Westerlee
(gemeente Scheemda)
Wegdorp, ontstaan in de middeleeuwen aan de zuidzijde van het zogeheten schiereiland van Winschoten op de grens met de Veenkoloniën. In de loop van de 19de eeuw verrezen hier aan de westzijde diverse grote boerderijen. De oostzijde - de Bikkershorn - met vooral woonhuizen kwam later tot ontwikkeling.
De Herv. kerk (Hoofdweg 87) is een door pilasters gelede zaalkerk met recht gesloten koor en bescheiden toren, gebouwd in 1776-'77 ter vervanging van een middeleeuwse kerk. Tegen de noordwand van de toren staat een pilasterpoortje met opzetstuk in Lodewijk XVI-vormen. De toren zal aan het eind van de 19de eeuw zijn opgehoogd. In de toren hangen twee klokken, de ene gegoten door J. Borchardt (1760), de andere door C. en M. Fremy (1784). Tot de kerkinventaris behoren een gesneden opzetstuk van een verdwenen herenbank, een preekstoel - rijk gesneden in een overgang van Lodewijk XV- naar Lodewijk XVI-vormen - en een door P. van Oeckelen gebouwd orgel (1873).
Op het kerkhof liggen diverse interessante graven, waaronder een met zandloper voor A.H. van Bergen (†1882) en een met vazen voor G. Kloosterboer (†1893) en M. Kloosterboer (†1902).
De Geref. kerk (Hoofdweg 134) is een kruiskerk met opengewerkte dakruiter, gebouwd in 1930 naar plannen van W. van Straten.
Boerderijen. Imposante boerderijen van het Oldambster type zijn De Ruitersheerdt (Hoofdweg 81), gebouwd in 1886 voor M.H. Kloosterboer in neoclassicistische vormen, en Veldzicht (Hoofdweg 67), gebouwd voor G.N. Kloosterboer met jugendstil-vormen. Beide heerden werden uitgevoerd en mogelijk ook ontworpen door de plaatselijke aannemer Brons.