Aarle-Rixtel
(gemeente Laarbeek)
Dorp ontstaan in de middeleeuwen in het stroomgebied van de Aa en enkele kleinere stroompjes. Aarle en Rixtel vormden aanvankelijk twee afzonderlijke kernen, maar ze zijn geleidelijk tot één geheel uitgegroeid. Aarle was een bedevaartsoord met kerk, gasthuis, klooster en herberg. Rixtel had tot 1648 een eigen kerk gewijd aan St.-Margaretha. De huidige dorpskern bestaat uit een tweetal brink- of ‘plaatse’-achtige pleinen, Kouwenberg en ‘Dorp’ op de splitsing Dorpsstraat, Sengersweg en Wilhelminalaan. In 1822-'26 werd ten oosten van het dorp de Zuid-Willemsvaart aangelegd.
De
R.K. kapel van O.L. Vrouw in 't Zand (Bosscheweg 16-20, Aarle) is een eenbeukige bedevaartskapel, gesticht rond 1500 en herbouwd in 1597 met smaller en lager, driezijdig gesloten koor. Het koor werd in 1608 (gevelsteen) uitgebreid met een zuidelijke dwarsarm. Deze afsluitende gevel heeft een in- en uitgezwenkte top. In 1846 richtte men de kapel tot raadhuis in, maar in 1853 herkreeg ze haar oorspronkelijke functie. Tijdens de restauratie in 1969 kreeg het koor een noordelijke dwarsarm in dezelfde vorm als die aan de zuidzijde. In de kapel bevindt zich het kleine, 16de-eeuwse pijpaarden mirakelbeeldje van Onze Lieve Vrouw, ter ere
Aarle-Rixtel, R.K. kapel van O.L. Vrouw in 't Zand (1973)
waarvan de kapel is gesticht. Achter in de kapel hangt een drieluik uit 1518, toegeschreven aan Jacob Cornelisz. van Oostzanen. Afgebeeld zijn Maria met de spelende Jezus en Johannes, en op de zijluiken de schenkers: Joris Sampsons en zijn vrouw Engele. De neogotische interieurbeschildering werd in 1856 aangebracht: toen verbond men de kapel met het destijds ernaast opgetrokken klooster Mariëngaarde. De diepe aanbouw aan de zuidwestzijde dateert uit 1893.
De R.K. kerk O.L. Vrouwe' Presentatie (Dorpsstraat 5), een eenbeukige, neoclassicistische kerk met toren, is een van de mooiste waterstaatskerken van Nederland. Ze verrees in 1844-'46, mogelijk naar plannen van A. van Veggel, onder toezicht van rijkswaterstaatsingenieur E.C.B. Ridder van Rappard. De kerk werd in 1896-'97 verbouwd onder toezicht van J.Th.J. Cuypers. Hij verving onder meer de peervormige spits boven de westtoren door de huidige koepelvormige bekroning. In 1928 voorzag men de oorspronkelijke zaalkerk van twee lage zijbeuken naar plannen van H.W. Valk. De door een balustrade bekroonde voorgevel wordt door een horizontale lijst in tweeën gedeeld. Het middenrisaliet heeft een portiek met dorische zuilen en een bekronend fronton. De beelden van Maria, Johannes de Doper en Johannes de Evangelist in de rondboognissen van de voorgevel komen uit het atelier van Cuypers en Stolzenberg. De tegeltableaus met voorstellingen van Willibrordus en Servatius aan weerszijden van de ingang zijn eveneens toevoegingen van Cuypers. De kerk heeft een verrassend weids interieur. De graatgewelven van stucwerk op latten worden gedragen door, voor de zijmuren geplaatste, corinthische zuilen. Het smallere koor wordt op een bijzondere wijze verlicht door vensters die vanuit het schip niet zichtbaar zijn. Ten behoeve van de later gebouwde zijbeuken heeft men de muurvlakken onder de vensters van het schip doorbroken met spitse scheibogen, welke rusten op zwarte granieten kolommetjes. Hoogaltaar en biechtstoelen zijn uitgevoerd in neobarokke trant, evenals de preekstoel met klankbord. De preekstoel is voorzien van gesneden draperieën, medaillons en een kroon; de kuip wordt gedragen door bijna levensgrote beelden van Christus en de Samaritaanse vrouw bij de put. F.C. Smits bouwde in 1853-'54 het orgel; het snijwerk en de heiligenbeelden zijn van J. Buijssen.
Op het kerkhof achter de kerk liggen onder meer graven van de klokkengietersfamilies Petit en Fritsen. De voorm. pastorie (Dorpsstraat 7), gebouwd 1896-'97, dient nu als ursulinenklooster ‘Huize Angela’.
De voorm. Herv. kerk (Kouwenberg 29), nu Nieuw-Apostolische kerk, is een gepleisterde zaalkerk met zadeldak tussen tuitgevels. Het pand, met dakruiter aan de voorzijde, verrees in 1847 naar ontwerp van A. van Veggel. Men heeft het in 1874 aan de achterzijde uitgebreid met een consistoriekamer. Inwendig bevinden zich een gestucadoord houten tongewelf en een midden-17de-eeuwse, zeskantige preekstoel met boogpanelen, knorrenlijst en leeuwenkoppen. De kerkbanken en de orgelkast met neogotisch snijwerk dateren uit de bouwtijd.
Het raadhuis (Dorpsstraat 1) is in 1855 gebouwd in romantisch classicistische stijl naar ontwerp van H.J. van Tulder. Het pand bestaat uit drie blokken, omdat het raadhuis oorspronkelijk was gecombineerd met een school (rechts) en een onderwijzerswoning (links). Het raadhuis in het hogere middendeel is voorzien van een hoog souterrain en een bordes. In 1923 verrees aan de achterzijde een raadzaal, die in 1940-'41 werd uitgebreid. Toen vernieuwde