Criteria die een beslissende rol spelen, zijn gaafheid, historische betekenis, architectonische kwaliteit of bouwhistorisch belang. De omvang van het cultuurhistorische erfgoed in Overijssel noopte ons regelmatig tot beknoptheid om binnen de voor het boek gestelde ruimte te kunnen blijven. Een onverbiddelijke tijdgrens is niet gesteld, maar deze ligt over het algemeen bij het begin van de Tweede Wereldoorlog. Een enkele keer worden naoorlogse gebouwen belicht, maar in het algemeen is bij het opnemen van de modernste architectuur terughoudendheid betracht.
De teksten in dit boek zijn grotendeels gebaseerd op bestaande (en officieel gepubliceerde) recente literatuur, waaronder drie delen van de Nederlandse Monumenten van geschiedenis en Kunst en op gegevens voorhanden bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Een andere belangrijke bron waren de per gemeente in het kader van het Monumenten Inventarisatie Project (MIP) opgestelde rapporten. Ook van het uit het MIP voortgekomen Monumenten Selectie Project (MSP) mochten wij gegevens gebruiken. Voor de beschrijving van diverse kerkinterieurs is gebruik gemaakt van informatie berustend bij de Stichting Kerkelijk Kunstbezit Nederland. Bronnenonderzoek zelf lag niet in de onderzoeksopdracht besloten. Wel zijn op grond van eigen waarnemingen ter plekke waar nodig verbeteringen of aanvullingen op de bestaande literatuur aangebracht.
In de tekst ligt de nadruk op de weergave van de feitelijke gegevens. Aan de orde komen: adres, functie, ontwerpen bouwdata, namen van opdrachtgevers en architecten, ontwerpers en uitvoerende kunstenaars. Daarnaast wordt ingegaan op de bouwgeschiedenis, de bepalende architectuurhistorische elementen, de toegepaste materialen en waar mogelijk de constructie. Informatie over interieur en inventaris van de gebouwen is beperkt gehouden; gegevens daarover hebben we slechts opgenomen wanneer ze van uitzonderlijk belang zijn. Musea zijn alleen opgenomen indien zij als gebouw vermelding verdienen; hun collecties krijgen in dit boek geen aandacht. Restauraties en verbouwingen aan de objecten zijn in principe alleen vermeld als zij belangrijke wijzigingen teweegbrachten.
Bij het dagelijks beheer van de gebouwde omgeving vallen helaas, en meer dan ons lief is, nog steeds slachtoffers. In dit boek zijn alleen die objecten en structuren opgenomen die, ook als ze bedreigd werden, op het moment van het afsluiten van het manuscript nog aanwezig waren. Aangezien de bestaande gebouwde omgeving ons uitgangspunt vormt, is geen aandacht geschonken aan wat er in het (recente) verleden is verdwenen. Op een enkele opmerking in de inleiding per kern na kregen archeologische monumenten ook geen expliciete aandacht.
De afbeeldingen vormen een belangrijk onderdeel van het boek. De keuze daarvan beoogt een representatieve selectie van de objecten en structuren in de provincie te geven. Belangrijke criteria daarbij zijn: hun ouderdom, hun verspreiding over de provincie en de verdeling over de verschillende soorten objecten. Gezien de hoeveelheid besproken objecten en kernen is het onmogelijk om van elk object of elke kern afzonderlijk een afbeelding op te nemen. Wel weerspiegelen de foto's zo goed mogelijk het karakter van de desbetreffende kern. We hebben ervoor gekozen gebruik te maken van foto's die ten hoogste 25 jaar oud zijn. Dit betekent dat de meeste foto's speciaal voor dit boek zijn gemaakt. Waar dit niet het geval is, staat het jaartal van de foto in het bijschrift vermeld. Tevens is van een aantal belangrijke kerken, kastelen en andere objecten een plattegrond in het boek opgenomen. Daarbij is in de onderschriften gebruik gemaakt van de verkorte architectuurhistorische dateringsmethode, waarbij Romeinse cijfers eeuwen aangeven, gevolgd door de hoofdletters A en B die staan voor halve eeuwen of de kleine letters a, b, c, d voor kwart eeuwen en m voor midden: XVIIa betekent eerste kwart van de 17de eeuw. Achter in het boek staat een beknopte literatuurlijst met de voor de provincie belangrijkste publicaties op architectuurgebied. Verder zijn een verklarende woordenlijst, een topografisch register en een index op (kunstenaars)-namen toegevoegd.
Voor hun hulp bij de totstandkoming van dit boek danken wij als auteurs onze opdrachtgever de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, zijn directie, de leden van de projectgroep, de afdeling cultuurwaardenonderzoek en de fotografen van deze dienst, alsmede de medewerkers van de bibliotheek en van het foto- en tekeningenarchief aldaar en ten slotte de uitgever. Voor de hulp die wij vanuit de provincie mochten ontvangen gaat onze dank in eerste instantie uit naar Het Oversticht in de persoon van Dirk Baalman. Daarnaast zijn wij dank verschuldigd aan Dirk J. de Vries, Albert Reinstra, G. Nienhuis, Leo Dubbelaar, Janleo van de Laar, Theo van Mierlo en Jaap Grooteboer. De interieurs van een aantal geselecteerde panden zijn bezocht en aanvullend beschreven door Marieke Knuijt. Eigenaren en beheerders die hieraan hun medewerking verleenden worden bij deze bedankt. Voor hun hulp bij het afwerken van het manuscript bedanken wij Joos Leistra, Sabine Broekhoven, Jeroen van Meerwijk en Eric Strijbos.
Utrecht, december 1997
Ronald Stenvert
Chris Kolman
Ben Olde Meierink