Putte
(gemeente Woensdrecht)
Dorp ontstaan op de rand van het Brabants zandplateau en deels in Nederland, deels in België gelegen. De ontwikkeling van het dorp werd bepaald door het westelijk van het dorp en in België gelegen 14de-eeuwse kasteel Ravenhof. Het grootste deel van het kasteelpark ligt echter in Nederland. De grensovergang heeft sinds 1839 gezorgd voor een verdichting van de bebouwing langs de Antwerpsestraat. De middeleeuwse parochiekerk lag bij de huidige Algemene begraafplaats aan de Putseweg, maar werd na verwoesting in de Tachtigjarige Oorlog herbouwd op de plaats van de huidige, later weer vernieuwde, kerk. De kerktoren (Antwerpsestraat ong.) van de in 1940 verwoeste neogotische R.K. St.-Dionysiuskerk, gebouwd in 1865 naar ontwerp van J. Soffers, is omstreeks 1950 hersteld. Iets naar achteren gelegen verrees in 1953 een nieuwe basilicale kerk naar ontwerp van J. Hurks. De pastorie (Antwerpseweg 33) is een gepleisterd classicistisch herenhuis uit 1746.
Tegenover de R.K. kerk staat het in 1877 door J. Lambeaux vervaardigde grote neobarokke monument dat herinnert aan de Antwerpse schilder Jacob Jordaens en zijn vrouw Elisabeth, die in de (verdwenen Herv.) kerk van Putte waren begraven.
Landhuizen. In de omgeving van Putte liggen enkele door Antwerpenaren gebouwde landhuizen. Het op een stuifduin gelegen landhuis
Le Pavillon (Tweede Verdelingsweg 10-12) dateert uit 1858 en werd gebouwd door een vermogend
Putte, Monument voor Jordaens
Antwerpenaar. Het drielaagse, gepleisterde pand heeft empire-vensters. De Antwerpse houtkoper Servais liet in 1883 het eclectische landhuis
Putseweg 44 bouwen. Het is voorzien van een achtkantige traptoren, trapgevels, kantelen en vierkante hoektorentjes.
Het Moretusbosch, ten westen van het dorp, is een 18de-eeuws geometrisch parkbos, dat behoort tot het direct over de landsgrens gelegen kasteel Ravenhof. In de hoofdas staat op een heuvel de Gloriëtte, een zeskantig rococo-theehuis uit 1768. Het is opgetrokken in baksteen met hard- en zandstenen onderdelen en heeft een mansardedak met uitzichtplat. In het parkbos zijn ook een sterrenbos, een waranda en een omgracht aarden quasi-fort opgenomen.
Isr. begraafplaatsen. Ten noorden van het dorp en ten oosten van de Putseweg liggen drie israëlitische
Putte, Theekoepel (Gloriëtte) in het Moretusbosch
Putte, Isr. begraafplaats ‘Sombre Hadass’
begraafplaatsen. Omdat de Belgische wetgeving ruiming van graven niet uitsloot en de Nederlandse wetgeving op dit punt meer zekerheid bood, kozen veel Antwerpse joden voor een graf op een begraafplaats bij het net over de grens gelegen en goed bereikbare Putte. De begraafplaats
Noordweg 36 werd in 1910 aangelegd door de Israëlitische Begrafenis Vereniging Antwerpen. Ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan van deze vereniging bouwde men in 1924 een ontvangsthuis naar plannen van G. Fierens. De begraafplaats werd in 1931 uitgebreid en voorzien van een toegangspoort aan de Noordweg. Aan het eind van de linden-allee die de begraafplaats van noord naar zuid doorsnijdt, ligt het grafmonument van de familie Horowitz uit omstreeks 1910. De aangrenzende begraafplaats
Noordweg 38 werd in 1913 opgericht door de orthodoxe Israëlitische Begrafenis Vereniging ‘Chevra Kadishé Machsike Hadass’. Hier begroef men volgens de Russisch-Poolse traditie. De omheining dateert uit 1931. De israëlitische begrafenisvereniging ‘Ohabé Zedaka Menachem Abélim’ legde in 1920 de begraafplaats
Sombre Hadass (Putseweg 24) aan. Hier verzorgde men een kosteloze begrafenis voor (joodse) armen uit Antwerpen.