In al mijn doen, en laten.
Hy merkt, en speurd, en siet
Op my: en heeld mijn wonden:
Noch vrese, die my haten.
Hy sal mijn Ziele Kronen,
So dat Ik steeds sal wonen
Tot Heyl, den Vromen komt vertonen.
4.
Ons (in het Vleesch) geschonken:
En is uyt 's Vaders-troon
Gedaald, en neêr-gesoncken,
Die hy 't vol-harden geeft
In 't goede: tegen 't quade.
Sijn Goedheyd (on-geméten)
Doet ons sijn wille wéten:
Mijn Ziel: en wild dit niet vergeten.
|
-
voetnoot‡
- Dit Eeten moet Geestelijk verstaan worden. Wanneer wy, door 't Gelove Christi vleesch (dat is) de Bloedige Offerhande sijnes Vleesches, deel-achtig worden: mits (het Vleesch niet nut zijnde, te eten) de woorden Geest zijn, en levendig maken. Ioa: 6:63.
De wan-schikkelijke gevoelens der leugen-lievende Papisten, en onverstandige-Ubiquitisten zijn licht (uyt d' in-stelling des Avond-maals) te weder leggen. De woorden Christi (die niet en luyden, Dit worde mijn Lichaam, als de Papisten willen: noch, onder dit Broed, by dit Brood, of omtrent dit Brood, is mijn Lichaam als de Ubiquitisten willen: Maar Dat Is Myn Lichaam) moeten of eygendlijk, of on-eygendlijk verstaan worden. Niet eygendlijk: om dat het strijd tegen den aart, en de gesonde-reden: Tegen Gods woord, en het algemeyn Gelove: ja tegen sich selven.
1. Tegen den aart, en reden: Want een ding en kan geen Twee wesens hebben. 2. Tegen Gods Woord: Want dat getuygd dat Christus een waarachtig-mensche Hebr: 2:17. in den Hemel zijnde Col: 3.1. Lichamelijk tegen-woordig niet en is: Maar verwacht word. Phi: 3: 20. 3. Tegen sich selven: Want Christus sou niet alleen veele Lichamen gehad, maar sijn eygen Lichaam gegeten hebben: ja ook ('t geen gruwelijk is te denken) van sich, en van andere (in de stoel-gang) gelost zijn: En den Drinck-Beker sou het Nuwe-testament, ja Christi Bloed wesen: mits die (in 't Avond-maal) van Christo so genoemd word. Math: 26:28. en Luc. 22:20. 1 Cor: 11:25.
By dese on-gerijmd-heden komt noch, dat, so dit Brood eygendlijk Christi Lichaam is, moet volgen dat Judas den Ver-rader, die dit gegeten heeft, en alle Huychchelaren, die het noch eten, salig sullen worden: want Christus seyd Ioh: 6:54. dat die sijn Vleesch eet, en sijn Bloed drinkt, het eeuwige leven heeft. Hierom moeten de woorden (Dat is mijn Lichaam) na 't gebruyk (by alle Bond-tékenen) on-eygendlijk verstaan worden.
So word De Besnijdenis Gen: 17:10. 't Verbond genoemd, en was een teken des Verbonds: als staat Gen: 17:11. Rom: 4:11. 't Geslachte-Lam Exo: 12:11. Het Pascha, of Door-gang genoemd, en was een teken daar van: als staat Exo: 12:13. De Doop Act. 22:16. d' Af-wasching der sonder genoemd, en wasser een teeken van: als blijkt Matth: 3:11. 1 Pet: 3:21. So ook het Brood (in 't Avondmaal) word Math: 20:26. Christi Lichaam genoemd, en is de gemeenschap des Lichaams: als den Apostel seyd 1 Cor: 10:16. Op dese manniere, noemd sich Christus ook een Wijnstok, een wech, en een Deure: om d'overeenkoming van beyden. Gelijk dan Christus een Wijnstok, een Wech, en een Deur is: En gelijk de Besnijdenis 't Verbond, het Lam de Doorgang, en de Doop d'Afwasching der sonden is: also is 't Brood, en Wijn, Christi vleesch, en bloed.
Wy seggen dan tot bevesting van onse voorstelling: 1 't Geen de gemeenschap van een Lichaam is, is het Lichaam selve niet: Het Brood is de gemeenschap des Lichaams Christi, in 't Avond-maal: 1 Corint: 10:16. Daarom ist het Lichaam selve niet.
2. 't Geen tot gedachtenis van een saak gegeten word, is de saake selve niet. Het Brood word tot gedachtenis van 't Lichaam Christi gegeten Luc. 22:19. Daarom ist het Lichaam selve niet.
3. 't Geen een Geestelijcke spijse is, kan niet Lichamelijck genoten worden: Christus is een Geestelijke spijse. 1. Cor: 10:3. daarom moet hy niet Lichamelijk genuttigd worden.
4. 't Geen (in sijn gebruyk) yemands toe-komst beloofd, of bevestigd, weder-spreekt sijn tegen woordigheyt: 't Avond-maal beloofd, en bevestigd (in sijn gebruyk) Christi toe-komst 1 Cor: 11:26. Daarom weder-spreekt het sijn Lichamelijke tegen-woordigheyt. De tegen-werpinge der beuselaars (van d'Almachtigheyt, en waarheyt Gods) worden in dese tegen-stellinge (diese overweegd) genoeg weder-leyd. Laat ons derhalven verfoeyen de menig-vuldige, en onbeschaamde Fabelen, die hier van versierd zijn: En onder-houden dese Heylige-ordening, met een God-vruchtigen-yver, na d'instelling Christi: tot sijn gedachtenis. Pogende sijn Vleesch te eten, en sijn Bloed te drincken; om in ons, en wy in hem te blijven. Ioan: 6:56. en verkondigen sijn dood, tot dat hy komt: om ons te verlossen.
|