat onderdelen uit de bouwtijd, waaronder stucplafonds, schouwen en de trap, en verder een 18de-eeuwse schouw afkomstig uit huize Den Doorn bij Zwolle. Het huis is in 1979-'82 gerestaureerd. Het voorplein wordt geflankeerd door twee 18de-eeuwse bouwhuizen (koetshuis en oranjerie). Het huis en de bijgebouwen huisvesten nu de kantoren van de Stichting Het Geldersch Landschap, de Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen en Het Geldersch Genootschap. De in het beekdal van een stuwwal gelegen buitenplaats vertoont nog sporen van de 18de-eeuwse formele tuinaanleg. Voor het grootste deel heeft het echter een landschappelijke aanleg, die dateert van circa 1863. Toen liet W.G. baron Brantsen naar ontwerp van C.E.A. Petzold de vroeg-19de-eeuwse landschappelijke aanleg wijzigen. In 1890 zijn de grote vijver en de aanleg voor het huis veranderd naar plannen van H.A.C. Poortman. In het park bevindt zich een marmeren 18de- of 19de-eeuwse beeldengroep, voorstellende Asklepios met Hygieia en Telesphoros. Ten zuiden van het huis staat het voorm. huis van de huisknecht (Zijpendaalseweg 48) en meer noordelijk het huis ‘Casa Bianca’ (Zijpendaalsweg 50) van de verzorger van het pluimvee en de koeien. Beide zullen rond 1910 zijn gebouwd. De in 1930 aan de gemeente verkochte buitenplaats is openbaar toegankelijk. Het aan de overzijde van de Zijpendaalseweg gelegen park ‘Gulden Bodem’ is in 1958 door de gemeente Arnhem aangekocht. Op een al eerder verkocht gedeelte verrees in de jaren twintig de wijk Gulden Bodem. Overige buitenplaatsen. De reeds genoemde grote buitenplaatsen vormen samen met enkele kleinere of door gedeeltelijke bebouwing ingekrompen buitenplaatsen de groene ‘longen’ tussen de verschillende uitbreidingen van Arnhem. Deze situatie is uniek voor Nederland. Van de belangrijkste karakteristieken van deze kleinere buitenplaatsen volgt hieronder een overzicht. In het noordwesten ligt de buitenplaats De Menthenberg. Het landhuis (Menthenbergseweg 15) dateert uit het derde kwart van de 18de eeuw. Het interieur bevat diverse 18de-eeuwse elementen, waaronder van elders afkomstige | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
beschilderde behangsels en een 17de-eeuwse schouw met hermen. Aan het voorplein staat een koetshuis. De bescheiden tuinaanleg heeft 18de-eeuwse elementen. Van het vlakbij gelegen ontginningslandgoed Warnsborn (Bakenbergseweg) is het landhuis in de Tweede Wereldoorlog verwoest en daarna vervangen door een hotel (Groot Warnsborn) in traditionalistische vormen. Behouden bleven de omstreeks 1850 gebouwde neogotische, wit gepleisterde kapel, het koetshuis en de oranjerie uit de tweede helft van de 19de eeuw. Op het landgoed staan verschillende boerderijen. De toegangen tot het landgoed worden geflankeerd door 19de-eeuwse gietijzeren hekposten. Bij de Amsterdamseweg staat een dienstwoning (Amsterdamseweg 232) uit 1873. Aan de overzijde ligt de buitenplaats Lichtenbeek (Amsterdamseweg 459-461), waarvan het landhuis na een brand is gesloopt maar de parkaanleg nog aanwezig is. De toegang wordt geflankeerd door natuurstenen siervazen in Lodewijk XV-vormen. Behouden zijn wel het koetshuis (gerestaureerd 1981-'85) en het boswachtershuis. Deze wit gepleisterde panden in eclectische vormen dateren uit circa 1880. Van het dichter bij de binnenstad gelegen voorm. buiten Beaulieu [30] resteren het landhuis (Mr. D. van Ruijvenpad 2-44) en het koetshuis (Frombergdwarsstraat 27-35); beide zijn verbouwd tot wooneenheden. De Haagse rentenier J.J. van Braam liet het neoclassicistische huis in 1851 bouwen naar ontwerp van H.W. Fromberg. Twaalf van de achttien zuilen van de grote zuilenportieken zijn afkomstig van de in 1846 afgebroken colonnades van het huis De Voorst te Eefde. Bij de verbouwing tot wooneenheden is de attiek gebruikt als basis voor een derde bouwlaag. Aan de noordoostzijde van de stad ligt het voorm. landgoed Klarenbeek (Bosweg ong.), waarvan het huis in 1945 is verwoest. De naam dateert uit 1635, toen Rutger Huygens de bezittingen Monnikhuizerbeek en Monnikhuizen - ter plaatse van het in 1342 gestichte en kort na 1600 gesloopte klooster Monnikhuizen - samenvoegde. De landschappelijke aanleg kwam rond 1840 tot stand in opdracht van Jan van Pallandt van Walfort. Het noordelijke deel van Klarenbeek is in 1886 door de gemeente aangekocht en is sindsdien openbaar park; de rest is nu bebouwd met woningen. Op het hoogste deel van het oplopende terrein bevinden zich uitzichtpunten bij restaurant De Stenen Tafel (zie watertoren) en de zogeheten Van Heemstrabank. Ten oosten van Klarenbeek ligt de 18de-eeuwse buitenplaats Angerenstein, die sinds 1921 toegankelijk is als openbaar park. Het geaccidenteerde terrein is in de 19de eeuw en in 1921 in landschapsstijl ingericht en heeft diverse watertrappen en waterpartijen. Het oude landhuis is rond 1915 verbouwd en vergroot. Rechts daarvan bevindt zich een iets ouder koetshuis. In een naastgelegen landschapspark ligt het landhuis Rennenenk (Velperweg 139). Het oudste deel van dit gebouw met lagere zijvleugels is een mogelijk 17de-eeuwse kelder onder het westelijke deel. De overige delen dateren van verbouwingen in het midden van de 18de eeuw, rond 1800 en tenslotte in 1849, toen het zijn neoclassicistische uiterlijk kreeg. Achter het huis staat het gebouwencomplex van de R.K. inrichting ‘Insula Dei’, oorspronkelijk gevestigd aan het Walburgisplein maar na verwoesting in de Tweede Wereldoorlog verplaatst. De kapel uit 1953 is ontworpen door J. van Dongen. Winkels. Winkelpuien in eclectische vormen uit circa 1880 zijn onder meer te vinden bij de panden Bakkerstraat 9-10, Jansstraat 26 en Kerkstraat 45-46/Bentinckstraat 50, Rijnstraat 14b (recent gerestaureerd) en - in gewijzigde vorm - Koningstraat 3. Een opvallende pui uit circa 1895 heeft Koningstraat 4 met daarop de tekst ‘Stoomvleeschwarenfabriek’. Het hoekpand Rijnstraat 16 heeft een aardige neogotische natuurstenen puiomlijsting met gesmede ankers en jaartalmedaillons (1899); verder is de pui ingrijpend gewijzigd. Eind 19de eeuw werden ook geheel nieuwe gevels met winkelpuien gebouwd. Een voorbeeld is de rond 1890 bij het oudere pand Koningstraat 84-85 opgetrokken eclectische lijstgevel. Opvallend zijn de zuiltjes in de penantkasten bij de verdiepingsvensters. In de rijk geornamenteerde, grotendeels gietijzeren, winkelpui zijn ook moorse motieven verwerkt. Het woon- en winkelpand Koningstraat 15-16a heeft een voorgevel met neorenaissance-vormen uit circa 1895; de onderpui is voorzien van gecanneleerde pilasters. Binnen de omlijsting gewijzigde onderpuien hebben de neorenaissance-gevels van Koningstraat 74 (1894), Jansplaats 32-33a (circa 1895), Bakkerstraat 18 (1895) en Rijnstraat 46 (1898) - de laatste met jugendstil-tegeltableaus in de boogzwikken. De bij het pand aan de Jansplaats toegepaste opzet van een brede lijstgevel met dakkapellen is ook terug te vinden - maar dan met neogotische vormen - bij de panden Rijnstraat 55 en Rijnstraat 74-76, beide van rond 1895 en beide met compleet gewijzigde onderpui. Een gave jugendstil-gevel heeft het drielaags woon- en winkelpand Bakkerstraat 7-7a, gebouwd in 1902 en uitgevoerd in rode verblendsteen met hardstenen elementen. De winkelpui met portiek wordt omlijst door hardstenen pilasters en een ijzeren latei. In het portiek bevindt zich een groot tegeltableau met plantmotieven. De jugendstil-gevel van Vijzelstraat 23, met bovenetalage, erker en balkons, dateert van circa 1905. De etalages hebben teakhouten kozijnen. Het winkelinterieur dateert grotendeels nog uit de bouwtijd. Aardige gevels hebben ook Rijnstraat 29, in jugenstil-vormen uit circa 1915, en Rijnstraat 32, in late jugendstil-vormen uit circa 1920. Een karakteristieke expressionistische gevel bezit het drielaags pand Ketelstraat 20-22, gebouwd rond 1925. Opvallend zijn de doorlopende reeks vensters en de gegolfd uitgevoerde zijtraveeën. De onderpui is gewijzigd. Ook de meeste onderpuien van de hieronder nog te noemen winkelpanden zijn gewijzigd. Van de grotere winkelpanden is Vijzelstraat 11-12 rond 1905 tot stand gekomen voor de firma J. Sternfeld Az.; wat te lezen staat op het tegeltableau van de bekroning van de ingangtravee op de afgeschuinde straathoek. Deze winkel in jugendstil-vormen heeft skeletgevels met lisenen in rood graniet en grote etalages en bovenetalages. Aan de zijde van de Mariënburgstraat bevindt zich een gedeelte met bovenwoning. Op de straathoeken van het pleintje Land van de Markt staan enkele grote winkels in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Arnhem, Winkel Vijzelstraat 11-12.
verschillende stijlen. Het uit circa 1890 daterende woon- en winkelpand Koningstraat 1 van de voorm. comestibles- en delicatessenhandel H.W. Herkuleijns heeft een rond lopende voorgevel in rijke neorenaissance-vormen. Op een andere hoek staat de voorm. winkel van De Gruyter (Roggestraat 43/Beekstraat 1-1b) [31], gebouwd in 1906 naar een jugendstil-ontwerp van W.G. Welsing - het eerste van zijn hand voor die firma. Gevels in lichtgele verblendsteen met blauw-groene banden flankeren een achtzijdige hoektoren met koperen helmdak. De wapenschildjes bij de dakrand symboliseren waarschijnlijk de steden waar De Gruyter in 1906 filialen had. Tegenover het winkelpand ligt het vierlaags hoekpand Ketelstraat 26, gebouwd rond 1915 in ‘Um 1800’-vormen met pilastergeleding en kleine topgevels. Het gebouw heeft een afgeronde ingangstravee, geleed met slanke pilasters en ‘Egyptische’ kapitelen. Het expressionistische vierlaags woon- en winkelpand Roggestraat 31/Walstraat 91 werd in 1919 gebouwd naar ontwerp van W. de Vrind jr. voor de N.V. Cardozo. De straathoek is geaccentueerd met een achtzijdige toren met loden koepel. Voor de firma in damesmode B.J. Voss & Zn. ontwierp W.F.C. Schaap in ‘Um 1800’-vormen het voorm. winkelmagazijn Rijnstraat 36 [32]. Het in betonskelet met zandstenen gevels opgetrokken gebouw uit 1922-'23 heeft een geprononceerde hoekoplossing met ingebouwde ronde hoektoren, versierd met wapenschilden en bekroond door een koepeldak. Beelden aan weerszijden boven de ingang stellen zomer en winter voor. Momenteel heeft het pand een horecafunctie. Ook aan de uitvalswegen naar de buitenwijken staan enkele bijzondere winkels, zoals het voorm. woon- en winkelpand Zijpendaalseweg 2-4/Cronjéstraat 1, gebouwd in 1904 voor de ‘firma in comestibles M.L.C. Belderbos’. Het fraaie jugendstil-ontwerp is van W. Diehl. De in witte verblendsteen uitgevoerde gevel van dit drielaags hoekpand loopt rond met de straathoek mee. In dezelfde stijl uitgevoerd, maar dan in bruine baksteen, is de naastgelegen onder- en bovenwoning Zijpendaalseweg 6-8. Het woon- en winkelpand Hommelseweg 9 kwam in 1916 tot stand als filiaal van de firma De Gruyter naar ontwerp W.G. Welsing in een combinatie van jugendstil en ‘Um 1800’-vormen. De invulling van de granieten pui is gewijzigd. Vergelijkbare gevels zijn later door De Gruyter ook bij filialen elders in Nederland opgetrokken. Het voorm. woon- en winkelpand Klarendalseweg 137 heeft een uit 1923 daterende gevel met opvallende art déco-pui gemaakt in opdracht van J. Zijlstra Hzn.
Arnhem, Winkel-woonhuis Zijpendaalseweg 2-4/Cronjéstraat 1
De in paars en goud uitgevoerde puibetegeling is geleverd door N.V. Faience en tegelfabriek Westraven te Utrecht. Kantoren. Eén van de belangrijkste ontwerpen van architect K.P.C. de Bazel is het voorm. hoofdkantoor Nederlandsche Heidemaatschappij (Sickeszplein 1) uit 1912-'14, bestaande uit een voorbouw met schilddak en achtzijdige dakruiter en een U-vormige achterbouw. Het is één van de eerste Nederlandse kantoorgebouwen met een gewapend betonskelet. De geveldecoraties van meanderende banden op friezen en penanten zijn kenmerkend voor het werk van De Bazel. De vier gevelbeelden bij de ingangspartij zijn van G. Jacobs van den Hof. Het interieur bevat veel oorspronkelijke onderdelen, waaronder het monumentale trappenhuis. Schilderingen van R.N. Roland Holst in de vestibule herinneren aan het 25- en het 40-jarig bestaan van de in 1888 opgerichte Heidemaatschappij. Na de oorlog is het gebouw uitgebreid. De voorm. Van Ranzow's Bank (Koningstraat 40) [33] is rond 1920 gebouwd naar ontwerp van J.P. Stok Wzn. in een late neorenaissance-stijl. Het Vestagebouw (Jansbuitensingel 5) [34] verrees in 1930-'31 voor N.V. Verzekeringsmaatschappij Vesta; momenteel huisvest het diverse kantoren. W. Diehl maakte het ontwerp in een combinatie van expressionisme en traditionalisme. Gevelreliëfs van G. Jacobs van den Hof tonen Vestaalse Maagden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Arnhem, Vestagebouw
Het interieur bevat veel oorspronkelijke onderdelen, waaronder het monumentale trappenhuis en de inrichting van de directiekamer. Het voorm. kantoor van De Nederlanden van 1845 (Willemsplein 5-6) [35] werd in 1938-'39 gebouwd naar ontwerp van W.M. Dudok in de stijl van de Nieuwe Zakelijkheid voor het gelijknamige verzekeringsbedrijf. Het grotendeels met lichtgele, ongeglazuurde verblendsteen beklede gebouw volgt de gebogen rooilijn van het Willemsplein. Pakhuizen. De Korenmarkt was vanaf de middeleeuwen een centrum van graanhandel. De graanpakhuizen aan de markt hebben laat-19de-eeuwse, op de Hanzegotiek geïnspireerde gevels, mogelijk naar ontwerp van J.W. Boerbooms. Het voorm. pakhuis Korenmarkt 29 van de ‘Graanhandel Const. Reijers’ verrees in 1895 als geheel nieuw gebouw op een oude (dicht gestorte) kelder. Inwendig zijn er zware balklagen, ondersteund door standvinken en een hijsradinstallatie. Aardige pakhuizen aan de noordzijde van de markt zijn: Korenmarkt 12, Korenmarkt 13 (1885) en Korenmarkt 14-15. Sinds de jaren zeventig van de 20ste eeuw hebben deze pakhuizen een horecafunctie, waartoe serres en terrassen zijn aangebracht. Nabij de Korenmarkt staat het laat-19de-eeuwse voorm. pakhuis Varkensstraat 34-35 met grote ronde gietijzeren vensters. Ook elders in de stad zijn interessante pakhuizen te vinden, zoals het voorm. Arnhems Veem (Amsterdamseweg 23) uit 1883 - later voorzien van de naam ‘Valburg’ - en het voorm. pakhuis Wezenstraat 6 uit circa 1905 met jugendstil-details. Bijzonder is het voorm. zaadpakhuis van de Nederlandsche Heidemaatschappij (Nieuwe Kade 14). Het verrees in 1914 naar een ontwerp van J.G. Wiebenga in rationalistische stijl. De gevels van deze betonskeletbouw zijn gemetseld met holle betonblokken. Vanwege het ontkiemen van de zaden kreeg het gebouw relatief veel vensters. Het in 1932 uitgebreide en recent roomwit gesausde gebouw huisvest nu een kantoor. Windmolens. Uit 1846 dateert de ronde stenen beltmolen De Hoop (Molenweg 1, Elden). De van een rieten kap voorziene korenmolen is in 1951 en in 1978 gerestaureerd. De ronde stenen stellingkorenmolen De Kroon (Klarendalseweg 82) [36] is in opdracht van A. Burgers in 1847 gebouwd aan de Amsterdamseweg en in 1870 naar de huidige plek verplaatst. Na verwijdering van het wiekenkruis in 1964 is de molen in 1976-'77 gerestaureerd. Bedrijfsgebouwen. De voorm. drukkerij en kantoor van de Nieuwe Arnhemse Courant (Zwanenstraat 24) [37] bouwde men in 1920 en was als zodanig in gebruik tot 1935. In de expressionistische gevel, die in 1994 werd gerestaureerd, is een gestileerde pen verwerkt. Het voorm. distributiegebouw Kerkstraat 23/Pastoorstraat 12 [38] is rond 1925 naar ontwerp van W. Diehl gebouwd in expressionistische trant met subtiele art déco-elementen. Opvallend zijn het grote dakoverstek en de erkeruitbouw in de afgeschuinde straathoek. In 1927-'29 bouwde men het bedieningsgebouw op het binnenterrein - met nog één van de vier hoogspanningsmasten - van het voorm. schakelstation van de PGEM (Van Oldenbarneveldtstraat 90-92) en de werkplaats met heftoren voor zwaar materieel aan de zuidzijde. De gebouwen zijn ontworpen door H. Fels in kubistisch-expressionistische vormen; de decoraties zijn van G. Jacobs van den Hof. Eveneens door Fels ontworpen zijn het vierlaags magazijngebouw en de garage, beide uit 1939. Het complex huisvest nu de dienst Milieu en Openbare Werken. Vlakbij staan vier voorm. dienstwoningen met toegangspoort (Broekstraat 22-28) uit 1927-'29. Op het
Arnhem, Schakelstation P.G.E.M.
voorm. landgoed Den Brink is het bedrijfscomplex van de KEMA (Utrechtseweg 310) - bekend van de KEMA-keur - gevestigd. De oudste gebouwen kwamen in 1936-'38 tot stand naar ontwerp van H. Fels en R. Schoemaker in zakelijk-expressionistische stijl. Het betreft een voorlichtingsgebouw, een magazijn met montagehal, een werkplaats en de gebouwen van het Kortsluitlaboratorium (sinds 1966 De Zoetenlaboratorium). Ter gelegenheid van de opening van het complex werd een stalen herdenkingslichtmast (1938) geplaatst met de tekst ‘onderzoek brengt licht’. De gebouwen bleven, ondanks de naoorlogse verbouwingen en uitbreidingen min of meer behouden. In de polder Meinerswijk aan de overzijde van de Rijn staat de voorm. steenbakkerij ‘Terwindt-Elden’ (Meginhardweg), gebouwd in 1927-'28 in opdracht van J.M.J. Terwindt. De vlamoven met 24 kamers onder een tweebeukig schilddak is gebouwd naar plannen van A. van de Koppel. Nadat de produktie in 1982 werd gestaakt, zijn de oven en een deel van de schoorsteen in 1995-'96 geconserveerd. Horeca. Het bekende café-restaurant Riche (Willemsplein 38/Jansstraat 2) [39] is in 1883 gebouwd in eclectische stijl. De onderpui vertoont art deco-vormen. In 1912 werd de ingang verplaatst naar het belendende pand, dat recent geheel is vernieuwd. Het Oranje Kof- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fiehuis (Arke Noachstraat 7) heeft een betegelde pui in art deco-vormen uit circa 1925. Ook het betegelde interieur en de tapkast met houten luifel dateert uit die tijd. Aan de overzijde van de Rijn ligt het woonhuis-café De Praets (De Praets 1) [40], een eenvoudig laat-19de-eeuws pand met neorenaissance elementen. Het ligt bij de plaats van de verdwenen schipbrug naar Elden en Meinerswijk. Het Luxortheater (Willemsplein 10) [41] is gebouwd in 1915-'16 als één van de eerste bioscopen in Nederland. Voor opdrachtgever F. van Laeken maakte W. Diehl een ontwerp met art déco-details. De terracotta decoraties zijn van W.C. Brouwer. De onderpui van de voorgevel is later verbouwd. Het interieur bezit nog veel oorspronkelijke elementen. Het gebouw is nu een muziektheater/discotheek. Het drinkwatergebouw ‘De Waterberg’ (Hommelseweg 503) kwam in 1884 tot stand voor de N.V. Arnhemsche Waterleiding-Maatschappij (nu NUON). Het ondergrondse waterreservoir met vier concentrische ringen is gebouwd naar plannen van ir. H.P.N. Halbertsma, de ingang met torentje in eclectische vormen naar ontwerp van Th.G. Schill. De watertoren (Weg achter het Bos 1) is gebouwd in 1926-'28 door de dienst Gemeentewerken naar ontwerp van J. van Biesen in zakelijk-expressionistische vormen. De toren heeft een betonnen reservoir met kegelvormige bodem. Door de hoge ligging kon men volstaan met een lage toren. Vanwege het fraaie uitzicht over het voorm. landgoed Klarenbeek en de stad kreeg de toren als extra attractie de functie van uitzichttoren en werd de begane grond ingericht als café, momenteel restaurant ‘De Steenen Tafel’. Die naam is afgeleid van een nabij bewaarde grafsteen uit het verdwenen klooster Monnikhuizen. Transformatorhuisjes. Een door het Gemeentelijk Elektriciteitsbedrijf Arnhem (nu NUON) gebouwd transformatorhuisje uit 1925, in zakelijk-expressionistische vormen, staat bij Weg achter het Bos 1 (watertoren). Het expressionistische transformatorhuisje Van Heemstralaan 101 is uit dezelfde tijd; hetzelfde ontwerp is met
Arnhem, Tankstation (1993)
kleine verschillen ook elders in Arnhem uitgevoerd. Het voorm. tramwachthuisje van de Gemeente Electrische Tram Arnhem (Schuttersbergplein 61) is begin jaren twintig van de 20ste eeuw gebouwd als eindpunt van de lijn naar de wijk Geitenkamp. Nu huisvest het een kapperszaak. Stations. In de Tweede Wereldoorlog werd het station vernield, alleen aan de Oude Stationsstraat bleven het neogotische stationspostkantoor [42], naar ontwerp van Ch. Peters (circa 1900), en enkele loodsen behouden. Het huidige station (Stationsplein 36) [43] kwam in 1950-'54 tot stand naar ontwerp van H.G.J. Schelling met in sierbeton uitgevoerde rastergevels en op de hoek een opengewerkte betonnen toren met uurwerk. Via de hoog liggende perrons en een loopbrug over de sporen wordt de Sonsbeekbeekuitgang bereikt. Dit zeshoekige betonnen paviljoen heeft een ronde afgeplatte koepel, opgebouwd uit radiaal opgelegde ‘fusées céramiques’. Uit 1952 dateert verder het voorm. haltegebouw Velperpoort (Steenstraat ong.), ontworpen door K. van der Gaast. Het hoogteverschil tussen spoor en straat is overbrugd met een op kolommen uitgebouwd plaatskaartenkantoor en wachtlokaal en een deels vrij zwevende trap. De huidige halte bevindt zich enkele tientallen meters verderop. Het voorm. tankstation Apeldoornseweg 105 is gebouwd in 1957 naar ontwerp van S. van Ravesteyn in een late variant van het functionalisme. Op de gekartelde dakrand was oorspronkelijk de merknaam Purfina aangebracht. Bruggen en viaducten. De omstreeks 1852 ten noorden van de binnenstad aangelegde, verhoogde spoorbaan naar Duitsland kreeg viaducten of ‘poorten’ bij de uitvalswegen: Zijpsepoort, Apeldoornsepoort, Hommelsepoort en Velperpoort. Vanaf 1909 werden deze poorten verbreed. Het best bewaard is de Apeldoornsepoort [44], verbreed in 1910-'12 naar ontwerp van Haitsma Mulier voor de Maatschappij tot Exploitatie van de Staatsspoorwegen. Over de vanuit park Sonsbeek via de De la Reijstraat door de Transvaalbuurt geleide Jansbeek werden in 1908 enkele kleine bruggen aangelegd. Van deze bruggen met smeedijzeren hekwerken en lantaarns in jugendstil-vormen resteren nog twee brugdelen. Over de door zandafgraving ontstane Cattepoelseweg zijn naar plannen van Gemeentewerken betonnen viaducten gebouwd voor de Schelmseweg (1922-'23) en voor de Apeldoornseweg (1928). Bij die laatste - ontworpen door J.P. van Muijlwijk - worden de landhoofden bekroond door uitzichtpaviljoens voor wandelaars. De huidige John Frostbrug (Nijmeegseweg ong.) [45] over de Rijn is de in 1949 voltooide herbouw van de in 1945 opgeblazen boogbrug uit 1932-'35. Die brug was van cruciale | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 101]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
betekenis bij de operatie Market Garden in september 1944. De huidige naam verwijst naar de Britse luitenant-kolonel die de leiding had bij de vergeefse verdediging van dit belangrijke bruggehoofd. Gedenktekenen. In de stad zijn veel werken te vinden van de Arnhemse beeldhouwer G. Jacobs van den Hof. Wat betreft de gedenktekenen noemen we het uit 1953 daterende oorlogsmonument met de titel ‘Mens tegen Macht’, geplaatst ten westen van de Eusebiuskerk, en het standbeeld uit 1963 voor het Korps Rijdende Artillerie, geplaatst op het Gele Rijders Plein nabij de plek van de in 1944 verwoeste Willemskazerne. Straatmeubilair. In het plantsoen tussen de binnen- en buitensingel staan zes door F.G. Staatskin baron van Brakell tot Brakell geschonken 18de- en 19de-eeuwse beelden van figuren uit de Griekse en Romeinse mythologie. Verder bevinden zich in het deel tussen de Jansbinnen- en de Jansbuitensingel een siervaas en twee rijk versierde, gietijzeren fonteinen uit 1885, gemaakt door de firma I. Schütz & Zn. uit Zeist. Het Nederlands Openluchtmuseum (Schelmseweg 89) is in 1912 opgericht op het voorm. landgoed De Waterberg en in 1918 geopend. Sinds 1967 ligt de ingang aan de F.A. Hoeferlaan. Tot de collectie behoort een groot aantal dorpshuizen, boerderijen, molens en andere bedrijfsgebouwen uit heel Nederland. Uit de provincie Gelderland bevat het museum: verschillende boerderijen, een daglonershuisje uit Nunspeet, een schapenstal uit Ederveen, een Veluwse watermolen voor papierfabricage en een rosoliemolen uit Zieuwent. Het hek met siervazen in Lodewijk XIV-stijl van het gesloopte Arnhemse landhuis Hulkestein vormt de toegang tot de kruidentuin. Verder is er nog een jachtpaal van het ten zuiden van Arnhem gelegen buiten Meinerswijk. Voor het museum zijn enkele gebouwen nieuw opgericht, zoals het gebouw voor het tentoonstellen van roerende zaken (1915) naar plannen van H. van der Kloot Meijburg. Burgers Dierenpark (Schelmseweg 85) werd als dierentuin geopend in 1923 door J.G.H. Burgers en is later met andere attracties uitgebreid (Safaripark, Bush, Desert). Ongeveer 400 meter ten oosten van de huidige ingang staat het oude ingangshek met beelden van herten vlak bij het voorm. woonhuis van de familie Burgers. Begraafplaatsen. De ommuurde Isr. begraafplaats (Weg langs de begraafplaatsen 2) is aangelegd in 1864 op een driehoekig terrein. Opmerkelijk is het aparte gedeelte voor notabelen. Interessante graven zijn onder meer die van schrijver Israël Waterman (†1880) en het graf van de stichter van de AKZO, Jacques Hartogs (†1932). Bij de ingang staat het uit 1888 daterende klaaghuis, de aula, met woning van de toezichthouder. Het gepleisterde pand heeft vensters met tudorbogen en decoraties in de vorm van urnen met vuur en draperie. Een gedenkplaat boven de ingang van de aula draagt de tekst Prediker 12:7. Het smeedijzeren hekwerk aan de zijkant heeft decoraties in de vorm van zeisen, christelijke symbolen. De naastgelegen Alg. begraafplaats Moscowa (Waterbergseweg 18) is door A. van Cuylenburgh jr. ontworpen en is in 1876 in gebruik genomen. De naam is ontleend aan de vlakbij gelegen ontginningsboerderij ‘Moskowa’ (Apeldoornseweg 103) uit 1847, waarvan de naam herinnert aan de veldtocht naar Rusland van Napoleon. In het oudste deel bevinden zich onder meer het hardstenen cippus-vormige grafmonument van de familie Scheidius (circa 1877), het neoclassicistische mausoleum van de familie Van Wageningen-Romein (1895) en het jugendstil-graf van de familie Kooy (1903). De begraafplaats is vergroot in 1906, 1915 en 1934. In de laatste uitbreiding, met paden in een vlindervormig patroon, ligt onder meer het graf van J.G.H. Burgers (†1943), oprichter van Burgers Dierenpark. Het hart van het oorspronkelijke katholieke gedeelte van de begraafplaats is een cirkelvormige aanleg met kruisbeeld, priestergraven en enkele neogotische grafmonumenten. In de binnenste ring liggen graven van notabelen. Hier staat ook het door J.W. Boerbooms ontworpen neogotische grafmonument van de bankiersfamilie Sprenger (1892). Verder zijn er oorlogsgraven van het Gemenebest, een islamitisch gedeelte en een moderne aula en crematorium. Verdedigingswerken. Van het bij de brug over de IJssel gelegen fort Westervoort zijn nog restanten zichtbaar. Oorspronkelijk aangelegd in 1864-'66 is het fort in 1936 en 1938 verbouwd. Dwars door het fort lopen de weg naar Zevenaar en de spoorweg naar Duitsland. Het fort maakte deel uit van de IJssellinie (1951-'64) en is grotendeels gesloopt rond 1980; het inlaatwerk is in situ begraven. In de polder Meinerswijk aan de overzijde van de IJssel bevinden zich twee doorlaatbruggen van de IJssellinie, bedoeld om deze polder onder water te kunnen zetten. De met metalen schuiven afsluitbare betonnen doorlaatbruggen liggen in de Eldense Dijk (naast oprit Nelson Mandelabrug) [46] en tussen de Meginhardweg en de Drielsedijk. Schaarsbergen. Dit dorp ten noorden van Arnhem is in het midden van de 19de eeuw ontstaan toen de eigenaar van het gelijknamige landgoed, mr. W.C. baron Brantsen, het heidegebied liet ontginnen. Aan de dorpsbrink staat de Herv./Geref. kerk (Kemperbergerweg 806) uit 1869, een neoclassicistische zaalkerk met geveltorentje. Vlakbij bevinden zich de pastorie met koetshuis (Kemperbergerweg 800) uit dezelfde tijd, enkele laat-19de-eeuwse woonhuizen en een muziektent. Uit de tijd van de ontginning stamt de rij landarbeiderswoningen Casa Nova (Kemperbergerweg 190-196; circa 1846). De uit 1860 daterende grote langhuisboerderij Rijzenburg (Koningsweg 17) is tegenwoordig een café-restaurant. |
|