dak minder steil op en zag het koepeltje er iets anders uit. De huidige vorm dateert van de herbouw na de brand in 1897 en werd bij de herbouw na de verwoesting in 1945 gehandhaafd. Het beeldhouwwerk aan de toren is deels nog oorspronkelijk. Na de brand van 1897 voegde men pinakels en kruisbloemen toe die er voordien niet waren. In de jaren dertig heeft men in eigentijdse vormen nieuwe pinakels en waterspuwers aangebracht en bij de jongste restauratie nieuwe heiligenbeelden.
De Oud-Geref. kerk (Bantuinweg 27) is een eenvoudige zaalkerk uit 1927.
De R.K. Gedachteniskerk (Herenstraat) is een kerk op achthoekige kern in vierkante plattegrond met betonnen portico, gebouwd in 1959 naar plannen van de Leidse architect J. Kirch. Ze herinnert aan de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog.
Het voorm. stadhuis (Markt 20) werd in 1738 ingrijpend verbouwd. Daarbij maakte men twee middeleeuwse panden, waarin sinds 1415 het raadhuis was gevestigd, uitwendig min of meer tot een eenheid door het aanbrengen van een pilastergeleding en rechte kroonlijst met omlopend schilddak. De leiding van de verbouwing berustte bij de Amsterdamse timmerman Hendrik van Zoelen. Deze gaf onder andere de ingang een houten omlijsting en een bordes met dubbele trap. De schouw in de raadzaal op de verdieping toont het best dat het geheel is uitgevoerd in een eenvoudige Lodewijk XIV-stijl. Interessant is de schouw van de vroegere Logementszaal of Burgerkamer. Daarop is een spreuk van Cicero te lezen: ‘Salus Populi suprema Lex esto’ (Het welzijn van het volk moet de hoogste wet zijn). De ruimte van de 17de-eeuwse vierschaar op de begane grond bleef eveneens bewaard. Het gebouw heeft tot 1926 als stadhuis dienst gedaan. Aan de hand van de oorspronkelijke bestektekeningen uit 1738 is het pand in 1975-'77 ingrijpend gerestaureerd, waarbij onder andere het oude koepeltorentje opnieuw werd aangebracht.
In 1980 werd op de Markt, die vroeger een meer besloten karakter had, de oude, met natuursteen beklede stadspomp weer opgebouwd.
Het huidige
stadhuis (Herenstraat
Rhenen, ‘Poortgebouw’, Frederik van de Paltshof
47) werd in 1852 gebouwd als jongenskostschool. Bij de verbouwing tot raadhuis in 1925 voegde men een ingangsportiek toe en gaf men het gebouw een koepeltorentje, dat sterk leek op dat van het oude raadhuis. Het geheel werd in 1979-'80 aan de achterzijde fors uitgebreid.
Na de verwoesting van een groot deel van de stad in mei 1940 begon men meteen met de wederopbouw. Daarbij vond een aantal stedenbouwkundige ingrepen plaats naar plannen van C. Pouderoyen en J.B. van der Haar. De oude hoofdstraat, deel uitmakend van de straatweg Utrecht-Arnhem, werd verbreed tot een centraal plein, de Frederik van de Paltshof. Rond de Cunerakerk ontstond een tweede plein. De afzonderlijke gebouwen werden door verscheidene architecten ontworpen. De nieuwbouw aan weerszijden van de hoofdstraat verrees in de jaren 1940-'42 en na 1945, in traditionele vormen. Kenmerkend zijn het poortgebouw (Frederik van de Paltshof 30), naar ontwerp van S. Heyn en J.B. van der Haar en de brandweerkazerne met slangentoren (Rijnstraat 1-3) uit 1942. Ook langs de Koningshof en Koningstraat staan woningen in wederopbouwstijl, uit 1941 en 1947. Koningshof 1 is een goed voorbeeld van een middenstandswoning naar ontwerp van J.B. van de Haar en Kerkplein 4-14 van arbeiderswoningen naar ontwerp van Berghoef & Vegter uit 1946.
Woonhuizen. Langs de Herenstraat en de Stationsweg staat een aantal interessante villa's. De stadse vakwerkvilla Maria (Stationsweg 4) is in 1892 in neorenaissance-stijl opgetrokken. A.A. van Ommen ontwierp in 1935 het grote landhuis De Hught (Stokweg 12) voor G.C.D. d'Aumale baron van Hardenbroek. Het tuinontwerp is van de hand van Mien Ruys. Het pand is uitgevoerd in traditionalistische vormen, met ramen met roeden en overstekende dakvlakken. Korenmolen. Aan de noordzijde van de stad staat, op de stadsmuur, de ‘Binnenmolen’ (Koningin Elizabethplantsoen 3). Deze ronde, stenen stellingmolen uit 1893 verving een oude standerdmolen. Bij de bouw gebruikte men oudere onderdelen; het bovenwiel stamt uit 1821 en de bovenas uit 1848. Het verdere binnenwerk verdween bij de verbouwing in 1934 en bij de restauratie in 1970.
Vestingwerken. Van de middeleeuwse ommuring uit de tweede helft van de 14de eeuw zijn vooral aan de zuidoostkant, bij het Keldermanspad, nog overblijfselen aanwezig. Op de zuidoosthoek resteert de aanzet van een muurtoren. Aan de noordkant van de stad, heuvelopwaarts, ligt (bij de molen) nog een stuk muur met de resten van een ronde hoektoren, voorzien van balkgaten en schietgaten. De drie stadspoorten werden in 1840 gesloopt.
De buitenplaats Prattenburg (Cuneraweg 24-24a), gelegen ten noordwesten van Rhenen, gaat terug op een