Oudenbosch, Instituut Saint-Louis
De Romeinse voorbeelden voor de kerk zijn sterk vereenvoudigd vertaald in baksteen met toepassing van natuursteen en vooral stucwerk.
Het interieur, met cassettengewelven, pilasters en kroonlijsten van stucwerk, is geheel beschilderd met marmerimitaties, vegetatieve ornamenten en afbeeldingen van engelen en heiligen; voorts is veel verguldsel toegepast. Het schilderwerk kwam tot stand in nauw overleg met de Romeinse architect A. Antonelli, die in de 19de eeuw aan de St.-Pieter verbonden was, en werd uitgevoerd door A. Koene en C. Raaijmakers. De kerk heeft een rijke inventaris. Het merendeel van de grote hoeveelheid heiligenbeelden is van de hand van F. de Vriendt, evenals het hoogaltaar en het sacramentsaltaar in de viering, dat G.J. van Swaay ontwierp naar voorbeeld van Bernini's altaar in de St.-Pieter. In de koorabsis staan twaalf 18de-eeuwse beeldjes afkomstig uit de abdij Bornheim bij Antwerpen. De godslamp werd in 1835 vervaardigd door zilversmid Eser voor de Mozes en Aäronkerk te Amsterdam. De orgelkast is een kopie van het orgel in de Sacramentskapel van de St.-Pieter en dateert uit 1893. L. König maakte het grotendeels uit 1773 daterende binnenwerk.
Het kerkhof (St.-Bernaartstraat ong.) ter plaatse van de gesloopte, laat-gotische St.-Agathakerk wordt aan de straatzijde afgesloten met een arcade waarin een H. Hartbeeld van J. Custers uit 1922 is opgenomen. Het kerkhof bevat een Calvarieberg en een neoromaans baarhuisje uit het begin van de 20ste eeuw. Vóór de basiliek herdenkt het Zoeavenmonument sinds 1911 de Nederlandse pauselijke zoeaven die omstreeks 1870 sneuvelden bij de verdediging van de Kerkelijke Staat. Het beeld is gemaakt door B. Stracké en stelt paus Pius IX voor met aan zijn voeten een stervende zoeaaf.
Instituut Saint-Louis (Markt 32-34), een voorm. jongensinternaat, bestaat uit een aantal gebouwen rond een langgerekt plein met aan het eind daarvan de kapel. Deze driebeukige basiliek met ondiepe dwarsarmen werd in 1865-'66 opgetrokken naar ontwerp van Th. Florschütz en broeder J. Boosten in dezelfde barok-classicistische stijl als de grote basiliek van de H.H. Agatha en Barbara. Ook hier is de voorgevel gemodelleerd naar die van de St.-Jan van Lateranen te Rome. De vieringkoepel dateert uit 1888-'89 en werd ontworpen door G.J. van Swaay. Het interieur is rijk aan stucwerk: pilasters met corinthische kapitelen, kroonlijsten, gewelven met cassettenversiering in de gordelbogen en reliëfs op het koorgewelf. Bij een recente restauratie zijn enkele grote schilderingen verwijderd.
De langgerekte, wit gepleisterde internaatsgebouwen aan weerszijden van het plein waren oorspronkelijk even hoog; van het linker gebouw is de verdieping echter gesloopt en vervangen door een balustrade. De middelste travee van het andere gebouw is verhoogd tot boven de daknok en voorzien van een koepeltorentje, de St.-Aloysiustoren. Het fraterhuis, aan de oostzijde van het complex, verrees in 1890 in neogotische stijl, naar ontwerp van P.J.H. Cuypers. De drielaags straatvleugel in neogotische trant dateert uit 1923 en is ontworpen door W. Bennaers.
Het voorm. klooster-internaat St.-Anna (Markt 61) werd in 1837 gesticht als klooster met school en weeshuis van de zusters franciscanessen van Roosendaal. Tot 1940 zou het complex regelmatig worden uitgebreid. Van de bebouwing rond het forse binnenterrein is de vleugel aan de Markt in 1890 opgetrokken in eenvoudige neorenaissancestijl, naar ontwerp van J. van Groenendael. De aan de rechterzijde aansluitende vleugel in de trant van de Delftse School dateert uit 1936. J. Hurks maakte het ontwerp en zal ook verantwoordelijk zijn geweest voor de gebouwen op het achterterrein. Onlangs heeft men het complex verbouwd tot raadhuis.
Het voorm. Collegium Berchmannium (Markt 66-68) diende aanvankelijk als seminarie van het bisdom Breda maar toen dat in 1878 naar Hoeven werd verplaatst, vestigden de paters jezuïeten hier hun ‘philosophicum’ of grootseminarie. Het oudste deel van het complex is een neoclassicistisch herenhuis uit 1835 met geprofileerde kroonlijst en een middenrisaliet die bij een recente verbouwing is doorbroken. In de tweede helft van de 19de eeuw volgden uitbreidingen naar ontwerpen van N. Molenaar. Die gebouwen heeft men deels weer gesloopt. Van zijn hand is de nog bestaande monumentale, neogotische drielaags achtervleugel uit 1889-'90. Karakteristiek zijn de tegen de achtergevel geplaatste torens, waarvan één een sterrenwacht huisvestte. Het complex is onlangs verbouwd tot hotel.
Het voorm. raadhuis (Markt 31) is een dwars geplaatst rechthoekig gebouw met zadeldak tussen topgevels, in 1776 gebouwd naar ontwerp van A. Canters. De voorgevel heeft geblokte pilasters en een hardstenen bordestrap.
Het postkantoor (Markt 42-44) is een tweelaags gebouw in chaletstijl uit 1897-'99.
Woonhuizen. Volgens de jaartalankers dateert Kade 15, een gepleisterd tweebeukig dwars huis, uit 1650. Op het achtererf staat een voorm. laat-19de-eeuwse brouwerij. Kade 25 is een dorpshuis met zadeldak tussen zijtopgevels. De deuromlijsting in empire-stijl dateert uit het begin van de 19de eeuw.