Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Monumenten in Nederland. Utrecht

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (29,47 MB)

Scans (94,94 MB)

ebook (33,50 MB)






Genre
non-fictie

Subgenre
non-fictie/naslagwerken (alg.)
non-fictie/architectuur


In samenwerking met:

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Monumenten in Nederland. Utrecht

(1996)–Chris Kolman, Ben Kooij, Ben Olde Meierink, Ronald Rommes, Ronald Stenvert, Margreet Tholens

Vorige Volgende

Linschoten
(gemeente Montfoort)

Dorp ontstaan op een kleirug langs het sterk kronkelende riviertje de Linschoten, waar deze van de Lange in de Korte Linschoten overgaat en samenkomt met de in 1617 gegraven Montfoortse Vaart. Gedurende de 12de eeuw vormde het riviertje de ontginningsbasis van het ter weerszijden gelegen veengebied. In 1270 is er sprake van een kasteel aan de noordoostzijde van het huidige dorp. Dit kasteel was in 1438 tot een ruïne vervallen. De bebouwing van dit beschermde dorpsgezicht ontstond langs de parallel met de Linschoten lopende Dorpstraat en rond het Kerkplein met de beide bruggen over de Linschoten en Montfoortse Vaart.

De Herv. kerk (Kerkplein 1), oorspronkelijk gewijd aan Johannes de Doper, is een laat-gotische kerk met een eenbeukig schip en een lager en smaller, driezijdig gesloten koor. Ze werd vermoedelijk omstreeks 1270 gesticht, maar in 1482, in de strijd tussen de Hoeken en Kabeljauwen, door de burgers van Oudewater in brand gestoken en daarna vrijwel geheel herbouwd. In 1627 onderging de kerk opnieuw een opknapbeurt en werd zij met uitzondering van de toren gepleisterd. Alleen de onderbouw van de toren en de aansluitende, lage en licht vooruitspringende delen van de westelijke schipmuur met de ronde vensters, zijn vermoedelijk nog 13de-eeuws. De tweede torengeleding heeft een romaans aandoende versiering van boogfriezen en spaarvelden, maar is toch 15de-eeuws. Een derde geleding en een hoge spits moest men wegens het scheefzakken van de toren in 1877 afbreken. Het torenportaal heeft een stenen kruisribgewelf en tegen de noordwand zijn resten van muurschilderingen zichtbaar. In de toren hangen luidklokken uit omstreeks 1400 en 1477. Aan weerszijden van de toren staan gebouwtjes uit 1862; het ene is een brandspuitbergplaats en het andere een lijkbaarhuisje. De toren is in 1952 gerestaureerd, de kerk en het binnenwerk van de toren in 1974-'77. Bij de grondige restauratie van de kerk zijn de muren ontpleisterd, de rondboogvensters van de koorsluiting weer geopend en heeft het schip weer een zadeldak gekregen. Het schip is gedekt met een houten tongewelf, de zoldering van het koor is bij de restauratie aangebracht. Door verwijdering van een koorhek en beschilderde

[p. 147]

houten schotten (zie Herv. kerk te Montfoort) verbond men koor en schip weer met elkaar en kwam de spitsboogvormige triomfboog vrij. De kerk bevat veel 17de-eeuws meubilair, zoals twee rijk gesneden eiken banken, uit 1634 en 1639, de kansel met koperen lessenaar en, aan weerszijden van het ruggenschot, een restant van het vroegere koorhek. De orgelgalerij wordt gedragen door gemarmerde houten zuilen. Daarop rust een orgelkast in empire-snijwerk uit 1828; het werk van dorpstimmerman C. Cromwijk. Het orgel zelf werd vervaardigd door A. Meere jr., maar het huidige instrument dateert uit 1971. Onder de galerij staat een vermoedelijk 12de-eeuwse tufstenen sarcofaag. In de kerk ligt een groot aantal grafzerken, waarvan er vele bij het herstel van de vloer in 1650 van dat jaartal zijn voorzien. Zuidelijk van de kerk bevindt zich, ter scheiding van het oude kerkhof en de pastorie (Dorpstraat 51), een slingermuur. Deze experimentele fruitmuur, plaatselijk bekend als de abrikozenmuur, werd mogelijk tussen 1766 en 1778 gebouwd.



illustratie
Linschoten, Slingermuur bij Herv. pastorie (1975)




illustratie
Linschoten, Dorpsplein met Herv. kerk


De school ‘De Wingerd’ (Kerkplein 7) werd in 1861 gebouwd op de plaats van een ouder schoolgebouw, als een lokaal met onderwijzerswoning naar ontwerp van G.D. Wijndels de Jongh, bouwkundig opzichter te Utrecht. In 1881 werd het pand onder leiding van architect J. Paul verbouwd tot een school van twee lokalen.

Theekoepel (Raadhuisstraat 17). Bakstenen gebouwtje uit 1780, met twee afgeschuinde hoeken en een met leien gedekt, uivormig dak. Het bijbehorende huis moest in 1917 het veld ruimen voor het nieuwe raadhuis in expressionistische vormen, naar ontwerp van J. Dullaart.

Het tolhuisje (Nieuwe Zandweg 14), met afgewolfd rieten zadeldak, werd in 1838 gebouwd door de Linschoter timmerlieden Hendrik Cromwijk & Zn. De kap dateert uit 1925.

Woonhuizen. De oudste huizen van het dorp hebben nog een kern uit de 16de eeuw. Het Wapen van Linschoten en Snelrewaard (Dorpsstraat 32-34) is vanaf 1585 tot 1919 het rechthuis van Linschoten geweest. De oude, onderkelderde, gerechtskamer bevindt zich aan de achterzijde bij het riviertje de Linschoten. In het interieur zijn 17de-eeuwse tegeltableaus bewaard gebleven. Het voorste deel van het huis werd in de 18de eeuw gebouwd en de zijvleugel onder een lessenaarsdak omstreeks 1800. In 1937 liet G. Ribbius Peletier het pand restaureren naar een ontwerp van architect H. van der Kloot Meyburg uit Den Haag. De kern van Dorpstraat 28-30 is waarschijnlijk eveneens omstreeks 1585 gebouwd, maar het huis is in later eeuwen verscheidene keren verbouwd. De gevels van het tweelaags pand zijn grotendeels in gele IJsselsteen opgetrokken. Het linkerdeel (nr. 30) heeft een opkamer. Aan de Dorpstraat staan nog meer interessante huizen. De eenvoudige maar harmonieuze, voornamelijk 19de-eeuwse, panden met lijstgevels zijn voorzien van schuiframen en omlijste deuren met bovenlichten. Het eenvoudige dwars huis Dorpstraat 12 stamt volgens een datering in de (gewijzigde) tuitgevel uit 1771. Dorpstraat 4-6 is een breed dwars huis uit 1821, dat een tijdlang als hoefsmederij heeft gediend. Dorpstraat 8 werd tegelijk met het hiervoor genoemde huis gebouwd. Opdrachtgever van dit herenhuis was Coenraad Willem van Dam. Dorpstraat 10 bestaat uit een tweelaags herenhuis (na 1821) en een eenlaags dwars pand (1876). Buiten de kom staan de opzichterswoning annex jachthuis Haardijk 15-16 uit 1904 en de dubbele arbeiderswoning Nooit Gedacht (Haardijk 20-21) uit 1908, beide naar plannen van A.N. Groenendijk, huismeester van huis Linschoten. Het kleine, in neorenaissance-stijl gebouwde woonhuis Schapenlaan 1, met schuur in dezelfde stijl, dateert uit 1910 en is een ontwerp van G. Ribbius Peletier. Zijn vader, de eigenaar van het landgoed

[p. 148]


illustratie
Linschoten, Huis te Linschoten (1972)


Linschoten, was de opdrachtgever.

De Herv. begraafplaats (Nieuwe Zandweg) werd aangelegd in 1873. Uit die tijd dateren het baarhuisje en het met zandlopers, omgekeerde toortsen en zeisen versierde gietijzeren toegangshek.

Het Huis te Linschoten (Noord Linschoterdijk 15), gelegen ten zuidwesten van het dorp aan de Lange Linschoten, is een omgracht, kasteelachtig landhuis. Het werd in 1637 gesticht door Johan Strick van Linschoten. In 1721-'22 werd het pand aan de voorzijde met een verdieping verhoogd. Hierdoor komen de torens, die van een vierkante basis overgaan in een achtkant en die worden bekroond door een leien koepeldak, nu minder tot hun recht. Tegelijkertijd heeft men de stenen brug en het natuurstenen pronkrisaliet aangebracht en herplaatste men delen van de oude ingang in het souterrain onder de brug. Het interieur bevat een zaal uit 1721-'22, een houten spiltrap uit 1637 en een zaal met daarin een grote, deels marmeren en deels gemarmerde, schouw, mogelijk naar ontwerp van Chrispijn Vreem uit omstreeks 1664. Ook van belang zijn de schouw uit omstreeks 1834, naar plannen van J.D. Zocher jr., een van boekruggen voorziene schijndeur en een aantal interessante behangsels.

Op het voorplein bevinden zich een oud en een nieuw bouwhuis en een 17de-eeuwse bakstenen duiventoren. Het in de 18de eeuw aangelegde parkbos met Grand Canal, werd rond 1834 omgevormd tot landschapspark naar plannen van J.D. Zocher jr. Uit die tijd dateren een gietijzeren brug en de ijskelder. Aan het begin van de oprijlaan staat een statig toegangshek, waarvan de pijlers met natuurstenen vazen zijn bekroond (1721-'22, herbouwd 1952). Links hiervan ligt een tuinmanswoning, die in de 19de eeuw naar achteren is verlengd.

Boerderijen. De meeste boerderijen in Linschoten en in de omliggende buurtschappen zijn kaasboerderijen. In het woongedeelte bevindt zich vaak een kaaskelder met opkamer en in het stalgedeelte een middenvoergang. Soms is er een boenhok. De uit de 19de eeuw daterende boerderijen hebben veelal een voorgevel met gezaagde windveren en makelaar. De langhuisboerderij Dorpstraat 9-11 dateert uit 1678. De dwarshuisboerderij Heulestein (M.A. Reinaldaweg 81) heeft een kern uit 1659 en is gelegen op het terrein van het in 1418 gesloopte kasteel Heulestein. Bij de van oorsprong 17de-eeuwse, maar later sterk verbouwde, boerderij Liefhoven (Liefhovendijk 2) behoren onder meer twee hardstenen rococo-hekpijlers en een houten timmermanswerkplaats met mansardedak uit het begin van de 19de eeuw. Else Hof (Noordlinschoterdijk 11), met afzonderlijk zomerhuis uit omstreeks 1855 en Lindenhof (nr. 26), uit 1871, zijn gave voorbeelden van 19de-eeuwse boerderijen. De eveneens bij het landgoed Linschoten behorende boerderijen Haugesund (Haardijk 5) en Kopervik (nr. 7) werden in 1934 gebouwd naar plannen van H. van der Kloot Meyburg, op de plaats van de afgebrande ‘Davinahoeve’.

De kwakel over de Korte Linschoten is een houten voetgangersbrug met schuin oplopende treden, vernieuwd in de oorspronkelijke vorm. Kwakels of ‘hoge bomen’ kwamen in deze streek vanaf de middeleeuwen veel voor.


Vorige Volgende