Maarn
Dorp aan de noordoostrand van de Utrechtse Heuvelrug. Voor de aanleg van de spoorlijn Utrecht-Arnhem werd in 1844-'45 bij Maarn de Utrechtse Heuvelrug doorgraven. Vanaf 1865 vond in dit gebied zandwinning plaats. Op een deel van het afgegraven terrein werd in 1901 een rangeerterrein voor het midden van Nederland aangelegd. Ten behoeve van de spoorwegarbeiders ontstond in 1924 een tuindorp dat de kern van Maarn ging vormen. In de omgeving verrees na 1900 een aantal buitenplaatsen.
Raadhuis (Raadhuisplein 1). Naar aanleiding van een prijsvraag in 1925 ontwierp de Amersfoortse architect H.A. Pothoven het bescheiden gebouw in late neorenaissance-stijl.
Villa 't Stort (Amersfoortseweg 7) is in 1903 in chalet-stijl gebouwd voor een Amsterdamse textielfabrikant. Het koetshuis stamt uit dezelfde tijd.
De Hoogt (De Hoogt 6) is een groot landhuis in 1908 ontworpen door J.W. Hanrath voor J.B. de Beaufort in een aan het werk van De Bazel verwante ‘Um 1800’-stijl. De bijbehorende garage annex dienstwoning uit 1917 vertoont invloeden van de Engelse landhuisstijl. Het landgoed
Huis te Maarn (Maarnse Grindweg 26) werd in 1906 gesticht. Het herenhuis werd in 1916 gebouwd voor textielfabrikant W.B. Blijdenstein en zijn vrouw A.G. Blijdenstein-Van Heek. Het neoclassicistische ontwerp van J. Stuyt verwijst naar de Amerikaanse koloniale architectuur. Het pand is goed vergelijkbaar met het voor J.B. van Heek, de broer van mevrouw Blijdenstein, gebouwde huis Zonnebeek
Maarn, Huis te Maarn