Marsum
(gemeente Appingedam)
Wierdedorp met een radiale structuur, ontstaan in de vroege middeleeuwen door het aaneengroeien van enkele huiswierden. Een groot deel van de ring- of ossenweg is goed bewaard gebleven. De boerderijen zijn hierop met hun schuurdeel georiënteerd. In het centrum verrees de kerk. In het begin van de 20ste eeuw heeft men een groot deel van de wierde afgegraven, maar de radiale structuur is behouden gebleven. Mede daarom is Marsum een beschermd gezicht.
De Herv. kerk (Marsumerweg 12), oorspronkelijk gewijd aan St. Martinus, is een kleine romaanse eenbeukige kerk met smaller, halfrond gesloten koor en ongelede toren met zadeldak. De fraai op een verhoogd kerkhof gelegen kerk is een goed voorbeeld van een geheel Groninger dorpskerk, gebouwd rond 1306 (d). De toren heeft op de verdieping een kapel met opening naar de kerk en is daarmee een variant op het gereduceerde westwerk. In de toren hangt een in 1620 door Joannes en Anthonius Simon en Petrus Joly gegoten klok. Het muurwerk van het schip wordt geleed door een langgerekt spaarveld in de vensterzone, afgesloten door een bloktandlijst. In het spaarveld zitten drie ongeprofileerde rondboogvensters. Dicht bij het koor zitten er aan beide zijden van het schip lage vensters. Het dak van het halfronde koordeel heeft holle en bolle pannen. De kerk werd in 1949-'51 gerestaureerd, waarbij inwendig de inrichting is veranderd en de kapel in de toren opnieuw is overwelfd.
Het interieur van het schip wordt overdekt door een mogelijk 17de-eeuwse balkenzoldering, maar de kapconstructie daarboven dateert nog grotendeels uit de bouwtijd. De kerk bevat een restant van een sacramentshuisje. Tot de inventaris behoren een eenvoudig koorhek (laat-16de-eeuws), een preekstoel met klankbord (1791-'92) en de waarschijnlijk uit 1788 daterende banken. In het koor ligt een zerk voor Bernhardus Andreae Ollershemius (geb. 1653).