Zandeweer
(gemeente Eemsmond)
Dorp, ontstaan in de vroege middeleeuwen op een zandwal. Tot 1850 was er voornamelijk bebouwing langs de Hoofdstraat en de Poelweg. Daarna werd het dorp vooral uitgebreid langs de Veilingweg en de Molenhorn en ontwikkelde Zandeweer zich tot tuinbouwdorp. De glastuinbouw is nog steeds in het dorp aanwezig.
De
Herv. kerk (Hoofdstraat 7) is
Zandeweer, Hoofdstraat
Zandeweer, Hoogholtje
een eenbeukige kerk met halfronde sluiting en een vrijstaande toren. De grotendeels 13de-eeuwse kerk is vermoedelijk in de eerste helft van de 16de eeuw met een travee naar het westen uitgebreid. De schipmuren zijn met lisenen geleed en hebben spitsboogvensters. Onder de dakvoet zitten een lijst van siermetselwerk en een rondboogfries. In de koorsluiting bevinden zich enkele spaarvelden met rondbogen. De kerk is in 1931-'32 gerestaureerd naar plannen van A.R. Wittop Koning.
Het interieur is deels met meloenvormige koepelgewelven met vier ronde ribben en deels met kruisribgewelven overdekt. Tot de inventaris behoren twee herenbanken met opzetstukken voorzien van de wapens van de families Clant, Lewe, Coenders en Ompteda (1679), een preekstoel (derde kwart 18de eeuw) en een doophek (1793). Het orgel is in 1731 door A.A. Hinsz gebouwd. Het snijwerk aan de kast en de balustrade met bekroning wordt toegeschreven aan Casper Struiwig. De kerkvloer bevat diverse 17de- en 18de-eeuwse grafzerken.
De vrijstaande toren (Hoofdstraat 5) ten zuidwesten van de kerk stamt uit de 15de eeuw. De sobere, ongelede toren heeft een zadeldak tussen topgevels met spaarvelden. Een topgevel en een kleine dakkapel zijn voorzien van wijzerplaten. Op de nok staat een deels opengewerkte, ranke dakruiter. In de toren hangen twee klokken, de ene uit 1354 en de andere uit 1463.
Woonhuizen. Aan de Hoofdstraat staan voornamelijk eenvoudige 18de- en 19de-eeuwse dwarse eenlaags panden, met al dan niet afgewolfde zadeldaken. Voorbeelden zijn Hoofdstraat 17 met de jaartalankers ‘1788’, Hoofdstraat 14 met een kleine jaartalsteen ‘1805’ in de zijgevel, en Hoofdstraat 24 met zadeldak tussen topgevels met vlechtingen, maar ook Hoofdstraat 3, 16, 18 en 19, het laatste met aangebouwde schuur.
De windmolen ‘Windlust’ (Molenhorn 17) is een met riet gedekte achtkante stellingkorenmolen met bakstenen onderbouw. Hij werd in 1818 gebouwd als grondmolen en in 1886 verhoogd en van een stelling voorzien. De molen is in 1975-'76 gerestaureerd.
Het hoogholtje over de Uithuizermeedstermaar (Meedstermaarpad ong.), gelegen ten noorden van Zandeweer, dateert uit 1936 en wordt ook wel het ‘Zandeweersterbalkje’ genoemd. Meestal werd dit type bruggen uitgevoerd in hout; deze is echter van gewapend beton met een ijzeren reling.
Doodstil. Dit gehucht ten noordwesten van Zandeweer is ontstaan bij een brug (til) over het Boterdiep: de til van Doede of Dode is verbasterd tot Doodstil. De lintbebouwing is in de loop van de 19de eeuw verder tot ontwikkeling gekomen. De kop-hals-romp-boerderij ‘Langenhuis’ (Doodstilsterweg 3) heeft een zeer lang, deels onderkelderd voorhuis met een zadeldak tussen topgevels. Het voorhuis is diverse keren verbouwd. De oostgevel heeft een gevelsteen met wapenschild van een verbouwing in 1624. Het tussenlid en de huidige zuidmuur zijn in 1855 tot stand gekomen. De grote schuur dateert uit