Besluyt: an de recht-vervormde Christelijke-gemeynte.
GOds-verkoorne gonst-genoten,
Heyligh, en verkregen-Volk:
Door sijn Liefde over-goten
(Uyt een zegen-rijke-wolk)
Met wel-daden, en genaden:
Luysterd na ons trou-vermaan:
Siet: Wy tonen u de paden,
Die gy Recht hoord in-te-gaen.
Laat u Keel, en Stemme klinken:
Wild niet met de dwasen hinken:
Loofd u Heyland in den Geest.
Want wy leggen u de Reden,
Singt Gods Lof: gelijk Ik song.
Onse Vinck voor-treft de Vinken
Die hier swieren by de aard:
Want hy poogd als Goud, te blinken,
Voor Hem, die het Heyl an-vaard:
En den Schepper aller-dingen
Loofd, en roemd: met hoogste-vlijt.
Wild God Prijsen, en Lof-singen:
Schoon het ook den Duyvel spijt.
JACOB STEENDAM.
Noch vaster.
t' Amsterdam Gedruckt by Pieter Dircksz. Boeteman, in de St. Nicolaas-straat. Anno 1650.