| |
| |
| |
X.
Geen woningnood.
Het spreekt wel haast vanzelf dat naast het voedsel, voor Eskimo's het woningvraagstuk minstens even belangrijk is als voor ons. Iemand, die in onze beschaafde maatschappij een huis bezit, waar hij het in de zomer niet al te warm heeft en wat hij 's winters behoorlijk kan verwarmen, behoort bij ons tot de beter gesitueerden. De meesten wonen hier in een huurhuis, dat soms wel, maar heel dikwijls niet aan de eisen van bewoonbaarheid, vooral in de winter, voldoet. Ieder kan wel voor zichzelf uitmaken of de woning, waarin hij toevallig leeft in alle tijden van het jaar een aangename is. Wij zijn er van overtuigd, dat de meeste van onze huizen in het warme jaargetijde niet behoorlijk geventileerd, in de winter niet voldoende verwarmd kunnen worden. Vandaar dan ook, dat de enkele mensen, die zich de weelde kunnen veroorloven, gedurende de heetste maanden naar hun buitenverblijf verhuizen en in de koude maanden een huis met centrale verwarming betrekken. Maar dat zijn de rijken.
En nu zal het jullie wel vreemd in de oren klinken, maar bij de Eskimo's zijn de mensen allemaal zo rijk, dat ze zich voor elk jaargetijde een huis kunnen aanschaffen, dat min
| |
| |
of meer aan de gestelde eisen voldoet. Ook al hebben ze dan geen bankrekening. Het bouwen van een nieuw huis is zó verschrikkelijk eenvoudig, dat elk gezin er net zoveel kan krijgen als het zelf wil. En al naar gelang van het jaargetijde wonen ze in tenten, hutten of sneeuwhuizen. Hun huisraad, bedden, lampen, potten en voorraden nemen ze mee op hun sleden, op hun ruggen en wat ze niet kunnen vervoeren laten ze zo lang achter. Komen ze later in het jaar weer op hun oude plaats terug, dan vinden ze alles precies zo als ze het hebben laten liggen, omdat er in dat heerlijke onbeschaafde land geen dieven zijn. Een van de wonderen van dat verre land aan de kusten der Noordelijke IJszee.
We hebben allemaal wel eens gekampeerd en wie dat nog nooit gedaan heeft moet het werkelijk gauw eens proberen; het is de prettigste sport, die je je maar kunt indenken. Als we er dan op uittrekken laden we alles, wat we voor de tocht nodig hebben, tent, dekens, primus, potten, pannen, ketels, eetgerei en nog veel meer op onze fietsen. Eskimo's hebben geen fietsen, maar in plaats daarvan sleden, die ze in de winter gebruiken voor het vervoer van hun hele hebben en houden. In de zomer kunnen ze er echter, zoals te begrijpen is, geen gebruik van maken. Dan doen ze zelf dienst als lastdragers, terwijl ook de honden hun vracht, die dikwijls net zo zwaar is, als het dier zelf, te dragen krijgen.
Linnen tenten worden alleen gebruikt door die stammen,
| |
| |
die met de blanke handelaars uit het zuiden in aanraking zijn geweest. Maar toch geven ook die stammen nog steeds de voorkeur aan zomertenten, die gemaakt worden van huiden, gespannen over een geraamte van houten latten of walvisbeenderen. Vooral als ze 's winters op reis zijn, en dat zijn Eskimo's vaak, omdat het reizen in de winter veel gemakkelijker en prettiger is dan in de zomer, voldoen tenten van huiden beter dan linnen tenten. De laatste zijn namelijk helemaal niet te verwarmen.
Maar we hadden het over de zomer. Deze heeft één groot ongemak voor de bewoners van het barre noorden en dat is de muggenplaag, waarover we het al eens in het tweede hoofdstuk gehad hebben. Het is inderdaad een van die lastige vraagstukken, die een Eskimo in de zomer moet oplossen. Vooral die stammen, welke niet onmiddellijk aan de zeekust wonen, waar de koele vochtige zeewind de muskieten verdrijft. De hele nacht branden ze walmende vuren voor hun tenten, zodat ze er zelf soms bijna in stikken, maar de muggen trekken zich er akelig weinig van aan. Ze dringen door elke opening, scheur of spleet van de tent en maken de Eskimo's het leven letterlijk tot een hel. Zodra de bewoners er dan ook de kans toe zien, kopen ze van de blanke handelaars muskietengaas om overdag hun gezichten en 's nachts hun slaap te beschermen.
De zomer is dus geen prettige tijd voor de Eskimo's en van een gezonde en ongestoorde slaap komt doorgaans niet veel terecht. Groenland maakt een uitzondering op
| |
| |
deze muggenplaag-regel. Dat grote eiland is door zijn bergachtige karakter het hele jaar door met sneeuw en ijs bedekt, waardoor er geen muskieten voorkomen. Daar de natuur echter niets schenkt, hebben de daar wonende Eskimo's juist door dat ijs met andere ongemakken te kampen. Maar als je het aan een bewoner van de Amerikaanse noordkust vraagt, dan zegt die: Geef mij maar de winter!
In de lente en in de herfst is het leven in een tent evenmin aangenaam. Tenten kunnen moeilijk verwarmd worden en het gevolg is, dat zelfs Eskimo's in die jaargetijden wel eens rillen van de koude, iets wat Stefansson hen in de winter nog nooit had zien doen. Maar zodra is de winter niet in het land of het is afgelopen met alle kwellingen. Want dan bouwt de Eskimo voor zich en zijn gezin een huis, dat aan alle eisen, die een uiterst strenge winter stelt, voldoen kan. Dergelijke huizen worden op verschillende manieren en met verschillend materiaal gebouwd. Het eenvoudigste is wel de sneeuwhut.
De sneeuw, die voor de bouw gebruikt wordt moet, evenals de baksteen, die wij voor onze huizen gebruiken, van 'goede' kwaliteit zijn. Hij moet zó hard zijn, dat je er over heen kunt lopen, zonder dat je voetstappen achterblijven en hij moet bovendien gelijkmatig hard zijn, zodat een puntige stok, die je er in drijft er in gaat als een spijker in een dikke plank. Eerst dan is het materiaal geschikt om voor huizenbouw te dienen. Met hun lange messen
| |
| |
snijden de Eskimo's de sneeuw in plakken van 10 c.m. dikte, 40 tot 50 c.m. breedte en 60 tot 90 c.m. lengte, zodat ze een soort grote domino-stenen krijgen. De plakken worden in een cirkel met de lange smalle kant op de besneeuwde grond geplaatst, zodanig, dat ze aan de zijkanten precies aansluiten. Aan de binnenkant wordt de sneeuw een beetje onder de plak weggegraven zodat hij wat naar binnen overhelt. Door de koude vriezen de blokken dadelijk aan elkaar vast, waardoor een verbinding ontstaat, die hechter is dan de beste metselkalk van bakstenen huizen. Is de eerste rij blokken geplaatst en de cirkel gesloten, dan wordt aan de binnenzijde van de bovenrand een schuin stuk afgesneden, zodat de volgende rij blokken, die daar op geplaatst worden eveneens en bovendien iets sterker naar binnen hellen. Op die manier krijgt de hele hut een koepelvormige gedaante. Als deze werkzaamheden klaar zijn dan worden alle nog aanwezige scheuren en spleten met zachte sneeuw dichtgsmeerd. Daarna wordt onder de muur van het huis door, de ingang gegraven. Dit is een tunnel van een meter of drie lang, een meter hoog en even breed, waardoor een volwassen mens dus alleen in gebukte houding de hut kan binnenkomen.
Dat Eskimo's de deur niet in de muur maken zoals dat bij onze huizen gewoonte is heeft tot gevolg, dat ze geen warmte nodeloos verspillen bij het in- en uitlopen. Zouden ze een gewone deur hebben, dan vloog de warmte er bij
| |
| |
het opendoen van boven uit en de ijskoude lucht zou langs de onderkant naar binnen stromen. En dat kunnen ze niet hebben bij een buiten-temperatuur van 50o onder het vriespunt.
Vervolgens wordt de vloer bedekt met rendierhuiden, met de haren naar beneden gekeerd. Alleen de plek, waar de kookkachel komt te staan blijft vrij. Over deze vloerbedekking heen komt een laag huiden met de haren naar boven; deze dubbele laag werkt isolerend en voorkomt zowel het smelten van de sneeuw onder de bedekking, door de warmte in de hut, als het afkoelen van de hut door de koude, die uit de grond optrekt. De sneeuw van de vloer kan dus ook niet smelten, waardoor anders in een ogenblik de bedden der bewoners doorweekt zouden zijn.
Dan maakt men de kachel aan en stookt deze flink op, zodat er in de hut een tropische hitte gaat heersen. Hierdoor begint de muur aan de binnenkant te smelten. Zijn de muren helemaal met vocht bedekt, dan sleept men de kachel naar buiten en laat men het huis opvriezen. Aan de binnenzijde van de muur ontstaat dan een flinke laag ijs, waardoor de muren uitermate sterk worden. Wordt er nu tegen aan gestoten, wat in zo'n betrekkelijk kleine ruimte gemakkelijk gebeurt, dan kan er geen sneeuw van de wand naar beneden vallen. De muren zijn, om zo te zeggen geglazuurd.
Ten slotte wordt in het dak een gat gehakt voor de ventilatie. Dit gat wordt afgesloten door een doorschijnend
| |
| |
vlies gemaakt van ingewanden van zeehonden. Er kan dan tevens wat licht naar binnen komen.
Nu is het huis gereed, de huishoudelijke artikelen worden er in gebracht en de bewoners kunnen het betrekken.
Het gaat bij de Eskimo's al net als bij andere meer beschaafde volken. Er zijn lui, die zorg aan de bouw van hun huis besteden en er zijn er, die er maar op los bouwen. De eersten trekken voordat ze met de bouw beginnen eerst netjes een cirkel in de sneeuw, waarlangs ze hun sneeuwblokken plaatsen, de anderen doen het maar op het oog, zodat de vorm nog wel eens afwijkt.
Maar èèn ding hebben al die Eskimo's gemeen en dat is, dat hun huizen in de winter bewoonbaar zijn, ze hoeven geen kou te lijden. In al die jaren, dat Stefansson in de poolstreken doorbracht was het binnenshuis waar hij ook te gast was, 's winters nooit kouder dan 80o, en meermalen zelfs boven de 100o, zodat de bewoners zich bijna geheel ontkleedden. En dat in een sneeuwhut bij een buiten-temperaturr van minus 50o! Als het bij ons 10o vriest dan klagen we dikwijls nog over de kou als we 's nachts onder een berg dekens liggen.
In streken waar laag wilgenhout groeit worden winterhuizen gemaakt van een vlechtwerk van wilgentakken in de vorm van een grote mand, welke met de opening op de grond staat. Dit geraamte wordt eerst met graszoden, mos en aarde en daarna geheel met sneeuw bedekt. De
| |
| |
vloeren maken ze vaak van houtblokjes, die uit de wilgenstammen gehakt worden.
Is de winter voorbij dan wordt de sneew der hutten door de warme zon ontdooid. Het dak wordt lek en geen loodgieter kan er wat aan doen. De bewoners moeten het huis ontruimen. Ze betrekken hun zomerverblijven en gorden zich weer aan voor de jaarlijks terugkerende strijd tegen de muggenplaag.
|
|