vijand te waarschuwen. Maar vermoedelijk is de mens minder ridderlijk dan het dier, of verstandiger. In ieder geval de beer maakte de fout door den reiziger van te voren te waarschuwen door zijn geblaas, wat misschien zoveel betekende als: Opgepast makker, nou zul je eens wat beleven! of: Verdedig je mens, ik doe een aanval. In een onderdeel van een seconde had Stefansson zijn geweer uit het foudraal, mikte op het hart van de beer en haalde de trekker over. Het dier maakte een salto en rolde dood van het heuveltje af, vlak voor de voeten van den jager. Nu wilde Stefansson weten hoe het kwam, dat hij bijna door den beer overrompeld was. Hij volgde het spoor van de beer en kwam zo achter de weg, die het dier gevolgd had. Toen Stefansson op de heuvel voor de eerste maal het beest te zien had gekregen, had hij de afstand verkeerd geschat en was zodoende boven de wind het ondier voorbij gelopen. De beer had ergens tussen de ruwe ijsblokken gelegen en kreeg de lucht van een menselijk wezen in de neus. Hij ging op deze lucht af, stuitte op het spoor van den jager en volgde dit. Geen ogenblik had Stefansson er aan gedacht ook maar eens om te kijken, wat van zijn kant natuurlijk een grote fout was. Maar ook mensen maken fouten. Stefansson was er zo aan gewend zelf jager te zijn, dat het hem niet in zijn hoofd opkwam dat hij ook wel eens wild had kunnen zijn, zoals in dit geval.
Zijn beide reismakkers luisterden met glinsterenden ogen naar het avontuur, dat wel eens ongelukkig voor Stefans-